1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2279
Book Chapter: Verse
501 1Sa 14:43 | 43 Saul dan zeide tot Jonathan: Geef
502 1Sa 15:1 | volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden
503 1Sa 15:14 | Toen zeide Samuel: Wat is dan dit voor een stem der schapen
504 1Sa 15:16 | mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek. ~
505 1Sa 15:22 | Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan
506 1Sa 15:22 | dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen. ~
507 1Sa 15:25 | 25 Nu dan, vergeef mij toch mijn zonde,
508 1Sa 15:28 | naaste gegeven, die beter is dan gij. ~
509 1Sa 15:30 | 30 Hij dan zeide: Ik heb gezondigd;
510 1Sa 16:5 | 5 Hij dan zeide: Met vrede; ik ben
511 1Sa 18:22 | knechten hebben u lief; word dan nu des konings schoonzoon. ~
512 1Sa 18:30 | dat David kloeker was, dan al de knechten van Saul;
513 1Sa 19:2 | Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens,
514 1Sa 19:4 | 4 Zo sprak dan Jonathan goed van David
515 1Sa 19:5 | geweest; waarom zoudt gij dan tegen onschuldig bloed zondigen,
516 1Sa 19:14 | om David te halen. Zij dan zeide: Hij is ziek. ~
517 1Sa 20:2 | niet openbaart; waarom zou dan mijn vader deze zaak van
518 1Sa 20:8 | 8 Doe dan barmhartigheid aan uw knecht,
519 1Sa 20:9 | overkomen, zou ik dat u dan niet te kennen geven? ~
520 1Sa 20:12 | is goed voor David, en ik dan tot u niet zende, en voor
521 1Sa 20:14 | zult gij niet, indien ik dan nog leve, ja, zult gij niet
522 1Sa 20:18 | Morgen is de nieuwe maan; dan zal men u missen, want uw
523 1Sa 20:31 | koninkrijk bevestigd worden; nu dan, schik heen, en haal hem
524 1Sa 21:6 | dewijl er geen brood was dan de toonbroden, die van voor
525 1Sa 21:9 | want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er
526 1Sa 23:20 | 20 Nu dan, o koning, kom spoedig af
527 1Sa 23:23 | dewelke hij schuilt; komt dan weder tot mij met vast bescheid,
528 1Sa 24:18 | Gij zijt rechtvaardiger dan ik; want gij hebt mij goed
529 1Sa 24:22 | 22 Zo zweer mij dan nu bij den HEERE, zo gij
530 1Sa 25:8 | u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade
531 1Sa 25:11 | 11 Zou ik dan mijn brood, en mijn water,
532 1Sa 25:13 | 13 David dan zeide tot zijn mannen: Een
533 1Sa 25:17 | 17 Weet dan nu, en zie, wat gij doen
534 1Sa 25:42 | voetstappen nawandelden; zij dan volgde de boden van David
535 1Sa 26:15 | gelijk in Israel? Waarom dan hebt gij over uw heer, den
536 1Sa 26:23 | 23 De HEERE dan vergelde aan een iegelijk
537 1Sa 27:1 | omkomen; mij is niet beter, dan dat ik haastelijk ontkome
538 1Sa 28:9 | uitgeroeid; waarom stelt gij dan mijn ziel een strik, om
539 1Sa 28:14 | 14 Hij dan zeide tot haar: Hoe is zijn
540 1Sa 29:10 | 10 Nu dan, maak u morgen vroeg op
541 1Sa 30:9 | 9 David dan ging heen, hij en de zes
542 1Sa 30:15 | afleiden tot deze bende? Hij dan zeide: Zweer mij bij God,
543 1Sa 31:1 | 1 De Filistijnen dan steden tegen Israel; en
544 2Sa 1:23 | gescheiden; zij waren lichter dan arenden, zij waren sterker
545 2Sa 1:23 | arenden, zij waren sterker dan leeuwen. ~
546 2Sa 1:26 | liefde was mij wonderlijker dan liefde der vrouwen. ~
547 2Sa 2:22 | aarde slaan? Hoe zou ik dan mijn aangezicht opheffen
548 2Sa 2:26 | tot Joab, en zeide: Zal dan het zwaard eeuwiglijk verteren?
