1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2279
Book Chapter: Verse
1501 Matt 19:24 | door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het
1502 Matt 19:25 | verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? ~
1503 Matt 19:27 | zijn U gevolgd, wat zal ons dan geworden? ~
1504 Matt 21:19 | vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en
1505 Matt 21:25 | zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? ~
1506 Matt 21:36 | dienstknechten, meer in getal dan de eersten, en zij deden
1507 Matt 21:40 | 40 Wanneer dan de heer des wijngaards komen
1508 Matt 22:17 | 17 Zeg ons dan: wat dunkt U? Is het geoorloofd,
1509 Matt 22:21 | zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers
1510 Matt 22:28 | 28 In de opstanding dan, wiens vrouw zal zij wezen
1511 Matt 22:43 | zeide tot hen: Hoe noemt Hem dan David, in de Geest, zijn
1512 Matt 22:45 | 45 Indien Hem dan David noemt zijn Heere,
1513 Matt 23:15 | der helle, tweemaal meer dan gij zijt. ~
1514 Matt 23:32 | 32 Gij dan ook, vervult de mate uwer
1515 Matt 24:10 | 10 En dan zullen er velen geergerd
1516 Matt 24:14 | getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen. ~
1517 Matt 24:15 | 15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der
1518 Matt 24:26 | 26 Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet,
1519 Matt 24:30 | den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten
1520 Matt 24:36 | de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen. ~
1521 Matt 24:42 | 42 Waakt dan; want gij weet niet, in
1522 Matt 24:45 | 45 Wie is dan de getrouwe en voorzichtige
1523 Matt 25:13 | 13 Zo waakt dan; want gij weet den dag niet,
1524 Matt 25:27 | 27 Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren
1525 Matt 25:28 | 28 Neemt dan van hem het talent weg,
1526 Matt 25:31 | heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon
1527 Matt 25:37 | 37 Dan zullen de rechtvaardigen
1528 Matt 25:41 | 41 Dan zal Hij zeggen ook tot degenen,
1529 Matt 25:44 | 44 Dan zullen ook dezen Hem antwoorden,
1530 Matt 25:45 | 45 Dan zal Hij hun antwoorden en
1531 Matt 26:40 | zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet een uur met Mij waken? ~
1532 Matt 26:53 | bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen
1533 Matt 26:54 | 54 Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden,
1534 Matt 27:17 | 17 Als zij dan vergaderd waren, zeide Pilatus
1535 Matt 27:22 | zeide tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die genaamd
1536 Matt 27:23 | stadhouder zeide: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen
1537 Matt 27:64 | 64 Beveel dan, dat het graf verzekerd
1538 Matt 27:64 | laatste dwaling erger zijn, dan de eerste. ~
1539 Matt 28:19 | 19 Gaat dan henen, onderwijst al de
1540 Mark 1:7 | mij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig
1541 Mark 2:7 | kan de zonden vergeven, dan alleen God? ~
1542 Mark 2:26 | zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven
1543 Mark 2:28 | 28 Zo is dan de Zoon des mensen een Heere
1544 Mark 3:31 | 31 Zo kwamen dan Zijn broeders en Zijn moeder;
1545 Mark 5:37 | niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes,
1546 Mark 6:4 | profeet is niet ongeeerd dan in zijn vaderland en onder
1547 Mark 6:5 | aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken
1548 Mark 6:8 | zouden nemen tot den weg, dan alleenlijk een staf, geen
1549 Mark 6:11 | in den dag des oordeels dan dezelve stad. ~
1550 Mark 8:14 | te nemen, en hadden niet dan een brood met zich in het
1551 Mark 9:8 | zagen zij niemand meer, dan Jezus alleen bij zich. ~
1552 Mark 9:9 | hetgeen zij gezien hadden, dan wanneer de Zoon des mensen
1553 Mark 9:29 | kan nergens door uitgaan, dan door bidden en vasten. ~
1554 Mark 9:43 | tot het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende,
1555 Mark 9:45 | tot het leven in te gaan, dan de twee voeten hebbende,
1556 Mark 9:47 | Koninkrijk Gods in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het
1557 Mark 10:9 | 9 Hetgeen dan God samengevoegd heeft,
1558 Mark 10:18 | Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God. ~
1559 Mark 10:25 | door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk
1560 Mark 10:26 | zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden? ~
1561 Mark 11:13 | gekomen zijnde, vond Hij niets dan bladeren; want het was de
1562 Mark 11:31 | zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? ~
1563 Mark 12:6 | 6 Als hij dan nog een zoon had, die hem
1564 Mark 12:9 | 9 Wat zal dan de heer des wijngaards doen?
1565 Mark 12:17 | antwoordende, zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers
1566 Mark 12:23 | 23 In de opstanding dan, wanneer zij zullen opgestaan
1567 Mark 12:27 | der levenden. Gij dwaalt dan zeer. ~
1568 Mark 12:31 | geen ander gebod, groter dan deze. ~
1569 Mark 12:32 | is, en er is geen ander dan Hij; ~
1570 Mark 12:33 | als zichzelven, is meer dan al de brandofferen en de
1571 Mark 12:37 | 37 David dan zelf noemt Hem zijn Heere,
1572 Mark 12:43 | weduwe meer ingeworpen heeft, dan allen, die in de schatkist
1573 Mark 13:14 | 14 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der
1574 Mark 13:32 | hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader. ~
1575 Mark 13:35 | 35 Zo waakt dan (want gij weet niet, wanneer
1576 Mark 15:12 | wederom tot hen: Wat wilt gij dan, dat ik met Hem doen zal,
1577 Mark 15:14 | zeide tot hen: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen
1578 Mark 16:19 | 19 De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken
1579 Luk 2:15 | elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem,
1580 Luk 3:7 | 7 Hij zeide dan tot de scharen, die uitkwamen,
1581 Luk 3:8 | 8 Brengt dan vruchten voort der bekering
1582 Luk 3:9 | wortel der bomen; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt,
1583 Luk 3:10 | zeggende: Wat zullen wij dan doen? ~
1584 Luk 3:13 | tot hen: Eist niet meer, dan hetgeen u gezet is. ~
1585 Luk 3:16 | Hij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig
1586 Luk 3:18 | 18 Hij dan, ook nog vele andere dingen
1587 Luk 4:7 | 7 Indien Gij dan mij zult aanbidden, zo zal
1588 Luk 4:26 | haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot
1589 Luk 4:27 | van hen werd gereinigd, dan Naaman, de Syrier. ~
1590 Luk 5:21 | kan de zonden vergeven, dan God alleen? ~
1591 Luk 5:35 | hen zal weggenomen zijn, dan zullen zij vasten in die
1592 Luk 6:4 | zijn geoorloofd te eten, dan alleen den priesteren. ~
1593 Luk 6:9 | 9 Zo zeide dan Jezus tot hen: Ik zal u
1594 Luk 6:36 | 36 Weest dan barmhartig, gelijk ook uw
1595 Luk 6:42 | den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den
1596 Luk 7:26 | Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. ~
1597 Luk 7:28 | niemand meerder profeet, dan Johannes de Doper; maar
1598 Luk 7:28 | Koninkrijk Gods is meerder dan hij. ~
1599 Luk 7:31 | Heere zeide: Bij wien zal Ik dan de mensen van dit geslacht
1600 Luk 7:42 | het hun beiden kwijt. Zeg dan, wie van deze zal hem meer
1601 Luk 8:18 | 18 Ziet dan, hoe gij hoort; want zo
1602 Luk 8:51 | liet Hij niemand inkomen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes,
1603 Luk 9:13 | zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen;
1604 Luk 9:13 | en twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs
1605 Luk 10:2 | 2 Hij zeide dan tot hen: De oogst is wel
1606 Luk 10:12 | verdragelijker wezen zal in dien dag, dan dezelve stad. ~
1607 Luk 10:14 | verdragelijker zijn in het oordeel, dan ulieden. ~
1608 Luk 10:22 | niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader
1609 Luk 10:22 | Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de
1610 Luk 10:36 | 36 Wie dan van deze drie dunkt u de
1611 Luk 10:37 | hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen,
1612 Luk 10:40 | alleen laat dienen? Zeg dan haar, dat zij mij helpe. ~
1613 Luk 11:13 | 13 Indien dan gij, die boos zijt, weet
1614 Luk 11:20 | duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot
1615 Luk 11:22 | daarover komt, die sterker is dan hij, en hem overwint, die
1616 Luk 11:26 | 26 Dan gaat hij heen, en neemt
1617 Luk 11:26 | zeven anderen geesten, bozer dan hij zelf is, en ingegaan
1618 Luk 11:26 | van dien mens wordt erger dan het eerste. ~
1619 Luk 11:29 | geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den
1620 Luk 11:31 | van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier. ~
1621 Luk 11:32 | van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier! ~
