1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2273
Book Chapter: Verse
2001 Dan 1:1 | koninkrijks van Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar,
2002 Dan 1:1 | Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem,
2003 Dan 1:2 | de HEERE gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand,
2004 Dan 1:3 | 3 En de koning zeide tot Aspenaz, den overste
2005 Dan 1:5 | 5 En de koning verordende hun, wat men
2006 Dan 1:10 | Ik vreze mijn heer, den koning, die ulieder spijs, en ulieder
2007 Dan 1:10 | zoudt gij mijn hoofd bij den koning schuldig maken. ~
2008 Dan 1:18 | nu der dagen, waarvan de koning gezegd had, dat men hen
2009 Dan 1:19 | 19 En de koning sprak met hen; doch er werd
2010 Dan 1:20 | verstandige wijsheid, die de koning hun afvroeg, zo vond hij
2011 Dan 1:21 | het eerste jaar van den koning Kores toe. ~ ~
2012 Dan 2:2 | 2 Toen zeide de koning, dat men roepen zou de tovenaars,
2013 Dan 2:2 | en de Chaldeen, om den koning zijn dromen te kennen te
2014 Dan 2:3 | 3 En de koning zeide tot hen: Ik heb een
2015 Dan 2:4 | spraken de Chaldeen, tot den koning in het Syrisch: O koning,
2016 Dan 2:4 | koning in het Syrisch: O koning, leef in eeuwigheid! Zeg
2017 Dan 2:5 | 5 De koning antwoordde en zeide tot
2018 Dan 2:7 | tweeden male, en zeiden: De koning zegge zijn knechten den
2019 Dan 2:8 | 8 De koning antwoordde en zeide: Ik
2020 Dan 2:10 | Chaldeen antwoordden voor den koning, en zeiden: Er is geen mens
2021 Dan 2:10 | geven; daarom is er geen koning, grote of heerser,
2022 Dan 2:11 | Want de zaak die de koning begeert, is te zwaar; en
2023 Dan 2:11 | anders, die dezelve voor den koning te kennen kan geven, dan
2024 Dan 2:12 | 12 Daarom werd de koning toornig en zeer verbolgen,
2025 Dan 2:16 | in, en verzocht van den koning, dat hij hem een bestemden
2026 Dan 2:16 | wilde geven, dat hij den koning de uitlegging te kennen
2027 Dan 2:24 | Daniel in tot Arioch, dien de koning gesteld had om de wijzen
2028 Dan 2:24 | maar breng mij in voor den koning, en ik zal den koning de
2029 Dan 2:24 | den koning, en ik zal den koning de uitlegging te kennen
2030 Dan 2:25 | haast Daniel in voor den koning, en hij sprak alzo tot hem:
2031 Dan 2:25 | van Juda gevonden, die den koning de uitlegging zal bekend
2032 Dan 2:26 | 26 De koning antwoordde en zeide tot
2033 Dan 2:27 | Daniel antwoordde voor den koning, en zeide: De verborgenheid,
2034 Dan 2:27 | De verborgenheid, die de koning eist, kunnen de wijzen,
2035 Dan 2:27 | tovenaars, en de waarzeggers den koning niet te kennen geven; ~
2036 Dan 2:28 | openbaart, Die heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt,
2037 Dan 2:29 | 29 Gij, o koning! op uw leger zijnde, klommen
2038 Dan 2:30 | maar daarom, opdat men den koning de uitlegging zou bekend
2039 Dan 2:31 | 31 Gij, o koning! zaagt, en ziet, er was
2040 Dan 2:36 | uitlegging nu zullen wij voor de koning zeggen. ~
2041 Dan 2:37 | 37 Gij, o koning! zijt een koning der koningen;
2042 Dan 2:37 | Gij, o koning! zijt een koning der koningen; want de God
2043 Dan 2:45 | de grote God heeft den koning bekend gemaakt, wat
2044 Dan 2:46 | 46 Toen viel de koning Nebukadnezar op zijn aangezicht,
2045 Dan 2:47 | 47 De koning antwoordde Daniel en zeide:
2046 Dan 2:48 | 48 Toen maakte de koning Daniel groot, en hij gaf
2047 Dan 2:49 | verzocht Daniel van den koning; en hij stelde Sadrach,
2048 Dan 3:1 | 1 De koning Nebukadnezar maakte een
2049 Dan 3:2 | 2 En de koning Nebukadnezar zond henen,
2050 Dan 3:2 | van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opgericht. ~
2051 Dan 3:3 | van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opgericht;
2052 Dan 3:5 | gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar heeft opgericht; ~
2053 Dan 3:7 | gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opgericht. ~
2054 Dan 3:9 | antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: O koning!
2055 Dan 3:9 | den koning Nebukadnezar: O koning! leef in der eeuwigheid! ~
