Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
noordwesten 1
noordzijde 2
notenhof 1
nu 2288
nuchter 1
nuchteren 8
numeri 2
Frequency    [«  »]
2528 haar
2440 hebben
2336 worden
2288 nu
2279 dan
2273 koning
2262 over

Bijbel

IntraText - Concordances

nu

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288

     Book Chapter: Verse
1501 Job 5:1 | 1 Roep nu, zal er iemand zijn, die 1502 Job 6:3 | 3 Want het zou nu zwaarder zijn dan het zand 1503 Job 6:21 | alzo zijt gijlieden mij nu niets geworden; gij hebt 1504 Job 6:28 | 28 Maar nu, belieft het u, wendt u 1505 Job 7:8 | Het oog desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet zien; 1506 Job 7:21 | ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen; 1507 Job 8:6 | zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil, en 1508 Job 13:18 | 18 Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk 1509 Job 13:19 | met mij twist? Wanneer ik nu zweeg, zo zou ik den geest 1510 Job 14:16 | 16 Maar nu telt Gij mijn treden; Gij 1511 Job 16:7 | Gewisselijk, Hij heeft mij nu vermoeid; Gij hebt mijn 1512 Job 16:19 | 19 Ook nu, zie, in den hemel is mijn 1513 Job 17:10 | allen, keert weder, en komt nu; want ik vind onder u geen 1514 Job 17:15 | 15 Waar zou dan nu mijn verwachting wezen? 1515 Job 19:3 | 3 Gij hebt nu tienmaal mij schande aangedaan; 1516 Job 19:6 | 6 Weet nu, dat God mij heeft omgekeerd, 1517 Job 19:23 | 23 Och, of nu mijn woorden toch opgeschreven 1518 Job 24:25 | 25 Indien het nu zo niet is, wie zal mij 1519 Job 30:1 | 1 Maar nu lachen over mij minderen 1520 Job 30:9 | 9 Maar nu ben ik hun een snarenspel 1521 Job 30:16 | 16 Daarom stort zich nu mijn ziel in mij uit; de 1522 Job 32:12 | 12 Als ik nu acht op u gegeven heb, ziet, 1523 Job 32:14 | 14 Nu heeft hij tegen mij geen 1524 Job 33:2 | 2 Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan; 1525 Job 35:15 | 15 Maar nu, dewijl het niets is, dat 1526 Job 36:54 | 21 En nu ziet men het licht niet 1527 Job 37:3 | 3 Gord nu, als een man, uw lenden, 1528 Job 39:2 | 2 Gord nu als een man uw lenden; Ik 1529 Job 39:5 | 5 Versier u nu met voortreffelijkheid en 1530 Job 39:10 | 10 Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt 1531 Job 41:5 | oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog. ~ 1532 Job 41:7 | 7 Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden 1533 Job 41:8 | 8 Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren 1534 Psa 2:10 | 10 Nu dan, gij koningen, handelt 1535 Psa 12:6 | der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE; 1536 Psa 17:11 | onzen gang hebben zij ons nu omsingeld, zij zetten hun 1537 Psa 22:9 | HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, 1538 Psa 27:6 | 6 Ook nu zal mijn hoofd verhoogd 1539 Psa 40:8 | 8 En nu, wat verwacht ik, o HEERE! 1540 Psa 44:10 | 10 Maar nu hebt Gij ons verstoten en 1541 Psa 60:6 | 6 Maar nu hebt Gij dengenen, die U 1542 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen samen 1543 Psa 113:2 | HEEREN zij geprezen, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ 1544 Psa 115:2 | heidenen zeggen: Waar is nu hun God? ~ 1545 Psa 115:18 | zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. 1546 Psa 116:14 | zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid 1547 Psa 116:18 | zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid 1548 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid 1549 Psa 118:3 | Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid 1550 Psa 118:4 | degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid 1551 Psa 118:25 | 25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu 1552 Psa 118:25 | nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. ~ 1553 Psa 119:67 | verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. ~ 1554 Psa 121:8 | en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~  ~ 1555 Psa 122:8 | mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u! ~ 1556 Psa 124:1 | bij ons geweest is, zegge nu Israel, ~ 1557 Psa 125:2 | HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ 1558 Psa 129:1 | van mijn jeugd af, zegge nu Israel; ~ 1559 Psa 131:3 | 3Israel hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid. ~  ~  ~  ~ 1560 Spre 4:4 | 4      Hij nu leerde mij, en zeide tot 1561 Spre 5:7 | 7      Nu dan, gij kinderen! hoort 1562 Spre 6:3 | 3      Doe nu dit, mijn zoon! en red u, 1563 Spre 7:12 | 12      Nu buiten, dan op de straten 1564 Spre 7:24 | 24      Nu dan, kinderen, hoort naar 1565 Spre 8:32 | 32      Nu dan, kinderen! hoort naar 1566 Pred 2:1 | Ik zeide in mijn hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven 1567 Pred 2:16 | zijn; aangezien hetgeen nu is, in de toekomende dagen 1568 Pred 3:15 | Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is 1569 Hoo 3:2 | 2      Ik zal nu opstaan, en in de stad omgaan, 1570 Jes 1:21 | gerechtigheid herbergde daarin, maar nu doodslagers. ~ 1571 Jes 5:1 | 1      Nu zal ik mijn Beminde een 1572 Jes 5:3 | 3      Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem, 1573 Jes 5:5 | 5      Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend 1574 Jes 5:5 | Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken, wat Ik Mijn 1575 Jes 7:1 | 1      Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, den 1576 Jes 7:3 | HEERE zeide tot Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij 1577 Jes 7:13 | zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis van David! is 1578 Jes 9:6 | gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. 1579 Jes 16:14 | 14      Maar nu spreekt de HEERE, zeggende: 1580 Jes 19:12 | 12      Waar zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu 1581 Jes 19:12 | nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven of vernemen, 1582 Jes 21:9 | 9      En zie nu, daar komt een wagen mannen, 1583 Jes 22:1 | dal des gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op de 1584 Jes 24:16 | des Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik 1585 Jes 28:22 | 22      Nu dan, drijft den spot niet, 1586 Jes 29:22 | van Jakob alzo: Jakob zal nu niet meer beschaamd worden, 1587 Jes 29:22 | meer beschaamd worden, en nu zal zijn aangezicht niet 1588 Jes 30:8 | 8      Nu dan, ga henen, schrijf voor 1589 Jes 33:10 | 10      Nu zal Ik opstaan, zegt de 1590 Jes 33:10 | opstaan, zegt de HEERE, nu zal Ik verhoogd worden, 1591 Jes 33:10 | zal Ik verhoogd worden, nu zal Ik verheven worden. ~ 1592 Jes 36:4 | Rabsake zeide tot hen: Zegt nu tot Hizkia: Zo zegt de grote 1593 Jes 36:5 | oorlog; op wien vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~ 1594 Jes 36:8 | 8      Nu dan, wed toch met mijn heer, 1595 Jes 36:10 | 10      En nu ben ik zonder den HEERE 1596 Jes 37:9 | 9      Als hij nu hoorde van Tirhaka, den 1597 Jes 37:14 | 14      Als nu Hizkia de brieven uit der 1598 Jes 37:20 | 20      Nu dan, HEERE, onze God, verlos 1599 Jes 37:26 | dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik dat doen komen, dat 1600 Jes 37:38 | 38      Het geschiedde nu, als hij in het huis van 1601 Jes 38:15 | heeft Hij het gedaan; ik zal nu al zoetjes voorttreden al 1602 Jes 38:21 | 21      Jesaja nu had gezegd: Laat men nemen 1603 Jes 42:22 | 22      Maar nu is het een beroofd en geplunderd 1604 Jes 43:1 | 1      Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw 1605 Jes 43:19 | Ik zal wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult 1606 Jes 44:1 | 1      Maar hoor nu Mijn knecht Jakob, en Israel, 1607 Jes 44:17 | 17      Het overige nu daarvan maakt hij tot een 1608 Jes 47:8 | 8      Nu dan, hoor dit, gij weelderige! 1609 Jes 47:12 | 12      Sta nu met uw bezweringen, en met 1610 Jes 47:13 | veelheid uwer raadslagen; laat nu opstaan, die den hemel waarnemen, 1611 Jes 48:6 | ook niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen 1612 Jes 48:7 | 7      Nu zijn zij geschapen, en niet 1613 Jes 48:16 | geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heere HEERE, en      1614 Jes 49:5 | 5      En nu zegt de HEERE, Die Mij Zich 1615 Jes 49:19 | verstoord land, gewisselijk, nu zult gij benauwd worden 1616 Jes 51:21 | 21      Daarom hoort nu dit, gij bedrukten! en gij 1617 Jes 52:5 | 5      En nu, wat heb Ik hier te doen? 1618 Jes 60:21 | zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe. ~  ~  ~ 1619 Jes 64:11 | Mozes en Zijn volk; maar nu, waar is Hij, Die hen uit 1620 