1622 Luk 11:34 | lichaams is het oog: wanneer dan uw oog eenvoudig is, zo
1623 Luk 11:35 | 35 Zie dan toe, dat niet het licht,
1624 Luk 11:36 | 36 Indien dan uw lichaam geheel verlicht
1625 Luk 11:48 | 48 Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt
1626 Luk 12:7 | zijn alle geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes
1627 Luk 12:23 | 23 Het leven is meer dan het voedsel, en het lichaam
1628 Luk 12:23 | voedsel, en het lichaam dan de kleding. ~
1629 Luk 12:26 | 26 Indien gij dan ook het minste niet kunt,
1630 Luk 12:40 | 40 Gij dan, zijt ook bereid; want in
1631 Luk 12:42 | En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige
1632 Luk 13:14 | welke men moet werken; komt dan in dezelve, en laat u genezen,
1633 Luk 13:15 | 15 De Heere dan antwoordde hem en zeide:
1634 Luk 14:8 | misschien een waardiger dan gij van hem genood zij; ~
1635 Luk 14:33 | 33 Alzo dan een iegelijk van u, die
1636 Luk 15:7 | die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen,
1637 Luk 15:28 | wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem. ~
1638 Luk 15:32 | 32 Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn;
1639 Luk 16:8 | wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts,
1640 Luk 16:11 | 11 Zo gij dan in den onrechtvaardigen
1641 Luk 16:17 | en de aarde voorbijgaan, dan dat een tittel der wet valle. ~
1642 Luk 16:27 | 27 En hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt
1643 Luk 17:2 | hij in de zee geworpen, dan dat hij een van deze kleinen
1644 Luk 17:18 | wederkeren, om Gode eer te geven, dan deze vreemdeling? ~
1645 Luk 18:7 | 7 Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen,
1646 Luk 18:14 | gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die; want een ieder, die
1647 Luk 18:19 | Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God. ~
1648 Luk 18:25 | door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk
1649 Luk 18:26 | hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? ~
1650 Luk 19:12 | 12 Hij zeide dan: Een zeker welgeboren man
1651 Luk 19:12 | koninkrijk te ontvangen, en dan weder te keren. ~
1652 Luk 19:23 | 23 Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank
1653 Luk 20:5 | zeggen: Waarom hebt gij dan hem niet geloofd? ~
1654 Luk 20:15 | doodden zij hem. Wat zal dan de heer des wijngaards hun
1655 Luk 20:17 | hen aan, en zeide: Wat is dan dit, hetwelk geschreven
1656 Luk 20:25 | Hij zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers
1657 Luk 20:33 | 33 In de opstanding dan, wiens vrouw van dezen zal
1658 Luk 20:44 | 44 David dan noemt Hem zijn Heere; en
1659 Luk 21:3 | dat deze arme weduwe meer dan allen heeft in geworpen. ~
1660 Luk 21:7 | Meester, wanneer zullen dan deze dingen zijn, en welk
1661 Luk 21:8 | tijd is nabij gekomen, gaat dan hen niet na. ~
1662 Luk 21:14 | 14 Neemt dan in uw harten voor, van te
1663 Luk 21:36 | 36 Waakt dan te aller tijd, biddende,
1664 Luk 22:36 | 36 Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een
1665 Luk 22:70 | zij zeiden allen: Zijt Gij dan de Zoon Gods? En Hij zeide
1666 Luk 23:16 | 16 Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. ~
1667 Luk 23:20 | 20 Pilatus dan riep hun wederom toe, willende
1668 Luk 23:22 | tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen
1669 Luk 23:22 | gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. ~
1670 Joha 1:15 | geworden, want Hij was eer dan ik. ~
1671 Joha 1:21 | En zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij
1672 Joha 1:22 | 22 Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat
1673 Joha 1:25 | tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet
1674 Joha 1:30 | geworden is, want Hij was eer dan ik. ~
1675 Joha 1:51 | zult grotere dingen zien dan deze. ~
1676 Joha 2:18 | 18 De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat
1677 Joha 2:20 | 20 De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is
1678 Joha 3:13 | opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen
1679 Joha 3:19 | duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken
1680 Joha 3:25 | 25 Er rees dan een vraag van enigen uit
1681 Joha 3:29 | stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld
1682 Joha 4:1 | 1 Als dan de Heere verstond, dat de
1683 Joha 4:1 | discipelen maakte en doopte dan Johannes; ~
1684 Joha 4:5 | 5 Hij kwam dan in een stad van Samaria,
1685 Joha 4:6 | de fontein Jakobs. Jezus dan, vermoeid zijnde van de
1686 Joha 4:9 | 9 Zo zeide dan de Samaritaanse vrouw tot
1687 Joha 4:11 | diep; van waar hebt Gij dan het levend water? ~
1688 Joha 4:12 | 12 Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob, die ons
1689 Joha 4:28 | 28 Zo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen
1690 Joha 4:30 | 30 Zij dan gingen uit de stad, en kwamen
1691 Joha 4:33 | 33 Zo zeiden dan de discipelen tegen elkander:
1692 Joha 4:35 | zijn nog vier maanden, en dan komt de oogst? Ziet, Ik
1693 Joha 4:40 | 40 Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen
1694 Joha 4:45 | 45 Als Hij dan in Galilea kwam, ontvingen
1695 Joha 4:46 | 46 Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in
1696 Joha 4:48 | 48 Jezus dan zeide tot hem: Tenzij dat
1697 Joha 4:52 | 52 Zo vraagde hij dan van hen de ure, in welke
1698 Joha 4:53 | 53 De vader bekende dan, dat het in dezelve ure
1699 Joha 5:4 | beroerde het water; die dan eerst daarin kwam, na de
1700 Joha 5:10 | 10 De Joden zeiden dan tot dengene, die genezen
1701 Joha 5:12 | 12 Zij vraagden hem dan: Wie is de Mens, Die u gezegd
1702 Joha 5:18 | 18 Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te
1703 Joha 5:19 | 19 Jezus dan antwoordde en zeide tot
1704 Joha 5:20 | Hem groter werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert. ~
1705 Joha 5:36 | een getuigenis meerder, dan die van Johannes; want de
1706 Joha 6:5 | 5 Jezus dan, de ogen opheffende, en
1707 Joha 6:10 | in die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent
1708 Joha 6:13 | 13 Zij vergaderden ze dan, en vulden twaalf korven
1709 Joha 6:14 | 14 De mensen dan, gezien hebbende het teken,
1710 Joha 6:15 | 15 Jezus dan, wetende, dat zij zouden
1711 Joha 6:21 | 21 Zij hebben dan Hem gewilliglijk in het
1712 Joha 6:22 | geen ander scheepje was dan dat ene, daar Zijn discipelen
1713 Joha 6:24 | 24 Toen dan de schare zag, dat Jezus
1714 Joha 6:28 | 28 Zij zeiden dan tot Hem: Wat zullen wij
1715 Joha 6:30 | 30 Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet
1716 Joha 6:30 | Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien,
1717 Joha 6:32 | 32 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar,
1718 Joha 6:34 | 34 Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons
1719 Joha 6:41 | 41 De Joden dan murmureerden over Hem, omdat
1720 Joha 6:42 | wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald? ~
1721 Joha 6:43 | 43 Jezus antwoordde dan, en zeide tot hen: Murmureert
1722 Joha 6:45 | geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord
1723 Joha 6:46 | den Vader gezien heeft, dan Die van God is; Deze heeft
1724 Joha 6:52 | 52 De Joden dan streden onder elkander,
1725 Joha 6:53 | 53 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar,
1726 Joha 6:60 | 60 Velen dan van Zijn discipelen, dit
1727 Joha 6:62 | 62 Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon des
1728 Joha 6:67 | 67 Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt
1729 Joha 6:68 | 68 Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot
1730 Joha 7:3 | 3 Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek
1731 Joha 7:6 | 6 Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd
1732 Joha 7:11 | 11 De Joden dan zochten Hem in het feest,
1733 Joha 7:17 | bekennen, of zij uit God is, dan of Ik van Mijzelven spreek. ~
1734 Joha 7:25 | 25 Sommigen dan uit die van Jeruzalem zeiden:
1735 Joha 7:28 | 28 Jezus dan riep in den tempel, lerende
1736 Joha 7:30 | 30 Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand
1737 Joha 7:31 | Hij ook meer tekenen doen dan die, welke Deze gedaan heeft? ~
1738 Joha 7:33 | 33 Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen
1739 Joha 7:35 | 35 De Joden dan zeiden tot elkander: Waar
1740 Joha 7:40 | 40 Velen dan uit de schare, deze rede
1741 Joha 7:41 | En anderen zeiden: Zal dan de Christus uit Galilea
1742 Joha 7:43 | 43 Er werd dan tweedracht onder de schare,
1743 Joha 7:45 | 45 De dienaars dan kwamen tot de overpriesters
1744 Joha 7:47 | 47 De Farizeen dan antwoordden hun: Zijt ook
