Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dammim 1
damp 5
dampen 4
dan 2279
dan-jaan 1
daniel 83
daniël 1
Frequency    [«  »]
2440 hebben
2336 worden
2288 nu
2279 dan
2273 koning
2262 over
2206 zoon

Bijbel

IntraText - Concordances

dan

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2279

     Book Chapter: Verse
501 1Sa 14:43 | 43 Saul dan zeide tot Jonathan: Geef 502 1Sa 15:1 | volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden 503 1Sa 15:14 | Toen zeide Samuel: Wat is dan dit voor een stem der schapen 504 1Sa 15:16 | mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek. ~ 505 1Sa 15:22 | Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan 506 1Sa 15:22 | dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen. ~ 507 1Sa 15:25 | 25 Nu dan, vergeef mij toch mijn zonde, 508 1Sa 15:28 | naaste gegeven, die beter is dan gij. ~ 509 1Sa 15:30 | 30 Hij dan zeide: Ik heb gezondigd; 510 1Sa 16:5 | 5 Hij dan zeide: Met vrede; ik ben 511 1Sa 18:22 | knechten hebben u lief; word dan nu des konings schoonzoon. ~ 512 1Sa 18:30 | dat David kloeker was, dan al de knechten van Saul; 513 1Sa 19:2 | Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, 514 1Sa 19:4 | 4 Zo sprak dan Jonathan goed van David 515 1Sa 19:5 | geweest; waarom zoudt gij dan tegen onschuldig bloed zondigen, 516 1Sa 19:14 | om David te halen. Zij dan zeide: Hij is ziek. ~ 517 1Sa 20:2 | niet openbaart; waarom zou dan mijn vader deze zaak van 518 1Sa 20:8 | 8 Doe dan barmhartigheid aan uw knecht, 519 1Sa 20:9 | overkomen, zou ik dat u dan niet te kennen geven? ~ 520 1Sa 20:12 | is goed voor David, en ik dan tot u niet zende, en voor 521 1Sa 20:14 | zult gij niet, indien ik dan nog leve, ja, zult gij niet 522 1Sa 20:18 | Morgen is de nieuwe maan; dan zal men u missen, want uw 523 1Sa 20:31 | koninkrijk bevestigd worden; nu dan, schik heen, en haal hem 524 1Sa 21:6 | dewijl er geen brood was dan de toonbroden, die van voor 525 1Sa 21:9 | want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er 526 1Sa 23:20 | 20 Nu dan, o koning, kom spoedig af 527 1Sa 23:23 | dewelke hij schuilt; komt dan weder tot mij met vast bescheid, 528 1Sa 24:18 | Gij zijt rechtvaardiger dan ik; want gij hebt mij goed 529 1Sa 24:22 | 22 Zo zweer mij dan nu bij den HEERE, zo gij 530 1Sa 25:8 | u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade 531 1Sa 25:11 | 11 Zou ik dan mijn brood, en mijn water, 532 1Sa 25:13 | 13 David dan zeide tot zijn mannen: Een 533 1Sa 25:17 | 17 Weet dan nu, en zie, wat gij doen 534 1Sa 25:42 | voetstappen nawandelden; zij dan volgde de boden van David 535 1Sa 26:15 | gelijk in Israel? Waarom dan hebt gij over uw heer, den 536 1Sa 26:23 | 23 De HEERE dan vergelde aan een iegelijk 537 1Sa 27:1 | omkomen; mij is niet beter, dan dat ik haastelijk ontkome 538 1Sa 28:9 | uitgeroeid; waarom stelt gij dan mijn ziel een strik, om 539 1Sa 28:14 | 14 Hij dan zeide tot haar: Hoe is zijn 540 1Sa 29:10 | 10 Nu dan, maak u morgen vroeg op 541 1Sa 30:9 | 9 David dan ging heen, hij en de zes 542 1Sa 30:15 | afleiden tot deze bende? Hij dan zeide: Zweer mij bij God, 543 1Sa 31:1 | 1 De Filistijnen dan steden tegen Israel; en 544 2Sa 1:23 | gescheiden; zij waren lichter dan arenden, zij waren sterker 545 2Sa 1:23 | arenden, zij waren sterker dan leeuwen. ~ 546 2Sa 1:26 | liefde was mij wonderlijker dan liefde der vrouwen. ~ 547 2Sa 2:22 | aarde slaan? Hoe zou ik dan mijn aangezicht opheffen 548 2Sa 2:26 | tot Joab, en zeide: Zal dan het zwaard eeuwiglijk verteren? 549 2Sa 2:29 | 29 Abner dan en zijn mannen gingen dienzelfden 550 2Sa 3:8 | woorden, en zeide: Ben ik dan een hondskop, ik, die tegen 551 2Sa 3:10 | Israel en over Juda, van Dan tot Ber-seba toe. ~ 552 2Sa 3:15 | 15 Isboseth dan zond heen, en nam haar van 553 2Sa 3:31 | 31 David dan zeide tot Joab en tot al 554 2Sa 3:33 | over Abner, en zeide: Is dan Abner gestorven, als een 555 2Sa 3:39 | van Zeruja, zijn harder dan ik; de HEERE zal den boosdoener 556 2Sa 4:11 | slaapstede hebben gedood? Nu dan, zou ik zijn bloed van uw 557 2Sa 5:24 | toppen der moerbezienbomen, dan rep u; want alsdan is de 558 2Sa 6:10 | 10 David dan wilde de ark des HEEREN 559 2Sa 6:22 | mij nog geringer houden dan alzo, en zal nederig zijn 560 2Sa 7:8 | 8 Nu dan, alzo zult gij tot Mijn 561 2Sa 7:22 | gelijk Gij, en er is geen God dan alleen Gij, naar alles, 562 2Sa 7:25 | 25 Nu dan, HEERE God, doe dit woord, 563 2Sa 7:28 | 28 Nu dan, Heere HEERE! Gij zijt die 564 2Sa 10:5 | gewassen zal zijn, komt dan weder. ~ 565 2Sa 11:21 | gij tot den muur genaderd? Dan zult gij zeggen: Uw knecht, 566 2Sa 12:3 | Maar de arme had gans niet dan een enig klein ooilam, dat 567 2Sa 12:9 | 9 Waarom hebt gij dan het woord des HEEREN veracht, 568 2Sa 12:10 | 10 Nu dan, het zwaard zal van uw huis 569 2Sa 12:18 | stem niet, hoe zullen wij dan tot hem zeggen: Het kind 570 2Sa 13:5 | leger, en maak u krank; als dan uw vader zal komen om u 571 2Sa 13:6 | 6 Amnon dan legde zich, en maakte zich 572 2Sa 13:14 | horen; maar sterker zijnde dan zij, zo verkrachtte hij 573 2Sa 13:15 | haar haatte, was groter dan de liefde, waarmede hij 574 2Sa 13:16 | dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij 575 2Sa 13:20 | Amnon bij u geweest? Nu dan, mijn zuster, zwijg stil, 576 2Sa 13:28 | zal zeggen: Slaat Amnon, dan zult gij hem doden; vreest 577 2Sa 13:37 | 37 (Absalom dan vluchtte, en toog tot Thalmai, 578 2Sa 14:13 | vrouw zeide: Waarom hebt gij dan alzulks tegen Gods volk 579 2Sa 14:14 | niet verzameld wordt. God dan zal de ziel niet wegnemen, 580 2Sa 14:15 | 15 Nu dan, dat ik gekomen ben, om 581 2Sa 14:32 | dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het aangezicht 582 2Sa 14:32 | des konings zien; is er dan nog een misdaad in mij, 583 2Sa 15:2 | welke stad zijt gij? Als hij dan zeide: Uw knecht is uit 584 2Sa 16:3 | zeide de koning: Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba 585 2Sa 16:10 | gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij 586 2Sa 16:11 | mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? 587 2Sa 17:2 | met hem is, zal vluchten; dan zal ik den koning alleen 588 2Sa 17:11 | verzameld worde gans Israel, van Dan tot Ber-seba toe, als zand, 589 2Sa 17:12 | 12 Dan zullen wij tot hem komen, 590 2Sa 17:14 | Husai, den Archiet, is beter dan Achitofels raad. Doch de 591 2Sa 17:16 | 16 Nu dan, zendt haastelijk henen, 592 2Sa 17:18 | 18 Een jongen dan nog zag hen, en zeide het 593 2Sa 18:8 | verteerde meer van het volk, dan die het zwaard verteerde, 594 2Sa 18:11 | hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar 595 2Sa 18:28 | 28 Ahimaaz dan riep en zeide tot den koning 596 2Sa 19:7 | En dit zal u kwader zijn, dan al het kwaad, dat over u 597 2Sa 19:10 | den strijd gestorven; nu dan, waarom zwijgt gijlieden 598 2Sa 19:12 | zijt gij; waarom zoudt gij dan de laatsten zijn, om den 599 2Sa 19:21 | van Zeruja, en zeide: Zou dan Simei hiervoor niet gedood 600 2Sa 19:27 | als een engel Gods; doe dan, wat goed is in uw ogen. ~ 601 2Sa 19:28 | vaders huis is niet geweest, dan maar lieden des doods voor 602 2Sa 19:28 | uw tafel eten; wat heb ik dan meer voor gerechtigheid, 603 2Sa 19:42 | over deze zaak? Hebben wij dan enigszins gegeten van des 604 2Sa 19:43 | ook aan David, wij, meer dan gij; waarom hebt gij ons 605 2Sa 19:43 | gij; waarom hebt gij ons dan gering geacht, dat ons woord 606 2Sa 19:43 | mannen van Juda was harder dan het woord der mannen van 607 2Sa 20:4 | derden dag; en gij, stel u dan hier. ~ 608 2Sa 20:6 | Bichri, meer kwaads doen, dan Absalom; neem gij de knechten 609 2Sa 21:3 | 3 David dan zeide tot de Gibeonieten: 610 2Sa 21:4 | hij zeide: Wat zegt gij dan, dat ik u doen zal? ~ 611 2Sa 22:2 | 2 Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, 612 2Sa 22:18 | omdat zij machtiger waren dan ik. ~ 613 2Sa 24:2 | 2 De koning dan zeide tot Joab, den krijgsoverste, 614 2Sa 24:2 | stammen van Israel, van Dan tot Ber-seba toe, en tel 615 2Sa 24:15 | stierven van het volk, van Dan tot Ber-seba toe, zeventig 616 1Kon 1:12 | 12 Nu dan, kom, laat mij u toch een 617 1Kon 1:13 | mijn troon zitten! Waarom dan is Adonia koning? ~ 618 1Kon 1:35 | 35 Dan zult gij achter hem optrekken, 619 1Kon 1:37 | Hij make zijn troon groter dan den troon van mijn heer 620 1Kon 1:47 | den naam van Salomo beter dan uw naam, en make zijn troon 621 1Kon 1:47 | en make zijn troon groter dan uw troon; en de koning heeft 622 1Kon 2:6 | 6 Doe dan naar uw wijsheid, dat gij 623 1Kon 2:15 | 15 Hij zeide dan: Gij