1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2077
Book Chapter: Verse
1501 Jes 38:20 | levens, in het huis des HEEREN. ~
1502 Jes 38:22 | zijn, dat ik ten huize des HEEREN zal opgaan? ~ ~
1503 Jes 39:5 | Hizkia: Hoor het woord des HEEREN der heirscharen. ~
1504 Jes 39:8 | tot Jesaja: Het woord des HEEREN, dat gij gesproken hebt,
1505 Jes 40:2 | dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft
1506 Jes 40:3 | woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis
1507 Jes 40:5 | En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard worden;
1508 Jes 40:5 | zien, dat het de mond des HEEREN gesproken heeft. ~
1509 Jes 40:7 | valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar,
1510 Jes 40:13 | Wie heeft den Geest des HEEREN bestierd, en wie heeft Hem
1511 Jes 41:20 | verstaan, dat de hand des HEEREN zulks gedaan, en dat de
1512 Jes 42:19 | blind, gelijk de knecht des HEEREN? ~
1513 Jes 44:5 | Deze zal zeggen: Ik ben des HEEREN; en die zal zich noemen
1514 Jes 44:5 | hand schrijven: Ik ben des HEEREN, en zich toenoemen met den
1515 Jes 48:1 | zweert bij den Naam des HEEREN, en vermeldt den God
1516 Jes 49:5 | verheerlijkt worden in de ogen des HEEREN, en Mijn God zal Mijn Sterkte
1517 Jes 49:7 | zich voor U buigen; om des HEEREN wil, Die getrouw is, om
1518 Jes 50:10 | betrouwe op den Naam des HEEREN, en steune op zijn God. ~
1519 Jes 51:3 | wildernis als den hof des HEEREN; vreugde en blijdschap
1520 Jes 51:9 | sterkte aan, Gij arm des HEEREN! ontwaak als in de verledene
1521 Jes 51:11 | zullen de vrijgekochten des HEEREN wederkeren, en met gejuich
1522 Jes 51:17 | gedronken hebt van de hand des HEEREN den beker Zijner grimmigheid;
1523 Jes 51:20 | vol van de grimmigheid des HEEREN, van de schelding uws
1524 Jes 52:11 | u, gij, die de vaten des HEEREN draagt! ~
1525 Jes 53:1 | en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? ~
1526 Jes 53:10 | verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk
1527 Jes 54:17 | de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid
1528 Jes 55:5 | zal tot u lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des
1529 Jes 56:5 | zal tot u lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des
1530 Jes 57:6 | dienen, en om den Naam des HEEREN lief te hebben, om Hem tot
1531 Jes 59:8 | en de heerlijkheid des HEEREN zal uw achtertocht
1532 Jes 59:14 | Jakob; want de mond des HEEREN heeft het gesproken. ~ ~
1533 Jes 60:1 | 1 Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij
1534 Jes 60:19 | zullen zij den Naam des HEEREN vrezen van den nedergang,
1535 Jes 60:19 | stroom, zal de Geest des HEEREN de banier tegen hen oprichten. ~
1536 Jes 61:1 | en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. ~
1537 Jes 61:6 | overvloedigen lof des HEEREN boodschappen. ~
1538 Jes 61:9 | met hen, tot den Naam des HEEREN uws Gods, en tot den
1539 Jes 61:14 | zullen u noemen de stad des HEEREN, het Sion van den Heilige
1540 Jes 62:1 | 1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat
1541 Jes 62:1 | De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere
1542 Jes 62:2 | jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes
1543 Jes 62:3 | gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt
1544 Jes 62:6 | gijlieden zult priesters des HEEREN heten, men zal u dienaren
1545 Jes 63:2 | genoemd worden, welken des HEEREN mond uitdrukkelijk
1546 Jes 63:3 | kroon zijn in de hand des HEEREN, en een koninklijke hoed
1547 Jes 63:6 | zwijgen. O gij, die des HEEREN doet gedenken, laat geen
1548 Jes 63:12 | heilige volk, de verlosten des HEEREN; en gij zult genoemd worden
1549 Jes 64:7 | de goedertierenheden des HEEREN vermelden, den veelvoudigen
1550 Jes 64:7 | den veelvoudigen lof des HEEREN, naar alles, wat de HEERE
1551 Jes 64:14 | heeft hun de Geest des HEEREN rust gegeven. Alzo hebt
1552 Jes 66:11 | Maar gij verlaters des HEEREN, gij vergeters van den berg
1553 Jes 66:23 | zaad der gezegenden des HEEREN, en hun nakomelingen met
1554 Jes 67:5 | 5 Hoort des HEEREN woord, gij, die voor Zijn
1555 Jes 67:6 | den tempel, de stem des HEEREN, Die Zijn vijanden de verdiensten
1556 Jes 67:14 | gras; dan zal de hand des HEEREN bekend worden aan Zijn knechten,
1557 Jes 67:16 | vlees; en de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn. ~
1558 Jes 67:20 | vat brengen ten huize des HEEREN. ~
1559 Jer 1:2 | Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, in de dagen
1560 Jer 1:4 | 4 Het woord des HEEREN dan geschiedde tot mij,
