1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288
Book Chapter: Verse
1001 2Kon 1:4 | 4 Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij
1002 2Kon 1:14 | vijftigen verteerd; maar nu, laat mijn ziel dierbaar
1003 2Kon 1:18 | 18 Het overige nu der zaken van Ahazia, die
1004 2Kon 2:1 | 1 Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een
1005 2Kon 2:9 | 9 Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren,
1006 2Kon 2:15 | 15 Als nu de kinderen der profeten,
1007 2Kon 2:16 | zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten
1008 2Kon 2:23 | op naar Beth-El. Als hij nu den weg opging, zo kwamen
1009 2Kon 3:1 | 1 Joram nu, de zoon van Achab, werd
1010 2Kon 3:4 | 4 Mesa nu, de koning der Moabieten,
1011 2Kon 3:15 | 15 Nu dan, brengt mij een speelman.
1012 2Kon 3:21 | 21 Toen nu al de Moabieten hoorden,
1013 2Kon 3:23 | een de ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten! ~
1014 2Kon 3:25 | 25 De steden nu braken zij af, en een iegelijk
1015 2Kon 4:1 | 1 Een vrouw nu uit de vrouwen van de zonen
1016 2Kon 4:1 | den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer gekomen,
1017 2Kon 4:9 | zeide tot haar man: Zie nu, ik heb gemerkt, dat deze
1018 2Kon 4:13 | hij had hem gezegd: Zeg nu tot haar: Zie, gij zijt
1019 2Kon 4:18 | 18 Toen nu het kind groot werd, geschiedde
1020 2Kon 4:26 | 26 Nu loop toch haar tegemoet,
1021 2Kon 4:27 | 27 Toen zij nu tot den man Gods op den
1022 2Kon 4:31 | 31 Gehazi nu was voor hun aangezicht
1023 2Kon 4:38 | 38 Als nu Elisa weder te Gilgal kwam,
1024 2Kon 5:1 | 1 Naaman nu, de krijgsoverste van den
1025 2Kon 5:6 | Israel, zeggende: Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen
1026 2Kon 5:8 | klederen gescheurd? Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij
1027 2Kon 5:15 | aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik, dat er geen God
1028 2Kon 5:15 | ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, neem toch een zegen
1029 2Kon 5:20 | 20 Gehazi nu, de jongen van Elisa, den
1030 2Kon 5:22 | gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks zijn tot mij twee
1031 2Kon 5:24 | 24 Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij
1032 2Kon 6:1 | profeten zeiden tot Elisa: Zie nu, de plaats, waar wij wonen
1033 2Kon 6:4 | ging hij met hen. Als zij nu aan de Jordaan gekomen waren,
1034 2Kon 6:18 | 18 Als zij nu tot hem afkwamen, bad Elisa
1035 2Kon 6:32 | 32 (Elisa nu zat in zijn huis, en de
1036 2Kon 7:3 | 3 Er waren nu vier melaatse mannen voor
1037 2Kon 7:4 | wij zullen ook sterven; nu dan, komt, en laat ons in
1038 2Kon 7:8 | 8 Als nu deze melaatsen aan het uiterste
1039 2Kon 7:9 | ongerechtigheid vinden; daarom nu, komt, laat ons gaan, en
1040 2Kon 7:12 | zijn knechten: Ik zal u nu te kennen geven, wat de
1041 2Kon 7:15 | weggeworpen hadden. De boden nu keerden weder, en boodschapten
1042 2Kon 7:17 | 17 De koning nu had den hoofdman, op wiens
1043 2Kon 8:1 | 1 Elisa nu had gesproken tot die vrouw,
1044 2Kon 8:4 | 4 De koning nu sprak tot Gehazi, den jongen
1045 2Kon 8:6 | land verlaten heeft, tot nu toe. ~
1046 2Kon 8:16 | 16 In het vijfde jaar nu van Joram, den zoon van
1047 2Kon 8:23 | 23 Het overige nu der geschiedenissen van
1048 2Kon 9:12 | is leugen; geef het ons nu te kennen. En hij zeide:
1049 2Kon 9:14 | verbintenis tegen Joram. (Joram nu had Ramoth in Gilead bewaard,
1050 2Kon 9:17 | 17 De wachter nu stond op den toren te Jizreel,
1051 2Kon 9:22 | 22 Het geschiedde nu, als Joram Jehu zag, dat
1052 2Kon 9:26 | stuk lands, zegt de HEERE. Nu dan, neem, werp hem op dat
1053 2Kon 9:29 | 29 In het elfde jaar nu van Joram, den zoon van
1054 2Kon 9:31 | 31 Toen nu Jehu ter poorte inkwam,
1055 2Kon 9:34 | 34 Als hij nu ingekomen was, en gegeten
1056 2Kon 9:34 | gedronken had, zeide hij: Ziet nu naar die vervloekte, en
1057 2Kon 10:1 | 1 Achab nu had zeventig zonen te Samaria;
1058 2Kon 10:2 | 2 Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen
1059 2Kon 10:6 | naar Jizreel. (De zonen nu de konings, zeventig mannen,
