1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1976
Book Chapter: Verse
1501 Klaa 1:76| bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid
1502 Eze 1:9 | aan den ander; zij keerden zich niet om, als zij gingen;
1503 Eze 1:12 | gingen zij; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
1504 Eze 1:17 | vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
1505 Eze 3:19 | goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en
1506 Eze 3:20 | Als ook een rechtvaardige zich van zijn gerechtigheid afkeert,
1507 Eze 8:16 | het oosten, en deze bogen zich neder naar het oosten voor
1508 Eze 8:17 | vervuld hebben, zo keren zij zich, om Mij te vertoornen; want
1509 Eze 9:3 | des Gods van Israel hief zich op van den cherub, waarop
1510 Eze 10:4 | 4 Toen hief zich de heerlijkheid des HEEREN
1511 Eze 10:11 | vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen;
1512 Eze 10:11 | volgden zij na; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
1513 Eze 10:15 | En die cherubs hieven zich omhoog; dit was hetzelfde
1514 Eze 10:16 | hun vleugelen ophieven, om zich van de aarde omhoog te heffen,
1515 Eze 10:16 | omhoog te heffen, zo keerden zich diezelve raderen ook
1516 Eze 10:17 | opgeheven werden, hieven zich deze ook op; want de geest
1517 Eze 10:19 | vleugelen op, en verhieven zich van de aarde omhoog voor
1518 Eze 13:22 | gesterkt hebt, opdat hij zich van zijn bozen weg niet
1519 Eze 14:7 | in Israel verkeert, die zich van achter Mij afscheidt,
1520 Eze 14:11 | achter Mij afdwale, en zij zich niet meer verontreinigen
1521 Eze 16:5 | deze dingen te doen, om zich over u te erbarmen; maar
1522 Eze 16:50 | 50 En zij verhieven zich, en deden gruwelijkheid
1523 Eze 17:12 | vorsten, en heeft ze tot zich gevoerd naar Babel.
1524 Eze 17:14 | koninkrijk nederig zou zijn, zich niet verheffende, en dat
1525 Eze 18:21 | Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden,
1526 Eze 18:23 | HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen,
1527 Eze 18:24 | Maar als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid,
1528 Eze 18:26 | Als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid,
1529 Eze 18:27 | Maar als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid,
1530 Eze 18:28 | Dewijl hij toeziet, en zich bekeert van al zijn overtredingen,
1531 Eze 19:8 | 8 Toen begaven zich de volken tegen hem rondom
1532 Eze 22:3 | tegen zichzelve maakt, om zich te verontreinigen! ~
1533 Eze 23:7 | verontreinigde zij zich. ~
1534 Eze 23:17 | ook verontreinigde zij zich met hen; daarna werd haar
1535 Eze 23:24 | schilden, en helmen; zij zullen zich rondom tegen u zetten; en
1536 Eze 24:2 | de koning van Babel legt zich voor Jeruzalem, even op
1537 Eze 25:12 | het huis van Juda; en zij zich zeer schuldig gemaakt hebben,
1538 Eze 25:12 | gemaakt hebben, dat zij zich aan hen gewroken hebben: ~
1539 Eze 26:16 | tronen, en hun mantels van zich doen, en hun gestikte klederen
1540 Eze 27:30 | hoofden werpen, zij zullen zich wentelen in de as. ~
1541 Eze 27:31 | 31 En zij zullen zich over u gans kaal maken,
1542 Eze 28:2 | Heere HEERE: Omdat uw hart zich verheft en zegt: Ik ben
1543 Eze 28:5 | vermeerderd, en uw hart verheft zich vanwege uw vermogen. ~
1544 Eze 28:17 | 17 Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij
1545 Eze 29:15 | andere koninkrijken, en zich niet meer verheffen boven