549 2Sa 2:29 | 29 Abner dan en zijn mannen gingen dienzelfden
550 2Sa 3:8 | woorden, en zeide: Ben ik dan een hondskop, ik, die tegen
551 2Sa 3:10 | Israel en over Juda, van Dan tot Ber-seba toe. ~
552 2Sa 3:15 | 15 Isboseth dan zond heen, en nam haar van
553 2Sa 3:31 | 31 David dan zeide tot Joab en tot al
554 2Sa 3:33 | over Abner, en zeide: Is dan Abner gestorven, als een
555 2Sa 3:39 | van Zeruja, zijn harder dan ik; de HEERE zal den boosdoener
556 2Sa 4:11 | slaapstede hebben gedood? Nu dan, zou ik zijn bloed van uw
557 2Sa 5:24 | toppen der moerbezienbomen, dan rep u; want alsdan is de
558 2Sa 6:10 | 10 David dan wilde de ark des HEEREN
559 2Sa 6:22 | mij nog geringer houden dan alzo, en zal nederig zijn
560 2Sa 7:8 | 8 Nu dan, alzo zult gij tot Mijn
561 2Sa 7:22 | gelijk Gij, en er is geen God dan alleen Gij, naar alles,
562 2Sa 7:25 | 25 Nu dan, HEERE God, doe dit woord,
563 2Sa 7:28 | 28 Nu dan, Heere HEERE! Gij zijt die
564 2Sa 10:5 | gewassen zal zijn, komt dan weder. ~
565 2Sa 11:21 | gij tot den muur genaderd? Dan zult gij zeggen: Uw knecht,
566 2Sa 12:3 | Maar de arme had gans niet dan een enig klein ooilam, dat
567 2Sa 12:9 | 9 Waarom hebt gij dan het woord des HEEREN veracht,
568 2Sa 12:10 | 10 Nu dan, het zwaard zal van uw huis
569 2Sa 12:18 | stem niet, hoe zullen wij dan tot hem zeggen: Het kind
570 2Sa 13:5 | leger, en maak u krank; als dan uw vader zal komen om u
571 2Sa 13:6 | 6 Amnon dan legde zich, en maakte zich
572 2Sa 13:14 | horen; maar sterker zijnde dan zij, zo verkrachtte hij
573 2Sa 13:15 | haar haatte, was groter dan de liefde, waarmede hij
574 2Sa 13:16 | dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij
575 2Sa 13:20 | Amnon bij u geweest? Nu dan, mijn zuster, zwijg stil,
576 2Sa 13:28 | zal zeggen: Slaat Amnon, dan zult gij hem doden; vreest
577 2Sa 13:37 | 37 (Absalom dan vluchtte, en toog tot Thalmai,
578 2Sa 14:13 | vrouw zeide: Waarom hebt gij dan alzulks tegen Gods volk
579 2Sa 14:14 | niet verzameld wordt. God dan zal de ziel niet wegnemen,
580 2Sa 14:15 | 15 Nu dan, dat ik gekomen ben, om
581 2Sa 14:32 | dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het aangezicht
582 2Sa 14:32 | des konings zien; is er dan nog een misdaad in mij,
583 2Sa 15:2 | welke stad zijt gij? Als hij dan zeide: Uw knecht is uit
584 2Sa 16:3 | zeide de koning: Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba
585 2Sa 16:10 | gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij
586 2Sa 16:11 | mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini?
587 2Sa 17:2 | met hem is, zal vluchten; dan zal ik den koning alleen
588 2Sa 17:11 | verzameld worde gans Israel, van Dan tot Ber-seba toe, als zand,
589 2Sa 17:12 | 12 Dan zullen wij tot hem komen,
590 2Sa 17:14 | Husai, den Archiet, is beter dan Achitofels raad. Doch de
591 2Sa 17:16 | 16 Nu dan, zendt haastelijk henen,
592 2Sa 17:18 | 18 Een jongen dan nog zag hen, en zeide het
593 2Sa 18:8 | verteerde meer van het volk, dan die het zwaard verteerde,
594 2Sa 18:11 | hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar
595 2Sa 18:28 | 28 Ahimaaz dan riep en zeide tot den koning
596 2Sa 19:7 | En dit zal u kwader zijn, dan al het kwaad, dat over u
597 2Sa 19:10 | den strijd gestorven; nu dan, waarom zwijgt gijlieden
598 2Sa 19:12 | zijt gij; waarom zoudt gij dan de laatsten zijn, om den
599 2Sa 19:21 | van Zeruja, en zeide: Zou dan Simei hiervoor niet gedood
600 2Sa 19:27 | als een engel Gods; doe dan, wat goed is in uw ogen. ~