1060 2Kon 10:10 | 10 Weet nu, dat niets van het woord
1061 2Kon 10:19 | 19 Nu daarom roept alle profeten
1062 2Kon 10:24 | 24 Toen zij nu inkwamen, om slachtofferen
1063 2Kon 10:34 | 34 Het overige nu der geschiedenissen van
1064 2Kon 11:1 | 1 Toen nu Athalia, de moeder van Ahazia,
1065 2Kon 11:4 | 4 In het zevende jaar nu zond Jojada, en nam de oversten
1066 2Kon 11:18 | de altaren. De priester nu bestelde de ambten in het
1067 2Kon 12:7 | de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van
1068 2Kon 12:10 | 10 Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel
1069 2Kon 12:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van
1070 2Kon 13:7 | de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van
1071 2Kon 13:10 | 10 Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel
1072 2Kon 13:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van
1073 2Kon 14:8 | 8 Het overige nu der geschiedenissen van
1074 2Kon 14:12 | 12 Het overige nu der geschiedenissen van
1075 2Kon 14:14 | 14 Elisa nu was krank geweest van zijn
1076 2Kon 14:19 | toe geslagen hebben; doch nu zult gij de Syriers driemaal
1077 2Kon 14:20 | begroeven hem. De benden nu der Moabieten kwamen in
1078 2Kon 14:22 | 22 Hazael nu, de koning van Syrie, verdrukte
1079 2Kon 14:23 | van Zijn aangezicht, tot nu toe. ~
1080 2Kon 14:25 | 25 Joas nu, de zoon van Joahaz, nam
1081 2Kon 15:5 | 5 Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn
1082 2Kon 15:15 | 15 Het overige nu der geschiedenissen van
1083 2Kon 15:17 | 17 Amazia nu, de zoon van Joas, koning
1084 2Kon 15:18 | 18 Het overige nu der geschiedenissen van
1085 2Kon 15:21 | van Juda nam Azaria (die nu zestien jaren oud was),
1086 2Kon 15:28 | 28 Het overige nu der geschiedenissen van
1087 2Kon 16:6 | 6 Het overige nu der geschiedenissen van
1088 2Kon 16:11 | 11 Het overige nu der geschiedenissen van
1089 2Kon 16:15 | 15 Het overige nu der geschiedenissen van
1090 2Kon 16:20 | 20 Menahem nu bracht dit geld op van Israel,
1091 2Kon 16:21 | 21 Het overige nu der geschiedenissen van
1092 2Kon 16:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van
1093 2Kon 16:31 | 31 Het overige nu der geschiedenissen van
1094 2Kon 16:36 | 36 Het overige nu der geschiedenissen van
1095 2Kon 17:7 | 7 Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer,
1096 2Kon 17:12 | 12 Als nu de koning van Damaskus gekomen
1097 2Kon 17:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van
1098 2Kon 18:7 | 7 Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer,
1099 2Kon 18:12 | 12 Als nu de koning van Damaskus gekomen
1100 2Kon 18:19 | 19 Het overige nu der geschiedenissen van
1101 2Kon 19:13 | 13 Als nu de HEERE tegen Israel en
1102 2Kon 19:24 | 24 De koning nu van Assyrie bracht volk
1103 2Kon 20:1 | 1 Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea,
1104 2Kon 20:9 | 9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den
1105 2Kon 20:19 | Rabsake zeide tot hen: Zegt nu tot Hizkia: Zo zegt de grote
1106 2Kon 20:20 | oorlog; op wien vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~
1107 2Kon 20:21 | 21 Zie nu, vertrouwt gij u op dien
1108 2Kon 20:23 | 23 Nu dan, wed toch met mijn heer,
1109 2Kon 20:25 | 25 Nu, ben ik zonder den HEERE
1110 2Kon 21:9 | 9 Als hij nu hoorde van Tirhaka, den
1111 2Kon 21:14 | 14 Als nu Hizkia de brieven uit der
1112 2Kon 21:19 | 19 Nu dan, HEERE, onze God, verlos
1113 2Kon 21:25 | dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik dat doen komen, dat
1114 2Kon 21:37 | 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van
1115 2Kon 22:4 | 4 Het gebeurde nu, als Jesaja uit het middelvoorhof
1116 2Kon 22:8 | 8 Hizkia nu had gezegd tot Jesaja: Welk
1117 2Kon 22:20 | 20 Het overige nu der geschiedenissen van
1118 2Kon 23:25 | 25 Het overige nu der geschiedenissen van
1119 2Kon 24:3 | 3 Het geschiedde nu in het achttiende jaar van
1120 2Kon 24:11 | 11 Het geschiedde nu, als de koning de woorden
