1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288
Book Chapter: Verse
1501 Job 5:1 | 1 Roep nu, zal er iemand zijn, die
1502 Job 6:3 | 3 Want het zou nu zwaarder zijn dan het zand
1503 Job 6:21 | alzo zijt gijlieden mij nu niets geworden; gij hebt
1504 Job 6:28 | 28 Maar nu, belieft het u, wendt u
1505 Job 7:8 | Het oog desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet zien;
1506 Job 7:21 | ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen;
1507 Job 8:6 | zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil, en
1508 Job 13:18 | 18 Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk
1509 Job 13:19 | met mij twist? Wanneer ik nu zweeg, zo zou ik den geest
1510 Job 14:16 | 16 Maar nu telt Gij mijn treden; Gij
1511 Job 16:7 | Gewisselijk, Hij heeft mij nu vermoeid; Gij hebt mijn
1512 Job 16:19 | 19 Ook nu, zie, in den hemel is mijn
1513 Job 17:10 | allen, keert weder, en komt nu; want ik vind onder u geen
1514 Job 17:15 | 15 Waar zou dan nu mijn verwachting wezen?
1515 Job 19:3 | 3 Gij hebt nu tienmaal mij schande aangedaan;
1516 Job 19:6 | 6 Weet nu, dat God mij heeft omgekeerd,
1517 Job 19:23 | 23 Och, of nu mijn woorden toch opgeschreven
1518 Job 24:25 | 25 Indien het nu zo niet is, wie zal mij
1519 Job 30:1 | 1 Maar nu lachen over mij minderen
1520 Job 30:9 | 9 Maar nu ben ik hun een snarenspel
1521 Job 30:16 | 16 Daarom stort zich nu mijn ziel in mij uit; de
1522 Job 32:12 | 12 Als ik nu acht op u gegeven heb, ziet,
1523 Job 32:14 | 14 Nu heeft hij tegen mij geen
1524 Job 33:2 | 2 Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan;
1525 Job 35:15 | 15 Maar nu, dewijl het niets is, dat
1526 Job 36:54 | 21 En nu ziet men het licht niet
1527 Job 37:3 | 3 Gord nu, als een man, uw lenden,
1528 Job 39:2 | 2 Gord nu als een man uw lenden; Ik
1529 Job 39:5 | 5 Versier u nu met voortreffelijkheid en
1530 Job 39:10 | 10 Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt
1531 Job 41:5 | oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog. ~
1532 Job 41:7 | 7 Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden
1533 Job 41:8 | 8 Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren
1534 Psa 2:10 | 10 Nu dan, gij koningen, handelt
1535 Psa 12:6 | der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE;
1536 Psa 17:11 | onzen gang hebben zij ons nu omsingeld, zij zetten hun
1537 Psa 22:9 | HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde,
1538 Psa 27:6 | 6 Ook nu zal mijn hoofd verhoogd
1539 Psa 40:8 | 8 En nu, wat verwacht ik, o HEERE!
1540 Psa 44:10 | 10 Maar nu hebt Gij ons verstoten en
1541 Psa 60:6 | 6 Maar nu hebt Gij dengenen, die U
1542 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen samen
1543 Psa 113:2 | HEEREN zij geprezen, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~
1544 Psa 115:2 | heidenen zeggen: Waar is nu hun God? ~
1545 Psa 115:18 | zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid.
1546 Psa 116:14 | zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid
1547 Psa 116:18 | zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid
1548 Psa 118:2 | 2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid
1549 Psa 118:3 | Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid
1550 Psa 118:4 | degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid
1551 Psa 118:25 | 25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu
1552 Psa 118:25 | nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. ~
1553 Psa 119:67 | verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. ~
1554 Psa 121:8 | en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ ~
1555 Psa 122:8 | mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u! ~
1556 Psa 124:1 | bij ons geweest is, zegge nu Israel, ~
1557 Psa 125:2 | HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~
1558 Psa 129:1 | van mijn jeugd af, zegge nu Israel; ~
1559 Psa 131:3 | 3Israel hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ ~ ~ ~
1560 Spre 4:4 | 4 Hij nu leerde mij, en zeide tot