weet, dat het koninkrijk 624 1Kon 2:22 | mijn broeder, die ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en 625 1Kon 2:27 | 27 Salomo dan verdreef Abjathar, dat hij 626 1Kon 2:32 | rechtvaardiger en beter dan hij, aangevallen is, en 627 1Kon 2:43 | 43 Waarom dan hebt gij den eed des HEEREN 628 1Kon 3:7 | 7 Nu dan, HEERE, mijn God! Gij hebt 629 1Kon 3:9 | 9 Geef dan Uw knecht een verstandig 630 1Kon 4:25 | onder zijn vijgeboom, van Dan tot Ber-seba, al de dagen 631 1Kon 4:30 | wijsheid van Salomo was groter dan de wijsheid van al die van 632 1Kon 4:30 | al die van het oosten, en dan alle wijsheid der Egyptenaren; ~ 633 1Kon 4:31 | 31 Ja, hij was wijzer dan alle mensen; dan Ethan, 634 1Kon 4:31 | wijzer dan alle mensen; dan Ethan, de Ezrahiet, en Heman, 635 1Kon 5:12 | 12 De HEERE dan gaf Salomo wijsheid, gelijk 636 1Kon 7:8 | ander voorhof, meer inwaarts dan dat voorhuis, hetwelk aan 637 1Kon 8:9 | Er was niets in de ark, dan alleen de twee stenen tafelen, 638 1Kon 8:26 | 26 Nu dan, o God van Israel, laat 639 1Kon 8:28 | 28 Wend U dan nog tot het gebed van Uw 640 1Kon 8:30 | 30 Hoor dan naar de smeking van Uw knecht, 641 1Kon 8:32 | 32 Hoor Gij dan in den hemel, en doe, en 642 1Kon 8:34 | 34 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef 643 1Kon 8:36 | 36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef 644 1Kon 8:39 | 39 Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats 645 1Kon 8:45 | 45 Hoor dan in den hemel hun gebed en 646 1Kon 8:49 | 49 Hoor dan in den hemel, de vaste plaats 647 1Kon 10:23 | de koning Salomo groter dan alle koningen der aarde, 648 1Kon 12:4 | ons juk hard gemaakt; gij dan nu, maak uws vaders harden 649 1Kon 12:5 | aan den derden dag, komt dan weder tot mij. En het volk 650 1Kon 12:10 | kleinste vinger zal dikker zijn dan mijns vaders lenden. ~ 651 1Kon 12:20 | volgde het huis Davids, dan de stam van Juda alleen. ~ 652 1Kon 12:29 | het andere stelde hij te Dan. ~ 653 1Kon 12:30 | ging heen voor het ene, tot Dan toe. ~ 654 1Kon 14:9 | gedaan hebt, doende des meer dan allen, die voor u geweest 655 1Kon 14:12 | 12 Gij dan maak u op, ga naar uw huis; 656 1Kon 14:22 | verwekten Hem tot ijver, meer dan al hun vaderen gedaan hadden, 657 1Kon 15:5 | al de dagen zijns levens, dan alleen in de zaak van Uria, 658 1Kon 15:20 | Israel; en sloeg Ijon, en Dan, en Abel Beth-Maacha, en 659 1Kon 16:22 | Omri volgde, was sterker dan het volk, dat Tibni, den 660 1Kon 16:25 | HEEREN; ja, hij deed erger dan allen, die voor hem geweest 661 1Kon 16:30 | de ogen des HEEREN, meer dan allen, die voor hem geweest 662 1Kon 16:33 | tot toorn te verwekken, dan alle koningen van Israel, 663 1Kon 17:1 | of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord! ~ 664 1Kon 17:5 | 5 Hij ging dan heen, en deed naar het woord 665 1Kon 17:12 | indien ik een koek heb, dan alleen een hand vol meels 666 1Kon 17:20 | HEERE, mijn God, hebt Gij dan ook deze weduwe, bij dewelke 667 1Kon 18:19 | 19 Nu dan, zend heen, verzamel tot 668 1Kon 18:23 | 23 Dat men ons dan twee varren geve, en dat 669 1Kon 19:4 | want ik ben niet beter dan mijn vaderen. ~ 670 1Kon 20:23 | zijn zij sterker geweest dan wij; maar zeker, laat ons 671 1Kon 20:23 | zo wij niet sterker zijn dan zij! ~ 672 1Kon 20:25 | zo wij niet sterker zijn dan zij! En hij hoorde naar 673 1Kon 20:32 | En hij zeide: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder. ~ 674 1Kon 20:34 | Achab, zal u met dit verbond dan laten gaan. Zo maakte hij 675 1Kon 21:2 | wijngaard, die beter is dan die; of, zo het goed in 676 1Kon 21:8 | 8 Zij dan schreef brieven in den naam 677 1Kon 22:16 | gij tot mij niet spreekt, dan alleen de waarheid, in den 678 1Kon 22:23 | 23 Nu dan, zie, de HEERE heeft een 679 1Kon 22:32 | 32 Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen 680 2Kon 1:10 | van vijftigen: Indien ik dan een man Gods ben, zo dale 681 2Kon 3:8 | zullen wij optrekken? Hij dan zeide: Door den weg der 682 2Kon 3:15 | 15 Nu dan, brengt mij een speelman. 