1121 2Kon 24:14 | den klederbewaarder (zij nu woonde te Jeruzalem, in
1122 2Kon 25:3 | 3 De koning nu stond aan den pilaar, en
1123 2Kon 25:28 | 28 Het overige nu der geschiedenissen van
1124 2Kon 26:5 | 5 Het overige nu der geschiedenissen van
1125 2Kon 26:7 | 7 De koning nu van Egypte toog voortaan
1126 2Kon 27:4 | konings hof waren (de Chaldeen nu waren tegen de stad rondom),
1127 2Kon 27:11 | 11 Het overige nu des volks, die in de stad
1128 2Kon 27:23 | 23 Toen nu al de oversten der heiren,
1129 1Kro 1:10 | 10 Cusch nu gewon Nimrod; die begon
1130 1Kro 1:13 | 13 Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene,
1131 1Kro 1:18 | 18 Arfachsad nu gewon Selah, en Selah gewon
1132 1Kro 1:19 | 19 Aan Heber nu zijn twee zonen geboren;
1133 1Kro 1:32 | 32 De kinderen nu van Ketura, Abrahams bijwijf:
1134 1Kro 1:33 | 33 De kinderen van Midian nu waren Efa, en Efer, en Henoch,
1135 1Kro 1:34 | 34 Abraham nu gewon Izak. De zonen van
1136 1Kro 1:38 | 38 De kinderen van Seir nu waren Lotan, en Sobal, en
1137 1Kro 1:39 | 39 De kinderen van Lotan nu waren Hori en Homam; en
1138 1Kro 1:43 | 43 Dit nu zijn de koningen, die geregeerd
1139 1Kro 2:8 | 8 De kinderen van Ethan nu waren Azaria. ~
1140 1Kro 2:10 | 10 Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab
1141 1Kro 2:16 | en Abigail. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai,
1142 1Kro 2:18 | 18 Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon
1143 1Kro 2:19 | 19 Als nu Azuba gestorven was, zo
1144 1Kro 2:22 | 22 Segub nu gewon Jair; en hij had drie
1145 1Kro 2:25 | De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron,
1146 1Kro 2:29 | 29 De naam nu der huisvrouw van Abisur
1147 1Kro 2:33 | De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit
1148 1Kro 2:35 | 35 Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn
1149 1Kro 2:36 | 36 Attai nu gewon Nathan, en Nathan
1150 1Kro 2:42 | 42 De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel,
1151 1Kro 2:43 | 43 De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah,
1152 1Kro 2:44 | 44 Sema nu gewon Raham, den vader van
1153 1Kro 2:45 | 45 De kinderen van Sammai nu waren Maon; en Maon was
1154 1Kro 2:47 | De kinderen van Jochdai nu waren Regem, en Jotham,
1155 1Kro 3:1 | 1 Dezen nu waren de kinderen van David,
1156 1Kro 3:5 | 5 Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren:
1157 1Kro 3:10 | 10 Salomo's zoon nu was Rehabeam; zijn zoon
1158 1Kro 3:15 | 15 De zonen van Josia nu waren dezen: de eerstgeborene
1159 1Kro 3:16 | De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon,
1160 1Kro 3:19 | 19 De kinderen van Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei;
1161 1Kro 3:21 | De kinderen van Hananja nu waren Pelatja en Jesaja.
1162 1Kro 3:22 | 22 De kinderen nu van Sechanja waren Semaja;
1163 1Kro 4:5 | 5 Asschur nu, de vader van Thekoa, had
1164 1Kro 4:9 | 9 Jabez nu was heerlijker dan zijn
1165 1Kro 4:12 | 12 Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea,
1166 1Kro 4:15 | 15 De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, waren
1167 1Kro 4:20 | En de kinderen van Simon nu waren Amnon en Rinna, Ben-hanan
1168 1Kro 4:27 | 27 Simei nu had zestien zonen en zes
1169 1Kro 4:41 | 41 Dezen nu, die met namen beschreven
1170 1Kro 5:1 | 1 De kinderen van Ruben nu, den eerstgeborene van Israel; (
1171 1Kro 5:11 | 11 De kinderen van Gad nu woonden tegen hen over,
1172 1Kro 5:13 | 13 Hun broeders nu, naar hun vaderlijke huizen,
1173 1Kro 5:23 | 23 De kinderen nu van den halven stam van
1174 1Kro 5:24 | 24 Dezen nu waren de hoofden hunner
1175 1Kro 6:2 | 2 De kinderen van Kahath nu waren Amram, Jizhar, en
1176 1Kro 6:25 | 25 De kinderen van Elkana nu waren Amasia en Ahimoth. ~
1177 1Kro 6:28 | 28 De zonen van Samuel nu waren dezen: zijn eerstgeborene
1178 1Kro 6:31 | 31 Dezen nu zijn het, die David gesteld
1179 1Kro 6:33 | 33 Dezen nu zijn ze, die daar stonden
1180 1Kro 6:44 | 44 Hunne broeders nu, de kinderen van Merari,
1181 1Kro 6:48 | 48 Hun broeders nu, de Levieten, waren gegeven