1561 Spre 5:7 | 7 Nu dan, gij kinderen! hoort
1562 Spre 6:3 | 3 Doe nu dit, mijn zoon! en red u,
1563 Spre 7:12 | 12 Nu buiten, dan op de straten
1564 Spre 7:24 | 24 Nu dan, kinderen, hoort naar
1565 Spre 8:32 | 32 Nu dan, kinderen! hoort naar
1566 Pred 2:1 | Ik zeide in mijn hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven
1567 Pred 2:16 | zijn; aangezien hetgeen nu is, in de toekomende dagen
1568 Pred 3:15 | Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is
1569 Hoo 3:2 | 2 Ik zal nu opstaan, en in de stad omgaan,
1570 Jes 1:21 | gerechtigheid herbergde daarin, maar nu doodslagers. ~
1571 Jes 5:1 | 1 Nu zal ik mijn Beminde een
1572 Jes 5:3 | 3 Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem,
1573 Jes 5:5 | 5 Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend
1574 Jes 5:5 | Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken, wat Ik Mijn
1575 Jes 7:1 | 1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, den
1576 Jes 7:3 | HEERE zeide tot Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij
1577 Jes 7:13 | zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis van David! is
1578 Jes 9:6 | gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe.
1579 Jes 16:14 | 14 Maar nu spreekt de HEERE, zeggende:
1580 Jes 19:12 | 12 Waar zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu
1581 Jes 19:12 | nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven of vernemen,
1582 Jes 21:9 | 9 En zie nu, daar komt een wagen mannen,
1583 Jes 22:1 | dal des gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op de
1584 Jes 24:16 | des Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik
1585 Jes 28:22 | 22 Nu dan, drijft den spot niet,
1586 Jes 29:22 | van Jakob alzo: Jakob zal nu niet meer beschaamd worden,
1587 Jes 29:22 | meer beschaamd worden, en nu zal zijn aangezicht niet
1588 Jes 30:8 | 8 Nu dan, ga henen, schrijf voor
1589 Jes 33:10 | 10 Nu zal Ik opstaan, zegt de
1590 Jes 33:10 | opstaan, zegt de HEERE, nu zal Ik verhoogd worden,
1591 Jes 33:10 | zal Ik verhoogd worden, nu zal Ik verheven worden. ~
1592 Jes 36:4 | Rabsake zeide tot hen: Zegt nu tot Hizkia: Zo zegt de grote
1593 Jes 36:5 | oorlog; op wien vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~
1594 Jes 36:8 | 8 Nu dan, wed toch met mijn heer,
1595 Jes 36:10 | 10 En nu ben ik zonder den HEERE
1596 Jes 37:9 | 9 Als hij nu hoorde van Tirhaka, den
1597 Jes 37:14 | 14 Als nu Hizkia de brieven uit der
1598 Jes 37:20 | 20 Nu dan, HEERE, onze God, verlos
1599 Jes 37:26 | dagen af geformeerd heb? Nu heb Ik dat doen komen, dat
1600 Jes 37:38 | 38 Het geschiedde nu, als hij in het huis van
1601 Jes 38:15 | heeft Hij het gedaan; ik zal nu al zoetjes voorttreden al
1602 Jes 38:21 | 21 Jesaja nu had gezegd: Laat men nemen
1603 Jes 42:22 | 22 Maar nu is het een beroofd en geplunderd
1604 Jes 43:1 | 1 Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw
1605 Jes 43:19 | Ik zal wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult
1606 Jes 44:1 | 1 Maar hoor nu Mijn knecht Jakob, en Israel,
1607 Jes 44:17 | 17 Het overige nu daarvan maakt hij tot een
1608 Jes 47:8 | 8 Nu dan, hoor dit, gij weelderige!
1609 Jes 47:12 | 12 Sta nu met uw bezweringen, en met
1610 Jes 47:13 | veelheid uwer raadslagen; laat nu opstaan, die den hemel waarnemen,
1611 Jes 48:6 | ook niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen
1612 Jes 48:7 | 7 Nu zijn zij geschapen, en niet
1613 Jes 48:16 | geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heere HEERE, en
1614 Jes 49:5 | 5 En nu zegt de HEERE, Die Mij Zich
1615 Jes 49:19 | verstoord land, gewisselijk, nu zult gij benauwd worden
1616 Jes 51:21 | 21 Daarom hoort nu dit, gij bedrukten! en gij
1617 Jes 52:5 | 5 En nu, wat heb Ik hier te doen?
1618 Jes 60:21 | zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe. ~ ~ ~
1619 Jes 64:11 | Mozes en Zijn volk; maar nu, waar is Hij, Die hen uit
1620 Jes 65:8 | 8 Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader;
1621 Jer 2:18 | 18 En nu, wat hebt gij te doen met