Jes 65:8 | 8      Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader; 1621 Jer 2:18 | 18      En nu, wat hebt gij te doen met 1622 Jer 3:1 | ontheiligd      worden? Gij nu hebt met veel boeleerders 1623 Jer 3:4 | 4      Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn 1624 Jer 4:12 | die hun te sterk zal zijn. Nu zal Ik ook oordelen tegen 1625 Jer 4:31 | uit, zeggende: O, wee mij nu, want mijn ziel is moede 1626 Jer 5:1 | wijken van Jeruzalem, en ziet nu toe, en verneemt, en zoekt 1627 Jer 5:21 | 21      Hoort nu dit, gij dwaas en harteloos 1628 Jer 5:24 | niet in hun hart: Laat ons nu den HEERE, onzen God, vrezen, 1629 Jer 7:12 | 12      Want gaat nu henen naar Mijn plaats, 1630 Jer 7:13 | 13      En nu, omdat gijlieden al deze 1631 Jer 11:16 | liefelijke vruchten; maar nu heeft Hij met een geluid 1632 Jer 11:18 | 18      De HEERE nu heeft het mij te kennen 1633 Jer 13:6 | 6      Het geschiedde nu ten einde van vele dagen, 1634 Jer 14:10 | geen welgevallen aan hen, nu zal Hij      hunner ongerechtigheden 1635 Jer 17:15 | woord des HEEREN? Laat het nu komen! ~ 1636 Jer 18:11 | 11      Nu dan, spreek nu tot de mannen 1637 Jer 18:11 | 11      Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en 1638 Jer 18:11 | een gedachte; zo bekeert u nu, een iegelijk van zijn bozen 1639 Jer 18:13 | zo zegt de HEERE: Vraagt nu onder de heidenen; wie heeft 1640 Jer 19:14 | 14      Toen nu Jeremia van Tofeth kwam, 1641 Jer 20:1 | Immer, de priester (deze nu was bestelde voorganger 1642 Jer 22:23 | 23      O gij, die nu op den Libanon woont, en 1643 Jer 26:10 | 10      Als nu de vorsten van Juda deze 1644 Jer 26:13 | 13      Nu dan, maakt uw wegen en uw 1645 Jer 27:6 | 6      En nu, Ik heb al deze landen gegeven 1646 Jer 27:16 | HEEREN huis zullen nu haast uit Babel wedergebracht 1647 Jer 27:18 | woord bij hen is, laat hen nu bij den HEERE der heirscharen 1648 Jer 28:7 | 7      Maar hoor nu dit woord, dat ik spreek 1649 Jer 28:13 | jukken hebt gij verbroken, nu zult gij in plaats van die 1650 Jer 28:15 | den profeet Hananja: Hoor nu, Hananja! de HEERE heeft 1651 Jer 29:24 | 24      Tot Semaja nu, den Nechelamiet, zult gij 1652 Jer 29:27 | 27      Nu dan, waarom hebt gij Jeremia, 1653 Jer 29:29 | 29      Zefanja nu, de priester, had dezen 1654 Jer 32:2 | 2      (Het heir nu des konings van Babel belegerde 1655 Jer 32:36 | 36      En nu, daarom zegt de HEERE, de 1656 Jer 33:24 | verkoren had, die heeft Hij nu verworpen? Ja, zij versmaden 1657 Jer 34:10 | 10      Nu hoorden al de vorsten en 1658 Jer 34:15 | 15      Gijlieden nu waart heden wedergekeerd, 1659 Jer 34:21 | van Babel, die van ulieden nu zijn opgetogen. ~ 1660 Jer 35:18 | 18      Tot het huis nu der Rechabieten zeide Jeremia: 1661 Jer 36:11 | 11      Als nu Michaja, de zoon van Gemarja, 1662 Jer 36:22 | 22      (De koning nu zat in het winterhuis in 1663 Jer 37:19 | 19      Waar zijn nu ulieder profeten, die u 1664 Jer 37:20 | 20      Nu dan, hoor toch, o mijn heer 1665 Jer 38:6 | zelen; in den kuil      nu was geen water, maar slijk; 1666 Jer 38:7 | 7      Als nu Ebed-melech, de Moorman, 1667 Jer 38:7 | gedaan hadden (de koning nu zat in de poort van      1668 Jer 38:12 | zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude verscheurde en 1669 Jer 38:25 | tot u zeggen: Verklaar ons nu, wat hebt gij tot den koning 1670 Jer 39:9 | 9      Het overige nu des volks, die in de stad 1671 Jer 40:4 | 4      Nu dan, zie, ik heb u heden 1672 Jer 40:7 | 7      Toen nu alle oversten der heiren, 1673 Jer 41:4 | 4      Het geschiedde nu op den tweeden dag, nadat 1674 Jer 41:9 | 9      De kuil nu, waarin Ismael al de dode 1675 Jer 41:11 | 11      Toen nu Johanan, de zoon van Kareah, 1676 Jer 42:15 | 15      Nu dan, daarom hoort des HEEREN 1677 Jer 42:21 | 21      Nu heb ik het u heden bekend 1678 Jer 42:22 | 22      Zo weet nu zekerlijk, dat gij door 1679 Jer 44:7 | 7      En nu, zo zegt de HEERE, de God 1680 Jer 44:25 | drankofferen offerende; nu, zij hebben uw      geloften 1681 Jer 45:3 | 3   Gij zegt: Wee nu mij, want de HEERE heeft 1682 Jer 51:60 | 60      Jeremia nu schreef al het kwaad, dat 1683 Jer 52:7 | waren (de Chaldeen nu waren tegen de stad