Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
oudwijfse 1
oven 28
ovens 7
over 2262
overal 26
overambtman 1
overbleef 4
Frequency    [«  »]
2288 nu
2279 dan
2273 koning
2262 over
2206 zoon
2140 toen
2077 heeren

Bijbel

IntraText - Concordances

over

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2262

     Book Chapter: Verse
1001 Ezra 8:22 | onzes Gods is ten goede over allen, die Hem zoeken, maar 1002 Ezra 8:22 | Zijn sterkte en Zijn toorn over allen, die Hem verlaten. ~ 1003 Ezra 8:31 | en de hand onzes Gods was over ons, en redde ons van de 1004 Ezra 9:8 | God, om ons een ontkoming over te laten, en ons een nagel 1005 Ezra 9:13 | 13 En na alles, wat over ons gekomen is, om onze 1006 Ezra 10:6 | water, want hij bedreef rouw over de overtreding der weggevoerden. ~ 1007 Neh 1:6 | knechten; en ik doe belijdenis over de zonden der kinderen Israels, 1008 Neh 2:8 | de goede hand mijns Gods over mij. 1009 Neh 2:18 | hand mijns Gods, Die goed over mij geweest was, als ook 1010 Neh 3:25 | hoek, en den hogen toren over, die van des konings huis 1011 Neh 4:4 | op hun hoofd, en geef hen over tot een roof in een land 1012 Neh 5:15 | ook heersten hun jongens over het volk; maar ik heb alzo 1013 Neh 5:18 | dienstbaarheid zwaar was over dit volk. ~ 1014 Neh 9:28 | hunner vijanden, dat zij over hen heersten; als zij zich 1015 Neh 9:30 | vertoogt het vele jaren over hen, en betuigdet tegen 1016 Neh 9:37 | voor den koningen, die Gij over ons gesteld hebt, om onzer 1017 Neh 9:37 | zonden wil; en zij heersen over onze lichamen en over onze 1018 Neh 9:37 | heersen over onze lichamen en over onze beesten, naar hun welgevallen; 1019 Neh 10:33 | zondofferen, om verzoening te doen over Israel; en tot alle werk 1020 Neh 10:34 | de Levieten en het volk, over het offer van het hout, 1021 Neh 11:9 | van Zichri, was opziener over hen; en Juda, de zoon van 1022 Neh 11:9 | van Senua, was de tweede over de stad. ~ 1023 Neh 11:14 | en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon 1024 Neh 11:16 | hoofden der Levieten, waren over het buitenwerk van het huis 1025 Neh 11:21 | en Ziha en Gispa waren over de Nethinim. ~ 1026 Neh 12:8 | en zijn broederen waren over de dankzeggingen. ~ 1027 Neh 12:9 | broederen, waren tegen hen over in de wachten. ~ 1028 Neh 12:24 | hun broederen tegen hen over, om te prijzen en te danken, 1029 Neh 12:37 | Fonteinpoort, en tegen hen over, gingen zij op bij de trappen 1030 Neh 12:44 | zelfden dage mannen gesteld over de kameren, tot de schatten, 1031 Neh 12:44 | Levieten; want Juda was vrolijk over de priesteren en over de 1032 Neh 12:44 | vrolijk over de priesteren en over de Levieten, die daar stonden. ~ 1033 Neh 13:4 | priester, die gesteld was over de kamer van het huis onzes 1034 Neh 13:13 | stelde tot schatmeesters over de schatten, Selemja, den 1035 Neh 13:18 | God bracht al dit kwaad over ons en over deze stad? En 1036 Neh 13:18 | al dit kwaad over ons en over deze stad? En gijlieden 1037 Neh 13:18 | hittige gramschap nog meer over Israel, ontheiligende den 1038 Neh 13:26 | was, en God hem ten koning over gans Israel gesteld had? 1039 Est 2:1 | wat zij gedaan had, en wat over haar besloten was. ~ 1040 Est 16:12 | aan de landvoogden, die over elk landschap waren, en 1041 Est 17:12 | aan de landvoogden, die over elk landschap waren, en 1042 Est 39 | het kwaad van de koning over hem ten volle besloten was. ~ 1043 Est 44 | over het huis van Haman. ~ 1044 Est 50:1 | vijanden der Joden hoopten over hen te heersen, zo is het 1045 Est 50:1 | want de Joden heersten over hun haters. ~ 1046 Est 52:8 | 21 Om over hen te bevestigen, dat zij 1047 Est 52:12 | gedachte, die hij gedacht had over de Joden, op zijn hoofd 1048 Est 53:2 | als Mordechai, de Jood, over hen bevestigd had, en ~ 1049 Job 1:19 | een grote wind kwam van over de woestijn, en stiet aan 1050 Job 2:11 | hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, kwamen 1051 Job 3:4 | boven; en dat geen glans over hem schijne; ~ 1052 Job 3:5 | verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken 1053 Job 4:14 | Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid 1054 Job 8:16 | zon, en zijn scheuten gaan over zijn hof uit. ~ 1055 Job 10:1 | Mijn ziel is verdrietig over mijn leven; ik zal mijn 1056 Job 10:3 | den arbeid Uwer handen, en over den raad der goddelozen 1057 Job 12:21 | 21 Hij giet verachting over de prinsen uit, en Hij verslapt 1058 Job 13:11 | verschrikken, en Zijn vreze over u vallen? ~ 1059 Job 13:13 | opdat ik spreke, en er ga over mij, wat het zij. ~ 1060 Job 14:3 | 3 Nog doet Gij Uw ogen over zulk een open; en