1561 Jer 1:11 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
1562 Jer 1:13 | 13 En des HEEREN woord geschiedde ten tweeden
1563 Jer 2:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1564 Jer 2:4 | 4 Hoort des HEEREN woord, gij huis van Jakob,
1565 Jer 2:31 | aanmerkt toch gijlieden des HEEREN woord! Ben Ik Israel een
1566 Jer 3:16 | ark des verbonds des HEEREN, ook zal zij in het hart
1567 Jer 3:17 | zij Jeruzalem noemen, des HEEREN troon; en al de heidenen
1568 Jer 3:17 | vergaderd worden, om des HEEREN Naams wil, te Jeruzalem;
1569 Jer 3:25 | en wij zijn der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam
1570 Jer 4:8 | want de hittigheid van des HEEREN toorn is niet van ons afgekeerd. ~
1571 Jer 5:4 | zottelijk, omdat zij den weg des HEEREN, het recht hun Gods niet
1572 Jer 5:5 | want die weten den weg des HEEREN, het recht huns Gods; maar
1573 Jer 5:10 | spitsen weg, want zij zijn des HEEREN niet. ~
1574 Jer 6:10 | toeluisteren; ziet, het woord des HEEREN is hun tot een smaad, zij
1575 Jer 6:11 | Daarom ben ik vol van des HEEREN grimmigheid, ik ben moede
1576 Jer 7:2 | Sta in de poort van des HEEREN huis, en roep aldaar dit
1577 Jer 7:2 | woord uit, en zeg: Hoort des HEEREN woord, o gans Juda! gij,
1578 Jer 7:4 | valse woorden, zeggende: Des HEEREN tempel, des HEEREN tempel,
1579 Jer 7:4 | Des HEEREN tempel, des HEEREN tempel, des HEEREN tempel,
1580 Jer 7:4 | des HEEREN tempel, des HEEREN tempel, zijn deze! ~
1581 Jer 7:28 | volk, dat naar de stem des HEEREN, zijns Gods, niet hoort,
1582 Jer 8:7 | weet het recht des HEEREN niet. ~
1583 Jer 8:8 | zijn wijs en de wet des HEEREN is bij ons! Ziet, waarlijk
1584 Jer 8:9 | gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen, wat wijsheid
1585 Jer 9:12 | tot wien heeft de mond des HEEREN gesproken, dat hij het verkondige,
1586 Jer 9:20 | 20 Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw
1587 Jer 11:21 | Profeteer niet in den Naam des HEEREN, opdat gij van onze handen
1588 Jer 12:12 | gekomen, want het zwaard des HEEREN verteert van het ene einde
1589 Jer 12:13 | hittigheid van den toorn des HEEREN. ~
1590 Jer 13:2 | gordel naar het woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn
1591 Jer 13:3 | Toen geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot
1592 Jer 13:8 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1593 Jer 13:17 | nederdalen, omdat des HEEREN kudde gevankelijk is weggevoerd.
1594 Jer 14:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat tot Jeremia geschied
1595 Jer 16:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1596 Jer 17:15 | mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het nu komen! ~
1597 Jer 17:20 | En zeg tot hen: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van
1598 Jer 17:26 | lofoffer, ten huize des HEEREN. ~
1599 Jer 18:5 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1600 Jer 19:3 | 3 En zeg: Hoort des HEEREN woord, gij koningen van
1601 Jer 19:14 | hij in het voorhof van des HEEREN huis, en zeide tot al het
1602 Jer 20:1 | voorganger in het huis des HEEREN), Jeremia hoorde, diezelve
1603 Jer 20:2 | Benjamin, die aan het huis des HEEREN is. ~
1604 Jer 20:8 | verstoring; omdat mij des HEEREN woord den gansen dag tot
1605 Jer 21:11 | konings van Juda, hoort des HEEREN woord. ~
1606 Jer 22:2 | zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning van Juda, gij,
1607 Jer 22:9 | Omdat zij het verbond des HEEREN, huns Gods, hebben verlaten,
1608 Jer 22:29 | land, land, land! hoor des HEEREN woord! ~
1609 Jer 23:16 | huns harten, niet uit des HEEREN mond. ~
1610 Jer 23:18 | Want wie heeft in des HEEREN raad gestaan, en Zijn woord
1611 Jer 23:19 | Ziet, een onweder des HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan,
1612 Jer 23:20 | 20 Des HEEREN toorn zal zich niet afwenden,
1613 Jer 23:33 | zal, zeggende: Wat is des HEEREN last? Zo zult gij tot hen
1614 Jer 23:34 | volk, dat zeggen zal: Des HEEREN last; dat Ik bezoeking zal
1615 Jer 23:36 | 36 Maar des HEEREN last zult gij niet meer
1616 Jer 23:38 | Maar dewijl gij zegt: Des HEEREN last; daarom, zo zegt de
1617 Jer 23:38 | gij dit woord zegt: Des HEEREN last, daar Ik tot u gezonden
1618 Jer 23:38 | zult niet zeggen: Des HEEREN last; ~
1619 Jer 24:1 | gezet voor den tempel des HEEREN; nadat Nebukadrezar, koning
1620 Jer 24:4 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1621 Jer 25:3 | twintigste jaar) is het woord des HEEREN tot mij geschied; en
