Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
noordwesten 1
noordzijde 2
notenhof 1
nu 2288
nuchter 1
nuchteren 8
numeri 2
Frequency    [«  »]
2528 haar
2440 hebben
2336 worden
2288 nu
2279 dan
2273 koning
2262 over

Bijbel

IntraText - Concordances

nu

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288

     Book Chapter: Verse
1001 2Kon 1:4 | 4 Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij 1002 2Kon 1:14 | vijftigen verteerd; maar nu, laat mijn ziel dierbaar 1003 2Kon 1:18 | 18 Het overige nu der zaken van Ahazia, die 1004 2Kon 2:1 | 1 Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een 1005 2Kon 2:9 | 9 Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, 1006 2Kon 2:15 | 15 Als nu de kinderen der profeten, 1007 2Kon 2:16 | zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten 1008 2Kon 2:23 | op naar Beth-El. Als hij nu den weg opging, zo kwamen 1009 2Kon 3:1 | 1 Joram nu, de zoon van Achab, werd 1010 2Kon 3:4 | 4 Mesa nu, de koning der Moabieten, 1011 2Kon 3:15 | 15 Nu dan, brengt mij een speelman. 1012 2Kon 3:21 | 21 Toen nu al de Moabieten hoorden, 1013 2Kon 3:23 | een de ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten! ~ 1014 2Kon 3:25 | 25 De steden nu braken zij af, en een iegelijk 1015 2Kon 4:1 | 1 Een vrouw nu uit de vrouwen van de zonen 1016 2Kon 4:1 | den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer gekomen, 1017 2Kon 4:9 | zeide tot haar man: Zie nu, ik heb gemerkt, dat deze 1018 2Kon 4:13 | hij had hem gezegd: Zeg nu tot haar: Zie, gij zijt 1019 2Kon 4:18 | 18 Toen nu het kind groot werd, geschiedde 1020 2Kon 4:26 | 26 Nu loop toch haar tegemoet, 1021 2Kon 4:27 | 27 Toen zij nu tot den man Gods op den 1022 2Kon 4:31 | 31 Gehazi nu was voor hun aangezicht 1023 2Kon 4:38 | 38 Als nu Elisa weder te Gilgal kwam, 1024 2Kon 5:1 | 1 Naaman nu, de krijgsoverste van den 1025 2Kon 5:6 | Israel, zeggende: Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen 1026 2Kon 5:8 | klederen gescheurd? Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij 1027 2Kon 5:15 | aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik, dat er geen God 1028 2Kon 5:15 | ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, neem toch een zegen 1029 2Kon 5:20 | 20 Gehazi nu, de jongen van Elisa, den 1030 2Kon 5:22 | gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks zijn tot mij twee 1031 2Kon 5:24 | 24 Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij 1032 2Kon 6:1 | profeten zeiden tot Elisa: Zie nu, de plaats, waar wij wonen 1033 2Kon 6:4 | ging hij met hen. Als zij nu aan de Jordaan gekomen waren, 1034 2Kon 6:18 | 18 Als zij nu tot hem afkwamen, bad Elisa 1035 2Kon 6:32 | 32 (Elisa nu zat in zijn huis, en de 1036 2Kon 7:3 | 3 Er waren nu vier melaatse mannen voor 1037 2Kon 7:4 | wij zullen ook sterven; nu dan, komt, en laat ons in 1038 2Kon 7:8 | 8 Als nu deze melaatsen aan het uiterste 1039 2Kon 7:9 | ongerechtigheid vinden; daarom nu, komt, laat ons gaan, en 1040 2Kon 7:12 | zijn knechten: Ik zal u nu te kennen geven, wat de 1041 2Kon 7:15 | weggeworpen hadden. De boden nu keerden weder, en boodschapten 1042 2Kon 7:17 | 17 De koning nu had den hoofdman, op wiens 1043 2Kon 8:1 | 1 Elisa nu had gesproken tot die vrouw, 1044 2Kon 8:4 | 4 De koning nu sprak tot Gehazi, den jongen 1045 2Kon 8:6 | land verlaten heeft, tot nu toe. ~ 1046 2Kon 8:16 | 16 In het vijfde jaar nu van Joram, den zoon van 1047 2Kon 8:23 | 23 Het overige nu der geschiedenissen van 1048 2Kon 9:12 | is leugen; geef het ons nu te kennen. En hij zeide: 1049 2Kon 9:14 | verbintenis tegen Joram. (Joram nu had Ramoth in Gilead bewaard, 1050 2Kon 9:17 | 17 De wachter nu stond op den toren te Jizreel, 1051 2Kon 9:22 | 22 Het geschiedde nu, als Joram Jehu zag, dat 1052 2Kon 9:26 | stuk lands, zegt de HEERE. Nu dan, neem, werp hem op dat 1053 2Kon 9:29 | 29 In het elfde jaar nu van Joram, den zoon van 1054 2Kon 9:31 | 31 Toen nu Jehu ter poorte inkwam, 1055 2Kon 9:34 | 34 Als hij nu ingekomen was, en gegeten 1056 2Kon 9:34 | gedronken