Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ziba 16
zibeon 8
zibja 4
zich 1976
zichri 12
zichzelf 11
zichzelve 10
Frequency    [«  »]
2140 toen
2077 heeren
2044 kinderen
1976 zich
1948 huis
1859 wij
1852 waren

Bijbel

IntraText - Concordances

zich

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1976

     Book Chapter: Verse
1001 Neh 12:29 | want de zangers hadden zich dorpen gebouwd rondom Jeruzalem. ~ 1002 Neh 12:42 | Elam, en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, 1003 Neh 13:22 | tot de Levieten, dat zij zich zouden reinigen, en de poorten 1004 Neh 13:23 | Moabietische vrouwen bij zich hadden doen wonen. ~ 1005 Est 3 | stierven, had Mordechai ze zich tot een dochter aangenomen. ~ 1006 Est 7 | van Mordechai, (die hij zich ter dochter genomen had) 1007 Est 16:2 | waren, neigden en bogen zich neder voor Haman; want de 1008 Est 16:2 | bevolen; maar Mordechai neigde zich niet, en boog zich niet 1009 Est 16:2 | neigde zich niet, en boog zich niet neder. ~ 1010 Est 16:5 | Haman zag, dat Mordechai zich niet neigde, noch zich voor 1011 Est 16:5 | Mordechai zich niet neigde, noch zich voor hem nederboog, zo werd 1012 Est 17:2 | waren, neigden en bogen zich neder voor Haman; want de 1013 Est 17:2 | bevolen; maar Mordechai neigde zich niet, en boog zich niet 1014 Est 17:2 | neigde zich niet, en boog zich niet neder. ~ 1015 Est 17:5 | Haman zag, dat Mordechai zich niet neigde, noch zich voor 1016 Est 17:5 | Mordechai zich niet neigde, noch zich voor hem nederboog, zo werd 1017 Est 28:2 | dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog, zo werd 1018 Est 28:3 | 10 Doch Haman bedwong zich, en hij kwam tot zijn huis; 1019 Est 49:4 | die in elke stad waren, zich te vergaderen, en voor hun 1020 Est 49:6 | zijn tegen dien dag, om zich te wreken aan hun vijanden. ~ 1021 Est 50:2 | Want de Joden vergaderden zich in hun steden, in al de 1022 Est 52:14 | Bevestigden de Joden, en namen op zich en op hun zaad, en op allen, 1023 Est 52:14 | hun zaad, en op allen, die zich tot hen vervoegen zouden, 1024 Job 1:6 | kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, 1025 Job 1:20 | viel op de aarde, en boog zich neder; ~ 1026 Job 2:1 | kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, 1027 Job 2:1 | midden van hen kwam, om zich voor den HEERE te stellen. ~ 1028 Job 2:8 | 8 En hij nam zich een potscherf, om zich daarmede 1029 Job 2:8 | nam zich een potscherf, om zich daarmede te schrabben, en 1030 Job 3:6 | donkerheid neme hem in; dat hij zich niet verheuge onder de dagen 1031 Job 3:14 | raadsheren der aarde, die voor zich woeste plaatsen bebouwden; ~ 1032 Job 3:22 | tot opspringens toe, en zich verheugen, als zij het graf 1033 Job 4:2 | verdrietig zijn? Nochtans wie zal zich van woorden kunnen onthouden? ~ 1034 Job 5:7 | spranken der vurige kolen zich verheffen tot vliegen. ~ 1035 Job 6:4 | verschrikkingen Gods rusten zich tegen mij. ~ 1036 Job 6:16 | en in dewelke de sneeuw zich verbergt. ~ 1037 Job 6:18 | gangen haars wegs wenden zich ter zijde af; zij lopen 1038 Job 8:11 | 11 Verheft zich de bieze zonder slijk? Groeit 1039 Job 8:15 | zal niet bestaan; hij zal zich daaraan vasthouden, maar 1040 Job 9:4 | sterk van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede 1041 Job 10:16 | 16 Want zij verheft zich; gelijk een felle leeuw 1042 Job 12:11 | gelijk het gehemelte voor zich de spijze smaakt? ~ 1043 Job 14:7 | er verwachting, dat hij zich nog zal veranderen, en zijn 1044 Job 14:13 | verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een 1045 Job 15:25 | den Almachtige stelt hij zich geweldiglijk aan. ~ 1046 Job 15:29 | en hun volmaaktheid zal zich niet uitbreiden op de aarde. ~ 1047 Job 16:5 | beweging mijner lippen zou zich inhouden. ~ 1048 Job 16:10 | kinnebakken; zij vervullen zich te zamen aan mij. ~ 1049 Job 16:12 | verpletterd; en Hij heeft mij Zich tot een doelwit opgericht. ~ 1050 Job 17:8 | zijn, en de onschuldige zal zich tegen den huichelaar opmaken; ~ 1051 Job 19:11 | mij ontstoken, en mij bij Zich geacht als Zijn vijanden. ~ 1052 Job 19:12 | haar weg gebaand, en hebben zich gelegerd rondom mijn tent. ~ 1053 Job 20:27 | openbaren, en de aarde zal zich tegen hem opmaken. ~ 1054 Job 21:12 | harp, en zij verblijden zich op het geluid des orgels. ~ 1055 Job 21:21 | Want wat lust zou hij na zich aan zijn huis hebben, als 1056 Job 21:33 | hem zoet, en hij trekt na zich alle mensen; en dergenen, 1057 Job 23:9 | ik Hem niet; bedekt Hij Zich ter rechterhand, zo zie 1058 Job 24:4 | weg; te zamen versteken zich de ellendigen des lands. ~ 1059 Job 24:5 | uit tot hun werk, makende zich vroeg op ten roof; het vlakke 1060 Job 24:16 | doorgraaft hij de huizen, die zij zich des daags afgetekend hadden; 1061 Job 24:18 | deel op de aarde; hij wendt zich niet tot den weg der wijngaarden. ~ 1062 Job 26:11 | hemels sidderen, en ontzetten zich voor Zijn schelden. ~ 1063 Job 27:7 | als de goddeloze, en die zich tegen mij opmaakt, als de 1064 Job 27:10 | 10 Zal hij zich verlustigen in den Almachtige? 