1546 Eze 31:10 | takken, en zijn hart verhief zich over zijn hoogte; ~
1547 Eze 31:14 | 14 Opdat zich geen waterrijke bomen verheffen
1548 Eze 31:16 | water drinken, troostten zich in het onderste der aarde. ~
1549 Eze 32:10 | En Ik zal maken, dat zich vele volken over u ontzetten,
1550 Eze 32:31 | Farao zal henlieden zien, en zich troosten over zijn ganse
1551 Eze 33:2 | nemen, en dien voor zich tot een wachter stellen; ~
1552 Eze 33:4 | bazuin hoort, wel hoort, maar zich niet laat waarschuwen; en
1553 Eze 33:5 | geluid der bazuin, maar liet zich niet waarschuwen, zijn bloed
1554 Eze 33:5 | is op hem; maar hij, die zich laat waarschuwen, behoudt
1555 Eze 33:9 | zijn weg afmaant, dat hij zich van dien bekere, en hij
1556 Eze 33:9 | van dien bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert,
1557 Eze 33:11 | Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en
1558 Eze 33:12 | vallen, ten dage als hij zich van zijn goddeloosheid bekeert;
1559 Eze 33:14 | den dood sterven! en hij zich van zijn zonde bekeert,
1560 Eze 33:19 | En als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid,
1561 Eze 34:27 | uit de hand dergenen, die zich van hen deden dienen. ~
1562 Eze 37:23 | 23 En zij zullen zich niet meer verontreinigen
1563 Eze 41:7 | boven al wijder, en gaf zich rondom; want het huis was
1564 Eze 44:18 | lenden zijn; zij zullen zich niet gorden in het zweet. ~
1565 Eze 44:22 | 22 Ook zullen zij zich geen weduwe of verstotene
1566 Eze 44:25 | mans geweest is, zullen zij zich mogen verontreinigen. ~
1567 Eze 46:9 | ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan. ~
1568 Dan 1:8 | voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met
1569 Dan 1:8 | kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen. ~
1570 Dan 2:43 | modderig leem, zij zullen zich wel door menselijk zaad
1571 Dan 2:43 | niet hechten, gelijk als zich ijzer met leem niet
1572 Dan 3:3 | 3 Toen verzamelden zich de stadhouders, de overheden,
1573 Dan 3:24 | 24 Toen ontzette zich de koning Nebukadnezar,
1574 Dan 4:19 | 19 Toen ontzette zich Daniel, wiens naam Beltsazar
1575 Dan 5:6 | 6 Toen veranderde zich de glans des konings, en
1576 Dan 5:20 | 20 Maar toen zich zijn hart verhief, en zijn
1577 Dan 6:8 | raadsheren en landvoogden hebben zich beraadslaagd een koninklijke
1578 Dan 6:15 | der zon toe bemoeide hij zich, om hem te redden. ~
1579 Dan 6:19 | liet geen vreugdespel voor zich brengen; en zijn slaap week
1580 Dan 7:5 | gelijk een beer, en stelde zich aan de ene zijde, en het
1581 Dan 7:9 | werden, en de Oude van dagen Zich zette, Wiens kleed wit was
1582 Dan 7:10 | voor Hem; het gericht zette zich, en de boeken werden
1583 Dan 8:4 | welgevallen, en hij maakte zich groot. ~
1584 Dan 8:7 | ram, en hij verbitterde zich tegen hem, en hij stiet
1585 Dan 8:8 | En de geitenbok maakte zich uitermate groot; maar toen
1586 Dan 8:11 | 11 Ja, hij maakte zich groot tot aan den Vorst
1587 Dan 8:25 | in zijn hand; en hij zal zich in zijn hart verheffen;
1588 Dan 10:7 | op hen, en zij vloden, om zich te versteken. ~
1589 Dan 10:16 | gezichts wil keren zich mijn weeen over mij, zodat
1590 Dan 10:21 | en er is niet een, die zich met Mij versterkt tegen
1591 Dan 11:2 | anderen; en nadat hij zich in zijn rijkdom zal versterkt
1592 Dan 11:6 | sommige jaren, zullen zij zich met elkander bevrienden,
1593 Dan 11:10 | Doch zijn zonen zullen zich in strijd mengen, en zij