1622 Jer 25:17 | ik nam den beker van des HEEREN hand, en ik gaf te drinken
1623 Jer 25:33 | En de verslagenen des HEEREN zullen te dien dage liggen
1624 Jer 25:37 | hittigheid des toorns des HEEREN. ~
1625 Jer 26:2 | voorhof van het huis des HEEREN, en spreek tot alle steden
1626 Jer 26:2 | te bidden in het huis des HEEREN, al de woorden, die Ik
1627 Jer 26:7 | spreken in het huis des HEEREN. ~
1628 Jer 26:9 | hebt gij in den Naam des HEEREN geprofeteerd, zeggende:
1629 Jer 26:9 | Jeremia, in het huis des HEEREN. ~
1630 Jer 26:10 | konings naar het huis des HEEREN; en zij zetten zich bij
1631 Jer 26:10 | deur der nieuwe poort des HEEREN. ~
1632 Jer 26:13 | gehoorzaamt de stem des HEEREN, uws Gods; zo zal het den
1633 Jer 26:16 | gesproken in den Naam des HEEREN, onzes Gods. ~
1634 Jer 26:19 | den HEERE, en smeekte des HEEREN aangezicht, zodat het den
1635 Jer 26:20 | man, die in den Naam des HEEREN profeteerde, Uria, de zoon
1636 Jer 27:16 | Ziet, de vaten van des HEEREN huis zullen nu haast uit
1637 Jer 27:18 | profeten zijn, en zo des HEEREN woord bij hen is, laat hen
1638 Jer 27:18 | vaten, die in het huis des HEEREN, en in het huis des
1639 Jer 27:21 | vaten, die in het huis des HEEREN, en in het huis des konings
1640 Jer 28:1 | mij sprak, in het huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren
1641 Jer 28:3 | de vaten van het huis des HEEREN, die Nebukadnezar, de koning
1642 Jer 28:5 | volks, die in het huis des HEEREN stonden; ~
1643 Jer 28:6 | dat Hij de vaten van des HEEREN huis, en allen, die
1644 Jer 28:12 | 12 Doch des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia (
1645 Jer 29:20 | Gij dan, hoort des HEEREN woord, gij allen, die gevankelijk
1646 Jer 29:26 | opzieners zoudt zijn in des HEEREN huis over allen man, die
1647 Jer 29:30 | Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
1648 Jer 30:23 | Ziet, een onweder des HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan,
1649 Jer 30:24 | De hittigheid van des HEEREN toorn zal zich niet afwenden,
1650 Jer 31:10 | 10 Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en
1651 Jer 31:12 | juichen, en toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren, en
1652 Jer 32:6 | Jeremia dan zeide: Des HEEREN woord is tot mij geschied,
1653 Jer 32:8 | mijns ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof
1654 Jer 32:8 | Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord was. ~
1655 Jer 32:26 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
1656 Jer 33:1 | Voorts geschiedde des HEEREN woord ten tweeden male tot
1657 Jer 33:11 | aanbrengen ten huize des HEEREN; want Ik zal de gevangenis
1658 Jer 33:19 | 19 En des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia,
1659 Jer 33:23 | Voorts geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
1660 Jer 34:4 | 4 Maar hoor des HEEREN woord, o Zedekia, koning
1661 Jer 34:12 | Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den
1662 Jer 35:2 | hen, en breng hen in des HEEREN huis, in een der kameren,
1663 Jer 35:4 | En bracht hen in des HEEREN huis, in de kamer der zonen
1664 Jer 35:12 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
1665 Jer 36:4 | Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken
1666 Jer 36:5 | opgehouden, ik zal in des HEEREN huis niet kunnen gaan. ~
1667 Jer 36:6 | geschreven hebt, de woorden des HEEREN, voor de oren des volks,
1668 Jer 36:6 | de oren des volks, in des HEEREN huis, op den vastendag;
1669 Jer 36:7 | hunlieder smeking voor des HEEREN aangezicht nedervallen,
1670 Jer 36:8 | dat boek de woorden des HEEREN, in het huis des HEEREN. ~
1671 Jer 36:8 | HEEREN, in het huis des HEEREN. ~
1672 Jer 36:9 | zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen,
1673 Jer 36:10 | woorden van Jeremia in des HEEREN huis, in de kamer van Gemarja,
1674 Jer 36:10 | nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de oren des gansen
1675 Jer 36:11 | Safan, al de woorden des HEEREN uit dat boek gehoord had;
1676 Jer 36:27 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat
1677 Jer 37:2 | lands, naar de woorden des HEEREN, die Hij sprak door den
1678 Jer 37:6 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot den profeet Jeremia,
1679 Jer 38:14 | derden ingang, die aan des HEEREN huis was; en de koning zeide
1680 Jer 38:20 | gehoorzaam aan de stem des HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek;
1681 Jer 39:15 | 15 Het woord des HEEREN was ook tot Jeremia geschied,
1682 Jer 41:5 | hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen. ~
1683 Jer 42:6 | wij zullen der stem des HEEREN, onzes Gods, tot Welken
1684 Jer 42:6 | wanneer wij der stem des HEEREN, onzes Gods, zullen
1685 Jer 42:7 | van tien dagen, dat des HEEREN woord tot Jeremia geschiedde. ~
1686 Jer 42:13 | opdat gij der stem des HEEREN, uws Gods, niet gehoorzaam
1687 Jer 42:15 | Nu dan, daarom hoort des HEEREN woord, gij overblijfsel
1688 Jer 42:21 | gehoord naar de stem des HEEREN, uws Gods, noch naar al