1065 Job 28:5 | het brood voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof 1066 Job 29:8 | zagen mij, en verstaken zich, en de stokouden rezen op 1067 Job 29:10 | stem der vorsten verstak zich, en hun tong kleefde aan 1068 Job 29:20 | en mijn boog veranderde zich in mijn hand. ~ 1069 Job 30:7 | netelen vergaderden zij zich. ~ 1070 Job 30:10 | gruwel aan mij, zij maken zich verre van mij, ja, zij onthouden 1071 Job 30:14 | de verwoesting rollen zij zich aan. ~ 1072 Job 30:16 | 16 Daarom stort zich nu mijn ziel in mij uit; 1073 Job 31:10 | ander malen, en anderen zich over haar krommen! ~ 1074 Job 32:15 | zij hebben de woorden van zich verzet. ~ 1075 Job 34:14 | en zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen; ~ 1076 Job 34:22 | werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten. ~ 1077 Job 36:10 | tucht, en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid bekeren 1078 Job 36:45 | 12 Die keert zich dan naar Zijn wijzen raad 1079 Job 37:11 | verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed 1080 Job 37:24 | wordt, en de oostenwind zich verstrooit op de aarde? ~ 1081 Job 37:30 | met een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke 1082 Job 38:6 | 6 Als zij zich krommen, haar jongen met 1083 Job 38:19 | 19 Zij verhardt zich tegen haar jongen, alsof 1084 Job 38:21 | het tijd is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht 1085 Job 38:30 | naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en dat hij 1086 Job 39:18 | geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat 1087 Job 40:1 | zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen 1088 Job 40:8 | aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij zich niet 1089 Job 40:8 | vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. ~ 1090 Job 40:16 | doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. ~ 1091 Job 40:21 | scherpe scherven; hij spreidt zich op het puntachtige, als 1092 Job 40:23 | 23 Achter zich verlicht hij het pad; men 1093 Psa 2:2 | koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen 1094 Psa 3:7 | tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij zetten. ~ 1095 Psa 4:4 | 4Weet toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; 1096 Psa 7:13 | 13 Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij 1097 Psa 9:20 | op, HEERE, laat de mens zich niet versterken; laat de 1098 Psa 10:8 | onschuldige; zijn ogen verbergen zich tegen den arme. ~ 1099 Psa 10:10 | Hij duikt neder, hij buigt zich; en de arme hoop valt in 1100 Psa 10:14 | hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest 1101 Psa 13:5 | overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou 1102 Psa 13:6 | goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik 1103 Psa 14:7 | doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel 1104 Psa 16:9 | verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker 1105 Psa 17:10 | Met hun vet besluiten zij zich, met hun mond spreken zij 1106 Psa 18:8 | gronden der bergen beroerden zich en daverden, omdat Hij ontstoken 1107 Psa 18:45 | gehoorzaamd; vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen. ~ 1108 Psa 20:9 | 9 Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; 1109 Psa 22:15 | al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn 1110 Psa 22:19 | delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over 1111 Psa 22:28 | zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en 1112 Psa 25:17 | benauwdheden mijns harten hebben zich wijd uitgestrekt; voer mij 1113 Psa 33:12 | HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft. ~ 1114 Psa 34:12 | HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft. ~ 1115 Psa 35:3 | 3 Beth. Mijn ziel zal zich beroemen in den HEERE; de 1116 Psa 35:8 | Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen, die Hem 1117 Psa 36:9 | 9 Zo zal mijn ziel zich verheugen in den HEERE; 1118 Psa 36:15 | verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot 1119 Psa 36:15 | verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij als geslagenen, 1120 Psa 36:19 | 19 Laat hen zich niet verblijden over mij, 1121 Psa 36:24 | HEERE, mijn God! en laat hen zich over mij niet verblijden. ~ 1122 Psa 36:26 | zamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; 1123 Psa 36:26 | schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken. ~ 1124 Psa 37:5 | op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed 1125 Psa 38:11 | aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten 1126 Psa 38:21 | de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft. ~ 1127 Psa 38:26 | gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad 1128 Psa 38:35 | gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als een groene 1129 Psa 39:17 | 17 Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet verblijden! 