had, zeide hij: Ziet nu naar die vervloekte, en 1057 2Kon 10:1 | 1 Achab nu had zeventig zonen te Samaria; 1058 2Kon 10:2 | 2 Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen 1059 2Kon 10:6 | naar Jizreel. (De zonen nu de konings, zeventig mannen, 1060 2Kon 10:10 | 10 Weet nu, dat niets van het woord 1061 2Kon 10:19 | 19 Nu daarom roept alle profeten 1062 2Kon 10:24 | 24 Toen zij nu inkwamen, om slachtofferen 1063 2Kon 10:34 | 34 Het overige nu der geschiedenissen van 1064 2Kon 11:1 | 1 Toen nu Athalia, de moeder van Ahazia, 1065 2Kon 11:4 | 4 In het zevende jaar nu zond Jojada, en nam de oversten 1066 2Kon 11:18 | de altaren. De priester nu bestelde de ambten in het 1067 2Kon 12:7 | de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van 1068 2Kon 12:10 | 10 Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel 1069 2Kon 12:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van 1070 2Kon 13:7 | de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van 1071 2Kon 13:10 | 10 Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel 1072 2Kon 13:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van 1073 2Kon 14:8 | 8 Het overige nu der geschiedenissen van 1074 2Kon 14:12 | 12 Het overige nu der geschiedenissen van 1075 2Kon 14:14 | 14 Elisa nu was krank geweest van zijn 1076 2Kon 14:19 | toe geslagen hebben; doch nu zult gij de Syriers driemaal 1077 2Kon 14:20 | begroeven hem. De benden nu der Moabieten kwamen in 1078 2Kon 14:22 | 22 Hazael nu, de koning van Syrie, verdrukte 1079 2Kon 14:23 | van Zijn aangezicht, tot nu toe. ~ 1080 2Kon 14:25 | 25 Joas nu, de zoon van Joahaz, nam 1081 2Kon 15:5 | 5 Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn 1082 2Kon 15:15 | 15 Het overige nu der geschiedenissen van 1083 2Kon 15:17 | 17 Amazia nu, de zoon van Joas, koning 1084 2Kon 15:18 | 18 Het overige nu der geschiedenissen van 1085 2Kon 15:21 | van Juda nam Azaria (die nu zestien jaren oud was), 1086 2Kon 15:28 | 28 Het overige nu der geschiedenissen van 1087 2Kon 16:6 | 6 Het overige nu der geschiedenissen van 1088 2Kon 16:11 | 11 Het overige nu der geschiedenissen van 1089 2Kon 16:15 | 15 Het overige nu der geschiedenissen van 1090 2Kon 16:20 | 20 Menahem nu bracht dit geld op van Israel, 1091 2Kon 16:21 | 21 Het overige nu der geschiedenissen van 1092 2Kon 16:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van 1093 2Kon 16:31 | 31 Het overige nu der geschiedenissen van 1094 2Kon 16:36 | 36 Het overige nu der geschiedenissen van 1095 2Kon 17:7 | 7 Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer, 1096 2Kon 17:12 | 12 Als nu de koning van Damaskus gekomen 1097 2Kon 17:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van 1098 2Kon 18:7 | 7 Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer, 1099 2Kon 18:12 | 12 Als nu de koning van Damaskus gekomen 1100 2Kon 18:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van 1101 2Kon 19:13 | 13 Als nu de HEERE tegen Israel en 1102 2Kon 19:24 | 24 De koning nu van Assyrie bracht volk 1103 2Kon 20:1 | 1 Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea, 1104 2Kon 20:9 | 9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den 1105 2Kon 20:19 | Rabsake zeide tot hen: Zegt nu tot Hizkia: Zo zegt de grote 1106 2Kon 20:20 | oorlog; op wien vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~ 1107 2Kon 20:21 | 21 Zie nu, vertrouwt gij u op dien 1108 2Kon 20:23 | 23 Nu dan, wed toch met mijn heer, 1109 2Kon 20:25 | 25 Nu, ben ik zonder den HEERE 1110 2Kon 21:9 | 9 Als hij nu hoorde van Tirhaka, den 1111 2Kon 21:14 | 14 Als nu Hizkia de brieven uit der 1112 2Kon 21:19 | 19 Nu dan, HEERE, onze God, verlos 1113 2Kon 21:25 | dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik dat doen komen, dat 1114 2Kon 21:37 | 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van 1115 2Kon 22:4 | 4 Het gebeurde nu, als Jesaja uit het middelvoorhof 1116 2Kon 22:8 | 8 Hizkia nu had gezegd tot Jesaja: Welk 1117 2Kon 22:20 | 20 Het overige nu der geschiedenissen van 1118 2Kon 23:25 | 25 Het overige nu der geschiedenissen van 1119 2Kon 24:3 | 3 Het geschiedde nu in het achttiende jaar van 1120 2Kon 24:11 | 11 Het geschiedde nu, als de koning de woorden 1121 2Kon 24:14 | den klederbewaarder (zij nu woonde te Jeruzalem, in 1122 2Kon 25:3 | 3 De koning nu stond aan den pilaar, en 1123 2Kon 25:28 | 28 Het overige nu der geschiedenissen van 1124 2Kon 26:5 | 5 Het overige nu der geschiedenissen van 1125 2Kon 26:7 | 7 De koning nu van Egypte toog voortaan 1126 2Kon 27:4 | konings hof waren (de Chaldeen nu waren tegen de stad rondom), 1127 2Kon 27:11 | 11 Het overige nu des volks, die in de stad 1128 2Kon 27:23 | 23 Toen nu al de oversten der heiren, 1129 1Kro 1:10 | 10 Cusch nu gewon Nimrod; die begon 1130 1Kro 1:13 | 13 Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene, 1131 1Kro 1:18 | 18 Arfachsad nu gewon Selah, en Selah gewon 1132 1Kro 1:19 | 19 Aan Heber nu zijn twee zonen geboren; 1133 1Kro 1:32 | 32 De kinderen nu van Ketura, Abrahams bijwijf: 1134 1Kro 1:33 | 33 De kinderen van Midian nu waren Efa, en Efer, en Henoch, 1135 1Kro 1:34 | 34 Abraham nu gewon Izak. De zonen van 1136 1Kro 1:38 | 38 De kinderen van Seir nu waren Lotan, en Sobal, en 1137 1Kro 1:39 | 39 De kinderen van Lotan nu waren Hori en Homam; en 1138 1Kro 1:43 | 43 Dit nu zijn de koningen, die geregeerd 1139 1Kro 2:8 | 8 De kinderen van Ethan nu waren Azaria. ~ 1140 1Kro 2:10 | 10 Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab 1141 1Kro 2:16 | en Abigail. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai, 1142 1Kro 2:18 | 18 Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon 1143 1Kro 2:19 | 19 Als nu Azuba gestorven was, zo 1144 1Kro 2:22 | 22 Segub nu gewon Jair; en hij had drie 1145 1Kro 2:25 | De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, 1146 1Kro 2:29 | 29 De naam nu der huisvrouw van Abisur 1147 1Kro 2:33 | De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit 1148 1Kro 2:35 | 35 Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn 1149 1Kro 2:36 | 36 Attai nu gewon Nathan, en Nathan 1150 1Kro 2:42 | 42 De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, 1151 1Kro 2:43 | 43 De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, 1152 1Kro 2:44 | 44 Sema nu gewon Raham, den vader van 1153 1Kro 2:45 | 45 De kinderen van Sammai nu waren Maon; en Maon was 1154 1Kro 2:47 | De kinderen van Jochdai nu waren Regem, en Jotham, 1155 1Kro 3:1 | 1 Dezen nu waren de kinderen van David, 1156 1Kro 3:5 | 5 Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren: 1157 1Kro 3:10 | 10 Salomo's zoon nu was Rehabeam; zijn zoon 1158 1Kro 3:15 | 15 De zonen van Josia nu waren dezen: de eerstgeborene 1159 1Kro 3:16 | De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, 1160 1Kro 3:19 | 19 De kinderen van Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei; 1161 1Kro 3:21 | De kinderen van Hananja nu waren Pelatja en Jesaja. 1162 1Kro 3:22 | 22 De kinderen nu van Sechanja waren Semaja; 1163 1Kro 4:5 | 5 Asschur nu, de vader van Thekoa, had 1164 1Kro 4:9 | 9 Jabez nu was heerlijker dan zijn 1165 1Kro 4:12 | 12 Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, 1166 1Kro 4:15 | 15 De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, waren 1167 1Kro 4:20 | En de kinderen van Simon nu waren Amnon en Rinna, Ben-hanan 1168 1Kro 4:27 | 27 Simei nu had zestien zonen en zes 1169 1Kro 4:41 | 41 Dezen nu, die met namen beschreven 1170 1Kro 5:1 | 1 De kinderen van Ruben nu, den eerstgeborene van Israel; ( 1171 1Kro 5:11 | 11 De kinderen van Gad nu woonden tegen hen over, 1172 1Kro 5:13 | 13 Hun broeders nu, naar hun vaderlijke huizen, 1173 1Kro 5:23 | 23 De kinderen nu van den halven stam van 1174 1Kro 5:24 | 24 Dezen nu waren de hoofden hunner 1175 1Kro 6:2 | 2 De kinderen van Kahath nu waren Amram, Jizhar, en 1176 1Kro 6:25 | 25 De kinderen van Elkana nu waren Amasia en Ahimoth. ~ 1177 1Kro 6:28 | 28 De zonen van Samuel nu waren dezen: zijn eerstgeborene 1178 1Kro 6:31 | 31 Dezen nu zijn het, die David gesteld 1179 1Kro 6:33 | 33 Dezen nu zijn ze, die daar stonden 1180 1Kro 6:44 | 44 Hunne broeders nu, de kinderen van Merari, 1181 1Kro 6:48 | 48 Hun broeders nu, de Levieten, waren gegeven 1182 1Kro 6:49 | 49 Aaron nu en zijn zonen rookten op 1183 1Kro 6:50 | 50 Dit nu zijn de kinderen van Aaron: 1184 1Kro 6:60 | Van den stam van Benjamin nu: Geba en haar voorsteden, 1185 1Kro 6:66 | 66 Aan de overigen nu, uit de huisgezinnen der 1186 1Kro 7:2 | 2 De kinderen van Thola nu waren Uzzi, en Refaja, en 1187 1Kro 7:8 | 8 De kinderen van Becher nu waren Zemira, en Joas, en 1188 1Kro 7:9 | 9 Dezen nu in geslachtsregisters gesteld 1189 1Kro 7:10 | De kinderen van Jediael nu waren Bilhan; en de kinderen 1190 1Kro 7:15 | 15 Machir nu nam tot een vrouw de zuster 1191 1Kro 7:15 | tweeden was Zelafead. Zelafead nu had dochters. ~ 1192 1Kro 7:17 | 17 De kinderen van Ulam nu waren Bedan; dezen zijn 1193 1Kro 7:18 | 18 Belangende nu zijn zuster Molecheth, zij 1194 1Kro 7:19 | 19 De kinderen van Semida nu waren Ahjan, en Sechem, 1195 1Kro 7:24 | 24 Zijn dochter nu was Seera, die bouwde het 1196 1Kro 7:31 | 31 De kinderen van Beria nu waren Heber en Malchiel; 1197 1Kro 7:33 | 33 De kinderen van Jaflet nu waren Pasach, en Bimhal, 1198 1Kro 7:38 | 38 De kinderen van Jether nu waren Jefunne, en Pispa, 1199 1Kro 8:1 | 1 Benjamin nu gewon Bela, zijn eerstgeborene, 1200 1Kro 8:3 | 3 Bela nu had deze kinderen: Addar, 1201 1Kro 8:6 | 6 Dezen nu zijn de kinderen van Ehud; 1202 1Kro 8:12 | 12 De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en 1203 1Kro 8:33 | 33 Ner nu gewon Kis, en Kis gewon 1204 1Kro 8:35 | 35 De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, 1205 1Kro 8:36 | Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza; ~ 1206 1Kro 8:38 | 38 Azel nu had zes zonen, en dit zijn 1207 1Kro 9:2 | 2 De eerste inwoners nu, die in hun bezitting, in 1208 1Kro 9:10 | 10 Van de priesteren nu, Jedaja, en Jojarib, en 1209 1Kro 9:14 | 14 Van de Levieten nu waren Semaja, de zoon van 1210 1Kro 9:17 | 17 De poortiers nu waren: Sallum, en Akkub, 1211 1Kro 9:35 | Gibeon; de naam zijner zuster nu was Maacha. ~ 1212 1Kro 9:38 | 38 Mikloth nu gewon Simeam; dezen woonden 1213 1Kro 9:41 | 41 De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, 1214 1Kro 9:44 | 44 Azel nu had zes zonen, en dit zijn 1215 1Kro 10:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de 1216 1Kro 11:7 | 7 David nu woonde op den burg; daarom 1217 1Kro 11:10 | 10 Dezen nu waren de hoofden der helden, 1218 1Kro 11:11 | 11 Dezen nu zijn van het getal der helden, 1219 1Kro 11:20 | 20 Abisai nu, de broeder van Joab, was 1220 1Kro 11:26 | 26 De helden nu der heiren waren: Asahel, 1221 1Kro 12:1 | 1 Dezen nu zijn het, die tot David 1222 1Kro 13:7 | het huis van Abinadab. Uza nu en Ahio leidden den wagen. ~ 1223 1Kro 14:4 | 4 Dit nu zijn de namen der kinderen, 1224 1Kro 14:11 | 11 Toen zij nu optogen naar Baal-Perazim, 1225 1Kro 14:16 | 16 David nu deed, gelijk als hem God 1226 1Kro 15:19 | 19 De zangers nu, Heman, Asaf en Ethan, lieten 1227 1Kro 15:25 | 25 Het geschiedde nu, dat David en de oudsten 1228 1Kro 15:27 | 27 David nu was gekleed met een mantel 1229 1Kro 15:29 | 29 Het geschiedde nu, toen de ark des verbonds 1230 1Kro 16:38 | 38 Obed-Edom nu, met hunlieder broederen, 1231 1Kro 17:1 | 1 Het geschiedde nu, als David in zijn huis 1232 1Kro 17:7 | 7 Nu dan, alzo zult gij zeggen 1233 1Kro 17:23 | 23 Nu dan, HEERE, het woord, dat 1234 1Kro 17:26 | 26 Nu dan, HEERE, Gij zijt die 1235 1Kro 17:27 | 27 Nu dan, het heeft U beliefd 1236 1Kro 18:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat David de Filistijnen 1237 1Kro 18:15 | 15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was 1238 1Kro 19:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat David de Filistijnen 1239 1Kro 19:15 | 15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was 1240 1Kro 20:5 | 5 Zij nu gingen henen, en men boodschapte 1241 1Kro 20:13 | steden onzes Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn 1242 1Kro 21:1 | 1Het