1689 Jer 43:1 | spreken al de woorden des HEEREN, huns Gods, met dewelke
1690 Jer 43:4 | al het volk, der stem des HEEREN niet, om in het land van
1691 Jer 43:7 | want zij waren der stem des HEEREN niet gehoorzaam; en zij
1692 Jer 43:8 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia te Tachpanhes,
1693 Jer 44:16 | dat gij tot ons in des HEEREN Naam gesproken hebt, wij
1694 Jer 44:23 | HEERE gezondigd hebt, en des HEEREN stem niet gehoorzaam zijt
1695 Jer 44:24 | al de vrouwen: Hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die
1696 Jer 44:26 | 26 Daarom hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die
1697 Jer 46:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia
1698 Jer 46:10 | Maar deze dag is des HEEREN, des HEEREN der heirscharen,
1699 Jer 46:10 | deze dag is des HEEREN, des HEEREN der heirscharen, een dag
1700 Jer 47:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia
1701 Jer 47:6 | O wee, gij zwaard des HEEREN! Hoe lang zult gij niet
1702 Jer 48:10 | Vervloekt zij, die des HEEREN werk bedriegelijk doet;
1703 Jer 49:20 | 20 Daarom hoort des HEEREN raadslag, dien Hij over
1704 Jer 49:34 | 34 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia
1705 Jer 50:13 | Vanwege de verbolgenheid des HEEREN zal zij niet bewoond worden,
1706 Jer 50:15 | afgebroken; want dat is des HEEREN wraak, wreekt u aan haar,
1707 Jer 50:28 | verkondigen de wraak des HEEREN, onzes Gods, de wraak Zijns
1708 Jer 50:45 | Daarom hoort den raadslag des HEEREN, dien Hij over Babel heeft
1709 Jer 51:6 | is de tijd der wraak des HEEREN, Die haar de verdienste
1710 Jer 51:7 | gouden beker in de hand des HEEREN, die de ganse aarde dronken
1711 Jer 51:10 | ons te Sion het werk des HEEREN, onzes Gods, vertellen! ~
1712 Jer 51:11 | want dit is de wraak des HEEREN, de wraak Zijns tempels. ~
1713 Jer 51:29 | lijden; want elk een van des HEEREN gedachten staat vast tegen
1714 Jer 51:45 | hittigheid van den toorn des HEEREN. ~
1715 Jer 51:50 | niet staan; gedenkt des HEEREN van verre, en laat Jeruzalem
1716 Jer 51:51 | heiligdommen van des HEEREN huis gekomen zijn; ~
1717 Jer 52:2 | kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat Jojakim
1718 Jer 52:3 | geschiedde, om den toorn des HEEREN tegen Jeruzalem en Juda,
1719 Jer 52:13 | verbrandde hij het huis des HEEREN en het huis des konings;
1720 Jer 52:17 | pilaren, die in het huis des HEEREN waren, en de stellingen,
1721 Jer 52:17 | zee, die in het huis des HEEREN was; en zij voerden al het
1722 Jer 52:20 | Salomo voor het huis des HEEREN gemaakt had; het koper
1723 Klaa 1:29 | hebben in het huis des HEEREN een stem verheven als op
1724 Klaa 1:41 | voor het aangezicht des Heeren als water; hef uw handen
1725 Klaa 1:42 | priester in het heiligdom des Heeren gedood worden? ~
1726 Klaa 1:44 | aan den dag des toorns des HEEREN ontkomen of overgebleven;
1727 Klaa 1:66 | de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn,
1728 Klaa 1:70 | stille zij op het heil des HEEREN. ~
1729 Klaa 1:110| van onder den hemel des HEEREN. ~ ~Klaagliederen van Jeremia
1730 Klaa 1:126| 16 Pe. Des HEEREN aangezicht heeft ze verdeeld.
1731 Klaa 1:130| neuzen, de gezalfde des HEEREN, is gevangen in hun groeven;
1732 Eze 1:3 | Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiel,
1733 Eze 1:3 | rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar op hem. ~
1734 Eze 1:28 | der heerlijkheid des HEEREN; en als ik het zag, viel
1735 Eze 3:12 | zij de heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats! ~
1736 Eze 3:14 | geestes; maar de hand des HEEREN was sterk op mij. ~
1737 Eze 3:16 | dagen, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
1738 Eze 3:22 | 22 En de hand des HEEREN was daar op mij, en Hij
1739 Eze 3:23 | ziet, de heerlijkheid des HEEREN stond aldaar, gelijk de
1740 Eze 6:1 | 1 En het woord des HEEREN geschiedde tot mij, zeggende: ~
1741 Eze 6:3 | Israels, hoort het woord des Heeren HEEREN! Zo zegt de Heere
1742 Eze 6:3 | hoort het woord des Heeren HEEREN! Zo zegt de Heere HEERE
1743 Eze 7:1 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
1744 Eze 7:19 | dage der verbolgenheid des HEEREN; hun ziel zullen zij
1745 Eze 8:1 | zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel. ~
1746 Eze 8:1 | de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel. ~
1747 Eze 8:14 | der poort van het huis des HEEREN, die naar het noorden is,
1748 Eze 8:16 | voorhof van het huis des HEEREN; en ziet, aan de deur van
1749 Eze 8:16 | deur van den tempel des HEEREN, tussen het voorhuis en
1750 Eze 8:16 | waren naar den tempel des HEEREN, en hun aangezichten naar
1751 Eze 10:4 | zich de heerlijkheid des HEEREN omhoog van boven den cherub,
1752 Eze 10:4 | glans der heerlijkheid des HEEREN. ~
1753 Eze 10:18 | ging de heerlijkheid des HEEREN van boven den dorpel des
1754 Eze 10:19 | Oostpoort van het huis des HEEREN; en de heerlijkheid des