rondom), 1684 Jer 52:15 | 15      Van de armsten nu des volks en het overige 1685 Klaa 1:112| goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarden 1686 Klaa 1:115| lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn 1687 Klaa 1:118| 8      Cheth. Maar nu is hun gedaante verduisterd 1688 Klaa 2:16 | hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd 1689 Eze 1:10 | 10      De gelijkenis nu van hun aangezicht was het 1690 Eze 1:14 | 14      De dieren nu liepen en keerden weder 1691 Eze 1:19 | 19      Als nu de dieren gingen, gingen 1692 Eze 3:16 | 16      Het gebeurde nu ten einde van zeven dagen, 1693 Eze 4:6 | 6      Als gij nu deze voleinden zult, lig 1694 Eze 4:10 | 10      Uw spijze nu, die gij eten zult, zal 1695 Eze 4:14 | heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, noch 1696 Eze 7:3 | 3      Nu is het einde over u; want 1697 Eze 7:8 | 8      Nu zal Ik in kort Mijn grimmigheid 1698 Eze 8:1 | 1      Het geschiedde nu in het zesde jaar, in de 1699 Eze 8:5 | tot mij: Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg 1700 Eze 8:8 | tot mij: Mensenkind, graaf nu in dien wand. En ik groef 1701 Eze 9:8 | 8      Het geschiedde nu, als zij hen geslagen hadden, 1702 Eze 10:3 | 3      De cherubs nu stonden ter rechterzijde 1703 Eze 10:6 | 6      Het geschiedde nu, als Hij den man, bekleed 1704 Eze 10:12 | 12      Hun ganse lichaam nu, en hun ruggen, en hun handen, 1705 Eze 11:13 | 13      Het geschiedde nu, als ik profeteerde, dat 1706 Eze 14:9 | 9      Als nu een profeet overreed zal 1707 Eze 16:8 | 8      Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik 1708 Eze 16:46 | 46      Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar 1709 Eze 17:12 | 12      Zeg nu tot dat wederspannig huis: 1710 Eze 18:5 | 5      Wanneer nu iemand rechtvaardig is, 1711 Eze 18:10 | 10      Heeft hij nu een zoon gewonnen, die een 1712 Eze 18:14 | 14      Ziet nu, heeft hij een zoon gewonnen, 1713 Eze 18:25 | HEEREN is niet recht; hoort nu, o huis Israels! is Mijn 1714 Eze 19:3 | 3      Zij toog nu een van haar welpen op; 1715 Eze 19:5 | 5      Zij nu ziende, dat zij in hope 1716 Eze 19:13 | 13      En nu is hij geplant in een woestijn, 1717 Eze 21:19 | 19      Gij nu, mensenkind, stel u twee 1718 Eze 22:2 | 2      Gij nu, mensenkind, zoudt gij der 1719 Eze 22:28 | 28      Haar profeten nu pleisteren hen met loze 1720 Eze 22:30 | 30      Ik zocht nu een man uit hen, die den 1721 Eze 23:4 | 4      Haar namen nu waren: Ohola, de grootste, 1722 Eze 23:5 | 5      Ohola nu hoereerde, zijnde onder 1723 Eze 23:17 | De kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het 1724 Eze 23:42 | 42      Als nu het geruis der menigte daarop 1725 Eze 23:43 | overspelerijen verouderd was: Nu zullen zij hoereren de hoererijen 1726 Eze 26:18 | 18      Nu zullen de eilanden sidderen 1727 Eze 32:24 | in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met 1728 Eze 32:25 | in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met 1729 Eze 33:7 | 7      Gij nu, o mensenkind! Ik heb u 1730 Eze 33:22 | 22      Nu was de hand des HEEREN op 1731 Eze 34:31 | 31      Gij nu, o Mijn schapen, schapen 1732 Eze 36:20 | 20      Als zij nu tot de heidenen kwamen, 1733 Eze 37:1 | midden ener vallei; dezelve nu was vol beenderen. ~ 1734 Eze 37:16 | 16      Gij nu, mensenkind! neem u een 1735 Eze 37:20 | 20      De houten nu, op dewelke gij zult geschreven 1736 Eze 38:12 | de woeste plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen een 1737 Eze 39:12 | 12      Het huis Israels nu zal hen begraven, om het 1738 Eze 39:25 | zo zegt de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs gevangenen 1739 Eze 40:16 | voorhuizen; de vensters nu waren rondom henen      1740 Eze 40:18 | 18      Het plaveisel nu was aan de zijde van de 1741 Eze 40:20 | Aangaande de poort nu, die den weg naar het noorden 1742 Eze 40:23 | 23      De poort nu van het binnenste voorhof 1743 Eze 40:38 | 38      Haar kameren nu en haar deuren waren bij 1744 Eze 40:42 | hoogte een el; op dezelve nu      legde men het gereedschap 1745 Eze 40:43 | 43      De haardstenen nu waren een handbreed dik, 1746 Eze 41:6 | 6      De zijkameren nu waren