1622 Jer 3:1 | ontheiligd worden? Gij nu hebt met veel boeleerders
1623 Jer 3:4 | 4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn
1624 Jer 4:12 | die hun te sterk zal zijn. Nu zal Ik ook oordelen tegen
1625 Jer 4:31 | uit, zeggende: O, wee mij nu, want mijn ziel is moede
1626 Jer 5:1 | wijken van Jeruzalem, en ziet nu toe, en verneemt, en zoekt
1627 Jer 5:21 | 21 Hoort nu dit, gij dwaas en harteloos
1628 Jer 5:24 | niet in hun hart: Laat ons nu den HEERE, onzen God, vrezen,
1629 Jer 7:12 | 12 Want gaat nu henen naar Mijn plaats,
1630 Jer 7:13 | 13 En nu, omdat gijlieden al deze
1631 Jer 11:16 | liefelijke vruchten; maar nu heeft Hij met een geluid
1632 Jer 11:18 | 18 De HEERE nu heeft het mij te kennen
1633 Jer 13:6 | 6 Het geschiedde nu ten einde van vele dagen,
1634 Jer 14:10 | geen welgevallen aan hen, nu zal Hij hunner ongerechtigheden
1635 Jer 17:15 | woord des HEEREN? Laat het nu komen! ~
1636 Jer 18:11 | 11 Nu dan, spreek nu tot de mannen
1637 Jer 18:11 | 11 Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en
1638 Jer 18:11 | een gedachte; zo bekeert u nu, een iegelijk van zijn bozen
1639 Jer 18:13 | zo zegt de HEERE: Vraagt nu onder de heidenen; wie heeft
1640 Jer 19:14 | 14 Toen nu Jeremia van Tofeth kwam,
1641 Jer 20:1 | Immer, de priester (deze nu was bestelde voorganger
1642 Jer 22:23 | 23 O gij, die nu op den Libanon woont, en
1643 Jer 26:10 | 10 Als nu de vorsten van Juda deze
1644 Jer 26:13 | 13 Nu dan, maakt uw wegen en uw
1645 Jer 27:6 | 6 En nu, Ik heb al deze landen gegeven
1646 Jer 27:16 | HEEREN huis zullen nu haast uit Babel wedergebracht
1647 Jer 27:18 | woord bij hen is, laat hen nu bij den HEERE der heirscharen
1648 Jer 28:7 | 7 Maar hoor nu dit woord, dat ik spreek
1649 Jer 28:13 | jukken hebt gij verbroken, nu zult gij in plaats van die
1650 Jer 28:15 | den profeet Hananja: Hoor nu, Hananja! de HEERE heeft
1651 Jer 29:24 | 24 Tot Semaja nu, den Nechelamiet, zult gij
1652 Jer 29:27 | 27 Nu dan, waarom hebt gij Jeremia,
1653 Jer 29:29 | 29 Zefanja nu, de priester, had dezen
1654 Jer 32:2 | 2 (Het heir nu des konings van Babel belegerde
1655 Jer 32:36 | 36 En nu, daarom zegt de HEERE, de
1656 Jer 33:24 | verkoren had, die heeft Hij nu verworpen? Ja, zij versmaden
1657 Jer 34:10 | 10 Nu hoorden al de vorsten en
1658 Jer 34:15 | 15 Gijlieden nu waart heden wedergekeerd,
1659 Jer 34:21 | van Babel, die van ulieden nu zijn opgetogen. ~
1660 Jer 35:18 | 18 Tot het huis nu der Rechabieten zeide Jeremia:
1661 Jer 36:11 | 11 Als nu Michaja, de zoon van Gemarja,
1662 Jer 36:22 | 22 (De koning nu zat in het winterhuis in
1663 Jer 37:19 | 19 Waar zijn nu ulieder profeten, die u
1664 Jer 37:20 | 20 Nu dan, hoor toch, o mijn heer
1665 Jer 38:6 | zelen; in den kuil nu was geen water, maar slijk;
1666 Jer 38:7 | 7 Als nu Ebed-melech, de Moorman,
1667 Jer 38:7 | gedaan hadden (de koning nu zat in de poort van
1668 Jer 38:12 | zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude verscheurde en
1669 Jer 38:25 | tot u zeggen: Verklaar ons nu, wat hebt gij tot den koning
1670 Jer 39:9 | 9 Het overige nu des volks, die in de stad
1671 Jer 40:4 | 4 Nu dan, zie, ik heb u heden
1672 Jer 40:7 | 7 Toen nu alle oversten der heiren,
1673 Jer 41:4 | 4 Het geschiedde nu op den tweeden dag, nadat
1674 Jer 41:9 | 9 De kuil nu, waarin Ismael al de dode
1675 Jer 41:11 | 11 Toen nu Johanan, de zoon van Kareah,
1676 Jer 42:15 | 15 Nu dan, daarom hoort des HEEREN
1677 Jer 42:21 | 21 Nu heb ik het u heden bekend
1678 Jer 42:22 | 22 Zo weet nu zekerlijk, dat gij door
1679 Jer 44:7 | 7 En nu, zo zegt de HEERE, de God
1680 Jer 44:25 | drankofferen offerende; nu, zij hebben uw geloften
1681 Jer 45:3 | 3 Gij zegt: Wee nu mij, want de HEERE heeft
1682 Jer 51:60 | 60 Jeremia nu schreef al het kwaad, dat
1683 Jer 52:7 | waren (de Chaldeen nu waren tegen de stad rondom),
1684 Jer 52:15 | 15 Van de armsten nu des volks en het overige
1685 Klaa 1:112| goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarden
1686 Klaa 1:115| lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn
1687 Klaa 1:118| 8 Cheth. Maar nu is hun gedaante verduisterd
1688 Klaa 2:16 | hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd
1689 Eze 1:10 | 10 De gelijkenis nu van hun aangezicht was het
1690 Eze 1:14 | 14 De dieren nu liepen en keerden weder
1691 Eze 1:19 | 19 Als nu de dieren gingen, gingen
1692 Eze 3:16 | 16 Het gebeurde nu ten einde van zeven dagen,
1693 Eze 4:6 | 6 Als gij nu deze voleinden zult, lig
1694 Eze 4:10 | 10 Uw spijze nu, die gij eten zult, zal
1695 Eze 4:14 | heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, noch
1696 Eze 7:3 | 3 Nu is het einde over u; want
1697 Eze 7:8 | 8 Nu zal Ik in kort Mijn grimmigheid
1698 Eze 8:1 | 1 Het geschiedde nu in het zesde jaar, in de
1699 Eze 8:5 | tot mij: Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg
1700 Eze 8:8 | tot mij: Mensenkind, graaf nu in dien wand. En ik groef
1701 Eze 9:8 | 8 Het geschiedde nu, als zij hen geslagen hadden,
1702 Eze 10:3 | 3 De cherubs nu stonden ter rechterzijde
1703 Eze 10:6 | 6 Het geschiedde nu, als Hij den man, bekleed
1704 Eze 10:12 | 12 Hun ganse lichaam nu, en hun ruggen, en hun handen,
1705 Eze 11:13 | 13 Het geschiedde nu, als ik profeteerde, dat
1706 Eze 14:9 | 9 Als nu een profeet overreed zal
1707 Eze 16:8 | 8 Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik
1708 Eze 16:46 | 46 Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar
1709 Eze 17:12 | 12 Zeg nu tot dat wederspannig huis:
1710 Eze 18:5 | 5 Wanneer nu iemand rechtvaardig is,
1711 Eze 18:10 | 10 Heeft hij nu een zoon gewonnen, die een
1712 Eze 18:14 | 14 Ziet nu, heeft hij een zoon gewonnen,
1713 Eze 18:25 | HEEREN is niet recht; hoort nu, o huis Israels! is Mijn
1714 Eze 19:3 | 3 Zij toog nu een van haar welpen op;
1715 Eze 19:5 | 5 Zij nu ziende, dat zij in hope
1716 Eze 19:13 | 13 En nu is hij geplant in een woestijn,
1717 Eze 21:19 | 19 Gij nu, mensenkind, stel u twee
1718 Eze 22:2 | 2 Gij nu, mensenkind, zoudt gij der
1719 Eze 22:28 | 28 Haar profeten nu pleisteren hen met loze
1720 Eze 22:30 | 30 Ik zocht nu een man uit hen, die den
1721 Eze 23:4 | 4 Haar namen nu waren: Ohola, de grootste,
1722 Eze 23:5 | 5 Ohola nu hoereerde, zijnde onder
1723 Eze 23:17 | De kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het
1724 Eze 23:42 | 42 Als nu het geruis der menigte daarop
1725 Eze 23:43 | overspelerijen verouderd was: Nu zullen zij hoereren de hoererijen
1726 Eze 26:18 | 18 Nu zullen de eilanden sidderen
1727 Eze 32:24 | in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met
1728 Eze 32:25 | in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met
1729 Eze 33:7 | 7 Gij nu, o mensenkind! Ik heb u
1730 Eze 33:22 | 22 Nu was de hand des HEEREN op
1731 Eze 34:31 | 31 Gij nu, o Mijn schapen, schapen
1732 Eze 36:20 | 20 Als zij nu tot de heidenen kwamen,
1733 Eze 37:1 | midden ener vallei; dezelve nu was vol beenderen. ~
1734 Eze 37:16 | 16 Gij nu, mensenkind! neem u een
1735 Eze 37:20 | 20 De houten nu, op dewelke gij zult geschreven
1736 Eze 38:12 | de woeste plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen een
1737 Eze 39:12 | 12 Het huis Israels nu zal hen begraven, om het
1738 Eze 39:25 | zo zegt de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs gevangenen
1739 Eze 40:16 | voorhuizen; de vensters nu waren rondom henen
1740 Eze 40:18 | 18 Het plaveisel nu was aan de zijde van de
1741 Eze 40:20 | Aangaande de poort nu, die den weg naar het noorden
1742 Eze 40:23 | 23 De poort nu van het binnenste voorhof
1743 Eze 40:38 | 38 Haar kameren nu en haar deuren waren bij
1744 Eze 40:42 | hoogte een el; op dezelve nu legde men het gereedschap
1745 Eze 40:43 | 43 De haardstenen nu waren een handbreed dik,
1746 Eze 41:6 | 6 De zijkameren nu waren zijkamer boven zijkamer,
1747 Eze 41:11 | 11 De deuren nu van de zijkameren waren
1748 Eze 41:23 | 23 De tempel nu en het heiligdom hadden
1749 Eze 42:5 | De bovenste kameren nu waren nauwer (omdat de galerijen
1750 Eze 42:7 | 7 De muur nu, die naar buiten tegenover