601 2Sa 19:28 | vaders huis is niet geweest, dan maar lieden des doods voor
602 2Sa 19:28 | uw tafel eten; wat heb ik dan meer voor gerechtigheid,
603 2Sa 19:42 | over deze zaak? Hebben wij dan enigszins gegeten van des
604 2Sa 19:43 | ook aan David, wij, meer dan gij; waarom hebt gij ons
605 2Sa 19:43 | gij; waarom hebt gij ons dan gering geacht, dat ons woord
606 2Sa 19:43 | mannen van Juda was harder dan het woord der mannen van
607 2Sa 20:4 | derden dag; en gij, stel u dan hier. ~
608 2Sa 20:6 | Bichri, meer kwaads doen, dan Absalom; neem gij de knechten
609 2Sa 21:3 | 3 David dan zeide tot de Gibeonieten:
610 2Sa 21:4 | hij zeide: Wat zegt gij dan, dat ik u doen zal? ~
611 2Sa 22:2 | 2 Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots,
612 2Sa 22:18 | omdat zij machtiger waren dan ik. ~
613 2Sa 24:2 | 2 De koning dan zeide tot Joab, den krijgsoverste,
614 2Sa 24:2 | stammen van Israel, van Dan tot Ber-seba toe, en tel
615 2Sa 24:15 | stierven van het volk, van Dan tot Ber-seba toe, zeventig
616 1Kon 1:12 | 12 Nu dan, kom, laat mij u toch een
617 1Kon 1:13 | mijn troon zitten! Waarom dan is Adonia koning? ~
618 1Kon 1:35 | 35 Dan zult gij achter hem optrekken,
619 1Kon 1:37 | Hij make zijn troon groter dan den troon van mijn heer
620 1Kon 1:47 | den naam van Salomo beter dan uw naam, en make zijn troon
621 1Kon 1:47 | en make zijn troon groter dan uw troon; en de koning heeft
622 1Kon 2:6 | 6 Doe dan naar uw wijsheid, dat gij
623 1Kon 2:15 | 15 Hij zeide dan: Gij weet, dat het koninkrijk
624 1Kon 2:22 | mijn broeder, die ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en
625 1Kon 2:27 | 27 Salomo dan verdreef Abjathar, dat hij
626 1Kon 2:32 | rechtvaardiger en beter dan hij, aangevallen is, en
627 1Kon 2:43 | 43 Waarom dan hebt gij den eed des HEEREN
628 1Kon 3:7 | 7 Nu dan, HEERE, mijn God! Gij hebt
629 1Kon 3:9 | 9 Geef dan Uw knecht een verstandig
630 1Kon 4:25 | onder zijn vijgeboom, van Dan tot Ber-seba, al de dagen
631 1Kon 4:30 | wijsheid van Salomo was groter dan de wijsheid van al die van
632 1Kon 4:30 | al die van het oosten, en dan alle wijsheid der Egyptenaren; ~
633 1Kon 4:31 | 31 Ja, hij was wijzer dan alle mensen; dan Ethan,
634 1Kon 4:31 | wijzer dan alle mensen; dan Ethan, de Ezrahiet, en Heman,
635 1Kon 5:12 | 12 De HEERE dan gaf Salomo wijsheid, gelijk
636 1Kon 7:8 | ander voorhof, meer inwaarts dan dat voorhuis, hetwelk aan
637 1Kon 8:9 | Er was niets in de ark, dan alleen de twee stenen tafelen,
638 1Kon 8:26 | 26 Nu dan, o God van Israel, laat
639 1Kon 8:28 | 28 Wend U dan nog tot het gebed van Uw
640 1Kon 8:30 | 30 Hoor dan naar de smeking van Uw knecht,
641 1Kon 8:32 | 32 Hoor Gij dan in den hemel, en doe, en
642 1Kon 8:34 | 34 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef
643 1Kon 8:36 | 36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef
644 1Kon 8:39 | 39 Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats
645 1Kon 8:45 | 45 Hoor dan in den hemel hun gebed en
646 1Kon 8:49 | 49 Hoor dan in den hemel, de vaste plaats
647 1Kon 10:23 | de koning Salomo groter dan alle koningen der aarde,
648 1Kon 12:4 | ons juk hard gemaakt; gij dan nu, maak uws vaders harden
649 1Kon 12:5 | aan den derden dag, komt dan weder tot mij. En het volk
650 1Kon 12:10 | kleinste vinger zal dikker zijn dan mijns vaders lenden. ~
651 1Kon 12:20 | volgde het huis Davids, dan de stam van Juda alleen. ~
652 1Kon 12:29 | het andere stelde hij te Dan. ~
653 1Kon 12:30 | ging heen voor het ene, tot Dan toe. ~