1594 Dan 11:10 | hij zal wederom komen, en zich in den strijd mengen, tot
1595 Dan 11:12 | weggenomen zijn, zal zijn hart zich verheffen, en hij zal er
1596 Dan 11:25 | koning van het Zuiden zal zich in den strijd mengen met
1597 Dan 11:34 | worden; doch velen zullen zich door vleierijen tot hen
1598 Dan 11:37 | acht geven, maar hij zal zich boven alles groot maken. ~
1599 Hos 1:11 | samenvergaderd worden, en zich een enig hoofd stellen,
1600 Hos 2:12 | zij dien gerookt heeft, en zich versierd met haar voorhoofdsiersel,
1601 Hos 3:5 | 5 Daarna zullen zich de kinderen Israels bekeren,
1602 Hos 4:14 | want zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren
1603 Hos 5:2 | die afwijken, verdiepen zich om te slachten; maar Ik
1604 Hos 5:4 | handelingen niet aan, om zich tot hun God te bekeren;
1605 Hos 5:6 | maar niet vinden; Hij heeft Zich van hen onttrokken. ~
1606 Hos 7:8 | Efraim, die verwart zich met de volken; Efraim is
1607 Hos 7:10 | aangezicht getuigen; dewijl zij zich niet bekeren tot den HEERE,
1608 Hos 7:14 | koren en most verzamelen zij zich, maar zij wederstreven tegen
1609 Hos 7:16 | 16 Zij keren zich, maar niet tot den Allerhoogste,
1610 Hos 9:9 | 9 Zij hebben zich zeer diep verdorven, als
1611 Hos 9:10 | Baal-Peor, en zonderden zich af tot die schaamte,
1612 Hos 10:1 | brengt weder vrucht voor zich; maar naar de veelheid zijner
1613 Hos 10:5 | mitsgaders zijn Chemarim (die zich over hetzelve verheugden),
1614 Hos 10:11 | ploegen, Jakob zal voor zich eggen. ~
1615 Hos 11:5 | zijn koning zijn; omdat zij zich weigerden te bekeren. ~
1616 Hos 12:2 | 2 Efraim weidt zich met wind, en jaagt den oostenwind
1617 Hos 12:4 | zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God.
1618 Hos 12:5 | 5 Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel,
1619 Hos 13:1 | zo beefde men, hij heeft zich verheven in Israel; maar
1620 Hos 13:2 | voortgevaren te zondigen, en hebben zich van hun zilver een gegoten
1621 Hos 13:6 | zat zijn geworden, heeft zich hun hart verheven; daarom
1622 Hos 14:7 | Zijn scheuten zullen zich uitspreiden, en zijn heerlijkheid
1623 Joe 2:14 | Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben;
1624 Joe 2:14 | Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer
1625 Joe 3:12 | De heidenen zullen zich opmaken, en optrekken naar
1626 Amos 2:8 | 8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op
1627 Amos 2:15| licht is op zijn voeten, zal zich niet bevrijden; ook zal,
1628 Amos 4:3 | uitgaan, een ieder voor zich henen; en gij zult, hetgeen
1629 Amos 5:9 | 9 Die Zich verkwikt door verwoesting
1630 Amos 5:24| Maar laat het oordeel zich daarhenen wenden als de
1631 Amos 6:6 | uit schalen drinken, en zich zalven met de voortreffelijkste
1632 Amos 6:6 | voortreffelijkste olie, maar bekommeren zich niet over de verbreking
1633 Amos 9:3 | En al verstaken zij zich op de hoogte van Karmel,
1634 Amos 9:3 | halen; en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den
1635 Jona 1:3 | 3 Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis,
1636 Jona 3:3 | 3 Toen maakte zich Jona op, en ging naar Nineve,
1637 Jona 3:5 | vasten uit, en bekleedden zich met zakken, van hun grootste
1638 Jona 3:6 | zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich met
1639 Jona 3:6 | van zich; en hij bedekte zich met een zak, en zat neder
1640 Jona 3:8 | God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van