1755 Eze 11:1 | Oostpoort van het huis des HEEREN, dewelke ziet oostwaarts;
1756 Eze 11:5 | Zo viel dan de Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide tot
1757 Eze 11:14 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
1758 Eze 11:23 | En de heerlijkheid des HEEREN rees op van het midden der
1759 Eze 11:25 | weggevoerden al de woorden des HEEREN, die Hij mij had doen zien. ~ ~
1760 Eze 12:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1761 Eze 12:8 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
1762 Eze 12:17 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
1763 Eze 12:21 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
1764 Eze 12:26 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
1765 Eze 13:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1766 Eze 13:2 | hart profeteren: Hoort des HEEREN woord. ~
1767 Eze 13:5 | strijd te staan, ten dage des HEEREN. ~
1768 Eze 14:2 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1769 Eze 14:12 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1770 Eze 15:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1771 Eze 16:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1772 Eze 16:35 | Daarom, o hoer, hoor des HEEREN woord. ~
1773 Eze 17:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1774 Eze 17:11 | Daarna geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1775 Eze 18:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1776 Eze 18:25 | zegt gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht; hoort nu,
1777 Eze 18:29 | huis Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn
1778 Eze 20:2 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1779 Eze 20:45 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1780 Eze 20:47 | het zuiderwoud: Hoor des HEEREN woord: Alzo zegt de Heere
1781 Eze 21:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1782 Eze 21:8 | Wederom geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1783 Eze 21:18 | Wederom geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1784 Eze 22:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1785 Eze 22:17 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1786 Eze 22:23 | Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1787 Eze 23:1 | Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1788 Eze 24:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, in het negende
1789 Eze 24:15 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1790 Eze 24:20 | zeide tot hen: Het woord des HEEREN is tot mij geschied, zeggende: ~
1791 Eze 25:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1792 Eze 25:3 | kinderen Ammons: Hoort des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt
1793 Eze 25:3 | Ammons: Hoort des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt de Heere
1794 Eze 26:1 | eersten der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde,
1795 Eze 27:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1796 Eze 28:1 | Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1797 Eze 28:11 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1798 Eze 28:20 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1799 Eze 29:1 | der maand, geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1800 Eze 29:17 | maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
1801 Eze 30:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1802 Eze 30:3 | is nabij, ja, de dag des HEEREN is nabij, een wolkige dag,
1803 Eze 30:20 | maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
1804 Eze 31:1 | eersten der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde,
1805 Eze 32:1 | maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
1806 Eze 32:17 | maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
1807 Eze 33:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1808 Eze 33:17 | kinderen uws volks: De weg des Heeren is niet recht; daar toch
1809 Eze 33:20 | Nog zegt gij: De weg des Heeren is niet recht; Ik zal ulieden
1810 Eze 33:22 | Nu was de hand des HEEREN op mij geweest des avonds,
1811 Eze 33:23 | Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1812 Eze 34:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1813 Eze 34:7 | gij herders! hoort des HEEREN woord! ~
1814 Eze 34:9 | gij herders! hoort des HEEREN woord! ~
1815 Eze 35:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1816 Eze 36:1 | bergen Israels! hoort des HEEREN woord. ~
1817 Eze 36:4 | Israels! hoort het woord des Heeren HEEREN: Zo zegt de Heere
1818 Eze 36:4 | hoort het woord des Heeren HEEREN: Zo zegt de Heere HEERE
1819 Eze 36:16 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1820 Eze 36:20 | Dezen zijn het volk des HEEREN, en zijn uit Zijn land
1821 Eze 37:1 | 1 De hand des HEEREN was op mij, en de HEERE
1822 Eze 37:4 | dorre beenderen! hoort des HEEREN woord. ~
1823 Eze 37:15 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1824 Eze 38:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
