Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zoogkind 2
zoogvrouwen 1
zoom 5
zoon 2206
zoons 55
zoonszoon 1
zoontje 1
Frequency    [«  »]
2279 dan
2273 koning
2262 over
2206 zoon
2140 toen
2077 heeren
2044 kinderen

Bijbel

IntraText - Concordances

zoon

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2206

     Book Chapter: Verse
2001 Luk 3:35 | den zoon van Falek, den zoon van Heber, den zoon van 2002 Luk 3:35 | den zoon van Heber, den zoon van Sala, ~ 2003 Luk 3:36 | 36 Den zoon van Kainan, den zoon van 2004 Luk 3:36 | Den zoon van Kainan, den zoon van Arfaxad, den zoon van 2005 Luk 3:36 | den zoon van Arfaxad, den zoon van Sem, den zoon van Noe, 2006 Luk 3:36 | Arfaxad, den zoon van Sem, den zoon van Noe, den zoon van Lamech, ~ 2007 Luk 3:36 | Sem, den zoon van Noe, den zoon van Lamech, ~ 2008 Luk 3:37 | 37 Den zoon van Mathusala, den zoon 2009 Luk 3:37 | zoon van Mathusala, den zoon van Enoch, den zoon van 2010 Luk 3:37 | den zoon van Enoch, den zoon van Jared, den zoon van 2011 Luk 3:37 | den zoon van Jared, den zoon van Malaleel, den zoon van 2012 Luk 3:37 | den zoon van Malaleel, den zoon van Kainan, ~ 2013 Luk 3:38 | 38 Den zoon van Enos, den zoon van Seth, 2014 Luk 3:38 | 38 Den zoon van Enos, den zoon van Seth, den zoon van Adam, 2015 Luk 3:38 | den zoon van Seth, den zoon van Adam, den zoon van God. ~  ~ 2016 Luk 3:38 | den zoon van Adam, den zoon van God. ~  ~ 2017 Luk 4:3 | tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen, 2018 Luk 4:9 | zeide tot Hem: Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp Uzelven 2019 Luk 4:22 | zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? ~ 2020 Luk 5:24 | gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op 2021 Luk 6:5 | En Hij zeide tot hen: De Zoon des mensen is een Heere 2022 Luk 6:15 | en Thomas, Jakobus, den zoon van Alfeus, en Simon genaamd 2023 Luk 7:12 | uitgedragen, die een eniggeboren zoon zijner moeder was, en zij 2024 Luk 7:34 | 34 De Zoon des mensen is gekomen, etende 2025 Luk 9:22 | 22 Zeggende: De Zoon des mensen moet veel lijden, 2026 Luk 9:26 | geschaamd hebben, diens zal de Zoon des mensen Zich schamen, 2027 Luk 9:35 | zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem! ~ 2028 Luk 9:38 | ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een 2029 Luk 9:41 | ulieden verdragen? Breng uw zoon hier. ~ 2030 Luk 9:44 | woorden in uw oren: Want de Zoon des mensen zal overgeleverd 2031 Luk 9:56 | 56 Want de Zoon des mensen is niet gekomen 2032 Luk 9:58 | des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar 2033 Luk 10:6 | 6 En indien aldaar een zoon des vredes is, zo zal uw 2034 Luk 10:22 | en niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie 2035 Luk 10:22 | wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal 2036 Luk 10:22 | de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren. ~ 2037 Luk 11:11 | wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een 2038 Luk 11:30 | geweest is, alzo zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslachte. ~ 2039 Luk 12:8 | mensen, dien zal ook de Zoon des mensen belijden voor 2040 Luk 12:10 | woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem 2041 Luk 12:40 | gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen. ~ 2042 Luk 12:53 | 53 De vader zal tegen den zoon verdeeld zijn, en de zoon 2043 Luk 12:53 | zoon verdeeld zijn, en de zoon tegen den vader; de moeder 2044 Luk 15:13 | dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, 2045 Luk 15:19 | ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak 2046 Luk 15:21 | 21 En de zoon zeide tot hem: Vader, ik 2047 Luk 15:21 | ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. ~ 2048 Luk 15:24 | 24 Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend 2049 Luk 15:25 | 25 En zijn oudste zoon was in het veld; en als 2050 Luk 15:30 | 30 Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed 2051 Luk 17:22 | begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij 2052 Luk 17:24 | schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn 2053 Luk 17:26 | zijn in de dagen van den Zoon des mensen. ~ 2054 Luk 17:30 | in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal 2055 Luk 18:8 | recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, 2056 Luk 18:31 | volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven 2057 Luk 19:9 | geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is. ~ 2058 Luk 19:10 | 10 Want de Zoon des mensen is gekomen, om 2059 Luk 20:13 | doen? Ik zal mijn geliefden zoon zenden; mogelijk dezen ziende, 2060 Luk 20:41 | dat de Christus Davids Zoon is? ~ 2061 Luk 20:44 | Heere; en hoe is Hij zijn Zoon? ~ 2062 Luk 21:27 | En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in 2063 Luk 21:36 | zullen, en te staan voor den Zoon des mensen. ~ 2064 Luk 22:22 | 22 En de Zoon des mensen gaat wel heen, 2065 Luk 22:48 | Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus? ~ 2066 Luk 22:69 | 69 Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn 2067 Luk 22:70 | zeiden allen: Zijt Gij dan de Zoon Gods? En Hij zeide tot hen: 2068 Luk 24:7 | 7 Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd 2069 Joha 1:18| God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders 2070 Joha 1:34| heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is. ~ 2071 Joha 1:43| zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd 2072 Joha 1:46| profeten, namelijk Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. ~ 2073 Joha 1:52| opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. ~  ~  ~  2074 Joha 3:13| nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel 2075 Joha 3:14| verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; ~ 2076 Joha 3:16| dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een 2077 Joha 3:17| 17 Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, 2078 Joha 3:35| 35 De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen 2079 Joha 3:36| 36 Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige 2080 Joha 3:36| eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal 2081 Joha 4:5 | land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf. ~ 2082 Joha 4:46| koninklijk hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum. ~ 2083 Joha 4:47| dat Hij afkwame, en zijn zoon gezond maakte; want hij 2084 Joha 4:50| zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde 2085 Joha 4:53| Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft. En hij geloofde zelf, 2086 Joha 5:19| Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven 2087 Joha 5:19| doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks. ~ 2088 Joha 5:20| Want de Vader heeft den Zoon lief, en toont Hem alles, 2089 Joha 5:21| maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil. ~ 2090 Joha 5:22| heeft al het oordeel den Zoon gegeven; ~ 2091 Joha 5:23| 23 Opdat zij allen den Zoon eren, gelijk zij den Vader 2092 Joha 5:23| den Vader eren. Die den Zoon niet eert, eert den Vader 2093 Joha 5:26| alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben 2094 Joha 5:27| houden, omdat Hij des mensen Zoon is. ~ 2095 Joha 6:27| eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven 2096 Joha 6:40| dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, 2097 Joha 6:42| Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en 2098 Joha 6:62| het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, 2099 Joha 6:69| Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. ~ 2100 Joha 6:71| zeide dit van Judas, Simons zoon, Iskariot; want deze zou 2101 Joha 8:28| tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd 2102 Joha 8:35| eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk. ~ 2103 Joha 8:36| 36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, 2104 Joha 9:19| hun, zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind 2105 Joha 9:20| Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren 2106 Joha 9:35| hem: Gelooft gij in den Zoon van God? ~ 2107 Joha 10:36| gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? ~ 2108 Joha 12:4 | namelijk Judas, Simons zoon, Iskariot, die Hem verraden 2109 Joha 12:23| De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt 2110 Joha 12:34| en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd 2111 Joha 12:34| verhoogd worden? Wie is deze Zoon des mensen? ~ 2112 Joha 13:2 | het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, 2113 Joha 13:26| gaf Hij ze Judas, Simons zoon, Iskariot. ~ 2114 Joha 13:31| was, zeide Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, 2115 Joha 14:13| doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. ~ 2116 Joha 17:1 | gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. ~ 2117 Joha 17:1 | verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. ~ 2118 Joha 17:12| verloren gegaan, dan de zoon der verderfenis, opdat de 2119 Joha 19:7 | Hij heeft Zichzelven Gods Zoon gemaakt. ~ 2120 Joha 19:26| Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. ~ 2121 Joha 21:15| tot Simon Petrus: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij 2122 Joha 21:16| ten tweeden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij 2123 Joha 21:17| ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij 2124 Hand 1:13| en Mattheus, Jakobus, de zoon van Alfeus, en Simon Zelotes, 2125 Hand 4:36| is, overgezet zijnde, een zoon der vertroosting), een Leviet, 2126 Hand 7:21| en God gaf hun Saul, den zoon van Kis, een man uit den 2127 Hand 7:22| heb gevonden David, den zoon van Jesse; een man naar 2128 Hand 7:33| geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~ 2129 Hand 10:1 | discipel, met name Timotheus, zoon van een gelovige Joodse 2130 Hand 17:6 | Farizeer, eens Farizeers zoon; ik word over de hoop en 2131 Hand 17:16| 16 En als de zoon van Paulus' zuster deze 2132 Rom 1:3 | 3 Van Zijn Zoon,, Die geworden is uit het 2133 Rom 1:4 | krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest 2134 Rom 8:3 | krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des 2135 Rom 8:32 | 32 Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar 2136 Rom 9:9 | Ik komen, en Sara zal een zoon hebben. ~ 2137 1Kor 1:9 | de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere. ~ 2138 1Kor 