2056 Dan 3:10 | 10 Gij, o koning! hebt een bevel gegeven,
2057 Dan 3:12 | Abed-nego; deze mannen hebben, o koning! op u geen acht gesteld;
2058 Dan 3:13 | werden die mannen voor den koning gebracht. ~
2059 Dan 3:16 | antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: Wij hebben
2060 Dan 3:17 | Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. ~
2061 Dan 3:18 | zo niet, u zij bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen
2062 Dan 3:24 | Toen ontzette zich de koning Nebukadnezar, en hij stond
2063 Dan 3:24 | antwoordden en zeiden tot den koning: Het is gewis, o koning! ~
2064 Dan 3:24 | koning: Het is gewis, o koning! ~
2065 Dan 3:30 | 30 Toen maakte de koning Sadrach, Mesach en Abed-nego
2066 Dan 4:1 | 1 De koning Nebukadnezar aan alle volken,
2067 Dan 4:18 | Dezen droom heb ik, koning Nebukadnezar gezien; gij
2068 Dan 4:19 | gedachten beroerden hem. De koning antwoordde en zeide: Beltsazar!
2069 Dan 4:22 | 22 Dat zijt gij, o koning! die groot en sterk zijt
2070 Dan 4:23 | 23 Dat nu de koning, een wachter, namelijk een
2071 Dan 4:24 | Dit is de beduiding, o koning! en dit is een besluit des
2072 Dan 4:24 | hetwelk over mijn heer, den koning komen zal: ~
2073 Dan 4:27 | 27 Daarom, o koning! laat mijn raad u behagen,
2074 Dan 4:28 | Dit alles overkwam den koning Nebukadnezar. ~
2075 Dan 4:30 | 30 Sprak de koning, en zeide: Is dit niet het
2076 Dan 4:31 | stem uit den hemel: U, o koning Nebukadnezar! wordt gezegd:
2077 Dan 4:37 | verhoog, en verheerlijk den Koning des hemels, omdat al Zijn
2078 Dan 5:1 | 1 De koning Belsazar maakte een groten
2079 Dan 5:2 | weggevoerd had; opdat de koning en zijn geweldigen, zijn
2080 Dan 5:3 | was, weggevoerd had; en de koning en zijn geweldigen, zijn
2081 Dan 5:5 | koninklijk paleis, en de koning zag het deel der hand,
2082 Dan 5:7 | 7 Zodat de koning met kracht riep dat men
2083 Dan 5:7 | waarzeggers inbrengen zou; en de koning antwoordde en zeide tot
2084 Dan 5:8 | schrift niet lezen, noch den koning deszelfs uitlegging bekend
2085 Dan 5:9 | Toen verschrikte de koning Belsazar zeer, en zijn glans
2086 Dan 5:10 | koningin sprak en zeide: O koning, leef in eeuwigheid! laat
2087 Dan 5:11 | is; daarom stelde hem de koning Nebukadnezar, uw vader,
2088 Dan 5:11 | waarzeggers, uw vader, o koning! ~
2089 Dan 5:12 | hem, in Daniel, dien de koning den naam van Beltsazar gaf;
2090 Dan 5:13 | Toen werd Daniel voor den koning ingebracht. De koning antwoordde
2091 Dan 5:13 | den koning ingebracht. De koning antwoordde en zeide tot
2092 Dan 5:13 | weggevoerden van Juda, die de koning, mijn vader, uit Juda
2093 Dan 5:17 | Daniel, en zeide voor den koning: Heb uw gaven voor uzelven,
2094 Dan 5:17 | nochtans het schrift voor den koning lezen, en de uitlegging
2095 Dan 5:18 | 18 Wat u aangaat, o koning! de allerhoogste God heeft
2096 Dan 5:30 | werd Belsazar, der Chaldeen koning, gedood. ~ ~ ~ ~ ~
2097 Dan 6:3 | rekenschap geven, opdat de koning geen schade leed. ~
2098 Dan 6:4 | geest in hem was; en de koning dacht hem te stellen over
2099 Dan 6:7 | stadhouders met hopen tot den koning, en zeiden aldus tot hem:
2100 Dan 6:7 | zeiden aldus tot hem: O koning Darius, leef in eeuwigheid! ~
2101 Dan 6:8 | of mens, behalve van u, o koning! die zal in den kuil der
2102 Dan 6:9 | 9 Nu, o koning! gij zult een gebod bevestigen,
2103 Dan 6:10 | 10 Daarom tekende de koning Darius dat schrift en gebod. ~
2104 Dan 6:13 | nader, en spraken voor den koning van het gebod des konings:
2105 Dan 6:13 | verzoeken zou, behalve van u, o koning! in den kuil der leeuwen
2106 Dan 6:13 | zou geworpen worden? De koning antwoordde en zeide: Het
2107 Dan 6:14 | zij, en zeiden voor den koning: Daniel, een van de gevankelijk
2108 Dan 6:14 | weggevoerden uit Juda heeft, o koning! op u geen acht gesteld,
2109 Dan 6:15 | 15 Toen de koning deze rede hoorde, was hij
2110 Dan 6:16 | mannen met hopen tot den koning, en zij zeiden tot den koning:
2111 Dan 6:16 | koning, en zij zeiden tot den koning: Weet, o koning! dat der
2112 Dan 6:16 | tot den koning: Weet, o koning! dat der Meden en der Perzen
2113 Dan 6:16 | ordonnantie, die de koning verordend heeft, mag veranderd
2114 Dan 6:17 | 17 Toen beval de koning, en zij brachten Daniel
2115 Dan 6:17 | kuil der leeuwen; en de koning antwoordde en zeide tot
2116 Dan 6:18 | des kuils gelegd: en de koning verzegelde denzelven met
2117 Dan 6:19 | 19 Toen ging de koning naar zijn paleis, en overnachtte
2118 Dan 6:20 | 20 Toen stond de koning in den vroegen morgenstond
2119 Dan 6:21 | met een droeve stem; de koning antwoordde en zeide tot
2120 Dan 6:22 | Toen sprak Daniel tot den koning: O koning, leef in eeuwigheid! ~
2121 Dan 6:22 | Daniel tot den koning: O koning, leef in eeuwigheid! ~
2122 Dan 6:23 | gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan. ~
2123 Dan 6:24 | 24 Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk,
2124 Dan 6:25 | 25 Toen beval de koning, en zij brachten die mannen
2125 Dan 6:26 | 26 Toen schreef de koning Darius aan alle volken,
2126 Dan 7:1 | eerste jaar van Belsazar, den koning van Babel, zag Daniel een
2127 Dan 8:1 | des koninkrijks van den koning Belsazar, verscheen mij
2128 Dan 8:21 | Die harige bok nu, is de koning van Griekenland; en de grote
2129 Dan 8:21 | zijn ogen is, is de eerste koning. ~
2130 Dan 8:23 | zullen hebben, zo zal er een koning staan, stijf van aangezicht,
2131 Dan 9:1 | het zaad der Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk
2132 Dan 10:1 | derde jaar van Kores, den koning van Perzie, werd aan Daniel,
2133 Dan 11:3 | Daarna zal er een geweldig koning opstaan, die met grote heerschappij
2134 Dan 11:5 | 5 En de koning van het Zuiden, die een
2135 Dan 11:6 | Zuiden zal komen tot den koning van het Noorden, om billijke
2136 Dan 11:8 | staande blijven boven den koning van het Noorden. ~
2137 Dan 11:9 | 9 Alzo zal de koning van het Zuiden in het koninkrijk
2138 Dan 11:11 | 11 En de koning van het Zuiden zal verbitterd
2139 Dan 11:11 | strijden tegen hem, tegen den koning van het Noorden, die ook
2140 Dan 11:13 | 13 Want de koning van het Noorden zal wederkeren,
2141 Dan 11:14 | velen opstaan tegen den koning van het Zuiden; en de scheurmakers
2142 Dan 11:15 | 15 En de koning van het Noorden zal komen,
2143 Dan 11:25 | hart verwekken tegen den koning van het Zuiden, met een
2144 Dan 11:25 | grote heirkracht; en de koning van het Zuiden zal zich
2145 Dan 11:36 | 36 En die koning zal doen naar zijn welgevallen,
2146 Dan 11:40 | tijd van het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem
2147 Dan 11:40 | met hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen
2148 Hos 1:1 | Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israel. ~
2149 Hos 3:4 | dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder
2150 Hos 3:5 | hun God, en David, hun koning; en zij zullen vrezende
2151 Hos 5:13 | Assur, en hij zond tot den koning Jareb; maar die zal ulieden
2152 Hos 7:3 | Zij verblijden den koning met hun boosheid, en de
2153 Hos 8:10 | vanwege den last van den koning der vorsten. ~
2154 Hos 10:3 | zeggen: Wij hebben geen koning; want wij hebben den HEERE
2155 Hos 10:3 | gevreesd; wat zou ons dan een koning doen? ~
2156 Hos 10:6 | tot een geschenk voor den koning Jareb; Efraim zal schaamte
2157 Hos 10:7 | 7 De koning van Samaria is afgehouwen,
2158 Hos 10:15 | boosheid uwer boosheid; Israels koning is in den dageraad ten enenmale
2159 Hos 11:5 | maar Assur, die zal zijn koning zijn; omdat zij zich weigerden
2160 Hos 13:10 | 10 Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude in
2161 Hos 13:10 | van zeidet: Geef mij een koning en vorsten? ~
2162 Hos 13:11 | 11 Ik gaf u een koning in Mijn toorn en nam hem
2163 Amos 1:1 | in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen
2164 Amos 1:1 | Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israel; twee jaren voor
2165 Amos 1:15| 15 En hunlieder koning zal gaan in gevangenis,