654 1Kon 14:9 | gedaan hebt, doende des meer dan allen, die voor u geweest
655 1Kon 14:12 | 12 Gij dan maak u op, ga naar uw huis;
656 1Kon 14:22 | verwekten Hem tot ijver, meer dan al hun vaderen gedaan hadden,
657 1Kon 15:5 | al de dagen zijns levens, dan alleen in de zaak van Uria,
658 1Kon 15:20 | Israel; en sloeg Ijon, en Dan, en Abel Beth-Maacha, en
659 1Kon 16:22 | Omri volgde, was sterker dan het volk, dat Tibni, den
660 1Kon 16:25 | HEEREN; ja, hij deed erger dan allen, die voor hem geweest
661 1Kon 16:30 | de ogen des HEEREN, meer dan allen, die voor hem geweest
662 1Kon 16:33 | tot toorn te verwekken, dan alle koningen van Israel,
663 1Kon 17:1 | of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord! ~
664 1Kon 17:5 | 5 Hij ging dan heen, en deed naar het woord
665 1Kon 17:12 | indien ik een koek heb, dan alleen een hand vol meels
666 1Kon 17:20 | HEERE, mijn God, hebt Gij dan ook deze weduwe, bij dewelke
667 1Kon 18:19 | 19 Nu dan, zend heen, verzamel tot
668 1Kon 18:23 | 23 Dat men ons dan twee varren geve, en dat
669 1Kon 19:4 | want ik ben niet beter dan mijn vaderen. ~
670 1Kon 20:23 | zijn zij sterker geweest dan wij; maar zeker, laat ons
671 1Kon 20:23 | zo wij niet sterker zijn dan zij! ~
672 1Kon 20:25 | zo wij niet sterker zijn dan zij! En hij hoorde naar
673 1Kon 20:32 | En hij zeide: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder. ~
674 1Kon 20:34 | Achab, zal u met dit verbond dan laten gaan. Zo maakte hij
675 1Kon 21:2 | wijngaard, die beter is dan die; of, zo het goed in
676 1Kon 21:8 | 8 Zij dan schreef brieven in den naam
677 1Kon 22:16 | gij tot mij niet spreekt, dan alleen de waarheid, in den
678 1Kon 22:23 | 23 Nu dan, zie, de HEERE heeft een
679 1Kon 22:32 | 32 Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen
680 2Kon 1:10 | van vijftigen: Indien ik dan een man Gods ben, zo dale
681 2Kon 3:8 | zullen wij optrekken? Hij dan zeide: Door den weg der
682 2Kon 3:15 | 15 Nu dan, brengt mij een speelman.
683 2Kon 3:23 | een de ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten! ~
684 2Kon 4:2 | niet met al in het huis, dan een kruik met olie. ~
685 2Kon 4:4 | 4 Kom dan in, en sluit de deur voor
686 2Kon 4:7 | betaal uw schuldheer; gij dan met uw zonen, leef bij het
687 2Kon 4:14 | had hij gezegd: Wat is er dan voor haar te doen? En Gehazi
688 2Kon 4:19 | Mijn hoofd, mijn hoofd! Hij dan zeide tot een jongen: Draag
689 2Kon 4:24 | voort te rijden, tenzij dan dat ik het u zegge. ~
690 2Kon 4:30 | niet verlaten! Hij stond dan op, en volgde haar na. ~
691 2Kon 4:41 | 41 Maar hij zeide: Brengt dan meel; en hij wierp het in
692 2Kon 5:3 | profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid
693 2Kon 5:7 | scheurde, en zeide: Ben ik dan God, om te doden en levend
694 2Kon 5:12 | rivieren van Damaskus, beter dan alle wateren van Israel;
695 2Kon 5:15 | God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, neem
696 2Kon 5:15 | aarde, dan in Israel! Nu dan, neem toch een zegen van
697 2Kon 6:11 | zeide tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie
698 2Kon 6:16 | bij ons zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn. ~
699 2Kon 7:4 | wij zullen ook sterven; nu dan, komt, en laat ons in het
700 2Kon 7:12 | stad gegaan zullen zijn, dan zullen wij hen levend grijpen,
701 2Kon 7:14 | 14 Zij namen dan twee wagenpaarden. En de
702 2Kon 9:6 | op, en ging in huis; hij dan goot de olie op zijn hoofd,
703 2Kon 9:26 | lands, zegt de HEERE. Nu dan, neem, werp hem op dat stuk