1182 1Kro 6:49 | 49 Aaron nu en zijn zonen rookten op
1183 1Kro 6:50 | 50 Dit nu zijn de kinderen van Aaron:
1184 1Kro 6:60 | Van den stam van Benjamin nu: Geba en haar voorsteden,
1185 1Kro 6:66 | 66 Aan de overigen nu, uit de huisgezinnen der
1186 1Kro 7:2 | 2 De kinderen van Thola nu waren Uzzi, en Refaja, en
1187 1Kro 7:8 | 8 De kinderen van Becher nu waren Zemira, en Joas, en
1188 1Kro 7:9 | 9 Dezen nu in geslachtsregisters gesteld
1189 1Kro 7:10 | De kinderen van Jediael nu waren Bilhan; en de kinderen
1190 1Kro 7:15 | 15 Machir nu nam tot een vrouw de zuster
1191 1Kro 7:15 | tweeden was Zelafead. Zelafead nu had dochters. ~
1192 1Kro 7:17 | 17 De kinderen van Ulam nu waren Bedan; dezen zijn
1193 1Kro 7:18 | 18 Belangende nu zijn zuster Molecheth, zij
1194 1Kro 7:19 | 19 De kinderen van Semida nu waren Ahjan, en Sechem,
1195 1Kro 7:24 | 24 Zijn dochter nu was Seera, die bouwde het
1196 1Kro 7:31 | 31 De kinderen van Beria nu waren Heber en Malchiel;
1197 1Kro 7:33 | 33 De kinderen van Jaflet nu waren Pasach, en Bimhal,
1198 1Kro 7:38 | 38 De kinderen van Jether nu waren Jefunne, en Pispa,
1199 1Kro 8:1 | 1 Benjamin nu gewon Bela, zijn eerstgeborene,
1200 1Kro 8:3 | 3 Bela nu had deze kinderen: Addar,
1201 1Kro 8:6 | 6 Dezen nu zijn de kinderen van Ehud;
1202 1Kro 8:12 | 12 De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en
1203 1Kro 8:33 | 33 Ner nu gewon Kis, en Kis gewon
1204 1Kro 8:35 | 35 De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech,
1205 1Kro 8:36 | Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza; ~
1206 1Kro 8:38 | 38 Azel nu had zes zonen, en dit zijn
1207 1Kro 9:2 | 2 De eerste inwoners nu, die in hun bezitting, in
1208 1Kro 9:10 | 10 Van de priesteren nu, Jedaja, en Jojarib, en
1209 1Kro 9:14 | 14 Van de Levieten nu waren Semaja, de zoon van
1210 1Kro 9:17 | 17 De poortiers nu waren: Sallum, en Akkub,
1211 1Kro 9:35 | Gibeon; de naam zijner zuster nu was Maacha. ~
1212 1Kro 9:38 | 38 Mikloth nu gewon Simeam; dezen woonden
1213 1Kro 9:41 | 41 De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech,
1214 1Kro 9:44 | 44 Azel nu had zes zonen, en dit zijn
1215 1Kro 10:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de
1216 1Kro 11:7 | 7 David nu woonde op den burg; daarom
1217 1Kro 11:10 | 10 Dezen nu waren de hoofden der helden,
1218 1Kro 11:11 | 11 Dezen nu zijn van het getal der helden,
1219 1Kro 11:20 | 20 Abisai nu, de broeder van Joab, was
1220 1Kro 11:26 | 26 De helden nu der heiren waren: Asahel,
1221 1Kro 12:1 | 1 Dezen nu zijn het, die tot David
1222 1Kro 13:7 | het huis van Abinadab. Uza nu en Ahio leidden den wagen. ~
1223 1Kro 14:4 | 4 Dit nu zijn de namen der kinderen,
1224 1Kro 14:11 | 11 Toen zij nu optogen naar Baal-Perazim,
1225 1Kro 14:16 | 16 David nu deed, gelijk als hem God
1226 1Kro 15:19 | 19 De zangers nu, Heman, Asaf en Ethan, lieten
1227 1Kro 15:25 | 25 Het geschiedde nu, dat David en de oudsten
1228 1Kro 15:27 | 27 David nu was gekleed met een mantel
1229 1Kro 15:29 | 29 Het geschiedde nu, toen de ark des verbonds
1230 1Kro 16:38 | 38 Obed-Edom nu, met hunlieder broederen,
1231 1Kro 17:1 | 1 Het geschiedde nu, als David in zijn huis
1232 1Kro 17:7 | 7 Nu dan, alzo zult gij zeggen
1233 1Kro 17:23 | 23 Nu dan, HEERE, het woord, dat
1234 1Kro 17:26 | 26 Nu dan, HEERE, Gij zijt die
1235 1Kro 17:27 | 27 Nu dan, het heeft U beliefd
1236 1Kro 18:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat David de Filistijnen
1237 1Kro 18:15 | 15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was
1238 1Kro 19:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat David de Filistijnen
1239 1Kro 19:15 | 15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was
1240 1Kro 20:5 | 5 Zij nu gingen henen, en men boodschapte
1241 1Kro 20:13 | steden onzes Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn
1242 1Kro 21:1 | 1Het geschiedde nu ten tijde van de wederkomst
1243 1Kro 22:3 | tot Zijn volk, gelijk zij nu zijn, honderdmaal meer;