1745 Joha 8:5 | gestenigd zullen worden; Gij dan, wat zegt Gij? ~
1746 Joha 8:10 | oprichtende, en niemand ziende dan de vrouw, zeide tot haar:
1747 Joha 8:12 | 12 Jezus dan sprak wederom tot henlieden,
1748 Joha 8:13 | 13 De Farizeen dan zeiden tot Hem: Gij getuigt
1749 Joha 8:19 | 19 Zij dan zeiden tot Hem: Waar is
1750 Joha 8:21 | 21 Jezus dan zeide wederom tot hen: Ik
1751 Joha 8:22 | 22 De Joden dan zeiden: Zal Hij ook Zichzelven
1752 Joha 8:24 | 24 Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden
1753 Joha 8:25 | 25 Zij zeiden dan tot Hem: Wie zijt Gij? En
1754 Joha 8:28 | 28 Jezus dan zeide tot hen: Wanneer gij
1755 Joha 8:28 | mensen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik
1756 Joha 8:31 | 31 Jezus dan zeide tot de Joden, die
1757 Joha 8:33 | iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden? ~
1758 Joha 8:36 | 36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt
1759 Joha 8:38 | Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader
1760 Joha 8:41 | werken uws vaders. Zij zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet geboren
1761 Joha 8:42 | 42 Jezus dan zeide tot hen: Indien God
1762 Joha 8:48 | 48 De Joden dan antwoordden en zeiden tot
1763 Joha 8:52 | 52 De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen
1764 Joha 8:53 | 53 Zijt Gij meerder, dan onze vader Abraham, welke
1765 Joha 8:57 | 57 De Joden dan zeiden tot Hem: Gij hebt
1766 Joha 8:59 | 59 Zij namen dan stenen op, dat zij ze op
1767 Joha 9:7 | wordt: uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich,
1768 Joha 9:8 | 8 De geburen dan, en die hem te voren gezien
1769 Joha 9:10 | 10 Zij dan zeiden tot hem: Hoe zijn
1770 Joha 9:12 | 12 Zij dan zeiden tot hem: Waar is
1771 Joha 9:15 | 15 De Farizeen dan vraagden hem ook wederom,
1772 Joha 9:16 | 16 Sommigen dan uit de Farizeen zeiden:
1773 Joha 9:18 | 18 De Joden dan geloofden van hem niet,
1774 Joha 9:19 | geboren is? Hoe ziet hij dan nu? ~
1775 Joha 9:24 | 24 Zij dan riepen voor de tweede maal
1776 Joha 9:25 | 25 Hij dan antwoordde en zeide: Of
1777 Joha 9:28 | 28 Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden:
1778 Joha 9:40 | zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? ~
1779 Joha 9:41 | gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde. ~ ~ ~
1780 Joha 10:7 | 7 Jezus dan zeide wederom tot hen: Voorwaar,
1781 Joha 10:10 | 10 De dief komt niet, dan opdat hij stele, en slachte,
1782 Joha 10:19 | 19 Er werd dan wederom tweedracht onder
1783 Joha 10:24 | 24 De Joden dan omringden Hem, en zeiden
1784 Joha 10:29 | gegeven heeft, is meerder dan allen; en niemand kan ze
1785 Joha 10:31 | 31 De Joden dan namen wederom stenen op,
1786 Joha 10:39 | 39 Zij zochten dan wederom Hem te grijpen,
1787 Joha 11:3 | 3 Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende:
1788 Joha 11:6 | 6 Als Hij dan gehoord had, dat hij krank
1789 Joha 11:12 | 12 Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij
1790 Joha 11:14 | 14 Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lazarus
1791 Joha 11:16 | 16 Thomas dan, genaamd Didymus, zeide
1792 Joha 11:17 | 17 Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat
1793 Joha 11:20 | 20 Martha dan, als zij hoorde, dat Jezus
1794 Joha 11:21 | 21 Zo zeide Martha dan tot Jezus: Heere, waart
1795 Joha 11:31 | 31 De Joden dan, die met haar in het huis
1796 Joha 11:32 | 32 Maria dan, als zij kwam, waar Jezus
1797 Joha 11:33 | 33 Jezus dan, als Hij haar zag wenen,
1798 Joha 11:36 | 36 De Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij
1799 Joha 11:38 | 38 Jezus dan wederom in Zichzelven zeer
1800 Joha 11:41 | 41 Zij namen dan den steen weg, waar de gestorvene
1801 Joha 11:45 | 45 Velen dan uit de Joden, die tot Maria
1802 Joha 11:47 | 47 De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden
1803 Joha 11:53 | 53 Van dien dag dan af beraadslaagden zij te
1804 Joha 11:54 | 54 Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk
1805 Joha 11:56 | 56 Zij zochten dan Jezus, en zeiden onder elkander,
1806 Joha 12:1 | 1 Jezus dan kwam zes dagen voor het
1807 Joha 12:2 | 2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en
1808 Joha 12:3 | 3 Maria dan, genomen hebbende een pond