704 2Kon 9:35 | zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel, en de voeten,
705 2Kon 10:4 | aangezicht, hoe zouden wij dan bestaan? ~
706 2Kon 10:5 | 5 Die dan over het huis was, en die
707 2Kon 10:7 | 7 Het geschiedde dan, als die brief tot hen kwam,
708 2Kon 10:29 | die te Beth-El en die te Dan waren. ~
709 2Kon 10:30 | 30 De HEERE dan zeide tot Jehu: Daarom dat
710 2Kon 11:9 | 9 De oversten dan van honderd deden naar al
711 2Kon 12:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw
712 2Kon 13:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw
713 2Kon 14:7 | geen volk laten overblijven dan vijftig ruiteren en tien
714 2Kon 14:19 | zesmaal geslagen hebben; dan zoudt gij de Syriers tot
715 2Kon 20:23 | 23 Nu dan, wed toch met mijn heer,
716 2Kon 20:24 | 24 Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een enigen
717 2Kon 21:4 | God, gehoord heeft; hef dan een gebed op voor het overblijfsel,
718 2Kon 21:19 | 19 Nu dan, HEERE, onze God, verlos
719 2Kon 21:35 | 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat
720 2Kon 23:9 | dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE
721 2Kon 23:11 | gedaan heeft, erger doende dan al wat de Amorieten gedaan
722 2Kon 26:14 | niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands. ~
723 2Kon 27:6 | 6 Zij dan grepen den koning, en voerden
724 1Kro 2:2 | 2 Dan, Jozef en Benjamin, Nafthali,
725 1Kro 4:9 | Jabez nu was heerlijker dan zijn broeders; en zijn moeder
726 1Kro 6:16 | 16 Zo zijn dan de kinderen van Levi: Gerson,
727 1Kro 9:23 | 23 Zij dan en hun zonen waren aan de
728 1Kro 11:5 | hier niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke
729 1Kro 13:5 | 5 David dan vergaderde gans Israel van
730 1Kro 14:15 | der moerbezienbomen, kom dan uit ten strijde; want God
731 1Kro 15:2 | mag de ark Gods dragen, dan de Levieten; want die heeft
732 1Kro 15:14 | 14 Zo heiligden zich dan de priesters en Levieten,
733 1Kro 15:17 | 17 Zo stelden dan de Levieten Heman, den zoon
734 1Kro 16:33 | 33 Dan zullen de bomen des wouds
735 1Kro 16:42 | 42 Met hen dan waren Heman en Jeduthun,
736 1Kro 17:7 | 7 Nu dan, alzo zult gij zeggen tot
737 1Kro 17:23 | 23 Nu dan, HEERE, het woord, dat Gij
738 1Kro 17:26 | 26 Nu dan, HEERE, Gij zijt die God;
739 1Kro 17:27 | 27 Nu dan, het heeft U beliefd te
740 1Kro 20:5 | zeer beschaamd. De koning dan zeide: Blijft te Jericho,
741 1Kro 20:5 | weder gewassen zij; komt dan wederom. ~
742 1Kro 22:2 | Israel van Ber-seba tot Dan toe, en brengt hen tot mij,
743 1Kro 22:14 | 14 De HEERE dan gaf pestilentie in Israel;
744 1Kro 22:19 | 19 Zo ging dan David op naar het woord
745 1Kro 23:13 | 13 Dan zult gij voorspoedig zijn,
746 1Kro 23:19 | 19 Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel, om
747 1Kro 25:4 | tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar,
748 1Kro 28:22 | 22 Over Dan was Azarel, de zoon van
749 1Kro 29:8 | 8 Nu dan, voor de ogen van het ganse
750 1Kro 30:13 | 13 Nu dan, onze God, wij danken U,
751 1Kro 30:26 | 26 Zo heeft dan David, de zoon van Isai,
752 2Kro 2:5 | want onze God is groter dan alle goden. ~
753 2Kro 2:14 | vrouw uit de dochteren van Dan, en wiens vader een man
754 2Kro 5:10 | Er was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen,
755 2Kro 5:13 | 13 Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten
756 2Kro 6:10 | Er was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen,
757 2Kro 6:13 | 13 Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten
758 2Kro 7:17 | 17 Nu dan, o HEERE, God van Israel!