1244 1Kro 22:8 | gedaan heb; maar neem toch nu de misdaad Uws knechts weg,
1245 1Kro 22:9 | 9 De HEERE nu sprak tot Gad, den ziener
1246 1Kro 22:12 | landpalen van Israel? Zo zie nu toe, wat antwoord ik Dien
1247 1Kro 22:15 | engel: Het is genoeg, trek nu uw hand af. De engel des
1248 1Kro 22:15 | af. De engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer
1249 1Kro 22:30 | 30 David nu kon niet heengaan voor hetzelve,
1250 1Kro 23:5 | alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. Alzo
1251 1Kro 23:11 | 11 Nu, mijn zoon, de HEERE zal
1252 1Kro 23:19 | 19 Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel, om te
1253 1Kro 24:1 | 1 Toen nu David oud was en zat van
1254 1Kro 24:10 | 10 De kinderen van Simei nu waren Jahath, Zina, en Jeus,
1255 1Kro 24:13 | waren Aaron en Mozes. Aaron nu werd afgezonderd, dat hij
1256 1Kro 24:14 | 14 Aangaande nu Mozes, den man Gods, zijn
1257 1Kro 24:17 | De kinderen van Eliezer nu waren dezen: Rehabja het
1258 1Kro 25:1 | 1 Aangaande nu de kinderen van Aaron, dit
1259 1Kro 25:3 | 3 David nu verdeelde hen, en Zadok
1260 1Kro 25:7 | 7 Het eerste lot nu ging uit voor Jojarib, het
1261 1Kro 25:20 | overige kinderen van Levi nu, was van de kinderen van
1262 1Kro 26:9 | 9 Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk
1263 1Kro 27:2 | 2 Meselemja nu had kinderen; Zecharja was
1264 1Kro 27:9 | 9 Meselemja nu had kinderen en broeders,
1265 1Kro 27:14 | 14 Het lot nu tegen het oosten viel op
1266 1Kro 28:1 | 1 Dit nu zijn de kinderen Israels
1267 1Kro 28:32 | was ook schrijver; Jehiel nu, de zoon van Hachmoni, was
1268 1Kro 29:4 | 4 Nu heeft mij de HEERE, de God
1269 1Kro 29:8 | 8 Nu dan, voor de ogen van het
1270 1Kro 29:10 | 10 Zie nu toe, want de HEERE heeft
1271 1Kro 30:2 | 2 Ik heb nu uit al mijn kracht bereid
1272 1Kro 30:13 | 13 Nu dan, onze God, wij danken
1273 1Kro 30:17 | vrijwillig gegeven, en ik heb nu met vreugde Uw volk, dat
1274 1Kro 30:20 | de ganse gemeente: Looft nu den HEERE, uw God! Toen
1275 1Kro 30:27 | 27 De dagen nu, die hij geregeerd heeft
1276 1Kro 30:29 | 29 De geschiedenissen nu van den koning David, de
1277 2Kro 1:5 | tabernakel des HEEREN; Salomo nu en de gemeente bezochten
1278 2Kro 1:9 | 9 Nu, HEERE God, laat Uw woord
1279 2Kro 1:10 | 10 Geef mij nu wijsheid en wetenschap,
1280 2Kro 2:1 | 1 Salomo nu dacht voor den Naam des
1281 2Kro 2:7 | 7 Zo zend mij nu een wijzen man, om te werken
1282 2Kro 2:11 | 11 Huram nu, de koning van Tyrus, antwoordde
1283 2Kro 2:13 | 13 Zo zend ik nu een wijzen man, kloek van
1284 2Kro 2:15 | 15 Zo zende nu mijn heer zijn knechten
1285 2Kro 3:2 | 2 Hij begon nu te bouwen in de tweede maand,
1286 2Kro 3:5 | 5 Het grote huis nu overdekte hij met dennenhout;
1287 2Kro 3:6 | tot versiering; het goud nu was goud van Parvaim. ~
1288 2Kro 4:3 | 3 Onder dezelve nu was de gelijkenis van runderen,
1289 2Kro 4:5 | 5 Haar dikte nu was een hand breed, en haar
1290 2Kro 4:10 | 10 De zee nu zette hij aan de rechterzijde,
1291 2Kro 5:6 | 6 De koning Salomo nu, en de ganse vergadering
1292 2Kro 6:6 | 6 De koning Salomo nu, en de ganse vergadering
1293 2Kro 7:16 | 16 En nu, HEERE, God van Israel,
1294 2Kro 7:17 | 17 Nu dan, o HEERE, God van Israel!
1295 2Kro 7:40 | 40 Nu, mijn God, laat toch Uw
1296 2Kro 7:41 | 41 En nu, HEERE God, maak U op tot
1297 2Kro 8:1 | 1 Als nu Salomo voleind had te bidden,
1298 2Kro 8:4 | 4 De koning nu en al het volk offerden
1299 2Kro 8:15 | 15 Nu zullen Mijn ogen open zijn,
1300 2Kro 8:16 | 16 Want Ik heb nu dit huis verkoren en geheiligd,
1301 2Kro 9:1 | 1 Het geschiedde nu ten einde van twintig jaren,
1302 2Kro 9:11 | 11 Salomo nu deed de dochter van Farao
1303 2Kro 10:3 | 3 Als nu de koningin van Scheba zag
1304 2Kro 10:13 | 13 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo
1305 2Kro 10:29 | 29 Het overige nu der geschiedenissen van
1306 2Kro 11:2 | 2 Het geschiedde nu, als Jerobeam, de zoon van
1307 2Kro 11:2 | Nebat, dat hoorde (dezelve nu was in Egypte, alwaar hij