1809 Joha 12:4 | 4 Zo zeide dan een van Zijn discipelen,
1810 Joha 12:7 | 7 Jezus dan zeide: Laat af van haar;
1811 Joha 12:9 | 9 Een grote schare dan der Joden verstond, dat
1812 Joha 12:17 | 17 De schare dan, die met Hem was, getuigde
1813 Joha 12:19 | 19 De Farizeen dan zeiden onder elkander: Ziet
1814 Joha 12:21 | 21 Dezen dan gingen tot Filippus, die
1815 Joha 12:28 | verheerlijk Uw Naam. Er kwam dan een stem uit den hemel,
1816 Joha 12:29 | 29 De schare dan, die daar stond, en dit
1817 Joha 12:35 | 35 Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen
1818 Joha 12:43 | eer der mensen lief, meer dan de eer van God. ~
1819 Joha 12:50 | eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo,
1820 Joha 13:6 | 6 Hij dan kwam tot Simon Petrus; en
1821 Joha 13:10 | is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar
1822 Joha 13:12 | 12 Als Hij dan hun voeten gewassen, en
1823 Joha 13:14 | 14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester,
1824 Joha 13:16 | dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant
1825 Joha 13:16 | noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft. ~
1826 Joha 13:22 | 22 De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende,
1827 Joha 13:24 | 24 Simon Petrus dan wenkte dezen, dat hij vragen
1828 Joha 13:27 | voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet,
1829 Joha 13:30 | 30 Hij dan, de bete genomen hebbende,
1830 Joha 13:31 | 31 Als hij dan uitgegaan was, zeide Jezus:
1831 Joha 14:6 | Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. ~
1832 Joha 14:12 | doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen tot
1833 Joha 14:28 | want Mijn Vader is meerder dan Ik. ~
1834 Joha 15:13 | Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven
1835 Joha 15:18 | zo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. ~
1836 Joha 15:20 | dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij
1837 Joha 16:17 | 17 Sommigen dan uit Zijn discipelen zeiden
1838 Joha 16:18 | 18 Zij zeiden dan: Wat is dit, dat Hij zegt:
1839 Joha 16:19 | 19 Jezus dan bekende, dat zij Hem wilden
1840 Joha 16:22 | 22 En gij dan hebt nu wel droefheid; maar
1841 Joha 17:12 | hen is verloren gegaan, dan de zoon der verderfenis,
1842 Joha 18:3 | 3 Judas dan, genomen hebbende de bende
1843 Joha 18:4 | 4 Jezus dan, wetende alles, wat over
1844 Joha 18:6 | 6 Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het;
1845 Joha 18:7 | 7 Hij vraagde hun dan wederom: Wien zoekt gij?
1846 Joha 18:8 | dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen
1847 Joha 18:10 | 10 Simon Petrus dan, hebbende een zwaard, trok
1848 Joha 18:11 | 11 Jezus dan zeide tot Petrus: Steek
1849 Joha 18:12 | 12 De bende dan, en de overste over duizend,
1850 Joha 18:16 | deur. De andere discipel dan, die den hogepriester bekend
1851 Joha 18:17 | 17 De dienstmaagd dan, die de deurwaarster was,
1852 Joha 18:19 | 19 De hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen,
1853 Joha 18:24 | 24 (Annas dan had Hem gebonden gezonden
1854 Joha 18:25 | warmde zich. Zij zeiden dan tot hem: Zijt gij ook niet
1855 Joha 18:27 | 27 Petrus dan loochende het wederom. En
1856 Joha 18:28 | 28 Zij dan leidden Jezus van Kajafas
1857 Joha 18:29 | 29 Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide:
1858 Joha 18:31 | 31 Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij
1859 Joha 18:31 | Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons
1860 Joha 18:33 | 33 Pilatus dan ging wederom in het rechthuis,
1861 Joha 18:37 | 37 Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij
1862 Joha 18:37 | zeide tot Hem: Zijt Gij dan een Koning? Jezus antwoordde:
1863 Joha 18:39 | pascha een loslate. Wilt gij dan, dat ik u den Koning der
1864 Joha 18:40 | 40 Zij dan riepen allen wederom, zeggende:
1865 Joha 19:1 | 1 Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde Hem. ~
1866 Joha 19:4 | 4 Pilatus dan kwam wederom uit, en zeide
1867 Joha 19:5 | 5 Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon,
1868 Joha 19:6 | 6 Als Hem dan de overpriesters en de dienaars
1869 Joha 19:8 | 8 Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij
1870 Joha 19:10 | 10 Pilatus dan zeide tot Hem: Spreekt Gij