4:17| die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u 2139 1Kor 15:28| onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden 2140 2Kor 1:19| 19 Want de Zoon van God, Jezus Christus, 2141 Gal 1:16 | 16 Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat 2142 Gal 4:4 | gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit 2143 Gal 4:7 | een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij een zoon 2144 Gal 4:7 | zoon; en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een 2145 Gal 4:30 | dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd 2146 Gal 4:30 | uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins 2147 Gal 4:30 | geenszins erven met den zoon der vrije. ~ 2148 Efez 4:13| geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, 2149 Kol 1:13 | in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde; ~ 2150 1The 1:10| 10 En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, 2151 2The 2:3 | zij de mens der zonde, de zoon des verderfs; ~ 2152 1Tim 1:2 | Timotheus, mijn oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid, 2153 1Tim 1:18| gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheus, dat gij naar 2154 2Tim 1:2 | Timotheus, mijn geliefden zoon: genade, barmhartigheid, 2155 2Tim 2:1 | 1 Gij dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade, 2156 2Tim 5:3 | aan Titus, mijn oprechte zoon, naar het gemeen geloof: ~ 2157 Tit 1:3 | aan Titus, mijn oprechte zoon, naar het gemeen geloof: ~ 2158 File 1:10| 10 Ik bid u dan voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden 2159 Heb 1:1 | tot ons gesproken door den Zoon; ~ 2160 Heb 1:5 | ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik u gegenereerd? 2161 Heb 1:5 | en Hij zal Mij tot een Zoon zijn? ~ 2162 Heb 1:8 | 8 Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, 2163 Heb 2:6 | zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt! ~ 2164 Heb 3:6 | 6 Maar Christus, als de Zoon over Zijn eigen huis; Wiens 2165 Heb 4:14 | is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze 2166 Heb 5:5 | gesproken heeft: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~ 2167 Heb 5:8 | 8 Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid 2168 Heb 6:6 | als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen 2169 Heb 7:3 | levens hebbende; maar den Zoon van God gelijk geworden 2170 Heb 7:28 | wet is gevolgd, stelt den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd 2171 Heb 10:29 | waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, 2172 Heb 11:24 | geworden zijnde, geweigerd een zoon van Farao's dochter genoemd 2173 Heb 12:5 | tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding 2174 Heb 12:6 | Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt. ~ 2175 Heb 12:7 | jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet 2176 Jako 2:21| gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd heeft op het altaar? ~ 2177 1Pet 5:13| Babylon is, en Markus, mijn zoon. ~ 2178 2Pet 1:17| werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen 2179 2Pet 2:15| den weg van Balaam, den zoon van Bosor, die het loon 2180 1Joh 1:3 | met den Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus. ~ 2181 1Joh 1:7 | van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. ~ 2182 1Joh 2:22| antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. ~ 2183 1Joh 2:23| 23 Een iegelijk, die den Zoon loochent, heeft ook den 2184 1Joh 2:24| zo zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven. ~ 2185 1Joh 3:8 | den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat 2186 1Joh 3:23| geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander 2187 1Joh 4:9 | dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, 2188 1Joh 4:10| lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening 2189 1Joh 4:14| getuigen, dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft tot een Zaligmaker 2190 1Joh 4:15| zal hebben, dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in 2191 1Joh 5:5 | gelooft, dat Jezus is de Zoon van God? ~ 2192 1Joh 5:9 | God, welke Hij van Zijn Zoon getuigd heeft. ~ 2193 1Joh 5:10| 10 Die in den Zoon van God gelooft, heeft de 2194 1Joh 5:10| God getuigd heeft van Zijn Zoon. ~ 2195 1Joh 5:11| ditzelve leven is in Zijn Zoon. ~ 2196 1Joh 5:12| 12 Die den Zoon heeft, die heeft het leven; 2197 1Joh 5:12| heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die 2198 1Joh 5:20| 20 Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft 2199 1Joh 5:20| Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is 2200 2Joh 1:3 | Heere Jezus Christus, den Zoon des Vaders, in waarheid 2201 2Joh 1:9 | beiden den Vader en den Zoon. ~ 2202 Open 1:13| zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, 2203 Open 2:18| te Thyatire: Dit zegt de Zoon van God, Die Zijn ogen heeft 2204 Open 12:5 | zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou 2205 Open 14:14| Een gezeten, des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn 2206 Open 21:7 | zijn, en hij zal Mij een zoon zijn. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2206

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License