1308 2Kro 11:4 | heeft ons juk hard gemaakt, nu dan, maak gij uws vaders
1309 2Kro 11:11 | 11 Indien nu mijn vader een zwaar juk
1310 2Kro 11:16 | tenten, o Israel! Voorzie nu uw huis, o David! Zo ging
1311 2Kro 12:1 | 1 Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen
1312 2Kro 12:5 | 5 Rehabeam nu woonde te Jeruzalem; en
1313 2Kro 12:6 | 6 Hij bouwde nu Bethlehem, en Etham, en
1314 2Kro 13:1 | 1 Het geschiedde nu, als Rehabeam het koninkrijk
1315 2Kro 13:7 | 7 Als nu de HEERE zag, dat zij zich
1316 2Kro 13:15 | 15 De geschiedenissen nu van Rehabeam, de eerste
1317 2Kro 14:8 | 8 En nu, gij denkt u te versterken
1318 2Kro 14:14 | 14 Toen nu Juda omzag, ziet, zo hadden
1319 2Kro 14:22 | 22 Het overige nu der geschiedenissen van
1320 2Kro 15:8 | 8 Asa nu had een heir van driehonderd
1321 2Kro 15:13 | 13 Asa nu en het volk, dat met hem
1322 2Kro 16:3 | 3 Israel nu is vele dagen geweest zonder
1323 2Kro 16:8 | 8 Als nu Asa deze woorden hoorde,
1324 2Kro 17:9 | zottelijk gedaan; want van nu af zullen oorlogen tegen
1325 2Kro 17:12 | 12 Asa nu werd, in het negen en dertigste
1326 2Kro 18:7 | 7 In het derde jaar nu zijner regering zond hij
1327 2Kro 18:14 | 14 Dit nu is hun telling, naar de
1328 2Kro 18:15 | 15 Naast hem nu was de overste Johanan;
1329 2Kro 19:1 | 1 Josafat nu had rijkdom en eer in overvloed;
1330 2Kro 19:9 | 9 De koning van Israel nu en Josafat, de koning van
1331 2Kro 19:12 | 12 De bode nu, die heengegaan was, om
1332 2Kro 19:12 | goed tot den koning; dat nu toch uw woord zij, gelijk
1333 2Kro 19:22 | 22 Nu dan, zie, de HEERE heeft
1334 2Kro 19:25 | 25 De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt
1335 2Kro 19:30 | 30 De koning nu van Syrie had geboden aan
1336 2Kro 20:2 | HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het
1337 2Kro 20:4 | 4 Josafat nu woonde in Jeruzalem; en
1338 2Kro 20:7 | 7 Nu dan, de verschrikking des
1339 2Kro 21:1 | 1 Het geschiedde nu na dezen, dat de kinderen
1340 2Kro 21:3 | 3 Josafat nu vreesde, en stelde zijn
1341 2Kro 21:8 | 8 Zij nu hebben daarin gewoond, en
1342 2Kro 21:10 | 10 En nu, zie de kinderen Ammons,
1343 2Kro 21:21 | 21 Hij nu beraadslaagde zich met het
1344 2Kro 21:22 | 22 Ter tijd nu, als aanhieven met een vreugdegeroep
1345 2Kro 21:24 | 24 Als nu Juda tot den wachttoren
1346 2Kro 21:25 | 25 Josafat nu en zijn volk kwamen, om
1347 2Kro 21:34 | 34 Het overige nu der geschiedenissen van
1348 2Kro 23:7 | 7 De vertreding nu van Ahazia was van God,
1349 2Kro 23:20 | 7 De Levieten nu zullen de koning rondom
1350 2Kro 23:25 | 12 Toen nu Athalia hoorde de stem des
1351 2Kro 23:31 | 18 Jojada nu bestelde de ambten in het
1352 2Kro 24:4 | 4 Het geschiedde nu na dezen, dat het in het
1353 2Kro 24:11 | 11 Het geschiedde nu ter tijd, als hij de kist,
1354 2Kro 24:14 | 14 Als zij nu voleind hadden, brachten
1355 2Kro 24:26 | 26 Dezen nu zijn, die een verbintenis
1356 2Kro 24:27 | 27 Aangaande nu zijn zonen, en de grootheid
1357 2Kro 25:3 | 3 Het geschiedde nu, als het koninkrijk aan
1358 2Kro 25:11 | 11 Amazia nu sterkte zich, en leidde
1359 2Kro 25:14 | 14 Het geschiedde nu, nadat Amazia van het slaan
1360 2Kro 25:19 | verheven, om te roemen; nu, blijf in uw huis; waarom
1361 2Kro 25:25 | 25 Amazia nu, de zoon van Joas, de koning
1362 2Kro 25:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van
1363 2Kro 25:27 | 27 Van den tijd nu af, dat Amazia afgeweken
1364 2Kro 26:1 | volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was),
1365 2Kro 26:5 | gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den HEERE zocht,
1366 2Kro 26:19 | hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren,
1367 2Kro 26:21 | HEEREN afgesneden; Jotham nu, zijn zoon, was over het
1368 2Kro 26:22 | 22 Het overige nu der geschiedenissen van
1369 2Kro 27:7 | 7Het overige nu der geschiedenissen van
1370 2Kro 28:9 | 9 Aldaar nu was een profeet des HEEREN,
1371 2Kro 28:10 | 10 Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en
1372 2Kro 28:11 | 11 Nu dan, hoort mij, en brengt