1751 Eze 42:9 | Van onder deze kameren nu was de ingang van het oosten,
1752 Eze 42:15 | 15 Als hij nu de maten van het binnenste
1753 Eze 43:9 | 9 Nu zullen zij hun hoererij
1754 Eze 43:14 | 14 Van den boezem nu op de aarde tot aan het
1755 Eze 43:16 | 16 De Ariel nu, twaalf ellen de lengte,
1756 Eze 43:27 | 27 Als zij nu deze dagen zullen voleind
1757 Eze 44:28 | 28 Dit nu zal hun tot een erfenis
1758 Eze 45:1 | 1 Als gijlieden nu het land zult doen vallen
1759 Eze 45:7 | 7 De vorst nu zal zijn deel hebben van
1760 Eze 46:4 | 4 Het brandoffer nu, dat de vorst den HEERE
1761 Eze 46:10 | 10 De vorst nu zal in het midden van hen
1762 Eze 47:3 | 3 Als nu die man naar het oosten
1763 Eze 47:12 | 12 Aan de beek nu, aan haar oever, zal van
1764 Eze 47:15 | 15 Dit nu zal de landpale des lands
1765 Eze 47:18 | 18 Den oosterhoek nu zult gijlieden meten van
1766 Eze 47:21 | 21 Ditzelve land nu zult gij ulieden uitdelen
1767 Eze 48:1 | 1 Dit nu zijn de namen der stammen.
1768 Eze 48:8 | 8 Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek
1769 Eze 48:17 | 17 De voorsteden nu der stad zullen zijn, noordwaarts
1770 Eze 48:22 | 22 Van de bezitting nu der Levieten, en van de
1771 Eze 48:28 | 28 Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek
1772 Dan 1:6 | 6 Onder dezelve nu waren uit de kinderen van
1773 Dan 1:8 | 8 Daniel nu nam voor in zijn hart, dat
1774 Dan 1:15 | 15 Ten einde nu der tien dagen, zag men
1775 Dan 1:17 | Aan deze vier jongelingen nu gaf God wetenschap en verstand
1776 Dan 1:18 | 18 Ten einde nu der dagen, waarvan de koning
1777 Dan 2:1 | In het tweede jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar,
1778 Dan 2:2 | te kennen te geven; zij nu kwamen, en stonden
1779 Dan 2:23 | kracht gegeven hebt, en mij nu bekend gemaakt hebt, wat
1780 Dan 2:30 | 30 Mij nu, mij is de verborgenheid
1781 Dan 2:36 | de droom; zijn uitlegging nu zullen wij voor de koning
1782 Dan 2:40 | vermaalt en verzwakt; gelijk nu het ijzer, dat zulks alles
1783 Dan 2:45 | geschieden zal; de droom nu is gewis, en zijn uitlegging
1784 Dan 3:15 | 15 Nu dan, zo gijlieden gereed
1785 Dan 4:10 | 10 De gezichten nu mijns hoofds op mijn leger
1786 Dan 4:18 | Nebukadnezar gezien; gij nu, Beltsazar! zeg de uitlegging
1787 Dan 4:23 | 23 Dat nu de koning, een wachter,
1788 Dan 4:34 | Ten einde dezer dagen nu, hief ik, Nebukadnezar,
1789 Dan 4:37 | 37 Nu prijs ik, Nebukadnezar,
1790 Dan 5:12 | van Beltsazar gaf; laat nu Daniel geroepen worden,
1791 Dan 5:15 | 15 Nu, zo zijn voor mij ingebracht
1792 Dan 5:16 | geven, en knopen ontbinden; nu, indien gij dit schrift
1793 Dan 5:25 | 25 Dit nu is het schrift, dat daar
1794 Dan 6:1 | 1 Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk,
1795 Dan 6:9 | 9 Nu, o koning! gij zult een
1796 Dan 6:11 | 11 Toen nu Daniel verstond, dat dit
1797 Dan 6:11 | ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open
1798 Dan 6:21 | 21 Als hij nu tot den kuil genaderd was,
1799 Dan 6:29 | 29 Deze Daniel nu had voorspoed in het koninkrijk
1800 Dan 7:24 | 24 Belangende nu de tien hoornen: uit dat
1801 Dan 8:2 | gezicht, (het geschiedde nu, toen ik het zag, dat ik
1802 Dan 8:18 | 18 Als hij nu met mij sprak, viel ik in
1803 Dan 8:21 | 21 Die harige bok nu, is de koning van Griekenland;
1804 Dan 8:22 | 22 Dat er nu vier aan zijn plaats stonden,
1805 Dan 8:26 | 26 Het gezicht nu van avond en morgen, dat
1806 Dan 9:15 | 15 En nu, o Heere, onze God! Die
1807 Dan 9:17 | 17 En nu, o onze God! hoor naar het
1808 Dan 9:22 | met mij, en zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om u den
1809 Dan 10:14 | 14 Nu ben Ik gekomen, om u te
1810 Dan 10:17 | Want wat mij aangaat, van nu af bestaat geen kracht in
1811 Dan 10:20 | tot u gekomen ben? Doch nu zal Ik wederkeren om te
1812 Dan 11:1 | 1 Ik nu, ik stond in het eerste
1813 Dan 11:2 | 2 En nu, ik zal u de waarheid te
1814 Dan 11:6 | 6 Op het einde nu van sommige jaren, zullen
1815 Dan 11:34 | 34 Als zij nu zullen vallen, zullen zij