683 2Kon 3:23 | een de ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten! ~ 684 2Kon 4:2 | niet met al in het huis, dan een kruik met olie. ~ 685 2Kon 4:4 | 4 Kom dan in, en sluit de deur voor 686 2Kon 4:7 | betaal uw schuldheer; gij dan met uw zonen, leef bij het 687 2Kon 4:14 | had hij gezegd: Wat is er dan voor haar te doen? En Gehazi 688 2Kon 4:19 | Mijn hoofd, mijn hoofd! Hij dan zeide tot een jongen: Draag 689 2Kon 4:24 | voort te rijden, tenzij dan dat ik het u zegge. ~ 690 2Kon 4:30 | niet verlaten! Hij stond dan op, en volgde haar na. ~ 691 2Kon 4:41 | 41 Maar hij zeide: Brengt dan meel; en hij wierp het in 692 2Kon 5:3 | profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid 693 2Kon 5:7 | scheurde, en zeide: Ben ik dan God, om te doden en levend 694 2Kon 5:12 | rivieren van Damaskus, beter dan alle wateren van Israel; 695 2Kon 5:15 | God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, neem 696 2Kon 5:15 | aarde, dan in Israel! Nu dan, neem toch een zegen van 697 2Kon 6:11 | zeide tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie 698 2Kon 6:16 | bij ons zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn. ~ 699 2Kon 7:4 | wij zullen ook sterven; nu dan, komt, en laat ons in het 700 2Kon 7:12 | stad gegaan zullen zijn, dan zullen wij hen levend grijpen, 701 2Kon 7:14 | 14 Zij namen dan twee wagenpaarden. En de 702 2Kon 9:6 | op, en ging in huis; hij dan goot de olie op zijn hoofd, 703 2Kon 9:26 | lands, zegt de HEERE. Nu dan, neem, werp hem op dat stuk 704 2Kon 9:35 | zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel, en de voeten, 705 2Kon 10:4 | aangezicht, hoe zouden wij dan bestaan? ~ 706 2Kon 10:5 | 5 Die dan over het huis was, en die 707 2Kon 10:7 | 7 Het geschiedde dan, als die brief tot hen kwam, 708 2Kon 10:29 | die te Beth-El en die te Dan waren. ~ 709 2Kon 10:30 | 30 De HEERE dan zeide tot Jehu: Daarom dat 710 2Kon 11:9 | 9 De oversten dan van honderd deden naar al 711 2Kon 12:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw 712 2Kon 13:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw 713 2Kon 14:7 | geen volk laten overblijven dan vijftig ruiteren en tien 714 2Kon 14:19 | zesmaal geslagen hebben; dan zoudt gij de Syriers tot 715 2Kon 20:23 | 23 Nu dan, wed toch met mijn heer, 716 2Kon 20:24 | 24 Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een enigen 717 2Kon 21:4 | God, gehoord heeft; hef dan een gebed op voor het overblijfsel, 718 2Kon 21:19 | 19 Nu dan, HEERE, onze God, verlos 719 2Kon 21:35 | 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat 720 2Kon 23:9 | dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE 721 2Kon 23:11 | gedaan heeft, erger doende dan al wat de Amorieten gedaan 722 2Kon 26:14 | niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands. ~ 723 2Kon 27:6 | 6 Zij dan grepen den koning, en voerden 724 1Kro 2:2 | 2 Dan, Jozef en Benjamin, Nafthali, 725 1Kro 4:9 | Jabez nu was heerlijker dan zijn broeders; en zijn moeder 726 1Kro 6:16 | 16 Zo zijn dan de kinderen van Levi: Gerson, 727 1Kro 9:23 | 23 Zij dan en hun zonen waren aan de 728 1Kro 11:5 | hier niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke 729 1Kro 13:5 | 5 David dan vergaderde gans Israel van 730 1Kro 14:15 | der moerbezienbomen, kom dan uit ten strijde; want God 731 1Kro 15:2 | mag de ark Gods dragen, dan de Levieten; want die heeft 732 1Kro 15:14 | 14 Zo heiligden zich dan de priesters en Levieten, 733 1Kro 15:17 | 17 Zo stelden dan de Levieten Heman, den zoon 734 1Kro 16:33 | 33 Dan zullen de bomen des wouds 735 1Kro 16:42 | 42 Met hen dan waren Heman en Jeduthun, 736 1Kro 17:7 | 7 Nu dan, alzo zult gij zeggen tot 737 1Kro 17:23 | 23 Nu dan, HEERE, het woord, dat Gij 738 1Kro 17:26 | 26 Nu dan, HEERE, Gij zijt die God; 739 1Kro 17:27 | 27 Nu dan, het heeft U beliefd te 740 1Kro 20:5 | zeer beschaamd. De koning dan zeide: Blijft te Jericho, 741 1Kro 20:5 | weder gewassen zij; komt dan wederom. ~ 742 1Kro 22:2 | Israel van Ber-seba tot Dan toe, en brengt hen tot mij, 743 1Kro 22:14 | 14 De HEERE dan gaf pestilentie in Israel; 744 1Kro 22:19 | 19 Zo ging dan David op naar het woord 745 1Kro 23:13 | 13 Dan zult gij voorspoedig zijn, 746 1Kro 23:19 | 19 Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel, om 747 1Kro 25:4 | tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, 748 1Kro 28:22 | 22 Over Dan was Azarel, de zoon van 749 1Kro 29:8 | 8 Nu dan, voor de ogen van het ganse 750 1Kro 30:13 | 13 Nu dan, onze God, wij danken U, 751 1Kro 30:26 | 26 Zo heeft dan David, de zoon van Isai, 752 2Kro 2:5 | want onze God is groter dan alle goden. ~ 753 2Kro 2:14 | vrouw uit de dochteren van Dan, en wiens vader een man 754 2Kro 5:10 | Er was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen, 755 2Kro 5:13 | 13 Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten 756 2Kro 6:10 | Er was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen, 757 2Kro 6:13 | 13 Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten 758 2Kro 7:17 | 17 Nu dan, o HEERE, God van Israel! 