1130 Psa 39:17 | wankelen, zo zouden zij zich tegen mij groot maken. ~ 1131 Psa 40:7 | weet niet, wie het naar zich nemen zal. ~ 1132 Psa 41:2 | lang verwacht; en Hij heeft Zich tot mij geneigd, en mijn 1133 Psa 42:2 | Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt 1134 Psa 42:7 | valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar 1135 Psa 42:21 | mijn God! mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk 1136 Psa 44:11 | haters beroven ons voor zich. ~ 1137 Psa 46:7 | de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, 1138 Psa 48:12 | laat de dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer oordelen 1139 Psa 51:10 | horen; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld 1140 Psa 51:15 | leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren. ~ 1141 Psa 53:7 | doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel 1142 Psa 54:2 | gezegd hadden: Verbergt zich David niet bij ons? ~ 1143 Psa 55:13 | is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders 1144 Psa 56:7 | rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; 1145 Psa 58:11 | 11 De rechtvaardige zal zich verblijden, als hij de wraak 1146 Psa 59:4 | ziel lagen; sterken rotten zich tegen mij; zonder mijn overtreding, 1147 Psa 59:5 | 5 Zij lopen en bereiden zich zonder mijn misdaad; waak 1148 Psa 63:12 | 12 Maar de koning zal zich in God verblijden; een iegelijk, 1149 Psa 63:12 | die bij Hem zweert, zal zich beroemen; want de mond der 1150 Psa 64:9 | ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken. ~ 1151 Psa 64:11 | 11 De rechtvaardige zal zich verblijden in den HEERE, 1152 Psa 64:11 | oprechten van hart zullen zich beroemen. ~ 1153 Psa 66:3 | grootheid Uwer sterkte zullen zich Uw vijanden geveinsdelijk 1154 Psa 67:5 | 5De natien zullen zich verblijden en juichen, omdat 1155 Psa 68:4 | de rechtvaardigen zullen zich verblijden; zij zullen van 1156 Psa 68:31 | der volken; en dien, die zich onderwerpt met stukken zilvers; 1157 Psa 68:32 | uit Egypte; Morenland zal zich haasten zijn handen tot 1158 Psa 69:33 | gezien hebbende, zullen zich verblijden; en gij, die 1159 Psa 72:11 | Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle 1160 Psa 73:10 | 10 Daarom keert zich Zijn volk hiertoe, als hun 1161 Psa 80:7 | onze vijanden spotten onder zich. ~ 1162 Psa 81:16 | den HEERE haten, zouden zich Hem geveinsdelijk onderworpen 1163 Psa 83:4 | Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen. ~ 1164 Psa 83:9 | 9 Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij 1165 Psa 84:4 | de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, 1166 Psa 85:7 | levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde? ~ 1167 Psa 86:9 | zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, 1168 Psa 89:10 | zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt Gij 1169 Psa 89:17 | 17 Zij zullen zich den gansen dag verheugen 1170 Psa 93:1 | bekleed met sterkte, Hij heeft Zich omgord. Ook is de wereld 1171 Psa 94:4 | werkers der ongerechtigheid zich beroemen? ~ 1172 Psa 94:16 | de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de 1173 Psa 94:20 | 20 Zou zich de stoel der schadelijkheden 1174 Psa 94:21 | 21 Zij rotten zich samen tegen de ziel des 1175 Psa 96:11 | 11 Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde 1176 Psa 96:11 | verblijden, en de aarde zich verheuge, dat de zee bruise 1177 Psa 97:1 | regeert, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich 1178 Psa 97:1 | zich; dat veel eilanden zich verblijden. ~ 1179 Psa 97:7 | die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt 1180 Psa 97:8 | heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren 1181 Psa 97:8 | dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, 1182 Psa 99:1 | cherubim; de aarde bewege zich. ~ 1183 Psa 102:18 | 18 Zich gewend zal hebben tot het 1184 Psa 103:13 | 13 Gelijk zich een vader ontfermt over 1185 Psa 103:13 | over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die 1186 Psa 104:2 | 2 Hij bedekt Zich met het licht, als met een 1187 Psa 104:7 | vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders. ~ 1188 Psa 104:22 | zon