zijkamer boven zijkamer, 1747 Eze 41:11 | 11      De deuren nu van de zijkameren waren 1748 Eze 41:23 | 23      De tempel nu en het heiligdom hadden 1749 Eze 42:5 | De bovenste kameren nu waren nauwer (omdat de galerijen 1750 Eze 42:7 | 7      De muur nu, die naar buiten tegenover 1751 Eze 42:9 | Van onder deze kameren nu was de ingang van het oosten, 1752 Eze 42:15 | 15      Als hij nu de maten van het binnenste 1753 Eze 43:9 | 9      Nu zullen zij hun hoererij 1754 Eze 43:14 | 14      Van den boezem nu op de aarde tot aan het 1755 Eze 43:16 | 16      De Ariel nu, twaalf ellen de lengte, 1756 Eze 43:27 | 27      Als zij nu deze dagen zullen voleind 1757 Eze 44:28 | 28      Dit nu zal hun tot een erfenis 1758 Eze 45:1 | 1      Als gijlieden nu het land zult doen vallen 1759 Eze 45:7 | 7      De vorst nu zal zijn deel hebben van 1760 Eze 46:4 | 4      Het brandoffer nu, dat de vorst den HEERE 1761 Eze 46:10 | 10      De vorst nu zal in het midden van hen 1762 Eze 47:3 | 3      Als nu die man naar het oosten 1763 Eze 47:12 | 12      Aan de beek nu, aan haar oever, zal van 1764 Eze 47:15 | 15      Dit nu zal de landpale des lands 1765 Eze 47:18 | 18      Den oosterhoek nu zult gijlieden meten van 1766 Eze 47:21 | 21      Ditzelve land nu zult gij ulieden uitdelen 1767 Eze 48:1 | 1      Dit nu zijn de namen der stammen. 1768 Eze 48:8 | 8      Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek 1769 Eze 48:17 | 17      De voorsteden nu der stad zullen zijn, noordwaarts 1770 Eze 48:22 | 22      Van de bezitting nu der Levieten, en van de 1771 Eze 48:28 | 28      Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek 1772 Dan 1:6 | 6      Onder dezelve nu waren uit de kinderen van 1773 Dan 1:8 | 8      Daniel nu nam voor in zijn hart, dat 1774 Dan 1:15 | 15      Ten einde nu der tien dagen, zag men 1775 Dan 1:17 | Aan deze vier jongelingen nu gaf God wetenschap en verstand 1776 Dan 1:18 | 18      Ten einde nu der dagen, waarvan de koning 1777 Dan 2:1 | In het tweede jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar, 1778 Dan 2:2 | te kennen te geven; zij nu kwamen,      en stonden 1779 Dan 2:23 | kracht gegeven hebt, en mij nu bekend gemaakt hebt, wat 1780 Dan 2:30 | 30      Mij nu, mij is de verborgenheid 1781 Dan 2:36 | de droom; zijn uitlegging nu zullen wij voor de koning 1782 Dan 2:40 | vermaalt en verzwakt; gelijk nu het ijzer, dat zulks alles 1783 Dan 2:45 | geschieden zal; de droom nu is gewis, en zijn uitlegging 1784 Dan 3:15 | 15      Nu dan, zo gijlieden gereed 1785 Dan 4:10 | 10      De gezichten nu mijns hoofds op mijn leger 1786 Dan 4:18 | Nebukadnezar gezien; gij nu, Beltsazar! zeg de uitlegging 1787 Dan 4:23 | 23      Dat nu de koning, een wachter, 1788 Dan 4:34 | Ten einde dezer dagen nu, hief ik, Nebukadnezar, 1789 Dan 4:37 | 37      Nu prijs ik, Nebukadnezar, 1790 Dan 5:12 | van Beltsazar gaf; laat nu Daniel geroepen worden, 1791 Dan 5:15 | 15      Nu, zo zijn voor mij ingebracht 1792 Dan 5:16 | geven, en knopen ontbinden; nu, indien gij dit schrift 1793 Dan 5:25 | 25      Dit nu is het schrift, dat daar 1794 Dan 6:1 | 1      Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk, 1795 Dan 6:9 | 9      Nu, o koning! gij zult een 1796 Dan 6:11 | 11      Toen nu Daniel verstond, dat dit 1797 Dan 6:11 | ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open 1798 Dan 6:21 | 21      Als hij nu tot den kuil genaderd was, 1799 Dan 6:29 | 29      Deze Daniel nu had voorspoed in het koninkrijk 1800 Dan 7:24 | 24      Belangende nu de tien hoornen: uit dat 1801 Dan 8:2 | gezicht, (het geschiedde nu, toen ik het zag, dat ik 1802 Dan 8:18 | 18      Als hij nu met mij sprak, viel ik in 1803 Dan 8:21 | 21      Die harige bok nu, is de koning van Griekenland; 1804 Dan 8:22 | 22      Dat er nu vier aan zijn plaats stonden, 1805 Dan 8:26 | 26      Het gezicht nu van avond en morgen, dat 1806 Dan 9:15 | 15      En nu, o Heere, onze God! Die 1807 Dan 9:17 | 17      En nu, o onze God! hoor naar het 1808 Dan 9:22 | met mij, en zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om u den 1809 Dan 10:14 | 14      Nu ben Ik gekomen, om u te 1810 Dan 10:17 | Want wat mij aangaat, van nu af bestaat