1373 2Kro 28:15 | 15 De mannen nu, die met namen uitgedrukt
1374 2Kro 28:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen, en
1375 2Kro 29:5 | mij, o Levieten; heiligt nu uzelven, en heiligt het
1376 2Kro 29:10 | 10 Nu is het in mijn hart een
1377 2Kro 29:11 | 11 Mijn zonen, weest nu niet traag; want de HEERE
1378 2Kro 29:17 | 17 Zij begonnen nu te heiligen op den eersten
1379 2Kro 29:26 | 26 De Levieten nu stonden met de instrumenten
1380 2Kro 29:27 | altaar zou offeren; ten tijde nu, als dat brandoffer begon,
1381 2Kro 29:28 | 28 De ganse gemeente nu boog zich neder, als men
1382 2Kro 29:29 | 29 Als men nu geeindigd had te offeren,
1383 2Kro 29:31 | Jehizkia antwoordde en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE
1384 2Kro 29:36 | 36 Jehizkia nu en al het volk verblijdden
1385 2Kro 30:8 | 8 Verhardt nu ulieder nek niet, gelijk
1386 2Kro 30:21 | blijdschap. De Levieten nu en de priesteren prezen
1387 2Kro 30:23 | 23 Als nu de ganse gemeente raad gehouden
1388 2Kro 30:24 | duizend schapen; de priesteren nu hadden zich in menigte geheiligd. ~
1389 2Kro 31:1 | 1 Als zij nu voleind hadden, togen alle
1390 2Kro 31:5 | 5 Toen nu dat woord uitbrak, brachten
1391 2Kro 31:8 | 8 Toen nu Jehizkia en de vorsten kwamen
1392 2Kro 32:2 | 2 Jehizkia nu ziende, dat Sanherib kwam,
1393 2Kro 32:15 | 15 Nu dan, dat Jehizkia ulieden
1394 2Kro 32:27 | 27 Jehizkia nu had zeer veel rijkdom en
1395 2Kro 32:32 | 32 Het overige nu der geschiedenissen van
1396 2Kro 33:18 | 18 Het overige nu der geschiedenissen van
1397 2Kro 34:8 | 8 In het achttiende jaar nu zijner regering als hij
1398 2Kro 34:10 | 10 Zij nu gaven het in de hand der
1399 2Kro 34:19 | 19 Het geschiedde nu, als de koning de woorden
1400 2Kro 34:22 | den klederbewaarder. Zij nu woonde te Jeruzalem in het
1401 2Kro 35:3 | op de schouderen; dient nu den HEERE, uw God, en Zijn
1402 2Kro 35:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van
1403 2Kro 36:3 | op de schouderen; dient nu den HEERE, uw God, en Zijn
1404 2Kro 36:26 | 26 Het overige nu der geschiedenissen van
1405 2Kro 37:8 | 8 Het overige nu van de geschiedenissen van
1406 Ezra 1:1 | 1 In het eerste jaar nu van Kores, koning van Perzie,
1407 Ezra 1:6 | 6 Allen nu, die rondom hen waren, sterkten
1408 Ezra 3:1 | 1 Toen nu de zevende maand aankwam,
1409 Ezra 3:8 | 8 In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize
1410 Ezra 3:10 | 10 Als nu de bouwlieden den grond
1411 Ezra 4:1 | 1 Toen nu de wederpartijders van Juda
1412 Ezra 4:13 | 13 Zo zij nu den koning bekend, indien
1413 Ezra 4:14 | 14 Nu, omdat wij salaris uit het
1414 Ezra 4:21 | 21 Geeft dan nu bevel, om diezelve mannen
1415 Ezra 5:1 | 1 Haggai nu, de profeet, en Zacharia,
1416 Ezra 5:16 | en er is van toen af tot nu toe gebouwd, doch niet volbracht. ~
1417 Ezra 5:17 | 17 Zo het dan nu den koning goeddunkt, laat
1418 Ezra 6:6 | 6 Nu, gij Thathnai, landvoogd
1419 Ezra 6:12 | 12 De God nu, die Zijn Naam aldaar heeft
1420 Ezra 7:1 | Na deze geschiedenissen nu, in het koninkrijk van Arthahsasta,
1421 Ezra 7:11 | 11 Dit is nu het afschrift des briefs,
1422 Ezra 7:20 | 20 Het overige nu, dat van node zal zijn voor
1423 Ezra 8:1 | 1 Dit nu zijn de hoofden hunner vaderen,
1424 Ezra 8:33 | 33 Op den vierden dag nu werd gewogen het zilver,
1425 Ezra 9:1 | 1 Als nu deze dingen voleind waren,
1426 Ezra 9:3 | 3 Als ik nu deze zaak hoorde, scheurde
1427 Ezra 9:5 | mijn bedruktheid, als ik nu mijn kleed en mijn mantel
1428 Ezra 9:8 | 8 En nu is er, als een klein ogenblik,
1429 Ezra 9:10 | 10 En nu, wat zullen wij zeggen,
1430 Ezra 9:12 | 12 Zo zult gij nu uw dochteren niet geven
1431 Ezra 9:14 | 14 Zullen wij nu wederkeren, om Uw geboden
1432 Ezra 10:2 | bij ons doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel,
1433 Ezra 10:3 | 3 Laat ons dan nu een verbond maken met onze
1434 Ezra 10:11 | 11 Nu dan, doet den HEERE, uwer
1435 Neh 1:11 | aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker. ~ ~