opgaande, maken zij zich weg, en liggen neder in 1189 Psa 104:31 | eeuwigheid; de HEERE verblijde Zich in Zijn werken. ~ 1190 Psa 105:3 | HEERE zoeken, verblijde zich. ~ 1191 Psa 106:17 | 17 De aarde deed zich open, en verslond Dathan, 1192 Psa 106:19 | bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten beeld. ~ 1193 Psa 106:28 | 28 Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-Peor, 1194 Psa 106:35 | 35 Maar zij vermengden zich met de heidenen, en leerden 1195 Psa 106:39 | 39 En zij ontreinigden zich door hun werken, en zij 1196 Psa 109:19 | een kleed, waarmede hij zich bedekt, en tot een gordel, 1197 Psa 109:19 | een gordel, waarmede hij zich steeds omgordt. ~ 1198 Psa 109:23 | een schaduw, wanneer zij zich neigt; ik worde omgedreven 1199 Psa 109:28 | maar zegen Gij; laat hen zich opmaken, maar dat zij beschaamd 1200 Psa 109:28 | beschaamd worden; doch dat zich Uw knecht verblijde. ~ 1201 Psa 109:29 | zij met hun beschaamdheid zich bedekken, als met een mantel. ~ 1202 Psa 112:5 | Teth. Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. 1203 Psa 112:10 | zal het zien, en hij zal zich vertoornen; Schin. hij zal 1204 Psa 119:74 | zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op 1205 Psa 125:5 | 5Maar die zich neigen tot hun kromme wegen, 1206 Psa 135:4 | 4 Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren, Israel tot 1207 Psa 140:9 | voornemen niet; zij zouden zich verheffen. Sela. ~ 1208 Psa 149:2 | 2Dat Israel zich verblijde in Dengene, Die 1209 Psa 149:2 | heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen over hun Koning. ~ 1210 Spre 1:16| ten boze; en zij haasten zich om bloed te storten. ~ 1211 Spre 1:18| eigen bloed, en versteken zich tegen hun zielen. ~ 1212 Spre 1:22| beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en 1213 Spre 1:31| de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen. ~ 1214 Spre 2:14| zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden 1215 Spre 3:35| zotten neemt schande op zich. ~  ~ 1216 Spre 4:25| rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. ~ 1217 Spre 5:10| 10      Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, 1218 Spre 5:16| 16      Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, en de 1219 Spre 6:18| gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot kwaad te 1220 Spre 7:23| doorsneed; gelijk een vogel zich haast naar den strik, en 1221 Spre 9:4 | Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze 1222 Spre 9:7 | spotter tuchtigt, behaalt zich schande; en die den goddeloze 1223 Spre 9:16| Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze 1224 Spre 12:9 | 9      Beter is, die zich gering acht, en een knecht 1225 Spre 12:14| mensen handen zal hij tot zich wederbrengen. ~ 1226 Spre 13:5 | maar de goddeloze maakt zich stinkende, en doet zich 1227 Spre 13:5 | zich stinkende, en doet zich schaamte aan. ~ 1228 Spre 13:9 | licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp 1229 Spre 14:10| droefheid; en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap 1230 Spre 14:18| de kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen. ~ 1231 Spre 14:21| veracht, zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, 1232 Spre 14:31| deszelfs Maker; maar die zich des nooddruftigen ontfermt, 1233 Spre 15:28| des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar 1234 Spre 16:26| zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. ~ 1235 Spre 17:5 | smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, 1236 Spre 17:8 | gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel 1237 Spre 17:14| verlaat den twist, eer hij zich vermengt. ~ 1238 Spre 17:18| verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn 1239 Spre 17:21| de vader des dwazen zal zich niet verblijden. ~ 1240 Spre 18:1 | 1      Die zich afzondert, tracht naar wat 1241 Spre 18:1 | begeerlijks; hij vermengt zich in alle bestendige wijsheid. ~ 1242 Spre 18:2 | maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt. ~ 1243 Spre 18:9 | 9      Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, 1244 Spre 18:12| verbreking zal des mensen hart zich verheffen; en de nederigheid 1245 Spre 18:24| die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden; want 1246 Spre 19:3 | verkeren; en zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen. ~ 1247 Spre 19:17| 17      Die zich des armen ontfermt, leent 1248 Spre 20:2 | eens jongen leeuws; die zich tegen hem vergramt, zondigt 1249 Spre 20:3 | maar ieder dwaas zal er zich in mengen. ~ 1250 Spre 20:11| ook door zijn handelingen zich bekend maken, of zijn werk 1251 Spre 20:14| weggegaan is, dan zal hij zich beroemen. ~ 