2166 Amos 7:10| Beth-El, tot Jerobeam, den koning van Israel, zeggende: Amos
2167 Jona 3:6 | dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond
2168 Mic 2:13 | dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht
2169 Mic 4:7 | machtig volk; en de HEERE zal Koning over hen zijn op den berg
2170 Mic 4:9 | geschrei maken? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever
2171 Mic 6:5 | gedenk toch wat Balak, de koning van Moab, beraadslaagde,
2172 Nah 3:18 | herders zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken
2173 Zep 1:1 | zoon van Amon, den koning van Juda. ~
2174 Zep 3:15 | uw vijand weggevaagd; de Koning Israels, de HEERE, is in
2175 Zac 7:1 | het vierde jaar van den koning Darius, dat het woord des
2176 Zac 9:5 | te schande gemaakt; en de koning van Gaza zal vergaan,
2177 Zac 9:9 | dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig,
2178 Zac 14:5 | dagen van Uzzia, den koning van Juda; den zal de HEERE,
2179 Zac 14:9 | En de HEERE zal tot Koning over de ganse aarde zijn;
2180 Zac 14:16 | optrekken om aan te bidden den Koning, den HEERE der heirscharen,
2181 Zac 14:17 | optrekken naar Jeruzalem, om den Koning, den HEERE der heirscharen,
2182 Mal 1:14 | is! want Ik ben een groot Koning, zegt de HEERE der
2183 Matt 1:6 | Jessai gewon David, den koning; en David, den koning, gewon
2184 Matt 1:6 | den koning; en David, den koning, gewon Salomon bij degene,
2185 Matt 2:1 | Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen
2186 Matt 2:2 | Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben
2187 Matt 2:3 | 3 De koning Herodes nu, dit gehoord
2188 Matt 2:9 | 9 En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd;
2189 Matt 2:22| dat Archelaus in Judea koning was, in de plaats van zijn
2190 Matt 14:9 | 9 En de koning werd bedroefd; doch om de
2191 Matt 18:23| vergeleken bij een zeker koning, die rekening met zijn dienstknechten
2192 Matt 21:5 | der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig
2193 Matt 22:2 | hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft
2194 Matt 22:7 | 7 Als nu de koning dat hoorde, werd hij toornig,
2195 Matt 22:11| 11 En als de koning ingegaan was, om de aanzittende
2196 Matt 22:13| 13 Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn
2197 Matt 25:34| 34 Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die
2198 Matt 25:40| 40 En de Koning zal antwoorden en tot hen
2199 Matt 27:11| Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide
2200 Matt 27:29| zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! ~
2201 Matt 27:37| geschreven: DEZE Is JEZUS, De KONING DER JODEN. ~
2202 Matt 27:42| verlossen. Indien Hij de Koning Israels is, dat Hij nu afkome
2203 Mark 6:14| 14 En de koning Herodes hoorde het (want
2204 Mark 6:22| aanzaten, behaagde, zo zeide de koning tot het dochtertje: Eis
2205 Mark 6:25| met haast ingaande tot den koning, heeft het geeist, zeggende:
2206 Mark 6:26| 26 En de koning, zeer bedroefd geworden
2207 Mark 6:27| 27 En de koning zond terstond een scherprechter,
2208 Mark 15:2 | vraagde Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordende,
2209 Mark 15:9 | Wilt gij, dat ik u den Koning der Joden loslate? ~
2210 Mark 15:12| Hem doen zal, Dien gij een Koning der Joden noemt? ~
2211 Mark 15:18| zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! ~
2212 Mark 15:26| boven Hem geschreven: De KONING DER JODEN. ~
2213 Mark 15:32| 32 De Christus, de Koning Israels, kome nu af van
2214 Luk 1:5 | de dagen van Herodes, den koning van Judea, was een zeker
2215 Luk 1:33 | zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid,
2216 Luk 14:31 | 31 Of wat koning, gaande naar den krijg,
2217 Luk 14:31 | krijg, om tegen een anderen koning te slaan, zit niet eerst
2218 Luk 19:14 | niet, dat deze over ons koning zij. ~
2219 Luk 19:27 | gewild, dat ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier,
2220 Luk 19:38 | Zeggende: Gezegend is de Koning, Die daar komt in den Naam