geschiedde nu ten tijde van de wederkomst 1243 1Kro 22:3 | tot Zijn volk, gelijk zij nu zijn, honderdmaal meer; 1244 1Kro 22:8 | gedaan heb; maar neem toch nu de misdaad Uws knechts weg, 1245 1Kro 22:9 | 9 De HEERE nu sprak tot Gad, den ziener 1246 1Kro 22:12 | landpalen van Israel? Zo zie nu toe, wat antwoord ik Dien 1247 1Kro 22:15 | engel: Het is genoeg, trek nu uw hand af. De engel des 1248 1Kro 22:15 | af. De engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer 1249 1Kro 22:30 | 30 David nu kon niet heengaan voor hetzelve, 1250 1Kro 23:5 | alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. Alzo 1251 1Kro 23:11 | 11 Nu, mijn zoon, de HEERE zal 1252 1Kro 23:19 | 19 Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel, om te 1253 1Kro 24:1 | 1 Toen nu David oud was en zat van 1254 1Kro 24:10 | 10 De kinderen van Simei nu waren Jahath, Zina, en Jeus, 1255 1Kro 24:13 | waren Aaron en Mozes. Aaron nu werd afgezonderd, dat hij 1256 1Kro 24:14 | 14 Aangaande nu Mozes, den man Gods, zijn 1257 1Kro 24:17 | De kinderen van Eliezer nu waren dezen: Rehabja het 1258 1Kro 25:1 | 1 Aangaande nu de kinderen van Aaron, dit 1259 1Kro 25:3 | 3 David nu verdeelde hen, en Zadok 1260 1Kro 25:7 | 7 Het eerste lot nu ging uit voor Jojarib, het 1261 1Kro 25:20 | overige kinderen van Levi nu, was van de kinderen van 1262 1Kro 26:9 | 9 Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk 1263 1Kro 27:2 | 2 Meselemja nu had kinderen; Zecharja was 1264 1Kro 27:9 | 9 Meselemja nu had kinderen en broeders, 1265 1Kro 27:14 | 14 Het lot nu tegen het oosten viel op 1266 1Kro 28:1 | 1 Dit nu zijn de kinderen Israels 1267 1Kro 28:32 | was ook schrijver; Jehiel nu, de zoon van Hachmoni, was 1268 1Kro 29:4 | 4 Nu heeft mij de HEERE, de God 1269 1Kro 29:8 | 8 Nu dan, voor de ogen van het 1270 1Kro 29:10 | 10 Zie nu toe, want de HEERE heeft 1271 1Kro 30:2 | 2 Ik heb nu uit al mijn kracht bereid 1272 1Kro 30:13 | 13 Nu dan, onze God, wij danken 1273 1Kro 30:17 | vrijwillig gegeven, en ik heb nu met vreugde Uw volk, dat 1274 1Kro 30:20 | de ganse gemeente: Looft nu den HEERE, uw God! Toen 1275 1Kro 30:27 | 27 De dagen nu, die hij geregeerd heeft 1276 1Kro 30:29 | 29 De geschiedenissen nu van den koning David, de 1277 2Kro 1:5 | tabernakel des HEEREN; Salomo nu en de gemeente bezochten 1278 2Kro 1:9 | 9 Nu, HEERE God, laat Uw woord 1279 2Kro 1:10 | 10 Geef mij nu wijsheid en wetenschap, 1280 2Kro 2:1 | 1 Salomo nu dacht voor den Naam des 1281 2Kro 2:7 | 7 Zo zend mij nu een wijzen man, om te werken 1282 2Kro 2:11 | 11 Huram nu, de koning van Tyrus, antwoordde 1283 2Kro 2:13 | 13 Zo zend ik nu een wijzen man, kloek van 1284 2Kro 2:15 | 15 Zo zende nu mijn heer zijn knechten 1285 2Kro 3:2 | 2 Hij begon nu te bouwen in de tweede maand, 1286 2Kro 3:5 | 5 Het grote huis nu overdekte hij met dennenhout; 1287 2Kro 3:6 | tot versiering; het goud nu was goud van Parvaim. ~ 1288 2Kro 4:3 | 3 Onder dezelve nu was de gelijkenis van runderen, 1289 2Kro 4:5 | 5 Haar dikte nu was een hand breed, en haar 1290 2Kro 4:10 | 10 De zee nu zette hij aan de rechterzijde, 1291 2Kro 5:6 | 6 De koning Salomo nu, en de ganse vergadering 1292 2Kro 6:6 | 6 De koning Salomo nu, en de ganse vergadering 1293 2Kro 7:16 | 16 En nu, HEERE, God van Israel, 1294 2Kro 7:17 | 17 Nu dan, o HEERE, God van Israel! 1295 2Kro 7:40 | 40 Nu, mijn God, laat toch Uw 1296 2Kro 7:41 | 41 En nu, HEERE God, maak U op tot 1297 2Kro 8:1 | 1 Als nu Salomo voleind had te bidden, 1298 2Kro 8:4 | 4 De koning nu en al het volk offerden 1299 2Kro 8:15 | 15 Nu zullen Mijn ogen open zijn, 1300 2Kro 8:16 | 16 Want Ik heb nu dit huis verkoren en geheiligd, 1301 2Kro 9:1 | 1 Het geschiedde nu ten einde van twintig jaren, 1302 2Kro 9:11 | 11 Salomo nu deed de dochter van Farao 1303 2Kro 10:3 | 3 Als nu de koningin van Scheba zag 1304 2Kro 10:13 | 13 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo 1305 2Kro 10:29 | 29 Het overige nu der geschiedenissen van 1306 2Kro 11:2 | 2 Het geschiedde nu, als Jerobeam, de zoon van 1307 