1252 Spre 21:29| Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar 1253 Spre 22:3 | ziet het kwaad, en verbergt zich; maar de slechten gaan henen 1254 Spre 22:5 | die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken. ~ 1255 Spre 23:5 | hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken 1256 Spre 23:24| vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een 1257 Spre 23:24| wijzen zoon gewint, zal zich over hem verblijden. ~ 1258 Spre 23:25| 25      Laat uw vader zich verblijden, ook uw moeder; 1259 Spre 23:25| uw moeder; en laat haar zich verheugen, die u gebaard 1260 Spre 23:31| den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in 1261 Spre 24:17| nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; ~ 1262 Spre 26:6 | 6      Hij snijdt zich de voeten af, en drinkt 1263 Spre 26:17| De voorbijgaande, die zich vertoornt in een twist, 1264 Spre 26:18| 18      Gelijk een, die zich veinst te razen, die vuursprankelen, 1265 Spre 26:24| Die haat draagt, gelaat zich vreemd met zijn lippen; 1266 Spre 27:12| ziet het kwaad, en verbergt zich; de slechten gaan henen 1267 Spre 27:14| zegent met luider stem, zich des morgens vroeg opmakende, 1268 Spre 27:25| 25      Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten 1269 Spre 28:4 | die de wet bewaren, mengen zich in strijd tegen hen. ~ 1270 Spre 28:8 | vergadert dat voor dengene, die zich des armen ontfermt. ~ 1271 Spre 28:18| behouden worden; maar die zich verkeerdelijk gedraagt in 1272 Spre 28:22| 22      Die zich haast naar goed, is een 1273 Spre 28:28| goddelozen opkomen, verbergt zich de mens; maar als zij omkomen, 1274 Spre 29:2 | groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze 1275 Spre 29:9 | een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij 1276 Spre 30:21| Om drie dingen ontroert zich de aarde, ja, om vier, die 1277 Spre 30:27| nochtans gaan zij allen uit, zich verdelende in hopen. ~ 1278 Spre 31:22| Mem. Zij maakt voor zich tapijtsieraad; haar kleding 1279 Pred 1:13| mensen      gegeven, om zich daarin te bekommeren. ~ 1280 Pred 2:25| er van eten, of wie zou zich daartoe haasten, meer dan 1281 Pred 3:12| beters voor henlieden is, dan zich te verblijden, en goed te 1282 Pred 3:22| beters is, dan dat de mens zich verblijde in zijn werken, 1283 Pred 4:16| de nakomelingen zullen zich ook over hem niet verblijden; 1284 Pred 5:18| zijn deel te nemen, en om zich te      verheugen van zijn 1285 Pred 11:8 | jaren heeft, en verblijdt zich in die allen, zo laat hem 1286 Pred 11:9 | uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer 1287 Hoo 1:7 | zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer      1288 Hoo 3:9 | De koning Salomo heeft zich een koets gemaakt van het 1289 Hoo 7:12 | bloeit, de jonge druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen 1290 Jes 1:4 | gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende achterwaarts. ~ 1291 Jes 2:8 | hunner handen buigen zij zich neder, voor hetgeen hun 1292 Jes 2:9 | 9      Daar bukt zich de gemene man, en de aanzienlijke 1293 Jes 2:9 | aanzienlijke man vernedert zich; daarom zult Gij het hun 1294 Jes 2:19 | Zijner majesteit, wanneer Hij Zich      opmaken zal, om de 1295 Jes 2:20 | gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich 1296 Jes 2:20 | zich gemaakt hadden, om zich daarvoor neder te buigen, 1297 Jes 2:21 | Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal,      om de 1298 Jes 3:13 | 13      De HEERE stelt Zich om te pleiten, en Hij staat, 1299 Jes 3:16 | dat de dochteren van Sion zich verheffen, en gaan met uitgestrekten 1300 Jes 5:11 | Wee dengenen, die, zich vroeg opmakende in den morgenstond, 1301 Jes 5:25 | straten. Om dit alles keert zich Zijn toorn niet af, maar 1302 Jes 6:4 | Zodat de posten der dorpels zich bewogen van de stem des 1303 Jes 6:10 | met zijn hart versta, noch zich bekere,      en Hij het 1304 Jes 7:2 | rusten op Efraim, zo bewoog zich zijn hart en het hart zijns 1305 Jes 9:2 | Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst,      1306 Jes 9:11 | dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand 1307 Jes 9:12 | Want dit volk keert zich niet tot Dien, Die het slaat, 1308 Jes 9:16 | 16      Daarom zal zich de Heere niet verblijden 1309 Jes 9:16 | en hunner weduwen zal Hij zich niet ontfermen, want zij 1310 Jes 9:16 | dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand 1311 Jes 9:17 | struiken des wouds, die zich verheven hebben als de verheffing 1312 Jes 9:20 | dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand 1313 Jes 10:4 | 4      Dat elkeen zich niet zou buigen onder de 1314 Jes 10:4 | dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand 1315 Jes 10:15 | 15      Zal een bijl zich beroemen tegen dien, die 1316 Jes 11:8 | En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van 1317 Jes 13:18 | verpletteren, en zij zullen zich niet ontfermen over de vrucht 1318 Jes 14:1 | 1      Want de HEERE zal Zich over Jakob ontfermen, en 1319 Jes 14:1 | zetten; en de vreemdeling zal zich tot hen vervoegen, en zij 1320 Jes 14:8 | 8      Ook verheugen zich de dennen over u, en de 1321 Jes 19:14 | doen, gelijk een dronkaard zich om en om wentelt      in 1322 Jes 19:22 | en genezen; en zij zullen zich tot den HEERE bekeren, en 1323 Jes 19:22 | HEERE bekeren, en Hij zal Zich van hen verbidden laten, 1324 Jes 22:7 | zijn, en dat de ruiters zich gewisselijk zullen zetten 1325 Jes 22:14 | HEERE der heirscharen heeft Zich voor mijn oren geopenbaard, 1326 Jes 22:16 | uithouwt, die een woning voor zich op een rotssteen laat aftekenen? ~ 1327 Jes 27:11 | het      gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen, 1328 Jes 28:20 | korter zijn, dan dat men zich daarop uitstrekken kunne; 1329 Jes 28:20 | zal te smal wezen, als men zich daaronder voegt. ~ 1330 Jes 28:21 | 21      Want de HEERE zal Zich opmaken, gelijk op den berg 1331 Jes 29:14 | zijner verstandigen zal zich      verbergen. ~ 1332 Jes 29:15 | 15      Wee dengenen, die zich diep versteken willen voor 1333 Jes 29:19 | behoeftigen onder de mensen zullen zich in de Heilige Israels verheugen. ~ 1334 Jes 30:1 | maar niet uit Mij, en om zich met een bedekking te bedekken, 1335 Jes 30:2 | vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met de macht 1336 Jes 30:18 | verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want 1337 Jes 31:2 | niet terug; maar Hij zal Zich opmaken tegen het huis der 1338 Jes 31:4 | stem niet, en vernedert zich niet vanwege hun veelheid; 1339 Jes 33:9 | kweelt; de Libanon schaamt zich, hij verwelkt; Saron is 1340 Jes 34:14 | ook zal het nachtgedierte zich aldaar      nederzetten, 1341 Jes 34:14 | zal een rustplaats voor zich vinden. ~ 1342 Jes 35:1 | zijn, en de wildernis zal zich verheugen, en zal bloeien 1343 Jes 35:2 | Zij zal lustig bloeien, en zich verheugen, ja, met verheuging, 1344 Jes 37:1 | zijn klederen, en bedekte zich met een zak, en ging in 1345 Jes 37:36 | tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, 1346 Jes 37:38 | huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech 1347 Jes 38:14 | duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE! ik word 1348 Jes 39:2 | 2   En Hizkia verblijdde zich over hen, en hij toonde 1349 Jes 40:20 | niet verrotte; hij zoekt zich een wijzen werkmeester, 1350 Jes 42:17 | 17      Maar die zich op gesneden beelden verlaten, 1351 Jes 44:5 | ben des HEEREN; en die zal zich noemen met den naam van 1352 Jes 44:5 | schrijven: Ik ben des HEEREN, en zich toenoemen met den      naam 1353 Jes 44:11 | zijn uit de mensen; dat zij zich altemaal vergaderen, dat 1354 Jes 44:14 | 14      Als hij zich cederen afhouwt, zo neemt 1355 Jes 44:14 | een eik, en hij versterkt zich onder de bomen des wouds; 1356 Jes 44:15 | hij daarvan, en warmt er zich bij; ook ontsteekt hij het, 1357 Jes 44:15 | een god van, en      buigt zich daarvoor, hij maakt er een 1358 Jes 44:17 | er voor neder, en buigt zich, en bidt het aan, en zegt: 1359 Jes 44:20 | 20      Hij voedt zich met as, het bedrogen hart 1360 Jes 44:23 | heeft Jakob verlost, en Zich heerlijk gemaakt in Israel. ~ 1361 Jes 45:8 | gerechtigheid; en de aarde opene zich, en dat allerlei heil uitwasse, 1362 Jes 45:14 | overkomen; en zij zullen zich voor u buigen, zij zullen 1363 Jes 45:15 | Voorwaar, Gij zijt een God, Die Zich verborgen houdt, de God 1364 Jes 45:25 | gerechtvaardigd worden en zich beroemen, het ganse zaad 1365 Jes 46:6 | knielen neder, ook buigen zij zich daarvoor. ~ 1366 Jes 49:5 | nu zegt de HEERE, Die Mij Zich van moeders buik af tot 1367 Jes 49:5 | wederbrengen zou; maar Israel zal zich niet verzamelen laten;      1368 Jes 49:7 | ook vorsten, en zij zullen zich voor U buigen; om des HEEREN 1369 Jes 49:13 | volk vertroost, en Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen. ~ 1370 Jes 49:15 | zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over den zoon 1371 Jes 49:17 | 17      Uw zonen zullen zich haasten; maar uw verstoorders 1372 Jes 49:18 | zie, alle deze vergaderen zich, zij komen tot u; Zo waarachtig 1373 Jes 49:19 | die u verslonden, zullen zich verre van u maken. ~ 1374 Jes 49:23 | zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het aangezicht 1375 Jes 51:13 | benauwers, wanneer hij zich bereidt om te verderven? 