1825 Eze 40:1 | dienzelfden dag, was de hand des HEEREN op mij, en Hij bracht mij
1826 Eze 41:22 | tafel, die voor des HEEREN aangezicht zal zijn. ~
1827 Eze 43:4 | En de heerlijkheid des HEEREN kwam in het huis, door den
1828 Eze 43:5 | ziet, de heerlijkheid des HEEREN had het huis vervuld. ~
1829 Eze 43:24 | voor het aangezicht des HEEREN; en de priesteren zullen
1830 Eze 44:3 | voor het aangezicht des HEEREN; door den weg van het voorhuis
1831 Eze 44:4 | ziet, de heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN
1832 Eze 44:4 | HEEREN had het huis des HEEREN vervuld; toen viel ik op
1833 Eze 44:5 | inzettingen van het huis des HEEREN, en van al zijn wetten;
1834 Eze 46:3 | voor het aangezicht des HEEREN. ~
1835 Eze 46:9 | voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden,
1836 Eze 48:10 | duizend; en het heiligdom des HEEREN zal in het midden deszelven
1837 Dan 9:2 | van dewelke het woord des HEEREN tot den profeet Jeremia
1838 Dan 9:10 | wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd,
1839 Dan 9:13 | smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende
1840 Dan 9:17 | dat verwoest is; om des HEEREN wil. ~
1841 Dan 9:20 | voor het aangezicht des HEEREN, mijns Gods, om des heiligen
1842 Hos 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Hosea,
1843 Hos 1:2 | begin van het woord des HEEREN door Hosea. De HEERE dan
1844 Hos 4:1 | 1 Hoort des HEEREN woord, gij kinderen Israels!
1845 Hos 8:1 | arend tegen het huis des HEEREN; omdat zij Mijn verbond
1846 Hos 9:3 | 3 Zij zullen in des HEEREN land niet blijven; maar
1847 Hos 9:4 | ziel zijn, het zal in des HEEREN huis niet komen. ~
1848 Hos 9:5 | en op een feestdag des HEEREN? ~
1849 Hos 13:15 | oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit de woestijn;
1850 Hos 14:10 | die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn recht, en de
1851 Joe 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Joel,
1852 Joe 1:9 | drankoffer is van het huis des HEEREN afgesneden; de priesters,
1853 Joe 1:9 | afgesneden; de priesters, des HEEREN dienaars, treuren.
1854 Joe 1:14 | dezes lands, ten huize des HEEREN, uws Gods, en roept tot
1855 Joe 1:15 | die dag! want de dag des HEEREN is nabij, en zal als een
1856 Joe 2:1 | beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij. ~
1857 Joe 2:11 | Zijn woord; want de dag des HEEREN is groot en zeer vreselijk,
1858 Joe 2:17 | Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het
1859 Joe 2:26 | en prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk
1860 Joe 2:31 | grote en vreselijke dag des HEEREN komt. ~
1861 Joe 2:32 | geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden
1862 Joe 3:14 | dorswagens; want de dag des HEEREN is nabij, in het dal des
1863 Joe 3:18 | fontein uit het huis des HEEREN uitgaan, en zal het dal
1864 Amos 2:4 | afwenden; omdat zij de wet des HEEREN verworpen, en Zijn inzettingen
1865 Amos 5:18 | 18 Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch
1866 Amos 5:18 | toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis
1867 Amos 5:20 | 20 Zal dan niet des HEEREN dag duisternis zijn, en
1868 Amos 6:10 | want zij waren niet om des HEEREN Naam te vermelden. ~
1869 Amos 7:16 | 16 Nu dan, hoor des HEEREN woord: Gij zegt: Gij zult
1870 Amos 8:11 | horen de woorden des HEEREN. ~
1871 Amos 8:12 | omlopen om het woord des HEEREN te zoeken, maar zullen het
1872 Amos 9:8 | 8 Ziet, de ogen des Heeren HEEREN zijn tegen dit zondig
1873 Amos 9:8 | Ziet, de ogen des Heeren HEEREN zijn tegen dit zondig koninkrijk,
1874 Oba 1:15 | 15 Want de dag des HEEREN is nabij, over al de heidenen;
1875 Oba 1:21 | en het koninkrijk zal des HEEREN zijn.~ ~
1876 Jona 1:1 | 1 En het woord des HEEREN geschiedde tot Jona, den
1877 Jona 1:3 | van het aangezicht des HEEREN; en hij kwam af te Jafo,
1878 Jona 1:3 | van het aan gezicht des HEEREN. ~
1879 Jona 1:10 | wisten, dat hij van des HEEREN aangezicht vlood; want hij
1880 Jona 2:9 | betalen. Het heil is des HEEREN. ~
1881 Jona 3:1 | 1 En het woord des HEEREN geschiedde ten anderen male
1882 Jona 3:3 | Nineve, naar het woord des HEEREN. Nineve nu was een grote
1883 Mic 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Micha,
1884 Mic 2:5 | lot, in de gemeente des HEEREN. ~