1436 Neh 2:1 | en gaf hem den koning; nu was ik nooit treurig geweest
1437 Neh 2:4 | tot mij: Wat verzoekt gij nu? Toen bad ik tot God van
1438 Neh 2:10 | 10 Toen nu Sanballat, de Horoniet,
1439 Neh 2:19 | 19 Als nu Sanballat, de Horoniet,
1440 Neh 3:3 | 3 De Vispoort nu bouwden de kinderen van
1441 Neh 3:14 | 14 De Mistpoort nu verbeterde Malchia, de zoon
1442 Neh 3:26 | 26 De Nethinim nu, die in Ofel woonden, tot
1443 Neh 4:11 | 11 Nu hadden onze vijanden gezegd:
1444 Neh 5:5 | 5 Nu is toch ons vlees als het
1445 Neh 5:6 | 6 Toen ik nu hun geroep en deze woorden
1446 Neh 6:4 | 4 Zij zonden nu wel viermaal tot mij, op
1447 Neh 6:7 | Hij is koning in Juda. Nu zal het van den koning gehoord
1448 Neh 6:7 | deze zaken zijn; kom dan nu, en laat ons te zamen raadslaan. ~
1449 Neh 6:9 | niet zal gedaan worden; nu dan, sterk mijn handen! ~
1450 Neh 6:10 | 10 Als ik nu kwam in het huis van Semaja,
1451 Neh 6:10 | zoon van Mehetabeel (hij nu was besloten), zo zeide
1452 Neh 6:15 | 15 De muur nu werd volbracht, op den vijf
1453 Neh 7:4 | 4 De stad nu was wijd van ruimte en groot;
1454 Neh 7:70 | 70 Een deel nu van de hoofden der vaderen
1455 Neh 8:1 | 1 Als nu de zevende maand aankwam,
1456 Neh 8:8 | 8 Jesua nu, en Bani, en Serebja, Jamin,
1457 Neh 9:4 | 4 Jesua nu, en Bani, Kadmiel, Sebanja,
1458 Neh 9:32 | 32 Nu dan, o onze God, Gij grote,
1459 Neh 10:1 | 1 Tot de verzegelingen nu waren: Nehemia Hattirsatha,
1460 Neh 11:20 | 20 Het overige nu van Israel, van de priesters
1461 Neh 11:25 | 25 In de dorpen nu op hun akkers woonden sommigen
1462 Neh 11:31 | De kinderen van Benjamin nu van Geba woonden in Michmas,
1463 Neh 11:36 | 36 Van de Levieten nu, woonden sommigen in de
1464 Neh 12:1 | 1 Dit nu zijn de priesters en de
1465 Neh 12:10 | 10 Jesua nu gewon Jojakim, en Jojakim
1466 Neh 12:27 | 27 In de inwijding nu van Jeruzalems muur, zochten
1467 Neh 12:38 | 38 Het tweede dankkoor nu ging tegenover, en ik achter
1468 Neh 13:4 | 4 Eljasib nu, de priester, die gesteld
1469 Neh 13:19 | 19 Het geschiedde nu, als de poorten van Jeruzalem
1470 Est 1:1 | 1 Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros, (
1471 Est 1:5 | 5 Toen nu die dagen vervuld waren,
1472 Est 1:14 | 14 De naasten nu bij hem waren Carsena, Sethar,
1473 Est 1:21 | 21 Dit woord nu was goed in de ogen des
1474 Est 2:4 | stede van Vasthi. Deze zaak nu was goed in de ogen des
1475 Est 3:1 | 8 Het geschiedde nu, toen het woord des konings
1476 Est 5:1 | 11 Mordechai nu wandelde allen dag voor
1477 Est 6:1 | 12 Als nu de beurt van elke jonge
1478 Est 16:4 | 4 Het geschiedde nu, toen zij dit van dag tot
1479 Est 16:13 | 13 De brieven nu werden gezonden door de
1480 Est 17:4 | 4 Het geschiedde nu, toen zij dit van dag tot
1481 Est 17:13 | 13 De brieven nu werden gezonden door de
1482 Est 18:1 | 1 Het geschiedde nu aan den derden dag, dat ~
1483 Est 19 | huis des konings; de koning nu zat op zijn koninklijken
1484 Est 25 | Als nu de koning met Haman tot
1485 Est 29:2 | dien maaltijd. Deze raad nu dacht Haman goed, en hij
1486 Est 30:4 | is in het voorhof? (Haman nu was gekomen in het buitenvoorhof
1487 Est 45:1 | 4 De koning nu reikte den gouden scepter ~
1488 Est 49:7 | woord des konings. Deze wet nu werd gegeven op den burg
1489 Est 50:1 | 1 In de twaalfde maand nu (dezelve is de maand Adar),
1490 Est 50:5 | 5 De Joden nu sloegen op al hun vijanden,
1491 Est 51 | des konings gedaan? Wat is nu uw bede? en het zal u gegeven
1492 Est 52:3 | 16 De overige Joden nu, die in de landschappen
1493 Est 56:2 | 2Al de werken nu zijner macht en zijns gewelds,
1494 Job 1:6 | 6 Er was nu een dag, als de kinderen
1495 Job 1:11 | 11 Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan
1496 Job 1:13 | 13 Er was nu een dag, als zijn zonen
1497 Job 2:5 | 5 Doch strek nu Uw hand uit, en tast zijn
1498 Job 2:11 | 11 Als nu de drie vrienden van Job
1499 Job 3:13 | 13 Want nu zou ik nederliggen, en stil
1500 Job 4:5 | 5 Maar nu komt het aan u, en gij zijt
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288 |