1871 Joha 19:13 | 13 Als Pilatus dan dit woord hoorde, bracht
1872 Joha 19:15 | Wij hebben geen koning, dan den keizer. ~
1873 Joha 19:16 | 16 Toen gaf hij Hem dan hun over, opdat Hij gekruist
1874 Joha 19:20 | 20 Dit opschrift dan lazen velen van de Joden;
1875 Joha 19:21 | 21 De overpriesters dan der Joden zeiden tot Pilatus:
1876 Joha 19:23 | 23 De krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist
1877 Joha 19:24 | 24 Zij dan zeiden tot elkander: Laat
1878 Joha 19:24 | lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan. ~
1879 Joha 19:29 | 29 Daar stond dan een vat vol ediks, en zij
1880 Joha 19:30 | 30 Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide
1881 Joha 19:31 | 31 De Joden dan, opdat de lichamen niet
1882 Joha 19:32 | 32 De krijgsknechten dan kwamen, en braken wel de
1883 Joha 19:38 | Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam
1884 Joha 19:40 | 40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, en
1885 Joha 19:42 | 42 Aldaar dan legden zij Jezus, om de
1886 Joha 20:2 | 2 Zij liep dan, en kwam tot Simon Petrus
1887 Joha 20:3 | 3 Petrus dan ging uit, en de andere discipel,
1888 Joha 20:4 | discipel liep vooruit, sneller dan Petrus, en kwam eerst tot
1889 Joha 20:6 | 6 Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging
1890 Joha 20:8 | 8 Toen ging dan ook de andere discipel er
1891 Joha 20:10 | 10 De discipelen dan gingen wederom naar huis. ~
1892 Joha 20:11 | het graf, wenende. Als zij dan weende, bukte zij in het
1893 Joha 20:19 | 19 Als het dan avond was, op denzelven
1894 Joha 20:20 | Zijn zijde. De discipelen dan werden verblijd, als zij
1895 Joha 20:21 | 21 Jezus dan zeide wederom tot hen: Vrede
1896 Joha 20:25 | 25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben
1897 Joha 20:30 | 30 Jezus dan heeft nog wel vele andere
1898 Joha 21:5 | 5 Jezus dan zeide tot hen: Kinderkens,
1899 Joha 21:6 | vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve niet
1900 Joha 21:7 | 7 De discipel dan, welken Jezus liefhad, zeide
1901 Joha 21:7 | is de Heere! Simon Petrus dan, horende, dat het de Heere
1902 Joha 21:9 | 9 Als zij dan aan het land gegaan waren,
1903 Joha 21:13 | 13 Jezus dan kwam, en nam het brood,
1904 Joha 21:15 | 15 Toen zij dan het middagmaal gehouden
1905 Joha 21:15 | Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem:
1906 Joha 21:23 | 23 Dit woord dan ging uit onder de broederen,
1907 Hand 1:6 | 6 Zij dan, die samengekomen waren,
1908 Hand 1:18 | 18 Deze dan heeft verworven een akker,
1909 Hand 1:21 | 21 Het is dan nodig, dat van de mannen,
1910 Hand 2:30 | 30 Alzo hij dan een profeet was, en wist,
1911 Hand 2:33 | 33 Hij dan, door de rechter hand Gods
1912 Hand 2:36 | 36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis
1913 Hand 2:41 | 41 Die dan zijn woord gaarne aannamen,
1914 Hand 3:19 | 19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw
1915 Hand 4:19 | God, ulieden meer te horen dan God. ~
1916 Hand 4:22 | 22 Want de mens was meer dan veertig jaren oud, aan welken
1917 Hand 4:29 | 29 En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen,
1918 Hand 5:23 | 23 Als hij hen dan ingeroepen had, ontving
1919 Hand 5:29 | ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat reden gijlieden
1920 Hand 5:32 | 32 Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon,
1921 Hand 5:33 | 33 Zo heb ik dan van stonde aan tot u gezonden,
1922 Hand 5:33 | hier gekomen zijt. Wij zijn dan allen nu hier tegenwoordig
1923 Hand 6:17 | 17 Indien dan God hun evengelijke gave
1924 Hand 6:18 | God, zeggende: Zo heeft dan God ook den heidenen de
1925 Hand 6:19 | niemand het Woord sprekende, dan alleen tot de Joden. ~
1926 Hand 6:35 | 5 Petrus dan werd in de gevangenis bewaard;
1927 Hand 7:4 | 4 Dezen dan, uitgezonden zijnde van
1928 Hand 7:38 | 38 Zo zij u dan bekend, mannen broeders,
1929 Hand 7:40 | 40 Ziet dan toe, dat over ulieden niet
1930 Hand 8:3 | 3 Zij verkeerden dan aldaar een langen tijd,
1931 Hand 9:2 | 2 Als er dan geen kleine wederstand en
1932 Hand 9:3 | 3 Zij dan, van de Gemeente uitgeleid
1933 Hand 9:10 | 10 Nu dan, wat verzoekt gij God, om
1934 Hand 9:27 | 27 Wij hebben dan Judas en Silas gezonden,
1935 Hand 9:28 | meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: ~