759 2Kro 7:19 | 19 Wend U dan nog tot het gebed Uws knechts, 760 2Kro 7:21 | 21 Hoor dan naar de smekingen van Uw 761 2Kro 7:23 | 23 Hoor Gij dan uit den hemel, en doe, en 762 2Kro 7:25 | 25 Hoor Gij dan uit den hemel, en vergeef 763 2Kro 7:27 | 27 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef 764 2Kro 7:30 | 30 Hoor Gij dan uit den hemel, de vaste 765 2Kro 7:33 | 33 Hoor Gij dan uit den hemel, uit de vaste 766 2Kro 7:35 | 35 Hoor dan uit den hemel hun gebed 767 2Kro 7:39 | 39 Hoor dan uit den hemel, uit de vaste 768 2Kro 9:10 | 10 Uit dezen dan waren oversten der bestelden, 769 2Kro 10:22 | de koning Salomo groter dan alle koningen der aarde 770 2Kro 11:4 | ons juk hard gemaakt, nu dan, maak gij uws vaders harden 771 2Kro 11:10 | kleinste vinger zal dikker zijn dan mijns vaders lenden. ~ 772 2Kro 12:21 | Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn 773 2Kro 14:17 | 17 Abia dan, en zijn volk, sloeg hen 774 2Kro 17:4 | en zij sloegen Ijon, en Dan, en Abel-Maim, en alle schatsteden 775 2Kro 19:15 | gij tot mij niet spreekt, dan de waarheid, in den Naam 776 2Kro 19:22 | 22 Nu dan, zie, de HEERE heeft een 777 2Kro 19:31 | 31 Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen 778 2Kro 20:7 | 7 Nu dan, de verschrikking des HEEREN 779 2Kro 21:11 | 11 Zie dan, zij vergelden het ons, 780 2Kro 22:13 | gedood hebt, die beter waren dan gij; ~ 781 2Kro 22:17 | geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner 782 2Kro 22:33 | gedood hebt, die beter waren dan gij; ~ 783 2Kro 22:37 | geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner 784 2Kro 23:1 | de eersten gedood. Ahazia dan, de zoon van Joram, de koning 785 2Kro 23:19 | in het huis des HEEREN, dan de priesteren en de Levieten, 786 2Kro 25:9 | zeide: De HEERE heeft meer dan dit, om u te geven. ~ 787 2Kro 28:11 | 11 Nu dan, hoort mij, en brengt de 788 2Kro 29:34 | hart, om zich te heiligen, dan de priesteren. ~ 789 2Kro 30:5 | Israel, van Ber-seba tot Dan, zou laten doorgaan, opdat 790 2Kro 30:6 | 6 De lopers dan gingen henen met de brieven 791 2Kro 32:7 | want met ons is er meer, dan met hem. ~ 792 2Kro 32:15 | 15 Nu dan, dat Jehizkia ulieden niet 793 2Kro 33:9 | dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE 794 2Kro 34:33 | 33 Josia dan deed alle gruwelen weg uit 795 2Kro 35:27 | 27 Zijn geschiedenissen dan, de eerste en de laatste, 796 2Kro 36:27 | 27 Zijn geschiedenissen dan, de eerste en de laatste, 797 Ezra 4:16 | 16 Wij maken dan de koning bekend, dat, zo 798 Ezra 4:21 | 21 Geeft dan nu bevel, om diezelve mannen 799 Ezra 5:17 | 17 Zo het dan nu den koning goeddunkt, 800 Ezra 8:26 | 26 Ik woog dan aan hun hand zeshonderd 801 Ezra 10:3 | 3 Laat ons dan nu een verbond maken met 802 Ezra 10:11 | 11 Nu dan, doet den HEERE, uwer vaderen 803 Neh 2:2 | krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten. 804 Neh 2:12 | er was geen dier met mij, dan het dier, waarop ik reed. ~ 805 Neh 6:7 | dat deze zaken zijn; kom dan nu, en laat ons te zamen 806 Neh 6:9 | niet zal gedaan worden; nu dan, sterk mijn handen! ~ 807 Neh 6:19 | brachten zij uit tot hem. Tobia dan zond brieven, om mij vreesachtig 808 Neh 7:3 | deuren sluiten, betast gij ze dan; en dat men wachten zette, 809 Neh 8:10 | uw God, heilig; bedrijft dan geen rouw, en weent niet; 810 Neh 9:28 | hen heersten; als zij zich dan bekeerden, en U aanriepen, 811 Neh 9:32 | 32 Nu dan, o onze God, Gij grote, 812 Neh 11:4 | 4 Te Jeruzalem dan woonden sommigen van de 813 Neh 12:24 | 24 De hoofden dan der Levieten waren Hasabja, 814 Neh 13:27 | 27 Zouden wij dan naar ulieden horen, dat 815 Est 1:7 | en het ene vat was anders dan het andere vat; en er was 816 Est 1:19 | haar naaste, die beter is