1885 Mic 2:7 | zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken?
1886 Mic 3:8 | krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid,
1887 Mic 4:1 | de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op
1888 Mic 4:2 | opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God
1889 Mic 4:2 | zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. ~
1890 Mic 4:4 | verschrikke; want de mond des HEEREN der heirscharen heeft het
1891 Mic 4:5 | wandelen in den Naam des HEEREN, onzes Gods, eeuwiglijk
1892 Mic 4:12 | zij weten de gedachten des HEEREN niet, en verstaan Zijn raadslag
1893 Mic 5:3 | weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den
1894 Mic 5:3 | hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen
1895 Mic 6:2 | gij bergen! den twist des HEEREN, mitsgaders gij sterke fondamenten
1896 Mic 6:5 | gij de gerechtigheden des HEEREN kent. ~
1897 Mic 6:9 | 9 De stem des HEEREN roept tot de stad (want
1898 Mic 7:9 | 9 Ik zal des HEEREN gramschap dragen, want ik
1899 Nah 1:3 | geenszins onschuldig. Des HEEREN weg is in wervelwind, en
1900 Zep 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, hetwelk geschied is tot
1901 Zep 1:7 | voor het aangezicht des Heeren HEEREN; want de dag des
1902 Zep 1:7 | het aangezicht des Heeren HEEREN; want de dag des HEEREN
1903 Zep 1:7 | HEEREN; want de dag des HEEREN is nabij; want de HEERE
1904 Zep 1:8 | van het slachtoffer des HEEREN, dat Ik bezoeking zal doen
1905 Zep 1:14 | 14 De grote dag des HEEREN is nabij; hij is nabij,
1906 Zep 1:14 | de stem van den dag des HEEREN; de held zal aldaar bitterlijk
1907 Zep 1:18 | dage der verbolgenheid des HEEREN; maar door het vuur Zijns
1908 Zep 2:2 | terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden nog niet
1909 Zep 2:2 | de dag van den toorn des HEEREN over ulieden nog niet
1910 Zep 2:3 | dag van den toorn des HEEREN. ~
1911 Zep 2:5 | Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn,
1912 Zep 3:9 | opdat zij allen den Naam des HEEREN aanroepen, opdat zij Hem
1913 Zep 3:12 | die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen. ~
1914 Zac 1:1 | geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, den zoon van
1915 Zac 1:7 | geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, den zoon van
1916 Zac 1:11 | antwoordden den Engel des HEEREN, Die tussen de mirten stond,
1917 Zac 1:12 | antwoordde den Engel des HEEREN, en zeide: HEERE der heirscharen!
1918 Zac 2:13 | voor het aangezicht des HEEREN! want Hij is ontwaakt uit
1919 Zac 3:1 | aangezicht van den Engel des HEEREN; en de satan stond aan zijn
1920 Zac 3:5 | klederen aan; en de Engel des HEEREN stond daarbij. ~
1921 Zac 3:6 | Toen betuigde de Engel des HEEREN Josua, zeggende: ~
1922 Zac 4:6 | zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende:
1923 Zac 4:8 | 8 Het woord des HEEREN geschiedde verder tot mij,
1924 Zac 4:10 | dat zijn de ogen des HEEREN, die het ganse land doortrekken. ~
1925 Zac 6:9 | 9 En des HEEREN woord geschiedde tot mij,
1926 Zac 6:12 | spruiten, en Hij zal des HEEREN tempel bouwen. ~
1927 Zac 6:13 | Hij zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad
1928 Zac 6:14 | gedachtenis in den tempel des HEEREN. ~
1929 Zac 6:15 | bouwen in den tempel des HEEREN, en gijlieden zult weten,
1930 Zac 6:15 | zult horen naar de stem des HEEREN, uws Gods. ~ ~
1931 Zac 7:1 | Darius, dat het woord des HEEREN geschiedde tot Zacharia,
1932 Zac 7:2 | mannen, om het aangezicht des HEEREN te smeken; ~
1933 Zac 7:3 | priesters, die in het huis des HEEREN der heirscharen waren, en
1934 Zac 7:4 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij,
1935 Zac 7:8 | geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, zeggende: ~
1936 Zac 8:1 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij,
1937 Zac 8:3 | waarheid, en de berg des HEEREN der heirscharen, een berg
1938 Zac 8:9 | de grond van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd is,
1939 Zac 8:18 | geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij,
1940 Zac 8:21 | smeken het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE der
1941 Zac 8:22 | en om het aangezicht des HEEREN te smeken. ~
1942 Zac 9:1 | De last van het woord des HEEREN over het land Chadrach en