759 2Kro 7:19 | 19 Wend U dan nog tot het gebed Uws knechts,
760 2Kro 7:21 | 21 Hoor dan naar de smekingen van Uw
761 2Kro 7:23 | 23 Hoor Gij dan uit den hemel, en doe, en
762 2Kro 7:25 | 25 Hoor Gij dan uit den hemel, en vergeef
763 2Kro 7:27 | 27 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef
764 2Kro 7:30 | 30 Hoor Gij dan uit den hemel, de vaste
765 2Kro 7:33 | 33 Hoor Gij dan uit den hemel, uit de vaste
766 2Kro 7:35 | 35 Hoor dan uit den hemel hun gebed
767 2Kro 7:39 | 39 Hoor dan uit den hemel, uit de vaste
768 2Kro 9:10 | 10 Uit dezen dan waren oversten der bestelden,
769 2Kro 10:22 | de koning Salomo groter dan alle koningen der aarde
770 2Kro 11:4 | ons juk hard gemaakt, nu dan, maak gij uws vaders harden
771 2Kro 11:10 | kleinste vinger zal dikker zijn dan mijns vaders lenden. ~
772 2Kro 12:21 | Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn
773 2Kro 14:17 | 17 Abia dan, en zijn volk, sloeg hen
774 2Kro 17:4 | en zij sloegen Ijon, en Dan, en Abel-Maim, en alle schatsteden
775 2Kro 19:15 | gij tot mij niet spreekt, dan de waarheid, in den Naam
776 2Kro 19:22 | 22 Nu dan, zie, de HEERE heeft een
777 2Kro 19:31 | 31 Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen
778 2Kro 20:7 | 7 Nu dan, de verschrikking des HEEREN
779 2Kro 21:11 | 11 Zie dan, zij vergelden het ons,
780 2Kro 22:13 | gedood hebt, die beter waren dan gij; ~
781 2Kro 22:17 | geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner
782 2Kro 22:33 | gedood hebt, die beter waren dan gij; ~
783 2Kro 22:37 | geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner
784 2Kro 23:1 | de eersten gedood. Ahazia dan, de zoon van Joram, de koning
785 2Kro 23:19 | in het huis des HEEREN, dan de priesteren en de Levieten,
786 2Kro 25:9 | zeide: De HEERE heeft meer dan dit, om u te geven. ~
787 2Kro 28:11 | 11 Nu dan, hoort mij, en brengt de
788 2Kro 29:34 | hart, om zich te heiligen, dan de priesteren. ~
789 2Kro 30:5 | Israel, van Ber-seba tot Dan, zou laten doorgaan, opdat
790 2Kro 30:6 | 6 De lopers dan gingen henen met de brieven
791 2Kro 32:7 | want met ons is er meer, dan met hem. ~
792 2Kro 32:15 | 15 Nu dan, dat Jehizkia ulieden niet
793 2Kro 33:9 | dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE
794 2Kro 34:33 | 33 Josia dan deed alle gruwelen weg uit
795 2Kro 35:27 | 27 Zijn geschiedenissen dan, de eerste en de laatste,
796 2Kro 36:27 | 27 Zijn geschiedenissen dan, de eerste en de laatste,
797 Ezra 4:16 | 16 Wij maken dan de koning bekend, dat, zo
798 Ezra 4:21 | 21 Geeft dan nu bevel, om diezelve mannen
799 Ezra 5:17 | 17 Zo het dan nu den koning goeddunkt,
800 Ezra 8:26 | 26 Ik woog dan aan hun hand zeshonderd
801 Ezra 10:3 | 3 Laat ons dan nu een verbond maken met
802 Ezra 10:11 | 11 Nu dan, doet den HEERE, uwer vaderen
803 Neh 2:2 | krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten.
804 Neh 2:12 | er was geen dier met mij, dan het dier, waarop ik reed. ~
805 Neh 6:7 | dat deze zaken zijn; kom dan nu, en laat ons te zamen
806 Neh 6:9 | niet zal gedaan worden; nu dan, sterk mijn handen! ~
807 Neh 6:19 | brachten zij uit tot hem. Tobia dan zond brieven, om mij vreesachtig
808 Neh 7:3 | deuren sluiten, betast gij ze dan; en dat men wachten zette,
809 Neh 8:10 | uw God, heilig; bedrijft dan geen rouw, en weent niet;
810 Neh 9:28 | hen heersten; als zij zich dan bekeerden, en U aanriepen,
811 Neh 9:32 | 32 Nu dan, o onze God, Gij grote,
812 Neh 11:4 | 4 Te Jeruzalem dan woonden sommigen van de
813 Neh 12:24 | 24 De hoofden dan der Levieten waren Hasabja,
814 Neh 13:27 | 27 Zouden wij dan naar ulieden horen, dat
815 Est 1:7 | en het ene vat was anders dan het andere vat; en er was
816 Est 1:19 | haar naaste, die beter is dan zij. ~
817 Est 6:2 | 13 Daarmede kwam dan de jonge dochter tot den
818 Est 7 | begeerde zij niet met al, dan wat Hegai, des konings kamerling,
819 Est 29 | dien zij bereid heeft, dan mij; en ik ben ook tegen
820 Est 29:2 | Mordechai daaraan hange; ga dan vrolijk met den koning tot
821 Est 30:6 | om hem eer te doen, meer dan tot mij? ~
822 Est 49:1 | 8 Schrijft dan gijlieden voor de Joden,
823 Job 1:3 | zodat deze man groter was dan al die van het oosten. ~
824 Job 1:5 | 5 Het geschiedde dan, als de dagen der maaltijden
825 Job 3:13 | stil zijn; ik zou slapen, dan zou voor mij rust wezen; ~
826 Job 3:21 | en graven daarnaar meer dan naar verborgene schatten; ~
827 Job 4:17 | mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner
828 Job 4:17 | Zou een man reiner zijn dan zijn Maker? ~
829 Job 6:3 | het zou nu zwaarder zijn dan het zand der zeeen; daarom
830 Job 6:13 | 13 Is dan mijn hulp niet in mij, en
831 Job 7:4 | 4 Als ik te slapen lig, dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan,
832 Job 7:6 | dagen zijn lichter geweest dan een weversspoel, en zijn
833 Job 7:12 | 12 Ben ik dan een zee, of walvis, dat
834 Job 7:14 | 14 Dan ontzet Gij mij met dromen,
835 Job 7:15 | verworging kiest; den dood meer dan mijn beenderen. ~
836 Job 8:3 | 3 Zou dan God het recht verkeren,
837 Job 9:24 | rechteren; zo niet, wie is Hij dan? ~
838 Job 9:25 | dagen zijn lichter geweest dan een loper; zij zijn weggevloden,
839 Job 9:29 | toch goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden? ~
840 Job 9:31 | 31 Dan zult Gij mij in de gracht
841 Job 11:8 | wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten? ~
842 Job 11:9 | 9 Langer dan de aarde is haar maat, en
843 Job 11:9 | is haar maat, en breder dan de zee. ~