1376 Jes 52:14 | 14      Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo 1377 Jes 53:4 | heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten 1378 Jes 53:10 | krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld 1379 Jes 54:15 | 15      Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen, doch 1380 Jes 54:15 | doch niet uit Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, 1381 Jes 55:2 | ziel in      vettigheid zich verlustigen. ~ 1382 Jes 55:7 | gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij 1383 Jes 55:7 | tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot 1384 Jes 56:2 | ziel in      vettigheid zich verlustigen. ~ 1385 Jes 56:7 | gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij 1386 Jes 56:7 | tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot 1387 Jes 57:3 | En de vreemde, die zich tot den HEERE gevoegd heeft, 1388 Jes 57:6 | En de vreemden, die zich tot den HEERE voegen, om 1389 Jes 57:11 | kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar 1390 Jes 59:5 | en een zak en as onder zich spreide? Zoudt gij      1391 Jes 60:4 | waarheid in het gericht zich begeeft; zij vertrouwen 1392 Jes 60:8 | maken zij verkeerd voor zich zelven, al wie daarop gaat, 1393 Jes 60:15 | van het boze wijkt, stelt zich tot een roof; en de HEERE 1394 Jes 60:16 | niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder 1395 Jes 60:20 | namelijk voor hen, die zich bekeren van de overtreding 1396 Jes 61:14 | 14      Ook zullen, zich buigende, tot u komen de 1397 Jes 61:14 | gelasterd hebben zullen zich nederbuigen aan de planten 1398 Jes 62:10 | HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft 1399 Jes 62:10 | gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad 1400 Jes 62:10 | versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap. ~ 1401 Jes 64:12 | aangezichten kliefde opdat Hij Zich een eeuwigen Naam      maakte? ~ 1402 Jes 64:15 | barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in. ~ 1403 Jes 65:7 | die Uw Naam aanroept, die zich opwekt, dat hij U aangrijpe; 1404 Jes 66:16 | 16      Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die 1405 Jes 66:16 | zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen in den God der waarheid; 1406 Jer 1:14 | mij: Van het noorden zal zich dit kwaad opdoen over alle 1407 Jer 1:16 | anderen goden gerookt, en zich gebogen hebben voor de werken 1408 Jer 3:7 | tot Mij; maar zij bekeerde zich niet. Dit zag de trouweloze, 1409 Jer 3:10 | zelfs in dit alles heeft zich haar trouweloze zuster Juda 1410 Jer 4:2 | gerechtigheid; zo zullen zich de heidenen in Hem zegenen, 1411 Jer 4:2 | heidenen in Hem zegenen, en zich in Hem beroemen. ~ 1412 Jer 4:9 | en de priesters zullen zich ontzetten, en de profeten 1413 Jer 4:9 | ontzetten, en de profeten zich      verwonderen. ~ 1414 Jer 5:3 | steenrots, zij hebben geweigerd zich te bekeren. ~ 1415 Jer 5:9 | HEERE. Of zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een 1416 Jer 5:22 | gaan; ofschoon haar golven zich bewegen, zo zullen zij toch 1417 Jer 5:26 | ieder van hen loert, gelijk zich de vogelvangers schikken; 1418 Jer 5:29 | de HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een 1419 Jer 6:4 | wee ons! want de dag heeft zich gewend, want de avondschaduwen 1420 Jer 6:4 | de avondschaduwen neigen zich. ~ 1421 Jer 6:15 | hebben? Ja, zij schamen zich in het minste niet, weten 1422 Jer 6:21 | stellen; en daaraan zullen zich stoten te zamen vaders en 1423 Jer 8:2 | hebben, en voor dewelke zij zich nedergebogen hebben; zij 1424 Jer 8:6 | gedaan? Een ieder keert zich om in zijn      loop, gelijk 1425 Jer 8:12 | hebben? Ja, zij schamen zich in het minste niet, en weten 1426 Jer 9:5 | leugen spreken, zij maken zich moede met verkeerdelijk 1427 Jer 9:9 | de HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een 1428 Jer 9:23 | HEERE: Een wijze beroeme zich niet in zijn wijsheid, en 1429 Jer 9:23 | wijsheid, en de sterke beroeme zich niet in zijn sterkheid; 1430 Jer 9:23 | sterkheid; een rijke beroeme zich niet in zijn rijkdom; ~ 1431 Jer 9:24 | 24      Maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, 1432 Jer 9:24 | die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat, 1433 Jer 10:2 | tekenen des hemels, dewijl zich de heidenen voor dezelve 1434 Jer 11:17 | van Juda, die zij onder zich      bedrijven, om Mij te 1435 Jer 12:13 | doornen gemaaid; zij hebben zich gepijnigd, maar niet gevorderd; 1436 Jer 13:10 | die te dienen, en voor die zich neder te buigen;      dat 1437 Jer 13:16 | maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende 1438 Jer 16:11 | nagewandeld, en die gediend, en zich voor die nedergebogen;      1439 Jer 16:20 | 20      Zal een mens zich goden maken? Zij zijn toch 