geen kracht in 1811 Dan 10:20 | tot u gekomen ben? Doch nu zal Ik wederkeren om te 1812 Dan 11:1 | 1      Ik nu, ik stond in het eerste 1813 Dan 11:2 | 2      En nu, ik zal u de waarheid te 1814 Dan 11:6 | 6      Op het einde nu van sommige jaren, zullen 1815 Dan 11:34 | 34      Als zij nu zullen vallen, zullen zij 1816 Dan 12:3 | 3      De leraars nu zullen blinken, als de glans 1817 Hos 1:8 | 8      Als zij nu Lo-Ruchama gespeend had, 1818 Hos 2:6 | want toen was mij beter dan nu. ~ 1819 Hos 2:9 | 9      En nu zal Ik haar dwaasheid ontdekken 1820 Hos 4:16 | als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden, 1821 Hos 5:3 | verborgen; dat gij, o Efraim! nu hoereert, en Israel verontreinigd 1822 Hos 5:7 | vreemde kinderen gewonnen; nu zal hen de nieuwe maand 1823 Hos 7:2 | boosheid gedachtig ben; nu omsingelen hen hun handelingen, 1824 Hos 8:8 | Israel is verslonden; nu zijn zij onder de heidenen 1825 Hos 8:10 | gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja, zij 1826 Hos 8:13 | aan hen geen welgevallen. Nu zal Hij hunner ongerechtigheid 1827 Hos 10:2 | heeft hun hart verdeeld, nu zullen zij verwoest worden; 1828 Hos 10:3 | 3      Want nu zullen zij zeggen: Wij hebben 1829 Hos 13:2 | 2      En nu zijn zij voortgevaren te 1830 Hos 13:10 | 10      Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude in al 1831 Joe 2:12 | 12      Nu dan ook, spreekt de HEERE, 1832 Amos 6:7 | 7      Daarom zullen zij nu gevankelijk henengaan onder 1833 Amos 7:16 | 16      Nu dan, hoor des HEEREN woord: 1834 Jona 1:8 | zij tot hem: Verklaar ons nu, om wiens wil ons dit kwaad 1835 Jona 1:17 | 17      De HEERE nu beschikte een groten vis, 1836 Jona 2:10 | 10      De HEERE nu sprak tot den vis; en hij 1837 Jona 3:3 | woord des HEEREN. Nineve nu was een grote stad Gods, 1838 Jona 4:3 | 3      Nu dan, HEERE! neem toch mijn 1839 Jona 4:5 | 5      Jona nu ging ter stad uit, en zette 1840 Mic 1:2 | volheid! de Heere HEERE nu zal tot een getuige zijn 1841 Mic 3:1 | Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en 1842 Mic 3:9 | 9      Hoort nu dit, gij hoofden van het 1843 Mic 4:7 | den berg      Sions, van nu aan tot in eeuwigheid. ~ 1844 Mic 4:9 | 9      Nu, waarom zoudt gij zo groot 1845 Mic 4:10 | een barende vrouw; want nu zult gij wel uit de stad 1846 Mic 4:11 | 11      Nu zijn wel vele heidenen tegen 1847 Mic 4:14 | 14      Nu, rot u met benden, gij dochter 1848 Mic 5:3 | en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan 1849 Mic 6:1 | 1      Hoort nu, wat de HEERE zegt: Maak 1850 Mic 7:4 | uw bezoeking, is gekomen; nu zal hunlieder verwarring 1851 Mic 7:10 | ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding, 1852 Nah 1:13 | 13      Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, 1853 Nah 2:11 | 11      Waar is nu de woning der leeuwen, en 1854 Zac 3:3 | 3      Josua nu was bekleed met vuile klederen, 1855 Zac 3:8 | 8      Hoor nu toe, Josua, gij hogepriester! 1856 Zac 5:5 | uit, en zeide tot mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat 1857 Zac 7:1 | 1      Het gebeurde nu in het vierde jaar van den 1858 Zac 7:3 | gelijk als ik      gedaan heb nu zo vele jaren? ~ 1859 Zac 7:5 | zevende maand, namelijk nu zeventig jaren, hebt      1860 Zac 8:11 | 11      Maar nu zal Ik aan het overblijfsel 1861 Zac 9:8 | meer door hen doorga; want nu      heb Ik het met Mijn 1862 Mal 1:9 | 9      Nu dan, smeekt toch het aangezicht 1863 Mal 2:1 | 1      En nu, gij priesters! tot u wordt 1864 Mal 2:14 | 14      Gij nu zegt: Waarom? Daarom dat 1865 Mal 3:10 | Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der 1866 Mal 3:15 | 15      En nu, wij achten de hoogmoedigen 1867 Matt 1:18 | geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, Zijn 1868 Matt 1:19 | 19 Jozef nu, haar man, alzo hij rechtvaardig 1869 Matt 2:1 | 1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, 1870 Matt 2:3 | 3 De koning Herodes nu, dit gehoord hebbende, werd 1871 Matt 2:10 | 10 Als zij nu de ster zagen, verheugden 1872 Matt 2:13 | 13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet, 1873 Matt 2:19 | 19 Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de 1874 Matt 2:38 | antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons 1875 Matt 4:12 | 12 Als nu Jezus gehoord had, dat Johannes 1876 Matt 5:13 | het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, 1877 Matt 6:30 | 30 Indien nu God het gras des velds, 1878 Matt 8:1 | 1 Toen Hij nu van den berg afgeklommen 1879 Matt 8:5 | 5 Als nu Jezus te Kapernaum ingegaan 1880 Matt 8:10 | 10 Jezus nu, dit horende, heeft Zich 1881 Matt 9:8 | 8 De scharen nu dat ziende, hebben zich 1882 Matt 9:18 | zeggende: Mijn dochter is nu terstond gestorven, doch 1883 Matt 9:25 | 25 Als nu de schare uitgedreven was, 1884 Matt 9:32 | 32 Als dezen nu uitgingen, ziet, zo brachten 1885 Matt 10:2 | 2 De namen nu der twaalf apostelen zijn 1886 Matt 11:7 | 7 Als nu dezen heengingen, heeft 1887 Matt 11:12 | van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk 1888 Matt 12:12 | 12 Hoe veel gaat nu een mens een schaap te boven? 1889 Matt 13:23 | 23 Die nu in de goede aarde bezaaid 1890 Matt 13:26 | 26 Toen het nu tot kruid opgeschoten was, 1891 Matt 13:36 | 36 Toen nu Jezus de scharen van Zich 1892 Matt 14:15 | 15 En als het nu avond werd, kwamen Zijn 1893 Matt 14:15 | is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen 1894 Matt 14:21 | 21 Die nu gegeten hadden, waren omtrent 1895 Matt 14:23 | 23 En als Hij nu de scharen van Zich gelaten 1896 Matt 14:23 | om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was 1897 Matt 14:24 | 24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde 1898 Matt 14:33 | 33 Die nu in het schip waren, kwamen 1899 Matt 15:14 | leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, 1900 Matt 15:32 | over de schare, omdat zij nu drie dagen bij Mij gebleven 1901 Matt 16:13 | 13 Als nu Jezus gekomen was in de 1902 Matt 17:12 | Maar Ik zeg u, dat Elias nu gekomen is, en zij hebben 1903 Matt 18:24 | 24 Als hij nu begon te rekenen, werd tot 1904 Matt 18:31 | 31 Als nu zijn mededienstknechten 1905 Matt 19:22 | 22 Als nu de jongeling dit woord hoorde, 1906 Matt 19:25 | 25 Zijn discipelen nu, dit horende, werden zeer 1907 Matt 20:8 | 8 Als het nu avond geworden was, zeide 1908 Matt 21:1 | 1 En als zij nu Jeruzalem genaakten, en 1909 Matt 21:4 | 4 Dit alles nu is geschied, opdat vervuld 1910 Matt 21:15 | 15 Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden 1911 Matt 21:34 | 34 Toen nu de tijd der vruchten genaakte, 1912 Matt 22:7 | 7 Als nu de koning dat hoorde, werd 1913 Matt 22:25 | 25 Nu waren er bij ons zeven broeders; 1914 Matt 22:41 | 41 Als nu de Farizeen samenvergaderd 1915 Matt 23:39 | zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij 1916 Matt 24:21 | het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal. ~ 1917 Matt 24:32 | gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren 1918 Matt 25:5 | 5 Als nu de bruidegom vertoefde, 1919 Matt 25:10 | 10 Als zij nu heengingen om te kopen, 1920 Matt 25:16 | 16 Die nu de vijf talenten ontvangen 1921 Matt 26:6 | 6 Als nu Jezus te Bethanie was, ten 1922 Matt 26:29 | En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van 1923 Matt 26:45 | en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; ziet, de 1924 Matt 26:53 | meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij 1925 Matt 26:57 | 57 Die nu Jezus gevangen hadden, leidden 1926 Matt 26:64 | Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon 1927 Matt 26:65 | getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering 1928 Matt 27:1 | 1 Als het nu morgenstond geworden was, 1929 Matt 27:24 | 24 Als nu Pilatus zag, dat hij niet 1930 Matt 27:35 | 35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden 1931 Matt 27:42 | Koning Israels is, dat Hij nu afkome van het kruis, en 1932 Matt 27:43 | God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem 1933 Matt 27:62 | 62 Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, 1934 Mark 1:32 | 32 Als het nu avond geworden was, toen 1935 Mark 4:10 | 10 En als Hij nu alleen was, vraagden Hem 1936 Mark 4:35 | denzelfden dag, als het nu avond geworden was, zeide 1937 Mark 4:37 | het schip, alzo dat het nu vol werd. ~ 1938 Mark 5:6 | 6 Als hij nu Jezus van verre zag, liep 1939 Mark 5:13 | in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend), en 