1641 Jona 3:9 | Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben;
1642 Jona 3:9 | berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid
1643 Jona 3:10| zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen
1644 Jona 4:5 | ging ter stad uit, en zette zich tegen het oosten der stad;
1645 Jona 4:5 | der stad; en hij maakte zich aldaar een verdek, en zat
1646 Jona 4:6 | En Jona verblijdde zich over den wonderboom met
1647 Mic 2:8 | Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand,
1648 Mic 5:2 | overigen Zijner broederen zich bekeren met de kinderen
1649 Mic 6:2 | met Zijn volk, en Hij zal Zich met Israel in recht begeven. ~
1650 Mic 7:17 | dieren der aarde, zullen zij zich beroeren uit hun sloten;
1651 Mic 7:19 | 19 Hij zal Zich onzer weder ontfermen; Hij
1652 Nah 1:5 | versmelten; en de aarde licht zich op voor Zijn aangezicht,
1653 Nah 2:3 | fakkelen, ten dage als hij zich bereidt; en de spiesen worden
1654 Nah 3:17 | als de grote kevers, die zich in de heiningmuren legeren
1655 Nah 3:18 | voortreffelijken zullen zich leggen, uw volk zal zich
1656 Nah 3:18 | zich leggen, uw volk zal zich op de bergen wijd uitbreiden,
1657 Zep 1:5 | 5 En die zich nederbuigen op de daken
1658 Zep 1:5 | heir des hemels, en die zich nederbuigende zweren bij
1659 Zep 1:8 | konings, en over allen, die zich kleden met vreemde
1660 Zep 2:8 | beschimpt hebben, en hebben zich groot gemaakt tegen
1661 Zep 2:10 | hebben beschimpt, en hebben zich groot gemaakt tegen het
1662 Zep 3:7 | hebbe, waarlijk, zij hebben zich vroeg opgemaakt, zij
1663 Zep 3:17 | in Zijn liefde, Hij zal Zich over u verheugen met
1664 Zac 4:10 | der kleine dingen? daar zich toch die zeven verblijden
1665 Zac 4:12 | kruiken zijn, die goud van zich gieten? ~
1666 Zac 9:3 | 3 En Tyrus zich sterkten gebouwd heeft,
1667 Zac 10:7 | Efraim, en hun hart zal zich verblijden, als van den
1668 Zac 10:7 | kinderen zullen het zien, en zich verblijden, hun hart zal
1669 Zac 10:7 | verblijden, hun hart zal zich verheugen in den HEERE. ~
1670 Zac 12:3 | allen volken; allen, die zich daarmede beladen, zullen
1671 Zac 12:3 | volken der aarde zullen zich tegen haar verzamelen. ~
1672 Zac 12:7 | inwoners van Jeruzalem, zich niet verheffe tegen
1673 Matt 1:24| en heeft zijn vrouw tot zich genomen; ~
1674 Matt 2:10| ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. ~
1675 Matt 2:14| Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok
1676 Matt 2:21| opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen het Kindeken en
1677 Matt 7:6 | hun voeten vertreden, en zich omkerende, u verscheuren. ~
1678 Matt 7:28| geeindigd had, dat de scharen zich ontzetten over Zijn leer; ~
1679 Matt 8:10| Jezus nu, dit horende, heeft Zich verwonderd, en zeide tot
1680 Matt 8:17| heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze ziekten
1681 Matt 8:18| vele scharen ziende rondom Zich, beval aan de andere zijde
1682 Matt 8:27| En de mensen verwonderden zich, zeggende: Hoedanig een
1683 Matt 9:8 | scharen nu dat ziende, hebben zich verwonderd, en God verheerlijkt,
1684 Matt 9:22| 22 En Jezus, Zich omkerende, en haar ziende,
1685 Matt 9:33| de scharen verwonderden zich, zeggende: Er is nooit desgelijks
1686 Matt 10:1 | Zijn twaalf discipelen tot Zich geroepen hebbende, heeft
1687 Matt 10:38| En die zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, is