Gij betrekt 1061 Job 15:21 | zelven komt de verwoester hem over. ~ 1062 Job 16:4 | u samenhopen, en zou ik over u met mijn hoofd schudden? ~ 1063 Job 16:9 | Hij haat mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn 1064 Job 16:15 | 15 Ik heb een zak over mijn huid genaaid; ik heb 1065 Job 16:16 | bemodderd van wenen, en over mijn oogleden is des doods 1066 Job 18:6 | zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden. ~ 1067 Job 18:20 | 20 Over zijn dag zullen de nakomelingen 1068 Job 19:8 | ik niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft Hij duisternis 1069 Job 19:25 | leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan; ~ 1070 Job 19:29 | want de grimmigheid is over de misdaden des zwaards; 1071 Job 20:2 | gedachten mij antwoorden, en over zulks is mijn verhaasten 1072 Job 20:22 | hand des ellendigen zal over hem komen. ~ 1073 Job 20:23 | buik te vullen; God zal over hem de hitte Zijns toorns 1074 Job 20:23 | Zijns toorns zenden, en over hem regenen op zijn spijze. ~ 1075 Job 20:25 | verschrikkingen zullen over hem zijn. ~ 1076 Job 22:16 | tijd niet was; een vloed is over hun grond uitgestort; ~ 1077 Job 22:26 | 26 Want dan zult gij u over den Almachtige verlustigen, 1078 Job 23:14 | Hij zal volbrengen, dat over mij bescheiden is; en diergelijke 1079 Job 24:9 | weesje van de borst, en dat over den arme is, nemen zij te 1080 Job 25:3 | getal Zijner benden? En over wien staat Zijn licht niet 1081 Job 26:7 | Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de 1082 Job 26:10 | Hij heeft een gezet perk over het vlakke der wateren rondom 1083 Job 27:9 | geroep horen, als benauwdheid over hem komt? ~ 1084 Job 27:22 | 22 En God zal dit over hem werpen, en niet sparen; 1085 Job 27:23 | 23 Een ieder zal over hem met zijn handen klappen, 1086 Job 27:23 | zijn handen klappen, en over hem fluiten uit zijn plaats. ~  ~  ~  ~ 1087 Job 29:3 | Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn 1088 Job 29:4 | toen Gods verborgenheid over mijn tent was; ~ 1089 Job 30:1 | 1 Maar nu lachen over mij minderen dan ik van 1090 Job 30:5 | uitgedreven; (men jouwde over hen, als over een dief), ~ 1091 Job 30:5 | men jouwde over hen, als over een dief), ~ 1092 Job 30:25 | 25 Weende ik niet over hem, die harde dagen had? 1093 Job 30:25 | Was mijn ziel niet beangst over den nooddruftige? ~ 1094 Job 30:30 | Mijn huid is zwart geworden over mij, en mijn gebeente is 1095 Job 31:10 | ander malen, en anderen zich over haar krommen! ~ 1096 Job 33:7 | beroeren, en mijn hand zal over u niet zwaar zijn. ~ 1097 Job 34:8 | 8 En gaat over weg in gezelschap met de 1098 Job 34:13 | 13 Wie heeft Hem gesteld over de aarde, en wie heeft de 1099 Job 36:23 | 23 Wie heeft Hem gesteld over Zijn weg? Of wie heeft gezegd: 1100 Job 36:28 | de wolken uitgieten, en over den mens overvloediglijk 1101 Job 36:30 | 30 Zie, Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de 1102 Job 36:36 | gansen hemel, en Zijn licht over de einden der aarde. ~ 1103 Job 36:48 | 15 Weet gij, wanneer God over dezelve orde stelt, en het 1104 Job 37:5 | gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken? ~ 1105 Job 39:25 | 25 Zullen de metgezellen over hem een maaltijd bereiden? 1106 Job 40:25 | hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige dieren. ~  ~  ~  ~ ~ 1107 Job 41:11 | hem, en vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE 1108 Job 41:11 | het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht had; en zij 1109 Psa 2:6 | heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. ~ 1110 Psa 3:9 | des HEEREN; Uw zegen is over Uw volk. Sela. ~  ~ 1111 Psa 4:7 | goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, 1112 Psa 7:1 | den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den 1113 Psa 8:7 | 7 Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij 1114 Psa 10:3 | Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij 1115 Psa 12:5 | lippen zijn onze! Wie is heer over ons? ~ 1116 Psa 13:3 | Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn? ~ 1117 Psa 18:30 | en met mijn God spring ik over een muur. ~ 1118 Psa 19:5 | Hun richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen 1119 Psa 19:14 | trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik 1120 Psa 20:6 | 6 Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen 1121 Psa 21:2 | HEERE! de koning is verblijd over Uw sterkte; en hoezeer is 1122 Psa 21:2 | hoezeer is hij verheugd over Uw heil! ~ 1123 Psa 22:19 | zich, en werpen het lot over mijn gewaad. ~ 1124 Psa 25:2 | niet van vreugde opspringen over mij. ~ 1125 Psa 27:12 | 12 Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; 1126 Psa 29:10 | 10 De HEERE heeft gezeten over den watervloed; ja, de HEERE 1127 Psa 30:2 | opgetrokken, en mijn vijanden over mij niet verblijd. ~ 1128 Psa 31:17 | 17 Laat Uw aangezicht over Uw knecht lichten; verlos 1129 Psa 33:18 | Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, 1130 Psa 33:22 | goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij op U 1131 Psa 34:18 | Ziet, des HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, 1132 Psa 34:22 | goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij op U 1133 Psa 36:14 | het zwart, als een, die over zijn moeder treurt. ~ 1134 Psa 36:16 | tafelbroeders knersten zij over mij met hun tanden. ~ 1135 Psa 36:19 | hen zich niet verblijden over mij, die mij om valse oorzaken 1136 Psa 36:24 | mijn God! en laat hen zich over mij niet verblijden. ~ 1137 Psa 37:11 | Uw goedertierenheid uit over degenen, die U kennen, en 1138 Psa 37:11 | kennen, en Uw gerechtigheid over de oprechten van hart. ~ 1139 Psa 37:12 | der hovaardigen kome niet over mij, en de hand der goddelozen 1140 Psa 38:1 | Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen 1141 Psa 38:7 | verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig 1142 Psa 38:7 | wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen 1143 Psa 38:11 | bezitten, en zich verlustigen over groten vrede. ~ 1144 Psa 38:12 | rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden. ~ 1145 Psa 39:5 | mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware 1146 Psa 39:17 | zeide: Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer 1147 Psa 42:3 | worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden begeerte. ~ 1148 Psa 42:12 | mij hebt, dat mijn vijand over mij niet zal juichen. ~ 1149 Psa 42:22 | baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. ~ 1150 Psa 44:12 | 12 Gij geeft ons over als schapen ter spijze, 1151 Psa 45:17 | zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde. ~ 1152 Psa 47:3 | vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde. ~ 1153 Psa 47:9 | 9 God regeert over de heidenen; God zit op 1154 Psa 49:15 | en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; 1155 Psa 52:8 | en vrezen; en zij zullen over hem lachen, zeggende: ~ 1156 Psa 57:6 | hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~ 1157 Psa 57:12 | hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~  ~  ~ 1158 Psa 60:10 | mijn schoen werpen! juich over mij, o gij Palestina! ~ 1159 Psa 62:1 | voor den opperzangmeester, over Jeduthun. ~ 1160 Psa 65:4 | dingen hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen, 1161 Psa 66:7 | Zijn ogen houden wacht over de heidenen; laat de afvalligen 1162 Psa 68:28 | Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten 1163 Psa 68:35 | sterkte! Zijn hoogheid is over Israel, en Zijn sterkte 1164 Psa 69:16 | en laat den put zijn mond over mij niet toesluiten. ~ 1165 Psa 69:25 | 25 Stort over hen Uw gramschap uit; en 1166 Psa 74:19 | ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen 1167 Psa 77:1 | voor den opperzangmeester, over Jeduthun. ~ 1168 Psa 78:48 | gaf Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige 1169 Psa 78:50 | gaf Hij aan de pestilentie over. ~ 1170 Psa 78:62 | En Hij leverde Zijn volk over ten zwaarde, en werd verbolgen 1171 Psa 79:6 | Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet 1172 Psa 79:6 | heidenen, die U niet kennen, en over de koninkrijken, die Uw 1173 Psa 79:9 | red ons, en doe verzoening over onze zonden, om Uws Naams 1174 Psa 80:18 | 18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, 1175 Psa 80:18 | den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij 1176 Psa 83:19 | de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde. ~ 1177 Psa 85:5 | doe te niet Uw toornigheid over ons. ~ 1178 Psa 86:13 | goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel 1179 Psa 88:17 | hittige toornigheden gaan over mij; Uw verschrikkingen 1180 Psa 89:10 | 10 Gij heerst over de opgeblazenheid der zee; 1181 Psa 89:28 | zoon stellen, ten hoogste over de koningen der aarde. ~ 1182 Psa 90:13 | lange? en het berouwe U over Uw knechten. ~ 1183 Psa 90:16 | worden, en Uw heerlijkheid over hun kinderen. ~ 1184 Psa 90:17 | HEEREN, onzes Gods; zij over ons; en bevestig Gij het 1185 Psa 90:17 | Gij het werk onzer handen over ons, ja, het werk onzer 1186 Psa 92:5 | Uw daden, ik zal juichen over de werken Uwer handen. ~ 1187 Psa 94:2 | breng vergelding weder over de hovaardigen. ~ 1188 Psa 97:9 | HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt 1189 