1936 Hand 9:30 | 30 Dezen dan, hun afscheid ontvangen
1937 Hand 9:39 | 39 Er ontstond dan een verbittering, alzo dat
1938 Hand 10:5 | 5 De Gemeenten dan werden bevestigd in het
1939 Hand 10:11 | 11 Van Troas dan afgevaren zijnde, liepen
1940 Hand 10:36 | losgelaten worden; gaat dan nu uit, en reist heen in
1941 Hand 11:11 | 11 En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren,
1942 Hand 11:12 | 12 Velen dan uit hen geloofden, en van
1943 Hand 11:17 | 17 Hij handelde dan in de synagoge met de Joden,
1944 Hand 11:20 | voor onze oren; wij willen dan weten, wat toch dit zijn
1945 Hand 11:21 | hun tijd tot niets anders dan om wat nieuws te zeggen
1946 Hand 11:23 | DEN ONBEKENDEN GOD. Dezen dan, Dien gij niet kennende
1947 Hand 11:29 | 29 Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten
1948 Hand 11:30 | 30 God dan, de tijden der onwetendheid
1949 Hand 13:3 | tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden:
1950 Hand 13:32 | 32 Zij riepen dan de ene dit, de andere wat
1951 Hand 13:36 | 36 Dewijl dan deze dingen onwedersprekelijk
1952 Hand 13:38 | 38 Indien dan nu Demetrius, en die met
1953 Hand 14:23 | 23 Dan dat de Heilige Geest van
1954 Hand 14:28 | 28 Zo hebt dan acht op uzelven en op de
1955 Hand 14:35 | Het is zaliger te geven, dan te ontvangen. ~
1956 Hand 15:22 | 22 Wat is er dan te doen? Het is gans nodig,
1957 Hand 15:23 | 23 Doe dan hetgeen wij u zeggen: Wij
1958 Hand 15:25 | dergelijks zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van
1959 Hand 15:38 | 38 Zijt gij dan niet de Egyptenaar, die
1960 Hand 16:29 | 29 Terstond dan lieten zij van hem af, die
1961 Hand 17:13 | 13 En zij waren meer dan veertig, die dezen eed te
1962 Hand 17:15 | 15 Gij dan nu, laat den overste weten
1963 Hand 17:18 | 18 Deze dan nam hem en bracht hem tot
1964 Hand 17:21 | geloof hen niet; want meer dan veertig mannen uit hen leggen
1965 Hand 17:22 | 22 De overste dan liet den jongeling gaan,
1966 Hand 17:31 | 31 De krijgsknechten dan, gelijk hun bevolen was,
1967 Hand 18:11 | weten, dat het niet meer dan twaalf dagen zijn, van dat
1968 Hand 18:21 | 21 Dan van dit enig woord, hetwelk
1969 Hand 19:1 | 1 Festus dan, in de provincie gekomen
1970 Hand 19:5 | 5 Die dan, zeide hij, onder u kunnen,
1971 Hand 19:6 | hij onder hen niet meer dan tien dagen doorgebracht
1972 Hand 19:17 | 17 Als zij dan gezamenlijk alhier gekomen
1973 Hand 19:23 | 23 Des anderen daags dan, als Agrippa gekomen was
1974 Hand 20:4 | 4 Mijn leven dan van der jonkheid aan, hetwelk
1975 Hand 20:22 | 22 Dan, hulp van God verkregen
1976 Hand 21:11 | stuurman en den schipper, dan hetgeen van Paulus gezegd
1977 Hand 22:9 | 9 Als dit dan geschied was, kwamen ook
1978 Hand 22:20 | 20 Om deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen,
1979 Hand 22:28 | 28 Het zij u dan bekend, dat de zaligheid
1980 Rom 2:21 | 21 Die dan een anderen leert, leert
1981 Rom 2:26 | 26 Indien dan de voorhuid de rechten der
1982 Rom 3:1 | 1 Welk is dan het voordeel van den Jood?
1983 Rom 3:9 | 9 Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk
1984 Rom 3:27 | 27 Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten.
1985 Rom 3:28 | 28 Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof
1986 Rom 3:31 | 31 Doen wij dan de wet te niet door het
1987 Rom 4:1 | 1 Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze
1988 Rom 4:9 | 9 Deze zaligspreking dan, is die alleen over de besnijdenis,
1989 Rom 4:10 | 10 Hoe is het hem dan toegerekend? Als hij in
1990 Rom 5:1 | 1 Wij dan, gerechtvaardigd zijnde
1991 Rom 5:9 | 9 Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd
1992 Rom 5:18 | 18 Zo dan, gelijk door een misdaad
1993 Rom 6:1 | 1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de
1994 Rom 6:4 | 4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den
1995 Rom 6:12 | 12 Dat dan de zonde niet heerse in
1996 Rom 6:15 | 15 Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat
1997 Rom 6:21 | 21 Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen,
1998 Rom 7:3 | 3 Daarom dan, indien zij eens anderen
1999 Rom 7:4 | 4 Zo dan, mijn broeders, gij zijt
2000 Rom 7:7 | 7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde?
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2279 |