844 Job 11:10 | overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren? ~
845 Job 11:11 | ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken? ~
846 Job 11:12 | 12 Dan zal een verstandeloos man
847 Job 11:15 | 15 Want dan zult gij uw aangezicht opheffen
848 Job 11:17 | Ja, uw tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; gij
849 Job 13:20 | twee dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht
850 Job 13:22 | 22 Roep dan, en ik zal antwoorden; of
851 Job 14:10 | geeft den geest, waar is hij dan? ~
852 Job 15:10 | stokoude, meerder van dagen dan uw vader. ~
853 Job 17:15 | 15 Waar zou dan nu mijn verwachting wezen?
854 Job 21:3 | gesproken zal hebben, spot dan. ~
855 Job 21:34 | 34 Hoe vertroost gij mij dan met ijdelheid, dewijl in
856 Job 22:24 | 24 Dan zult gij het goud op het
857 Job 22:26 | 26 Want dan zult gij u over den Almachtige
858 Job 22:29 | zult: Het zij verhoging; dan zal God den nederige van
859 Job 23:12 | Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd. ~
860 Job 23:13 | Hij tegen iemand, wie zal dan Hem afkeren? Wat Zijn ziel
861 Job 25:4 | 4Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn
862 Job 26:14 | van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden
863 Job 28:18 | der wijsheid is meerder dan der Robijnen. ~
864 Job 28:20 | 20 Die wijsheid dan, van waar komt zij, en waar
865 Job 30:1 | lachen over mij minderen dan ik van dagen, welker vaderen
866 Job 31:1 | met mijn ogen; hoe zou ik dan acht gegeven hebben op een
867 Job 32:2 | ziel meer rechtvaardigde dan God. ~
868 Job 32:4 | zij ouder van dagen waren dan hij. ~
869 Job 32:5 | 5 Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord
870 Job 32:16 | 16 Ik heb dan gewacht, maar zij spreken
871 Job 33:12 | ik u; want God is meerder dan een mens. ~
872 Job 33:16 | 16 Dan openbaart Hij het voor het
873 Job 33:23 | 23 Is er dan bij Hem een Gezant, een
874 Job 33:25 | vlees zal frisser worden dan het was in de jeugd; hij
875 Job 34:16 | 16 Zo er dan verstand bij u is, hoor
876 Job 34:19 | 19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht
877 Job 34:29 | 29 Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht
878 Job 34:29 | aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor
879 Job 34:33 | Hem versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat
880 Job 34:33 | en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek. ~
881 Job 35:2 | gerechtigheid is meerder dan Gods? ~
882 Job 35:3 | voordeel zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde? ~
883 Job 35:5 | bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij. ~
884 Job 35:11 | Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en
885 Job 35:11 | aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels? ~
886 Job 35:14 | Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem. ~
887 Job 36:9 | 9 Dan geeft Hij hun hun werk te
888 Job 36:39 | den plasregens des regens; dan is er de plasregen Zijner
889 Job 36:40 | 7 Dan zegelt Hij de hand van ieder
890 Job 36:45 | 12 Die keert zich dan naar Zijn wijzen raad door
891 Job 39:9 | 9 Dan zal Ik ook u loven, omdat
892 Job 40:1 | hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn
893 Job 41:3 | zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet
894 Job 41:12 | zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij had
895 Psa 2:5 | 5 Dan zal Hij tot hen spreken
896 Psa 2:10 | 10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk;
897 Psa 4:8 | mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren
898 Psa 7:8 | volken U omsingelen; keer dan boven haar weder in de hoogte. ~
899 Psa 8:6 | een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem
900 Psa 14:4 | 4Hebben dan alle werkers der ongerechtigheid
901 Psa 14:7 | volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen,
902 Psa 18:2 | 2 Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben,
903 Psa 18:18 | omdat zij machtiger waren dan ik. ~
904 Psa 18:32 | En wie is een Rotssteen, dan alleen onze God? ~
905 Psa 19:11 | 11 Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn
906 Psa 19:11 | begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter
907 Psa 19:11 | veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem. ~
908 Psa 19:14 | ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein
909 Psa 26:11 | oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig. ~
910 Psa 31:4 | Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer mij, om Uws Naams
911 Psa 31:23 | afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem
912 Psa 36:10 | van dien, die sterker is dan hij, en den ellendige en
913 Psa 38:16 | rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen. ~
914 Psa 41:6 | zo zijn zij menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen. ~
915 Psa 41:13 | zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en
916 Psa 43:2 | waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds in
917 Psa 45:3 | 3 Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade
918 Psa 51:9 | mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. ~
919 Psa 51:21 | 21 Dan zult Gij lust hebben aan
920 Psa 51:21 | dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren
921 Psa 52:5 | Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan
922 Psa 52:5 | dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken.
923 Psa 53:5 | 5Hebben dan de werkers der ongerechtigheid