Psa 99:8 | God, hoewel wraak doende over hun daden. ~ 1190 Psa 102:14 | opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar 1191 Psa 103:11 | goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen. ~ 1192 Psa 103:13 | zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich 1193 Psa 103:13 | ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen. ~ 1194 Psa 103:17 | eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, 1195 Psa 103:19 | en Zijn Koninkrijk heerst over alles. ~ 1196 Psa 105:7 | God; Zijn oordelen zijn over de gehele aarde. ~ 1197 Psa 105:21 | Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser 1198 Psa 105:21 | huis, en tot een heerser over al zijn goed; ~ 1199 Psa 106:11 | niet een van hen bleef over. ~ 1200 Psa 106:41 | en hun haters heersten over hen. ~ 1201 Psa 107:40 | Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet hen 1202 Psa 108:6 | boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde. ~ 1203 Psa 108:10 | zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen. ~ 1204 Psa 109:6 | 6 Stel een goddeloze over hem, en de satan sta aan 1205 Psa 109:12 | hebbe, die weldadigheid over hem uitstrekke, en dat er 1206 Psa 110:6 | dengene, die het hoofd is over een groot land. 1207 Psa 115:14 | 14 De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, over 1208 Psa 115:14 | over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen. ~ 1209 Psa 115:14 | vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen. ~ 1210 Psa 117:2 | goedertierenheid is geweldig over ons, en de waarheid des 1211 Psa 119:14 | Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom. ~ 1212 Psa 119:84 | Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers? ~ 1213 Psa 119:116 | mij niet beschaamd worden over mijn hope. ~ 1214 Psa 119:121 | gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. ~ 1215 Psa 119:133 | laat geen ongerechtigheid over mij heersen. ~ 1216 Psa 119:135 | Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw 1217 Psa 119:162 | 162  Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, 1218 Psa 119:164 | U zeven maal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid. ~ 1219 Psa 124:4 | overlopen hebben; een stroom zou over onze ziel gegaan zijn. ~ 1220 Psa 124:5 | zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn. ~ 1221 Psa 125:5 | ongerechtigheid. Vrede zal over Israel zijn! ~  ~ 1222 Psa 128:6 | kindskinderen zien. Vrede over Israel! ~  ~ 1223 Psa 135:14 | en het zal Hem berouwen over Zijn knechten. ~ 1224 Psa 143:3 | duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn. 1225 Psa 145:9 | Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken. ~ 1226 Psa 148:13 | verheven; Zijn majesteit is over de aarde en den hemel. ~ 1227 Psa 149:2 | kinderen Sions zich verheugen over hun Koning. ~ 1228 Psa 149:7 | 7Om wraak te doen over de heidenen, en bestraffingen 1229 Psa 149:7 | heidenen, en bestraffingen over de volken; ~ 1230 Psa 149:9 | 9Om het beschreven recht over hen te doen. Dit zal de 1231 Spre 2:11 | Zo zal de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid 1232 Spre 3:11 | en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; ~ 1233 Spre 3:31 | 31      Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en 1234 Spre 6:22 | als gij nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij 1235 Spre 8:27 | daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds 1236 Spre 11:10 | stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; 1237 Spre 11:26 | maar de zegening zal zijn over het hoofd des verkopers. ~ 1238 Spre 14:35 | welbehagen des konings is over een verstandigen knecht; 1239 Spre 14:35 | zijn verbolgenheid zal zijn over dengene, die beschaamd maakt. ~  ~ 1240 Spre 16:32 | de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een 1241 Spre 17:2 | verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd 1242 Spre 19:10 | min een knecht te heersen over vorsten! ~ 1243 Spre 20:26 | goddelozen, en hij brengt het rad over hen. ~ 1244 Spre 22:7 | 7      De rijke heerst over de armen; en die ontleent, 1245 Spre 22:25 | niet leert, en een strik over uw ziel haalt. ~ 1246 Spre 23:17 | Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt ten 1247 Spre 23:24 | wijzen zoon gewint, zal zich over hem verblijden. ~ 1248 Spre 24:1 | 1      Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat 1249 Spre 24:19 | 19      Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet 1250 Spre 24:19 | boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen. ~ 1251 Spre 25:14 | die zichzelven beroemt over een valse gift, is als wolken 1252 Spre 27:1 | 1      Beroem u niet over den dag van morgen; want 1253 Spre 28:15 | De goddeloze, heersende over een arm volk, is een brullende 1254 Spre 31:25 | haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. ~ 1255 Pred 1:12 | Ik, prediker, was koning over Israel te Jeruzalem. ~ 1256 Pred 2:19 | Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid, dien ik 1257 Pred 2:20 | mijn hart te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid 1258 Pred 3:17 | voor alle voornemen, en over alle werk. ~ 1259 Pred 4:16 | nakomelingen zullen zich ook over hem niet verblijden; gewisselijk, 1260 Pred 5:7 | landschap, verwonder u niet over zulk een voornemen; want 1261 Pred 7:16 | waarom zoudt gij verwoesting over u brengen? ~ 1262 Pred 8:6 | kwaad des mensen veel is over hem. ~ 1263 Pred 8:8 | die heerschappij heeft over den geest, om den geest 1264 Pred 8:8 | heeft geen heerschappij over den dag des doods; ook geen 1265 Pred 8:9 | een tijd, dat de ene mens over den anderen mens heerst, 1266 Pred 8:11 | niet haastelijk het oordeel over de boze daad geschiedt, 1267 Pred 9:12 | wanneer derzelve haastelijk over hen valt. ~ 1268 Pred 9:17 | het geroep desgenen, die over de zotten heerst. ~ 1269 Hoo 2:4 | de liefde is Zijn banier over mij. ~ 1270 Hoo 2:11 | voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan; ~ 1271 Jes 1:1 | van Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem, in de 1272 Jes 2:1 | zoon van Amoz, gezien heeft over Juda en Jeruzalem. ~ 1273 Jes 3:4 | vorsten, en kinderen zullen over hen heersen; ~ 1274 Jes 3:12 | kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O Mijn volk! die 1275 Jes 4:5 | 5   En de HEERE zal over alle woning van den berg 1276 Jes 4:5 | woning van den berg Sions, en over haar vergaderingen, scheppen 1277 Jes 4:5 | vuurs des   nachts; want over alles wat heerlijk is, zal 1278 Jes 7:17 | 17      Doch de HEERE zal over u, en over uw volk, en over 1279 Jes 7:17 | de HEERE zal over u, en over uw volk, en over uws vaders 1280 Jes 7:17 | over u, en over uw volk, en over uws vaders huis, dagen doen 1281 Jes 8:7 | Daarom ziet, zo zal de Heere over hen doen opkomen die sterke 1282 Jes 8:7 | heerlijkheid; en hij zal opkomen over al zijn      stromen, en 1283 Jes 8:7 | zijn      stromen, en gaan over al zijn oevers; ~ 1284 Jes 8:23 | weg zeewaarts aan gelegen over de Jordaan, aan Galilea 1285 Jes 9:1 | van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. ~ 1286 Jes 9:16 | de Heere niet verblijden over hun jongelingen, en hunner 1287 Jes 10:26 | Oreb; en gelijk Zijn staf over de zee was, denwelken Hij      1288 Jes 11:8 | zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en 1289 Jes 13:8 | vrouw; een iegelijk zal over zijn naaste verbaasd zijn; 1290 Jes 13:11 | 11      Want Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, 1291 Jes 13:11 | de boosheid bezoeken, en over de goddelozen hun ongerechtigheid; 1292 Jes 13:18 | zullen zich niet ontfermen over de vrucht des buiks; hun 1293 Jes 14:1 | Want de HEERE zal Zich over Jakob ontfermen, en Hij 1294 Jes 14:2 | hielden, en zij zullen heersen over hun drijvers. ~ 1295 Jes 14:6 | zonder ophouden, die in toorn over de heidenen heerste, die 1296 Jes 14:8 | verheugen zich de dennen over u, en de cederen van Libanon, 1297 Jes 14:26 | raadslag, die beraadslaagd is over dat ganse land; en dit is 1298 Jes 14:26 | hand, die uitgestrekt is over alle volken. ~ 1299 Jes 15:2 | naar Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal 1300 Jes 15:2 | om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; 1301 Jes 15:5 | 5   Mijn hart schreeuwt over Moab, haar grendelen zijn 1302 Jes 15:9 | toeschikken: te weten leeuwen over de ontkomenen van Moab, 1303 Jes 15:9 | ontkomenen van Moab, mitsgaders over het overblijfsel des lands. ~  ~ 1304 Jes 16:7 | 7      Daarom zal Moab over Moab huilen, altemaal zullen 1305 Jes 16:7 | altemaal zullen zij huilen; over de fondamenten van Kir-Hareseth 1306 Jes 16:8 | uitgespreid, zij zijn gegaan over zee. ~ 1307 Jes 16:9 | beween ik, in de wening over Jaezer, den wijnstok van 1308 Jes 16:9 | want het vreugdegeschrei over uw      zomervruchten en 1309 Jes 16:9 | uw      zomervruchten en over uw oogst is gevallen; ~ 1310 Jes 16:11 | Daarom rommelt mijn ingewand over Moab, als een harp, en mijn 1311 Jes 16:11 | harp, en mijn binnenste over Kir-heres. ~ 1312 Jes 18:2 | 2   Dat gezanten zendt over de zee, en in schepen van 1313 Jes 19:4 | en een strenge koning zal over hen heersen, spreekt de 1314 Jes 20:3 | tot een teken en wonder over Egypte en over Morenland; ~ 1315 Jes 20:3 | en wonder over Egypte en over