dan zij. ~ 817 Est 6:2 | 13 Daarmede kwam dan de jonge dochter tot den 818 Est 7 | begeerde zij niet met al, dan wat Hegai, des konings kamerling, 819 Est 29 | dien zij bereid heeft, dan mij; en ik ben ook tegen 820 Est 29:2 | Mordechai daaraan hange; ga dan vrolijk met den koning tot 821 Est 30:6 | om hem eer te doen, meer dan tot mij? ~ 822 Est 49:1 | 8 Schrijft dan gijlieden voor de Joden, 823 Job 1:3 | zodat deze man groter was dan al die van het oosten. ~ 824 Job 1:5 | 5 Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden 825 Job 3:13 | stil zijn; ik zou slapen, dan zou voor mij rust wezen; ~ 826 Job 3:21 | en graven daarnaar meer dan naar verborgene schatten; ~ 827 Job 4:17 | mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner 828 Job 4:17 | Zou een man reiner zijn dan zijn Maker? ~ 829 Job 6:3 | het zou nu zwaarder zijn dan het zand der zeeen; daarom 830 Job 6:13 | 13 Is dan mijn hulp niet in mij, en 831 Job 7:4 | 4 Als ik te slapen lig, dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan, 832 Job 7:6 | dagen zijn lichter geweest dan een weversspoel, en zijn 833 Job 7:12 | 12 Ben ik dan een zee, of walvis, dat 834 Job 7:14 | 14 Dan ontzet Gij mij met dromen, 835 Job 7:15 | verworging kiest; den dood meer dan mijn beenderen. ~ 836 Job 8:3 | 3 Zou dan God het recht verkeren, 837 Job 9:24 | rechteren; zo niet, wie is Hij dan? ~ 838 Job 9:25 | dagen zijn lichter geweest dan een loper; zij zijn weggevloden, 839 Job 9:29 | toch goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden? ~ 840 Job 9:31 | 31 Dan zult Gij mij in de gracht 841 Job 11:8 | wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten? ~ 842 Job 11:9 | 9 Langer dan de aarde is haar maat, en 843 Job 11:9 | is haar maat, en breder dan de zee. ~ 844 Job 11:10 | overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren? ~ 845 Job 11:11 | ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken? ~ 846 Job 11:12 | 12 Dan zal een verstandeloos man 847 Job 11:15 | 15 Want dan zult gij uw aangezicht opheffen 848 Job 11:17 | Ja, uw tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; gij 849 Job 13:20 | twee dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht 850 Job 13:22 | 22 Roep dan, en ik zal antwoorden; of 851 Job 14:10 | geeft den geest, waar is hij dan? ~ 852 Job 15:10 | stokoude, meerder van dagen dan uw vader. ~ 853 Job 17:15 | 15 Waar zou dan nu mijn verwachting wezen? 854 Job 21:3 | gesproken zal hebben, spot dan. ~ 855 Job 21:34 | 34 Hoe vertroost gij mij dan met ijdelheid, dewijl in 856 Job 22:24 | 24 Dan zult gij het goud op het 857 Job 22:26 | 26 Want dan zult gij u over den Almachtige 858 Job 22:29 | zult: Het zij verhoging; dan zal God den nederige van 859 Job 23:12 | Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd. ~ 860 Job 23:13 | Hij tegen iemand, wie zal dan Hem afkeren? Wat Zijn ziel 861 Job 25:4 | 4Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn 862 Job 26:14 | van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden 863 Job 28:18 | der wijsheid is meerder dan der Robijnen. ~ 864 Job 28:20 | 20 Die wijsheid dan, van waar komt zij, en waar 865 Job 30:1 | lachen over mij minderen dan ik van dagen, welker vaderen 866 Job 31:1 | met mijn ogen; hoe zou ik dan acht gegeven hebben op een 867 Job 32:2 | ziel meer rechtvaardigde dan God. ~ 868 Job 32:4 | zij ouder van dagen waren dan hij. ~ 869 Job 32:5 | 5 Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord 870 Job 32:16 | 16 Ik heb dan gewacht, maar zij spreken 871 Job 33:12 | ik u; want God is meerder dan een mens. ~ 872 Job 33:16 | 16 Dan openbaart Hij het voor het 873 Job 33:23 | 23 Is er dan bij Hem een Gezant, een 874 Job 33:25 | vlees zal frisser worden dan het was in de jeugd; hij 875 Job 34:16 | 16 Zo er dan verstand bij u is, hoor 876 Job 34:19 | 19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht 877 Job 34:29 | 29 Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht 878 Job 34:29 | aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor 879 Job 34:33 | Hem versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat 880 Job 34:33 | en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek. ~ 881 Job 35:2 | gerechtigheid is meerder dan Gods? ~ 882 Job 35:3 | voordeel zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde? ~ 883 Job 35:5 | bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij. ~ 884 Job 35:11 | Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en 885 Job 35:11 | aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels? ~ 886 Job 35:14 | Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem. ~ 887 Job 36:9 | 9 Dan geeft Hij hun hun werk te 888 Job 36:39 | den plasregens des regens; dan is er de plasregen Zijner 889 Job 36:40 | 7 Dan zegelt Hij de hand van ieder 890 Job 36:45 | 12 Die keert zich dan naar Zijn wijzen raad door 891 Job 39:9 | 9 Dan zal Ik ook u loven, omdat 892 Job 40:1 | hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn 893 Job 41:3 | zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet 894 Job 41:12 | zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij had 895 Psa 2:5 | 5 Dan zal Hij tot hen spreken 896 Psa 2:10 | 10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; 897 Psa 4:8 | mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren 898 Psa 7:8 | volken U omsingelen; keer dan boven haar weder in de hoogte. ~ 899 Psa 8:6 | een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem 900 Psa 14:4 | 4Hebben dan alle werkers der ongerechtigheid 901 Psa 14:7 | volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, 902 Psa 18:2 | 2 Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben, 903 Psa 18:18 | omdat zij machtiger waren dan ik. ~ 904 Psa 18:32 | En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God? ~ 905 Psa 19:11 | 11 Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn 906 Psa 19:11 | begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter 907 Psa 19:11 | veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem. ~ 908 Psa 19:14 | ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein 909 Psa 26:11 | oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig. ~ 910 Psa 31:4 | Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer mij, om Uws Naams 911 Psa 31:23 | afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem 912 Psa 36:10 | van dien, die sterker is dan hij, en den ellendige en 913 Psa 38:16 | rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen. ~ 914 Psa 41:6 | zo zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen. ~ 915 Psa 41:13 | zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en 916 Psa 43:2 | waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds in 917 Psa 45:3 | 3 Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade 918 Psa 51:9 | mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. ~ 919 Psa 51:21 | 21 Dan zult Gij lust hebben aan 920 Psa 51:21 | dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren 921 Psa 52:5 | Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan 922 Psa 52:5 | dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. 923 Psa 53:5 | 5Hebben dan de werkers der ongerechtigheid 924 Psa 53:7 | volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, 925 Psa 55:22 | 22 Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is 926 Psa 55:22 | zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn 927 Psa 56:10 | 10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts 928 Psa 58:10 | 10 Eer dan uw potten den doornstruik 929 Psa 59:15 | 15 Laat hen dan tegen de avond wederkeren, 930 Psa 62:10 | zouden zij samen lichter zijn dan de ijdelheid. ~ 931 Psa 63:4 | goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden 932 Psa 69:5 | oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die 933 Psa 69:32 | den HEERE aangenamer zijn dan een os, of een gehoornde 934 Psa 73:20 | Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten. ~ 935 Psa 73:23 | 23 Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; 936 Psa 76:5 | doorluchtiger en heerlijker dan de roofbergen. ~ 937 Psa 77:8 | 8 Zal dan de Heere in eeuwigheden 938 Psa 84:11 | in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos 939 Psa 84:11 | huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten 940 Psa 93:4 | de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, 941 Psa 93:4 | bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee. ~ 942 Psa 96:12 | met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen. ~ 943 