2Kro 11:2 | Nebat, dat hoorde (dezelve nu was in Egypte, alwaar hij 1308 2Kro 11:4 | heeft ons juk hard gemaakt, nu dan, maak gij uws vaders 1309 2Kro 11:11 | 11 Indien nu mijn vader een zwaar juk 1310 2Kro 11:16 | tenten, o Israel! Voorzie nu uw huis, o David! Zo ging 1311 2Kro 12:1 | 1 Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen 1312 2Kro 12:5 | 5 Rehabeam nu woonde te Jeruzalem; en 1313 2Kro 12:6 | 6 Hij bouwde nu Bethlehem, en Etham, en 1314 2Kro 13:1 | 1 Het geschiedde nu, als Rehabeam het koninkrijk 1315 2Kro 13:7 | 7 Als nu de HEERE zag, dat zij zich 1316 2Kro 13:15 | 15 De geschiedenissen nu van Rehabeam, de eerste 1317 2Kro 14:8 | 8 En nu, gij denkt u te versterken 1318 2Kro 14:14 | 14 Toen nu Juda omzag, ziet, zo hadden 1319 2Kro 14:22 | 22 Het overige nu der geschiedenissen van 1320 2Kro 15:8 | 8 Asa nu had een heir van driehonderd 1321 2Kro 15:13 | 13 Asa nu en het volk, dat met hem 1322 2Kro 16:3 | 3 Israel nu is vele dagen geweest zonder 1323 2Kro 16:8 | 8 Als nu Asa deze woorden hoorde, 1324 2Kro 17:9 | zottelijk gedaan; want van nu af zullen oorlogen tegen 1325 2Kro 17:12 | 12 Asa nu werd, in het negen en dertigste 1326 2Kro 18:7 | 7 In het derde jaar nu zijner regering zond hij 1327 2Kro 18:14 | 14 Dit nu is hun telling, naar de 1328 2Kro 18:15 | 15 Naast hem nu was de overste Johanan; 1329 2Kro 19:1 | 1 Josafat nu had rijkdom en eer in overvloed; 1330 2Kro 19:9 | 9 De koning van Israel nu en Josafat, de koning van 1331 2Kro 19:12 | 12 De bode nu, die heengegaan was, om 1332 2Kro 19:12 | goed tot den koning; dat nu toch uw woord zij, gelijk 1333 2Kro 19:22 | 22 Nu dan, zie, de HEERE heeft 1334 2Kro 19:25 | 25 De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt 1335 2Kro 19:30 | 30 De koning nu van Syrie had geboden aan 1336 2Kro 20:2 | HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het 1337 2Kro 20:4 | 4 Josafat nu woonde in Jeruzalem; en 1338 2Kro 20:7 | 7 Nu dan, de verschrikking des 1339 2Kro 21:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat de kinderen 1340 2Kro 21:3 | 3 Josafat nu vreesde, en stelde zijn 1341 2Kro 21:8 | 8 Zij nu hebben daarin gewoond, en 1342 2Kro 21:10 | 10 En nu, zie de kinderen Ammons, 1343 2Kro 21:21 | 21 Hij nu beraadslaagde zich met het 1344 2Kro 21:22 | 22 Ter tijd nu, als aanhieven met een vreugdegeroep 1345 2Kro 21:24 | 24 Als nu Juda tot den wachttoren 1346 2Kro 21:25 | 25 Josafat nu en zijn volk kwamen, om 1347 2Kro 21:34 | 34 Het overige nu der geschiedenissen van 1348 2Kro 23:7 | 7 De vertreding nu van Ahazia was van God, 1349 2Kro 23:20 | 7 De Levieten nu zullen de koning rondom 1350 2Kro 23:25 | 12 Toen nu Athalia hoorde de stem des 1351 2Kro 23:31 | 18 Jojada nu bestelde de ambten in het 1352 2Kro 24:4 | 4 Het geschiedde nu na dezen, dat het in het 1353 2Kro 24:11 | 11 Het geschiedde nu ter tijd, als hij de kist, 1354 2Kro 24:14 | 14 Als zij nu voleind hadden, brachten 1355 2Kro 24:26 | 26 Dezen nu zijn, die een verbintenis 1356 2Kro 24:27 | 27 Aangaande nu zijn zonen, en de grootheid 1357 2Kro 25:3 | 3 Het geschiedde nu, als het koninkrijk aan 1358 2Kro 25:11 | 11 Amazia nu sterkte zich, en leidde 1359 2Kro 25:14 | 14 Het geschiedde nu, nadat Amazia van het slaan 1360 2Kro 25:19 | verheven, om te roemen; nu, blijf in uw huis; waarom 1361 2Kro 25:25 | 25 Amazia nu, de zoon van Joas, de koning 1362 2Kro 25:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van 1363 2Kro 25:27 | 27 Van den tijd nu af, dat Amazia afgeweken 1364 2Kro 26:1 | volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), 1365 2Kro 26:5 | gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den HEERE zocht, 1366 2Kro 26:19 | hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, 1367 2Kro 26:21 | HEEREN afgesneden; Jotham nu, zijn zoon, was over het 1368 2Kro 26:22 | 22 Het overige nu der geschiedenissen van 1369 2Kro 27:7 | 7Het overige nu der geschiedenissen van 1370 2Kro 28:9 | 9 Aldaar nu was een profeet des HEEREN, 1371 2Kro 28:10 | 10 Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en 