Morenland; ~ 1316 Jes 22:4 | aan, om mij te troosten over de verstoring der dochteren 1317 Jes 23:2 | de kooplieden van Sidon, over zee varende, vervulden, ~ 1318 Jes 23:3 | was het zaad van Sichor over de grote wateren, de oogst 1319 Jes 23:6 | 6      Vaart over naar Tarsis, huilt, gij 1320 Jes 23:8 | Wie heeft dit beraadslaagd over Tyrus, die kronende stad, 1321 Jes 23:11 | heeft Zijn hand uitgestrekt over de zee, Hij heeft de koninkrijken 1322 Jes 23:12 | Chittim toe, maak u op, vaar over; ook zult gij aldaar geen 1323 Jes 24:17 | en de kuil, en de strik over u, o inwoners des lands! ~ 1324 Jes 24:21 | HEERE bezoeking doen zal over de heirscharen des hogen 1325 Jes 24:21 | des hogen in de hoogte, en over de koningen des aardbodems 1326 Jes 26:11 | worden, vanwege den ijver over Uw volk, ook zal het vuur 1327 Jes 26:13 | heren, behalve Gij, hebben over ons geheerst; doch door 1328 Jes 26:16 | uitgestort, als Uw tuchtiging over hen was. ~ 1329 Jes 26:21 | van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde 1330 Jes 28:14 | bespotters, gij heersers over dit volk, dat te Jeruzalem 1331 Jes 28:22 | die vast besloten      is over het ganse land. ~ 1332 Jes 28:27 | het wagenrad niet rondom over het komijn gaan; maar de 1333 Jes 29:10 | Want de HEERE heeft over ulieden uitgegoten een geest 1334 Jes 30:18 | verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de 1335 Jes 31:4 | leeuw, en een jonge leeuw over zijn roof brult, wanneer 1336 Jes 32:10 | 10      Vele dagen over het jaar zult gij beroerd 1337 Jes 32:12 | Men zal rouwklagen over de borsten, over de gewenste 1338 Jes 32:12 | rouwklagen over de borsten, over de gewenste akkers, over 1339 Jes 32:12 | over de gewenste akkers, over de vruchtbare wijnstokken. ~ 1340 Jes 32:15 | 15      Totdat over ons uitgegoten worde de 1341 Jes 34:2 | verbolgenheid des HEEREN is over al de heidenen, en grimmigheid 1342 Jes 34:2 | heidenen, en grimmigheid over al hun heir; Hij heeft hen 1343 Jes 34:11 | richtsnoer der woestigheid over hen trekken, en een      1344 Jes 37:22 | het woord, dat de HEERE over hem gesproken heeft: De 1345 Jes 39:2 | En Hizkia verblijdde zich over hen, en hij toonde hun zijn 1346 Jes 41:2 | gegeven, en gemaakt, dat hij over koningen heerste?      heeft 1347 Jes 41:25 | aanroepen; en hij zal komen over de overheden als over leem, 1348 Jes 41:25 | komen over de overheden als over leem, en gelijk een      1349 Jes 42:25 | 25      Daarom heeft Hij over hen uitgestort de grimmigheid 1350 Jes 47:6 | Mijn erve, en Ik gaf hen over in uw hand; doch gij beweest 1351 Jes 47:6 | barmhartigheden, ja, zelfs over den oude maaktet gij uw 1352 Jes 47:11 | 11      Daarom zal er over u een kwaad komen, gij zult 1353 Jes 47:11 | onstuimige verwoesting over u komen, dat gij het niet 1354 Jes 47:13 | verlossen van die dingen, die over u komen zullen. ~ 1355 Jes 49:13 | vertroost, en Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen. ~ 1356 Jes 49:15 | dat zij zich niet ontferme over den zoon haars buiks? Ofschoon 1357 Jes 51:23 | zeiden: Buig u neder, dat wij over u gaan; en gij legdet uw 1358 Jes 52:5 | weggenomen is, en degenen die over hetzelve heersen, het doen 1359 Jes 52:14 | Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven 1360 Jes 52:15 | koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want denwelken 1361 Jes 54:9 | wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan; alzo 1362 Jes 58:4 | 4      Over wien maakt gij u lustig, 1363 Jes 58:4 | wien maakt gij u lustig, over wien spert gij den mond 1364 Jes 58:6 | hun spijsoffer; zou Ik Mij over deze dingen troosten laten? ~ 1365 Jes 58:17 | 17      Ik was verbolgen over de ongerechtigheid hunner 1366 Jes 61:1 | heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. ~ 1367 Jes 61:2 | donkerheid de volken; doch over u zal de HEERE opgaan, en 1368 Jes 61:2 | en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. ~ 1369 Jes 61:10 | Mijn welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd. ~ 1370 Jes 62:7 | schande zullen zij juichen over hun deel; daarom zullen 1371 Jes 63:5 | de bruidegom vrolijk is over de bruid, alzo zal uw God 1372 Jes 63:5 | de bruid, alzo zal uw God over u vrolijk zijn. ~ 1373 Jes 64:19 | Wij zijn geworden als die, over welke Gij van ouds niet 1374 Jes 65:12 | HEERE! zoudt Gij U over deze dingen inhouden, zoudt 1375 Jes 66:19 | En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem, en vrolijk zijn 1376 Jes 66:19 | Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal 1377 Jes 67:4 | handelingen, en hun vreze zal Ik over hen doen komen, omdat Ik 1378 Jes 67:10 | Jeruzalem, en verheugt u over haar, al haar liefhebbers! 