1940 Mark 6:25 | zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een schotel, 1941 Mark 6:27 | zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde 1942 Mark 6:35 | 35 En als het nu laat op den dag geworden 1943 Mark 6:35 | plaats is woest, en het is nu laat op den dag; ~ 1944 Mark 6:47 | 47 En als het nu avond was geworden, zo was 1945 Mark 7:26 | 26 Deze nu was een Griekse vrouw, van 1946 Mark 8:2 | de schare; want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven, 1947 Mark 8:9 | 9 Die nu gegeten hadden, waren omtrent 1948 Mark 10:30 | hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en 1949 Mark 11:11 | rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij 1950 Mark 11:19 | 19 En als het nu laat geworden was, ging 1951 Mark 12:14 | 14 Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: 1952 Mark 12:20 | 20 Er waren nu zeven broeders, en de eerste 1953 Mark 13:19 | God geschapen heeft, tot nu toe, en ook niet zijn zal. ~ 1954 Mark 13:28 | deze gelijkenis; wanneer nu zijn tak teder wordt, en 1955 Mark 14:41 | en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg, 1956 Mark 15:15 | 15 Pilatus nu, willende der schare genoeg 1957 Mark 15:32 | de Koning Israels, kome nu af van het kruis, opdat 1958 Mark 15:42 | 42 En als het nu avond was geworden, dewijl 1959 Luk 1:48 | aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken 1960 Luk 2:29 | 29 Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht 1961 Luk 5:10 | tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen. ~ 1962 Luk 6:21 | 21 Zalig zijt gij, die nu hongert; want gij zult verzadigd 1963 Luk 6:21 | worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want gij zult lachen. ~ 1964 Luk 6:25 | zult hongeren. Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren 1965 Luk 6:48 | fondament op een steenrots; als nu de hoge vloed kwam, zo sloeg 1966 Luk 7:1 | 1 Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd 1967 Luk 7:4 | 4 Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde, 1968 Luk 7:6 | ging met hen. En als Hij nu niet verre van het huis 1969 Luk 7:14 | de baar aan; (de dragers nu stonden stil) en Hij zeide: 1970 Luk 7:24 | 24 Als nu de boden van Johannes weggegaan 1971 Luk 8:4 | 4 Als nu een grote schare bijeenvergaderde, 1972 Luk 8:11 | 11 Dit is nu de gelijkenis: Het zaad 1973 Luk 8:47 | 47 De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen 1974 Luk 9:9 | heb ik onthoofd; wie is nu Deze, van Welken ik zulke 1975 Luk 9:32 | 32 Petrus nu, en die met hem waren, waren 1976 Luk 9:34 | 34 Als hij nu dit zeide, kwam een wolk, 1977 Luk 9:54 | 54 Als nu Zijn discipelen, Jakobus 1978 Luk 11:7 | geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn kinderen 1979 Luk 11:18 | 18 Indien nu ook de satan tegen zichzelven 1980 Luk 11:37 | 37 Als Hij nu dit sprak, bad Hem een zeker 1981 Luk 11:39 | de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeen, gij reinigt 1982 Luk 12:28 | 28 Indien nu God het gras dat heden op 1983 Luk 12:52 | 52 Want van nu aan zullen er vijf in een 1984 Luk 13:7 | wijngaardenier: Zie, ik kome nu drie jaren, zoekende vrucht 1985 Luk 13:16 | is, welke de satan, ziet, nu achttien jaren gebonden 1986 Luk 14:17 | Komt, want alle dingen zijn nu gereed. ~ 1987 Luk 15:29 | den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit 1988 Luk 16:25 | desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en 1989 Luk 18:24 | 24 Jezus nu, ziende, dat hij geheel 1990 Luk 19:37 | 37 En als Hij nu genaakte aan den afgang 1991 Luk 19:42 | tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw 1992 Luk 20:29 | 29 Er waren nu zeven broeders; en de eerste 1993 Luk 20:38 | 38 God nu is niet een God der doden, 1994 Luk 21:28 | 28 Als nu deze dingen beginnen te 1995 Luk 21:30 | 30 Wanneer zij nu uitspruiten, en gij dat 1996 Luk 21:30 | uit uzelven, dat de zomer nu nabij is. ~ 1997 Luk 21:37 | 37 Des daags nu was Hij lerende in de tempel; 1998 Luk 22:36 | zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft, die 1999 Luk 22:69 | 69 Van nu aan zal de Zoon des mensen 2000 Luk 23:6 | 6 Als nu Pilatus van Galilea hoorde,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License