2221 Luk 23:2 | dat Hij Zelf Christus, de Koning is. ~
2222 Luk 23:3 | Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordde
2223 Luk 23:37 | En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos
2224 Luk 23:38 | Hebreeuwse letters: DEZE Is De KONING DER JODEN. ~
2225 Joha 1:50| de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. ~
2226 Joha 6:15| geweld nemen, opdat zij Hem Koning maakten, ontweek wederom
2227 Joha 12:13| des Heeren, Hij, Die is de Koning Israels! ~
2228 Joha 12:15| gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen
2229 Joha 18:33| zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? ~
2230 Joha 18:37| tot Hem: Zijt Gij dan een Koning? Jezus antwoordde: Gij zegt,
2231 Joha 18:37| antwoordde: Gij zegt, dat Ik een Koning ben. Hiertoe ben Ik geboren
2232 Joha 18:39| Wilt gij dan, dat ik u den Koning der Joden loslate? ~
2233 Joha 19:3 | zeiden: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! En zij gaven
2234 Joha 19:12| iegelijk, die zichzelven koning maakt, wederspreekt den
2235 Joha 19:14| zeide tot de Joden: Ziet, uw Koning! ~
2236 Joha 19:15| zeide tot hen: Zal ik uw Koning kruisigen? De overpriesters
2237 Joha 19:15| antwoordden: Wij hebben geen koning, dan den keizer. ~
2238 Joha 19:19| geschreven: JEZUS De NAZARENER De KONING DER JODEN. ~
2239 Joha 19:21| Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden; maar, dat Hij
2240 Joha 19:21| gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. ~
2241 Hand 6:31| denzelfden tijd sloeg de koning Herodes de handen aan sommigen
2242 Hand 7:21| toen aan begeerden zij een koning; en God gaf hun Saul, den
2243 Hand 7:22| verwekte Hij hun David tot een koning; denwelken Hij ook getuigenis
2244 Hand 11:7 | zeggende, dat er een andere Koning is, namelijk Jezus. ~
2245 Hand 19:13| voorbijgegaan waren, kwamen de koning Agrippa en Bernice te Cesarea,
2246 Hand 19:14| zaken van Paulus aan den koning verhaald, zeggende: Hier
2247 Hand 19:24| 24 En Festus zeide: Koning Agrippa, en gij mannen allen,
2248 Hand 19:26| voorgebracht, en meest voor u, koning Agrippa, opdat ik, na gedane
2249 Hand 20:2 | acht mijzelven gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij heden
2250 Hand 20:7 | komen; over welke hoop ik, o koning Agrippa, van de Joden word
2251 Hand 20:13| 13 Zag ik, o koning, in het midden van den dag,
2252 Hand 20:19| 19 Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat Hemels
2253 Hand 20:26| 26 Want de koning weet van deze dingen, tot
2254 Hand 20:27| 27 Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik
2255 Hand 20:30| dit gezegd had, stond de koning op, en de stadhouder, en
2256 1Kor 15:25| 25 Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de
2257 2Kor 11:32| 32 De stadhouder van den koning Aretas in Damaskus, bezette
2258 1Tim 1:17| 17 Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken,
2259 1Tim 6:15| alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der
2260 Heb 7:1 | Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester
2261 Heb 7:2 | vooreerst overgezet wordt, koning der gerechtigheid, en daarna
2262 Heb 7:2 | gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een
2263 Heb 7:2 | van Salem, hetwelk is een koning des vredes; ~
2264 1Pet 2:13| des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; ~
2265 1Pet 2:17| lief; vreest God; eert den koning. ~
2266 Open 9:11| hadden over zich tot een koning den engel des afgronds;
2267 Open 11:15| Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. ~
2268 Open 11:17| hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst; ~
2269 Open 15:3 | waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen! ~
2270 Open 17:11| is, die is ook de achtste koning, en is uit de zeven en gaat
2271 Open 17:14| Heere der heren, en een Koning der koningen), en die met
2272 Open 19:6 | almachtige God, heeft als Koning geheerst. ~
2273 Open 19:16| dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2273 |