1379 Jes 67:10 | liefhebbers! Weest vrolijk over haar met vreugde, gij allen, 1380 Jes 67:10 | vreugde, gij allen, die over haar zijt treurig geweest! ~ 1381 Jes 67:12 | Ziet, Ik zal den vrede over haar uitstrekken als een 1382 Jer 1:10 | Ik stel u te dezen dage over de volken en over de koninkrijken, 1383 Jer 1:10 | dezen dage over de volken en over de koninkrijken, om uit 1384 Jer 1:12 | want Ik zal wakker zijn over Mijn woord, om dat te doen. ~ 1385 Jer 1:14 | zal zich dit kwaad opdoen over alle inwoners des lands. ~ 1386 Jer 1:16 | oordelen tegen hen uitspreken over al hun boosheid; dat zij 1387 Jer 2:3 | gehouden; kwaad kwam hun over, spreekt de HEERE. ~ 1388 Jer 2:10 | 10      Want, gaat over in de eilanden der Chitteers, 1389 Jer 2:15 | De jonge leeuwen hebben over hem gebruld, zij hebben 1390 Jer 5:7 | 7      Hoe zou Ik over zulks u vergeven? Uw kinderen 1391 Jer 5:9 | 9      Zou Ik over die dingen geen bezoeking 1392 Jer 5:15 | 15      Ziet, Ik zal over ulieden een volk van verre 1393 Jer 5:29 | 29      Zou Ik over die dingen geen bezoeking 1394 Jer 6:11 | inhouden; ik zal ze uitstorten over de kinderkens op de straat, 1395 Jer 6:11 | kinderkens op de straat, en over de vergadering der      1396 Jer 6:17 | Ik heb ook wachters over ulieden gesteld, zeggende: 1397 Jer 6:19 | Ik zal een kwaad brengen over dit volk, de vrucht hunner 1398 Jer 7:20 | grimmigheid zal uitgestort worden over deze plaats, over de mensen 1399 Jer 7:20 | worden over deze plaats, over de mensen en over de beesten, 1400 Jer 7:20 | plaats, over de mensen en over de beesten, en over het 1401 Jer 7:20 | mensen en over de beesten, en over het geboomte des      velds, 1402 Jer 7:20 | geboomte des      velds, en over de vrucht des aardrijks; 1403 Jer 8:6 | niemand, die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: 1404 Jer 9:10 | en een weeklage opheffen over de bergen, en een klaaglied 1405 Jer 9:10 | bergen, en een klaaglied over de herdershutten der woestijn; 1406 Jer 9:18 | haasten, en een weeklage over ons opheffen, dat onze ogen 1407 Jer 9:25 | dat Ik bezoeking zal doen over alle besnedenen, met degenen, 1408 Jer 9:26 | 26      Over Egypte, en over Juda, en 1409 Jer 9:26 | 26      Over Egypte, en over Juda, en over Edom, en over 1410 Jer 9:26 | Egypte, en over Juda, en over Edom, en over de kinderen 1411 Jer 9:26 | over Juda, en over Edom, en over de kinderen Ammons, en over 1412 Jer 9:26 | over de kinderen Ammons, en over Moab, en over allen, die 1413 Jer 9:26 | Ammons, en over Moab, en over allen, die aan de hoeken 1414 Jer 10:19 | 19      O, wee mij over mijn breuk! mijn plage is 1415 Jer 10:25 | Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet 1416 Jer 10:25 | heidenen, die U niet kennen, en over de geslachten, die Uw Naam 1417 Jer 11:8 | boos hart; daarom heb Ik over hen gebracht al      de 1418 Jer 11:11 | Ziet, Ik zal een kwaad over hen brengen, uit hetwelk 1419 Jer 11:14 | horen, ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen 1420 Jer 11:17 | geplant, heeft een kwaad over u uitgesproken; om der boosheid 1421 Jer 11:22 | Ziet, Ik zal bezoeking over hen doen: de jongelingen 1422 Jer 11:23 | Ik zal een kwaad brengen over de mannen van Anathoth, 1423 Jer 13:21 | zeggen, wanneer Hij bezoeking over u doen zal, daar gij hem 1424 Jer 13:21 | tot vorsten, tot een hoofd over u te zijn; zullen u de smarten 1425 Jer 14:1 | tot Jeremia geschied is, over de zaken der grote droogte. ~ 1426 Jer 14:16 | alzo zal Ik hun boosheid over hen uitstorten. ~ 1427 Jer 15:3 | Want Ik zal bezoeking over hen doen met vier geslachten, 1428 Jer 15:8 | zand der zeeen; Ik heb hun over de moeder doen komen een 1429 Jer 15:14 | aangestoken in Mijn toorn, het zal over u branden. ~ 1430 Jer 15:15 | weg in Uw lankmoedigheid over hen; weet, dat ik om Uwentwil      1431 Jer 16:7 | zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten 1432 Jer 16:7 | rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken 1433 Jer 16:7 | geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands      1434 Jer 16:7 | troostbeker, over iemands vader of over iemands      moeder. ~ 1435 Jer 16:10 | HEERE al dit grote kwaad over ons, en welke is onze misdaad, 1436 Jer 17:18 | verschrikt worden; breng over hen den dag des      kwaads, 1437 Jer 18:7 | ogenblik zal Ik spreken over een volk en over een koninkrijk, 1438 Jer 18:7 | spreken over een volk en over een koninkrijk, dat Ik het 1439 Jer 18:8 | Maar indien datzelve volk, over hetwelk Ik zulks gesproken 1440 Jer 18:8 | zo