1816 Dan 12:3 | 3 De leraars nu zullen blinken, als de glans
1817 Hos 1:8 | 8 Als zij nu Lo-Ruchama gespeend had,
1818 Hos 2:6 | want toen was mij beter dan nu. ~
1819 Hos 2:9 | 9 En nu zal Ik haar dwaasheid ontdekken
1820 Hos 4:16 | als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden,
1821 Hos 5:3 | verborgen; dat gij, o Efraim! nu hoereert, en Israel verontreinigd
1822 Hos 5:7 | vreemde kinderen gewonnen; nu zal hen de nieuwe maand
1823 Hos 7:2 | boosheid gedachtig ben; nu omsingelen hen hun handelingen,
1824 Hos 8:8 | Israel is verslonden; nu zijn zij onder de heidenen
1825 Hos 8:10 | gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja, zij
1826 Hos 8:13 | aan hen geen welgevallen. Nu zal Hij hunner ongerechtigheid
1827 Hos 10:2 | heeft hun hart verdeeld, nu zullen zij verwoest worden;
1828 Hos 10:3 | 3 Want nu zullen zij zeggen: Wij hebben
1829 Hos 13:2 | 2 En nu zijn zij voortgevaren te
1830 Hos 13:10 | 10 Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude in al
1831 Joe 2:12 | 12 Nu dan ook, spreekt de HEERE,
1832 Amos 6:7 | 7 Daarom zullen zij nu gevankelijk henengaan onder
1833 Amos 7:16 | 16 Nu dan, hoor des HEEREN woord:
1834 Jona 1:8 | zij tot hem: Verklaar ons nu, om wiens wil ons dit kwaad
1835 Jona 1:17 | 17 De HEERE nu beschikte een groten vis,
1836 Jona 2:10 | 10 De HEERE nu sprak tot den vis; en hij
1837 Jona 3:3 | woord des HEEREN. Nineve nu was een grote stad Gods,
1838 Jona 4:3 | 3 Nu dan, HEERE! neem toch mijn
1839 Jona 4:5 | 5 Jona nu ging ter stad uit, en zette
1840 Mic 1:2 | volheid! de Heere HEERE nu zal tot een getuige zijn
1841 Mic 3:1 | Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en
1842 Mic 3:9 | 9 Hoort nu dit, gij hoofden van het
1843 Mic 4:7 | den berg Sions, van nu aan tot in eeuwigheid. ~
1844 Mic 4:9 | 9 Nu, waarom zoudt gij zo groot
1845 Mic 4:10 | een barende vrouw; want nu zult gij wel uit de stad
1846 Mic 4:11 | 11 Nu zijn wel vele heidenen tegen
1847 Mic 4:14 | 14 Nu, rot u met benden, gij dochter
1848 Mic 5:3 | en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan
1849 Mic 6:1 | 1 Hoort nu, wat de HEERE zegt: Maak
1850 Mic 7:4 | uw bezoeking, is gekomen; nu zal hunlieder verwarring
1851 Mic 7:10 | ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding,
1852 Nah 1:13 | 13 Maar nu zal Ik zijn juk van u breken,
1853 Nah 2:11 | 11 Waar is nu de woning der leeuwen, en
1854 Zac 3:3 | 3 Josua nu was bekleed met vuile klederen,
1855 Zac 3:8 | 8 Hoor nu toe, Josua, gij hogepriester!
1856 Zac 5:5 | uit, en zeide tot mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat
1857 Zac 7:1 | 1 Het gebeurde nu in het vierde jaar van den
1858 Zac 7:3 | gelijk als ik gedaan heb nu zo vele jaren? ~
1859 Zac 7:5 | zevende maand, namelijk nu zeventig jaren, hebt
1860 Zac 8:11 | 11 Maar nu zal Ik aan het overblijfsel
1861 Zac 9:8 | meer door hen doorga; want nu heb Ik het met Mijn
1862 Mal 1:9 | 9 Nu dan, smeekt toch het aangezicht
1863 Mal 2:1 | 1 En nu, gij priesters! tot u wordt
1864 Mal 2:14 | 14 Gij nu zegt: Waarom? Daarom dat
1865 Mal 3:10 | Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der
1866 Mal 3:15 | 15 En nu, wij achten de hoogmoedigen
1867 Matt 1:18 | geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, Zijn
1868 Matt 1:19 | 19 Jozef nu, haar man, alzo hij rechtvaardig
1869 Matt 2:1 | 1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem,
1870 Matt 2:3 | 3 De koning Herodes nu, dit gehoord hebbende, werd
1871 Matt 2:10 | 10 Als zij nu de ster zagen, verheugden
1872 Matt 2:13 | 13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet,
1873 Matt 2:19 | 19 Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de
1874 Matt 2:38 | antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons
1875 Matt 4:12 | 12 Als nu Jezus gehoord had, dat Johannes
1876 Matt 5:13 | het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt,
1877 Matt 6:30 | 30 Indien nu God het gras des velds,
1878 Matt 8:1 | 1 Toen Hij nu van den berg afgeklommen
1879 Matt 8:5 | 5 Als nu Jezus te Kapernaum ingegaan