1372 2Kro 28:11 | 11 Nu dan, hoort mij, en brengt 1373 2Kro 28:15 | 15 De mannen nu, die met namen uitgedrukt 1374 2Kro 28:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen, en 1375 2Kro 29:5 | mij, o Levieten; heiligt nu uzelven, en heiligt het 1376 2Kro 29:10 | 10 Nu is het in mijn hart een 1377 2Kro 29:11 | 11 Mijn zonen, weest nu niet traag; want de HEERE 1378 2Kro 29:17 | 17 Zij begonnen nu te heiligen op den eersten 1379 2Kro 29:26 | 26 De Levieten nu stonden met de instrumenten 1380 2Kro 29:27 | altaar zou offeren; ten tijde nu, als dat brandoffer begon, 1381 2Kro 29:28 | 28 De ganse gemeente nu boog zich neder, als men 1382 2Kro 29:29 | 29 Als men nu geeindigd had te offeren, 1383 2Kro 29:31 | Jehizkia antwoordde en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE 1384 2Kro 29:36 | 36 Jehizkia nu en al het volk verblijdden 1385 2Kro 30:8 | 8 Verhardt nu ulieder nek niet, gelijk 1386 2Kro 30:21 | blijdschap. De Levieten nu en de priesteren prezen 1387 2Kro 30:23 | 23 Als nu de ganse gemeente raad gehouden 1388 2Kro 30:24 | duizend schapen; de priesteren nu hadden zich in menigte geheiligd. ~ 1389 2Kro 31:1 | 1 Als zij nu voleind hadden, togen alle 1390 2Kro 31:5 | 5 Toen nu dat woord uitbrak, brachten 1391 2Kro 31:8 | 8 Toen nu Jehizkia en de vorsten kwamen 1392 2Kro 32:2 | 2 Jehizkia nu ziende, dat Sanherib kwam, 1393 2Kro 32:15 | 15 Nu dan, dat Jehizkia ulieden 1394 2Kro 32:27 | 27 Jehizkia nu had zeer veel rijkdom en 1395 2Kro 32:32 | 32 Het overige nu der geschiedenissen van 1396 2Kro 33:18 | 18 Het overige nu der geschiedenissen van 1397 2Kro 34:8 | 8 In het achttiende jaar nu zijner regering als hij 1398 2Kro 34:10 | 10 Zij nu gaven het in de hand der 1399 2Kro 34:19 | 19 Het geschiedde nu, als de koning de woorden 1400 2Kro 34:22 | den klederbewaarder. Zij nu woonde te Jeruzalem in het 1401 2Kro 35:3 | op de schouderen; dient nu den HEERE, uw God, en Zijn 1402 2Kro 35:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van 1403 2Kro 36:3 | op de schouderen; dient nu den HEERE, uw God, en Zijn 1404 2Kro 36:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van 1405 2Kro 37:8 | 8 Het overige nu van de geschiedenissen van 1406 Ezra 1:1 | 1 In het eerste jaar nu van Kores, koning van Perzie, 1407 Ezra 1:6 | 6 Allen nu, die rondom hen waren, sterkten 1408 Ezra 3:1 | 1 Toen nu de zevende maand aankwam, 1409 Ezra 3:8 | 8 In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize 1410 Ezra 3:10 | 10 Als nu de bouwlieden den grond 1411 Ezra 4:1 | 1 Toen nu de wederpartijders van Juda 1412 Ezra 4:13 | 13 Zo zij nu den koning bekend, indien 1413 Ezra 4:14 | 14 Nu, omdat wij salaris uit het 1414 Ezra 4:21 | 21 Geeft dan nu bevel, om diezelve mannen 1415 Ezra 5:1 | 1 Haggai nu, de profeet, en Zacharia, 1416 Ezra 5:16 | en er is van toen af tot nu toe gebouwd, doch niet volbracht. ~ 1417 Ezra 5:17 | 17 Zo het dan nu den koning goeddunkt, laat 1418 Ezra 6:6 | 6 Nu, gij Thathnai, landvoogd 1419 Ezra 6:12 | 12 De God nu, die Zijn Naam aldaar heeft 1420 Ezra 7:1 | Na deze geschiedenissen nu, in het koninkrijk van Arthahsasta, 1421 Ezra 7:11 | 11 Dit is nu het afschrift des briefs, 1422 Ezra 7:20 | 20 Het overige nu, dat van node zal zijn voor 1423 Ezra 8:1 | 1 Dit nu zijn de hoofden hunner vaderen, 1424 Ezra 8:33 | 33 Op den vierden dag nu werd gewogen het zilver, 1425 Ezra 9:1 | 1 Als nu deze dingen voleind waren, 1426 Ezra 9:3 | 3 Als ik nu deze zaak hoorde, scheurde 1427 Ezra 9:5 | mijn bedruktheid, als ik nu mijn kleed en mijn mantel 1428 Ezra 9:8 | 8 En nu is er, als een klein ogenblik, 1429 Ezra 9:10 | 10 En nu, wat zullen wij zeggen, 1430 Ezra 9:12 | 12 Zo zult gij nu uw dochteren niet geven 1431 Ezra 9:14 | 14 Zullen wij nu wederkeren, om Uw geboden 1432 Ezra 10:2 | bij ons doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, 1433 Ezra 10:3 | 3 Laat ons dan nu een verbond maken met onze 1434 Ezra 10:11 | 11 Nu dan, doet den HEERE, uwer 1435 Neh 1:11 | aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker. ~  ~ 1436 