Psa 102:16 | 16 Dan zullen de heidenen den Naam 944 Psa 104:23 | 23 De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar 945 Psa 105:24 | en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders. ~ 946 Psa 107:30 | 30 Dan zijn zij verblijd, omdat 947 Psa 118:8 | HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. ~ 948 Psa 118:9 | HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. ~ 949 Psa 119:6 | 6  Dan zou ik niet beschaamd worden, 950 Psa 119:14 | weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom. ~ 951 Psa 119:72 | Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver. ~ 952 Psa 119:88 | naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws 953 Psa 119:98 | door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want 954 Psa 119:99 | 99  Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw 955 Psa 119:100 | 100  Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen 956 Psa 119:103 | gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond! ~ 957 Psa 119:117 | zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw 958 Psa 119:127 | ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste 959 Psa 119:127 | meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud. ~ 960 Psa 130:6 | wacht op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen; 961 Psa 139:11 | zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om 962 Psa 139:18 | ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, 963 Psa 142:7 | want zij zijn machtiger dan ik. ~ 964 Spre 1:28 | 28      Dan zullen zij tot Mij roepen, 965 Spre 2:5 | 5      Dan zult gij de vreze des HEEREN 966 Spre 2:9 | 9      Dan zult gij verstaan gerechtigheid, 967 Spre 3:14 | haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, 968 Spre 3:14 | zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud. ~ 969 Spre 3:15 | Zij is kostelijker dan robijnen en al; wat u lusten 970 Spre 3:23 | 23      Dan zult gij uw weg zeker wandelen, 971 Spre 4:7 | het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand 972 Spre 5:3 | haar gehemelte is gladder dan olie. ~ 973 Spre 5:7 | 7      Nu dan, gij kinderen! hoort naar 974 Spre 7:12 | 12      Nu buiten, dan op de straten zijnde, en 975 Spre 7:24 | 24      Nu dan, kinderen, hoort naar mij, 976 Spre 8:10 | zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven 977 Spre 8:11 | Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men 978 Spre 8:19 | Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan 979 Spre 8:19 | dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen 980 Spre 8:19 | dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. ~ 981 Spre 8:32 | 32      Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; 982 Spre 11:24 | en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot 983 Spre 12:9 | acht, en een knecht heeft, dan die zichzelven eert, en 984 Spre 12:26 | rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg 985 Spre 13:10 | hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen 986 Spre 15:16 | met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust 987 Spre 15:17 | moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat 988 Spre 16:8 | weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten 989 Spre 16:16 | het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, 990 Spre 16:16 | uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! ~ 991 Spre 16:19 | zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. ~ 992 Spre 16:32 | De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst 993 Spre 16:32 | heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. ~ 994 Spre 17:1 | rust daarbij, is beter, dan een huis vol van geslachte 995 Spre 17:10 | dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te 996 Spre 18:19 | broeder is wederspanniger dan een sterke stad; en de geschillen 997 Spre 18:24 | liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder. ~  ~ 998 Spre 19:1 | oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, 999 Spre 19:22 | weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man. ~ 1000 Spre 20:14 | maar als hij weggegaan is, dan zal hij zich beroemen. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2279

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License