1880 Matt 8:10 | 10 Jezus nu, dit horende, heeft Zich
1881 Matt 9:8 | 8 De scharen nu dat ziende, hebben zich
1882 Matt 9:18 | zeggende: Mijn dochter is nu terstond gestorven, doch
1883 Matt 9:25 | 25 Als nu de schare uitgedreven was,
1884 Matt 9:32 | 32 Als dezen nu uitgingen, ziet, zo brachten
1885 Matt 10:2 | 2 De namen nu der twaalf apostelen zijn
1886 Matt 11:7 | 7 Als nu dezen heengingen, heeft
1887 Matt 11:12 | van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk
1888 Matt 12:12 | 12 Hoe veel gaat nu een mens een schaap te boven?
1889 Matt 13:23 | 23 Die nu in de goede aarde bezaaid
1890 Matt 13:26 | 26 Toen het nu tot kruid opgeschoten was,
1891 Matt 13:36 | 36 Toen nu Jezus de scharen van Zich
1892 Matt 14:15 | 15 En als het nu avond werd, kwamen Zijn
1893 Matt 14:15 | is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen
1894 Matt 14:21 | 21 Die nu gegeten hadden, waren omtrent
1895 Matt 14:23 | 23 En als Hij nu de scharen van Zich gelaten
1896 Matt 14:23 | om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was
1897 Matt 14:24 | 24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde
1898 Matt 14:33 | 33 Die nu in het schip waren, kwamen
1899 Matt 15:14 | leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt,
1900 Matt 15:32 | over de schare, omdat zij nu drie dagen bij Mij gebleven
1901 Matt 16:13 | 13 Als nu Jezus gekomen was in de
1902 Matt 17:12 | Maar Ik zeg u, dat Elias nu gekomen is, en zij hebben
1903 Matt 18:24 | 24 Als hij nu begon te rekenen, werd tot
1904 Matt 18:31 | 31 Als nu zijn mededienstknechten
1905 Matt 19:22 | 22 Als nu de jongeling dit woord hoorde,
1906 Matt 19:25 | 25 Zijn discipelen nu, dit horende, werden zeer
1907 Matt 20:8 | 8 Als het nu avond geworden was, zeide
1908 Matt 21:1 | 1 En als zij nu Jeruzalem genaakten, en
1909 Matt 21:4 | 4 Dit alles nu is geschied, opdat vervuld
1910 Matt 21:15 | 15 Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden
1911 Matt 21:34 | 34 Toen nu de tijd der vruchten genaakte,
1912 Matt 22:7 | 7 Als nu de koning dat hoorde, werd
1913 Matt 22:25 | 25 Nu waren er bij ons zeven broeders;
1914 Matt 22:41 | 41 Als nu de Farizeen samenvergaderd
1915 Matt 23:39 | zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij
1916 Matt 24:21 | het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal. ~
1917 Matt 24:32 | gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren
1918 Matt 25:5 | 5 Als nu de bruidegom vertoefde,
1919 Matt 25:10 | 10 Als zij nu heengingen om te kopen,
1920 Matt 25:16 | 16 Die nu de vijf talenten ontvangen
1921 Matt 26:6 | 6 Als nu Jezus te Bethanie was, ten
1922 Matt 26:29 | En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van
1923 Matt 26:45 | en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; ziet, de
1924 Matt 26:53 | meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij
1925 Matt 26:57 | 57 Die nu Jezus gevangen hadden, leidden
1926 Matt 26:64 | Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon
1927 Matt 26:65 | getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering
1928 Matt 27:1 | 1 Als het nu morgenstond geworden was,
1929 Matt 27:24 | 24 Als nu Pilatus zag, dat hij niet
1930 Matt 27:35 | 35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden
1931 Matt 27:42 | Koning Israels is, dat Hij nu afkome van het kruis, en
1932 Matt 27:43 | God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem
1933 Matt 27:62 | 62 Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding,
1934 Mark 1:32 | 32 Als het nu avond geworden was, toen
1935 Mark 4:10 | 10 En als Hij nu alleen was, vraagden Hem
1936 Mark 4:35 | denzelfden dag, als het nu avond geworden was, zeide
1937 Mark 4:37 | het schip, alzo dat het nu vol werd. ~
1938 Mark 5:6 | 6 Als hij nu Jezus van verre zag, liep
1939 Mark 5:13 | in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend), en
1940 Mark 6:25 | zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een schotel,
1941 Mark 6:27 | zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde
1942 Mark 6:35 | 35 En als het nu laat op den dag geworden
1943 Mark 6:35 | plaats is woest, en het is nu laat op den dag; ~
1944 Mark 6:47 | 47 En als het nu avond was geworden, zo was
1945 Mark 7:26 | 26 Deze nu was een Griekse vrouw, van
1946 Mark 8:2 | de schare; want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven,
1947 Mark 8:9 | 9 Die nu gegeten hadden, waren omtrent
1948 Mark 10:30 | hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en
1949 Mark 11:11 | rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij
1950 Mark 11:19 | 19 En als het nu laat geworden was, ging
1951 Mark 12:14 | 14 Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem:
1952 Mark 12:20 | 20 Er waren nu zeven broeders, en de eerste
1953 Mark 13:19 | God geschapen heeft, tot nu toe, en ook niet zijn zal. ~
1954 Mark 13:28 | deze gelijkenis; wanneer nu zijn tak teder wordt, en
1955 Mark 14:41 | en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg,
1956 Mark 15:15 | 15 Pilatus nu, willende der schare genoeg
1957 Mark 15:32 | de Koning Israels, kome nu af van het kruis, opdat
1958 Mark 15:42 | 42 En als het nu avond was geworden, dewijl
1959 Luk 1:48 | aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken
1960 Luk 2:29 | 29 Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht
1961 Luk 5:10 | tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen. ~
1962 Luk 6:21 | 21 Zalig zijt gij, die nu hongert; want gij zult verzadigd
1963 Luk 6:21 | worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want gij zult lachen. ~
1964 Luk 6:25 | zult hongeren. Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren
1965 Luk 6:48 | fondament op een steenrots; als nu de hoge vloed kwam, zo sloeg
1966 Luk 7:1 | 1 Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd
1967 Luk 7:4 | 4 Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde,
1968 Luk 7:6 | ging met hen. En als Hij nu niet verre van het huis
1969 Luk 7:14 | de baar aan; (de dragers nu stonden stil) en Hij zeide:
1970 Luk 7:24 | 24 Als nu de boden van Johannes weggegaan
1971 Luk 8:4 | 4 Als nu een grote schare bijeenvergaderde,
1972 Luk 8:11 | 11 Dit is nu de gelijkenis: Het zaad
1973 Luk 8:47 | 47 De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen
1974 Luk 9:9 | heb ik onthoofd; wie is nu Deze, van Welken ik zulke
1975 Luk 9:32 | 32 Petrus nu, en die met hem waren, waren
1976 Luk 9:34 | 34 Als hij nu dit zeide, kwam een wolk,
1977 Luk 9:54 | 54 Als nu Zijn discipelen, Jakobus
1978 Luk 11:7 | geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn kinderen
1979 Luk 11:18 | 18 Indien nu ook de satan tegen zichzelven
1980 Luk 11:37 | 37 Als Hij nu dit sprak, bad Hem een zeker
1981 Luk 11:39 | de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeen, gij reinigt
1982 Luk 12:28 | 28 Indien nu God het gras dat heden op
1983 Luk 12:52 | 52 Want van nu aan zullen er vijf in een
1984 Luk 13:7 | wijngaardenier: Zie, ik kome nu drie jaren, zoekende vrucht
1985 Luk 13:16 | is, welke de satan, ziet, nu achttien jaren gebonden
1986 Luk 14:17 | Komt, want alle dingen zijn nu gereed. ~
1987 Luk 15:29 | den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit
1988 Luk 16:25 | desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en
1989 Luk 18:24 | 24 Jezus nu, ziende, dat hij geheel
1990 Luk 19:37 | 37 En als Hij nu genaakte aan den afgang
1991 Luk 19:42 | tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw
1992 Luk 20:29 | 29 Er waren nu zeven broeders; en de eerste
1993 Luk 20:38 | 38 God nu is niet een God der doden,
1994 Luk 21:28 | 28 Als nu deze dingen beginnen te
1995 Luk 21:30 | 30 Wanneer zij nu uitspruiten, en gij dat
1996 Luk 21:30 | uit uzelven, dat de zomer nu nabij is. ~
1997 Luk 21:37 | 37 Des daags nu was Hij lerende in de tempel;
1998 Luk 22:36 | zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft, die
1999 Luk 22:69 | 69 Van nu aan zal de Zoon des mensen
2000 Luk 23:6 | 6 Als nu Pilatus van Galilea hoorde,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2288 |