Neh 2:1 | en gaf hem den koning; nu was ik nooit treurig geweest 1437 Neh 2:4 | tot mij: Wat verzoekt gij nu? Toen bad ik tot God van 1438 Neh 2:10 | 10 Toen nu Sanballat, de Horoniet, 1439 Neh 2:19 | 19 Als nu Sanballat, de Horoniet, 1440 Neh 3:3 | 3 De Vispoort nu bouwden de kinderen van 1441 Neh 3:14 | 14 De Mistpoort nu verbeterde Malchia, de zoon 1442 Neh 3:26 | 26 De Nethinim nu, die in Ofel woonden, tot 1443 Neh 4:11 | 11 Nu hadden onze vijanden gezegd: 1444 Neh 5:5 | 5 Nu is toch ons vlees als het 1445 Neh 5:6 | 6 Toen ik nu hun geroep en deze woorden 1446 Neh 6:4 | 4 Zij zonden nu wel viermaal tot mij, op 1447 Neh 6:7 | Hij is koning in Juda. Nu zal het van den koning gehoord 1448 Neh 6:7 | deze zaken zijn; kom dan nu, en laat ons te zamen raadslaan. ~ 1449 Neh 6:9 | niet zal gedaan worden; nu dan, sterk mijn handen! ~ 1450 Neh 6:10 | 10 Als ik nu kwam in het huis van Semaja, 1451 Neh 6:10 | zoon van Mehetabeel (hij nu was besloten), zo zeide 1452 Neh 6:15 | 15 De muur nu werd volbracht, op den vijf 1453 Neh 7:4 | 4 De stad nu was wijd van ruimte en groot; 1454 Neh 7:70 | 70 Een deel nu van de hoofden der vaderen 1455 Neh 8:1 | 1 Als nu de zevende maand aankwam, 1456 Neh 8:8 | 8 Jesua nu, en Bani, en Serebja, Jamin, 1457 Neh 9:4 | 4 Jesua nu, en Bani, Kadmiel, Sebanja, 1458 Neh 9:32 | 32 Nu dan, o onze God, Gij grote, 1459 Neh 10:1 | 1 Tot de verzegelingen nu waren: Nehemia Hattirsatha, 1460 Neh 11:20 | 20 Het overige nu van Israel, van de priesters 1461 Neh 11:25 | 25 In de dorpen nu op hun akkers woonden sommigen 1462 Neh 11:31 | De kinderen van Benjamin nu van Geba woonden in Michmas, 1463 Neh 11:36 | 36 Van de Levieten nu, woonden sommigen in de 1464 Neh 12:1 | 1 Dit nu zijn de priesters en de 1465 Neh 12:10 | 10 Jesua nu gewon Jojakim, en Jojakim 1466 Neh 12:27 | 27 In de inwijding nu van Jeruzalems muur, zochten 1467 Neh 12:38 | 38 Het tweede dankkoor nu ging tegenover, en ik achter 1468 Neh 13:4 | 4 Eljasib nu, de priester, die gesteld 1469 Neh 13:19 | 19 Het geschiedde nu, als de poorten van Jeruzalem 1470 Est 1:1 | 1 Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros, ( 1471 Est 1:5 | 5 Toen nu die dagen vervuld waren, 1472 Est 1:14 | 14 De naasten nu bij hem waren Carsena, Sethar, 1473 Est 1:21 | 21 Dit woord nu was goed in de ogen des 1474 Est 2:4 | stede van Vasthi. Deze zaak nu was goed in de ogen des 1475 Est 3:1 | 8 Het geschiedde nu, toen het woord des konings 1476 Est 5:1 | 11 Mordechai nu wandelde allen dag voor 1477 Est 6:1 | 12 Als nu de beurt van elke jonge 1478 Est 16:4 | 4 Het geschiedde nu, toen zij dit van dag tot 1479 Est 16:13 | 13 De brieven nu werden gezonden door de 1480 Est 17:4 | 4 Het geschiedde nu, toen zij dit van dag tot 1481 Est 17:13 | 13 De brieven nu werden gezonden door de 1482 Est 18:1 | 1 Het geschiedde nu aan den derden dag, dat ~ 1483 Est 19 | huis des konings; de koning nu zat op zijn koninklijken 1484 Est 25 | Als nu de koning met Haman tot 1485 Est 29:2 | dien maaltijd. Deze raad nu dacht Haman goed, en hij 1486 Est 30:4 | is in het voorhof? (Haman nu was gekomen in het buitenvoorhof 1487 Est 45:1 | 4 De koning nu reikte den gouden scepter ~ 1488 Est 49:7 | woord des konings. Deze wet nu werd gegeven op den burg 1489 Est 50:1 | 1 In de twaalfde maand nu (dezelve is de maand Adar), 1490 Est 50:5 | 5 De Joden nu sloegen op al hun vijanden, 1491 Est 51 | des konings gedaan? Wat is nu uw bede? en het zal u gegeven 1492 Est 52:3 | 16 De overige Joden nu, die in de landschappen 1493 Est 56:2 | 2Al de werken nu zijner macht en zijns gewelds, 1494 Job 1:6 | 6 Er was nu een dag, als de kinderen 1495 Job 1:11 | 11 Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan 1496 Job 1:13 | 13 Er was nu een dag, als zijn zonen 1497 Job 2:5 | 5 Doch strek nu Uw hand uit, en tast zijn 1498 Job 2:11 | 11 Als nu de drie vrienden van Job 1499 Job 3:13 | 13 Want nu zou ik nederliggen, en stil 1500 Job 4:5 | 5 Maar nu komt het aan u, en gij zijt


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License