1943 Zac 11:11 | wachtten, bekend, dat het des HEEREN woord was. ~
1944 Zac 11:13 | ze in het huis des HEEREN, voor den pottenbakker. ~
1945 Zac 12:1 | De last van het woord des HEEREN over Israel. De HEERE spreekt,
1946 Zac 12:8 | goden; als de Engel des HEEREN voor hun aangezicht. ~
1947 Zac 13:3 | gesproken hebt in den Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder,
1948 Zac 14:20 | staan: De HEILIGHEID DES HEEREN. En de potten in het huis
1949 Zac 14:20 | de potten in het huis des HEEREN zullen zijn als de sprengbekkens
1950 Zac 14:21 | meer zijn, in het huis des HEEREN der heirscharen, te dien
1951 Mal 1:1 | De last van het woord des HEEREN tot Israel, door den dienst
1952 Mal 1:7 | Daarmede, dat gij zegt: Des HEEREN tafel is verachtelijk. ~
1953 Mal 1:12 | dien, als gij zegt: Des HEEREN tafel is ontreinigd, en
1954 Mal 2:7 | want hij is een engel des HEEREN der heirscharen. ~
1955 Mal 2:11 | ontheiligt de heiligheid des HEEREN, welke Hij liefheeft; want
1956 Mal 2:13 | dat gij het altaar des HEEREN bedekt met tranen, met wening
1957 Mal 2:17 | is goed in de ogen des HEEREN, en Hij heeft lust
1958 Mal 3:14 | voor het aangezicht des HEEREN der heirscharen? ~
1959 Mal 4:5 | en die vreselijke dag des HEEREN komen zal. ~
1960 Matt 1:20 | had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom,
1961 Matt 1:24 | deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had, en heeft
1962 Matt 2:13 | waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den
1963 Matt 2:19 | was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den
1964 Matt 2:26 | woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! ~
1965 Matt 21:9 | Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen! ~
1966 Matt 23:39 | Die komt in den Naam des Heeren! ~ ~ ~
1967 Matt 25:21 | ga in, in de vreugde uws heeren. ~
1968 Matt 25:23 | ga in, in de vreugde uws heeren. ~
1969 Matt 28:2 | aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende uit den hemel,
1970 Mark 1:3 | woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht. ~
1971 Mark 11:9 | Die komt in den Naam des Heeren! ~
1972 Mark 11:10 | hetwelk komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen! ~
1973 Luk 1:6 | de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk. ~
1974 Luk 1:9 | ingaan in den tempel des Heeren om te reukofferen. ~
1975 Luk 1:11 | werd gezien een engel des Heeren, staande ter rechter zijde
1976 Luk 1:38 | Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord.
1977 Luk 1:43 | dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? ~
1978 Luk 1:66 | kindeken wezen? En de hand des Heeren was met hem. ~
1979 Luk 1:76 | voor het aangezicht des Heeren heengaan, om Zijn wegen
1980 Luk 2:9 | 9 En ziet, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid
1981 Luk 2:9 | en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden
1982 Luk 2:23 | geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat
1983 Luk 2:24 | naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven,
1984 Luk 2:26 | eer hij den Christus des Heeren zou zien. ~
1985 Luk 2:39 | hadden, wat naar de wet des Heeren te doen was, keerden zij
1986 Luk 3:4 | woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! ~
1987 Luk 4:18 | 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft
1988 Luk 4:19 | prediken het aangename jaar des Heeren. ~
1989 Luk 5:17 | waren; en de kracht des Heeren was er om hen te genezen. ~
1990 Luk 12:47 | geweten heeft den wil zijns heeren, en zich niet bereid, noch
1991 Luk 13:35 | Die komt in den Naam des Heeren! ~ ~
1992 Luk 16:5 | van de schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten:
1993 Luk 19:38 | daar komt in den Naam des Heeren! Vrede zij in den hemel,
1994 Luk 22:61 | indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had:
1995 Joha 1:23 | woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de
1996 Joha 12:13 | Die komt in den Naam des Heeren, Hij, Die is de Koning Israels! ~
1997 Joha 12:38 | geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard? ~
1998 Hand 2:20 | en doorluchtige dag des Heeren komt. ~
1999 Hand 2:21 | iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal
2000 Hand 3:19 | zijn van het aangezicht des Heeren, ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2077 |