924 Psa 53:7 | volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen,
925 Psa 55:22 | 22 Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is
926 Psa 55:22 | zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn
927 Psa 56:10 | 10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts
928 Psa 58:10 | 10 Eer dan uw potten den doornstruik
929 Psa 59:15 | 15 Laat hen dan tegen de avond wederkeren,
930 Psa 62:10 | zouden zij samen lichter zijn dan de ijdelheid. ~
931 Psa 63:4 | goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden
932 Psa 69:5 | oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die
933 Psa 69:32 | den HEERE aangenamer zijn dan een os, of een gehoornde
934 Psa 73:20 | Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten. ~
935 Psa 73:23 | 23 Ik zal dan geduriglijk bij U zijn;
936 Psa 76:5 | doorluchtiger en heerlijker dan de roofbergen. ~
937 Psa 77:8 | 8 Zal dan de Heere in eeuwigheden
938 Psa 84:11 | in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos
939 Psa 84:11 | huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten
940 Psa 93:4 | de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren,
941 Psa 93:4 | bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee. ~
942 Psa 96:12 | met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen. ~
943 Psa 102:16 | 16 Dan zullen de heidenen den Naam
944 Psa 104:23 | 23 De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar
945 Psa 105:24 | en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders. ~
946 Psa 107:30 | 30 Dan zijn zij verblijd, omdat
947 Psa 118:8 | HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. ~
948 Psa 118:9 | HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. ~
949 Psa 119:6 | 6 Dan zou ik niet beschaamd worden,
950 Psa 119:14 | weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom. ~
951 Psa 119:72 | Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver. ~
952 Psa 119:88 | naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws
953 Psa 119:98 | door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want
954 Psa 119:99 | 99 Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw
955 Psa 119:100 | 100 Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen
956 Psa 119:103 | gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond! ~
957 Psa 119:117 | zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw
958 Psa 119:127 | ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste
959 Psa 119:127 | meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud. ~
960 Psa 130:6 | wacht op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen;
961 Psa 139:11 | zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om
962 Psa 139:18 | ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker,
963 Psa 142:7 | want zij zijn machtiger dan ik. ~
964 Spre 1:28 | 28 Dan zullen zij tot Mij roepen,
965 Spre 2:5 | 5 Dan zult gij de vreze des HEEREN
966 Spre 2:9 | 9 Dan zult gij verstaan gerechtigheid,
967 Spre 3:14 | haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver,
968 Spre 3:14 | zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud. ~
969 Spre 3:15 | Zij is kostelijker dan robijnen en al; wat u lusten
970 Spre 3:23 | 23 Dan zult gij uw weg zeker wandelen,
971 Spre 4:7 | het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand
972 Spre 5:3 | haar gehemelte is gladder dan olie. ~
973 Spre 5:7 | 7 Nu dan, gij kinderen! hoort naar
974 Spre 7:12 | 12 Nu buiten, dan op de straten zijnde, en
975 Spre 7:24 | 24 Nu dan, kinderen, hoort naar mij,
976 Spre 8:10 | zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven
977 Spre 8:11 | Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men
978 Spre 8:19 | Mijn vrucht is beter dan uitgegraven goud, en dan
979 Spre 8:19 | dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen
980 Spre 8:19 | dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. ~
981 Spre 8:32 | 32 Nu dan, kinderen! hoort naar Mij;
982 Spre 11:24 | en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot
983 Spre 12:9 | acht, en een knecht heeft, dan die zichzelven eert, en
984 Spre 12:26 | rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg
985 Spre 13:10 | hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen
986 Spre 15:16 | met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust
987 Spre 15:17 | moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat
988 Spre 16:8 | weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten
989 Spre 16:16 | het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender,
990 Spre 16:16 | uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! ~
991 Spre 16:19 | zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. ~
992 Spre 16:32 | De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst
993 Spre 16:32 | heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. ~
994 Spre 17:1 | rust daarbij, is beter, dan een huis vol van geslachte
995 Spre 17:10 | dieper in den verstandige, dan den zot honderd maal te
996 Spre 18:19 | broeder is wederspanniger dan een sterke stad; en de geschillen
997 Spre 18:24 | liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder. ~ ~
998 Spre 19:1 | oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen,
999 Spre 19:22 | weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man. ~
1000 Spre 20:14 | maar als hij weggegaan is, dan zal hij zich beroemen. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2279 |