zal Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve 1441 Jer 18:9 | in een ogenblik spreken over een volk en over een koninkrijk, 1442 Jer 18:9 | spreken over een volk en over een koninkrijk, dat Ik het 1443 Jer 18:10 | zo zal Ik berouw hebben over het goede, met hetwelk Ik 1444 Jer 18:21 | geef hun zonen den honger over, en doe ze wegvloeien door 1445 Jer 18:22 | Gij haastelijk een bende over hen zult brengen; dewijl 1446 Jer 18:23 | dode; maak geen verzoening over hun ongerechtigheid, en 1447 Jer 19:3 | Ik zal een kwaad brengen over      deze plaats, van hetwelk 1448 Jer 19:8 | zich ontzetten en fluiten over al haar plagen. ~ 1449 Jer 19:15 | God Israels: Ziet, Ik zal over deze stad, en over al haar 1450 Jer 19:15 | Ik zal over deze stad, en over al haar steden, al het kwaad 1451 Jer 19:15 | het kwaad brengen, dat Ik over haar gesproken heb; omdat 1452 Jer 21:14 | 14      En Ik zal over ulieden bezoeking doen naar 1453 Jer 22:10 | 10      Weent niet over den dode, en beklaagt hem 1454 Jer 22:10 | beklaagt hem niet; weent vrij over dien, die weggegaan is, 1455 Jer 23:2 | bezocht; ziet, Ik      zal over u bezoeken de boosheid uwer 1456 Jer 23:4 | En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden 1457 Jer 23:12 | vallen; want Ik zal een kwaad over hen brengen in het jaar      1458 Jer 23:34 | dat Ik bezoeking zal doen over dien man en over zijn huis. ~ 1459 Jer 23:34 | zal doen over dien man en over zijn huis. ~ 1460 Jer 25:1 | tot Jeremia geschied is over het ganse volk van Juda, 1461 Jer 25:9 | knecht; en zal ze brengen over dit land, en      over de 1462 Jer 25:9 | brengen over dit land, en      over de inwoners van hetzelve, 1463 Jer 25:9 | inwoners van hetzelve, en over al deze volken rondom; en 1464 Jer 25:12 | vervuld zijn, dan zal Ik over den koning van Babel, en 1465 Jer 25:12 | den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, 1466 Jer 25:12 | bezoeken, mitsgaders      over het land der Chaldeen, en 1467 Jer 25:13 | 13      En Ik zal over dat land brengen al Mijn 1468 Jer 25:13 | Jeremia geprofeteerd heeft over al deze volken. ~ 1469 Jer 25:29 | Ik roep het zwaard over alle inwoners der aarde, 1470 Jer 25:30 | schrikkelijk brullen over Zijn woonstede; Hij zal 1471 Jer 26:3 | zo zou Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun denk 1472 Jer 26:13 | zal het den HEERE berouwen over het kwaad, dat Hij tegen 1473 Jer 26:19 | den HEERE berouwde      over het kwaad, dat Hij tegen 1474 Jer 27:8 | konings van      Babel; over datzelve volk zal Ik, spreekt 1475 Jer 29:10 | en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende 1476 Jer 29:11 | weet de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de HEERE, 1477 Jer 29:26 | zijn in des HEEREN huis over allen man, die onzinnig 1478 Jer 29:32 | Ziet, Ik zal bezoeking doen over Semaja, den Nechelamiet, 1479 Jer 29:32 | Semaja, den Nechelamiet, en over zijn zaad; hij zal niemand 1480 Jer 30:15 | 15      Wat krijt gij over uw breuk, dat uw smart dodelijk 1481 Jer 30:18 | tenten Jakobs wenden, en Mij over hun woningen ontfermen; 1482 Jer 30:20 | en Ik zal bezoeking doen over al zijn onderdrukkers. ~ 1483 Jer 31:7 | zegt de HEERE: Roept luide over Jakob met vreugde, en juicht 1484 Jer 31:15 | bitter geween; Rachel weent over haar kinderen; zij weigert 1485 Jer 31:15 | weigert zich te laten troosten over haar kinderen,      omdat 1486 Jer 31:20 | daarom rommelt Mijn ingewand over      hem; Ik zal Mij zijner 1487 Jer 31:28 | geschieden, gelijk als Ik over hen gewaakt heb, om uit 1488 Jer 31:28 | aan te doen; alzo zal Ik over hen waken,      om te bouwen 1489 Jer 32:19 | want Uw ogen zijn open over alle wegen der mensenkinderen, 1490 Jer 32:41 | 41      En Ik zal Mij over hen verblijden, dat Ik hun 1491 Jer 32:42 | de HEERE: Gelijk als Ik over dit volk gebracht heb al 1492 Jer 32:42 | grote kwaad, alzo zal Ik over hen brengen al het goede, 1493 Jer 32:42 | brengen al het goede, dat Ik over hen spreke. ~ 1494 Jer 33:9 | vrezen en      beroerd zijn over al het goede, en over al 1495 Jer 33:9 | zijn over al het goede, en over al den vrede, dien Ik hun 1496 Jer 33:14 | tot het huis van Israel en over het huis van Juda gesproken 1497 Jer 33:26 | niet neme, die daar heerse over het zaad van Abraham, Izak 1498 Jer 34:5 | geweest zijn, alzo zullen zij over u branden, en u beklagen, 1499 Jer 35:17 | God Israels: Ziet, Ik zal over Juda en over alle inwoners 1500 Jer 35:17 | Ziet, Ik zal over Juda en over alle inwoners van Jeruzalem


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2262

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License