1440 Jer 18:8 | Ik zulks gesproken heb, zich van zijn boosheid bekeert, 1441 Jer 18:16 | wie daar voorbijgaat, zal zich ontzetten, en met zijn hoofd 1442 Jer 19:8 | wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten en fluiten over 1443 Jer 21:7 | sparen, noch verschonen, noch zich ontfermen. ~ 1444 Jer 22:9 | hebben verlaten, en hebben zich voor andere goden nedergebogen, 1445 Jer 22:14 | opperzalen; en hij houwt zich vensteren uit, en het is 1446 Jer 23:9 | al mijn beenderen bewegen zich; ik ben als een dronken 1447 Jer 23:14 | der boosdoeners, opdat zij zich niet bekeren,      een iegelijk 1448 Jer 23:20 | Des HEEREN toorn zal zich niet afwenden, totdat Hij 1449 Jer 23:24 | 24      Zou zich iemand in verborgene plaatsen 1450 Jer 24:7 | God zijn; want zij zullen zich tot Mij met hun ganse hart      1451 Jer 25:14 | Want van hen zullen zich doen dienen, die ook machtige 1452 Jer 26:3 | Misschien zullen zij horen, en zich bekeren, een iegelijk van 1453 Jer 26:10 | des HEEREN; en zij zetten zich bij de deur der nieuwe poort 1454 Jer 27:7 | eigenen lands kome; dan zullen zich machtige volken en grote 1455 Jer 29:26 | man, die onzinnig is, en zich voor een profeet      uitgeeft, 1456 Jer 29:27 | Anathothiet, niet gescholden, die zich bij ulieden voor een profeet 1457 Jer 30:8 | zal; en vreemden zullen zich niet      meer van hem doen 1458 Jer 30:24 | van des HEEREN toorn zal zich niet afwenden, totdat Hij 1459 Jer 31:9 | rechten weg, waarin zij zich niet zullen stoten; want 1460 Jer 31:13 | 13      Dan zal zich de jonkvrouw verblijden 1461 Jer 31:15 | haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten over haar 1462 Jer 31:18 | Ik heb wel gehoord, dat zich Efraim beklaagt, zeggende: 1463 Jer 31:39 | aan den heuvel Gareb, en zich naar Goath omwenden. ~ 1464 Jer 34:9 | vrijgaan; zodat niemand zich van hen, van een Jood, zijn 1465 Jer 34:10 | laten vrijgaan, zodat zij zich niet      meer van hen zouden 1466 Jer 36:3 | gedenk te doen; opdat zij zich bekeren, een iegelijk van 1467 Jer 36:7 | nedervallen, en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van 1468 Jer 37:10 | verwonde mannen over, zo zouden zich die, een iegelijk in zijn 1469 Jer 38:14 | den profeet Jeremia tot zich halen, in den derden ingang, 1470 Jer 41:2 | zoon van Nethanja, maakte zich op, mitsgaders de tien mannen, 1471 Jer 41:14 | gevankelijk had weggevoerd, wendde zich om; en zij keerden zich 1472 Jer 41:14 | zich om; en zij keerden zich en gingen over tot Johanan, 1473 Jer 41:17 | togen henen, en sloegen zich neder te Geruth-Chimham, 1474 Jer 42:12 | barmhartigheid geven, dat hij zich uwer erbarme, en u weder 1475 Jer 44:5 | noch hun oor geneigd, om zich van hun boosheid te bekeren, 1476 Jer 46:7 | een stroom, wiens wateren zich bewegen als de rivieren? ~ 1477 Jer 46:8 | en zijn wateren bewegen zich als de rivieren; en hij 1478 Jer 46:10 | een dag der wrake, dat Hij zich wreke van Zijn wederpartijders, 1479 Jer 46:12 | gekrijt; want zij hebben zich gestoten, held tegen held, 1480 Jer 46:21 | kalveren; maar die hebben zich ook gewend, zij zijn te 1481 Jer 48:26 | Maak hem dronken, omdat hij zich groot gemaakt heeft tegen 1482 Jer 48:42 | geen volk zij, omdat hij zich groot gemaakt heeft tegen 1483 Jer 49:5 | zult, een iegelijk voor zich henen, uitgedreven worden,      1484 Jer 49:10 | plaatsen ontdekt, dat hij zich niet zal kunnen versteken; 1485 Jer 49:17 | wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten, en fluiten over 1486 Jer 49:24 | slap geworden, zij heeft zich gewend, om te vluchten, 1487 Jer 49:29 | gereedschap, en hun kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen 1488 Jer 50:9 | Babel opbrengen; die zullen zich tegen haar rusten; van daar 1489 Jer 50:13 | aan Babel voorbijgaat, zal zich ontzetten, en fluiten      1490 Jer 50:16 | het verdrukkende zwaard, zich keren, een iegelijk tot 1491 Jer 51:3 | spant, en tegen dien, die zich verheft in zijn pantsier; 1492 Jer 51:55 | van hunlieder geluid zal zich      verheffen. ~ 1493 Jer 52:4 | ganse heir, en zij legerden zich tegen haar, en zij bouwden 1494 Klaa 1:9 | aan, want de vijand maakt zich groot. ~ 1495 Klaa 1:19| gegeven, als zij spijze voor zich zochten, opdat zij      1496 Klaa 1:20| beroerd, mijn hart heeft zich omgekeerd in het binnenste 1497 Klaa 1:26| als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand gesteld 1498 Klaa 1:34| als de verslagenen; als zich hun ziel uitschudt in den 1499 Klaa 1:47| 3      Aleph. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, 1500 Klaa 1:64| terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1976

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License