1688 Matt 11:20| te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden. ~
1689 Matt 11:21| geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd
1690 Matt 12:23| al de scharen ontzetten zich, en zeiden: Is niet Deze
1691 Matt 12:41| veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking
1692 Matt 12:45| gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer
1693 Matt 13:15| met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze. ~
1694 Matt 13:26| voortbracht, toen openbaarde zich ook het onkruid. ~
1695 Matt 13:36| nu Jezus de scharen van Zich gelaten had, ging Hij naar
1696 Matt 13:54| hun synagoge, zodat zij zich ontzetten, en zeiden: Van
1697 Matt 14:22| terwijl Hij de scharen van Zich zou laten. ~
1698 Matt 14:23| als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op
1699 Matt 15:8 | lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij; ~
1700 Matt 15:10| En als Hij de schare tot Zich geroepen had, zeide Hij
1701 Matt 15:30| Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen,
1702 Matt 15:31| 31 Alzo dat de scharen zich verwonderden, ziende de
1703 Matt 15:32| Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide:
1704 Matt 15:39| 39 En de scharen van Zich gelaten hebbende, ging Hij
1705 Matt 16:12| niet gezegd had, dat zij zich wachten zouden van den zuurdesem
1706 Matt 16:22| 22 En Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon
1707 Matt 16:23| 23 Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus:
1708 Matt 17:1 | zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes,
1709 Matt 18:2 | En Jezus een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde
1710 Matt 18:13| voorwaar zeg Ik u, dat hij zich meer verblijdt over hetzelve,
1711 Matt 18:32| heeft hem zijn heer tot zich geroepen, en zeide tot hem:
1712 Matt 20:17| naar Jeruzalem, nam tot Zich de twaalf discipelen alleen
1713 Matt 20:25| 25 En als Jezus hen tot Zich geroepen had, zeide Hij:
1714 Matt 21:20| dat ziende, verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom
1715 Matt 22:22| dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn
1716 Matt 25:3 | nemende, namen geen olie met zich. ~
1717 Matt 26:37| 37 En met Zich nemende Petrus, en de twee
1718 Matt 26:74| 74 Toen begon hij zich te vervloeken, en te zweren:
1719 Matt 27:14| alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde. ~
1720 Matt 27:27| des stadhouders Jezus met zich in het rechthuis, en vergaderden
1721 Matt 27:35| hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het
1722 Mark 1:22| 22 En zij versloegen zich over Zijn leer; want Hij
1723 Mark 1:43| deed Hij hem terstond van Zich gaan; ~
1724 Mark 2:12| tegenwoordigheid; zodat zij zich allen ontzetten en verheerlijkten
1725 Mark 2:19| tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet
1726 Mark 3:13| op den berg, en riep tot Zich, die Hij wilde; en zij kwamen
1727 Mark 3:23| 23 En hen tot Zich geroepen hebbende, zeide
1728 Mark 4:12| niet verstaan; opdat zij zich niet te eniger tijd, bekeren
1729 Mark 4:29| 29 En als de vrucht zich voordoet, terstond zendt
1730 Mark 5:19| gedaan heeft, en hoe Hij Zich uwer ontfermd heeft. ~
1731 Mark 5:20| had; en zij verwonderden zich allen. ~
1732 Mark 5:30| Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide:
1733 Mark 5:40| had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des
1734 Mark 5:42| jaren oud; en zij ontzetten zich met grote ontzetting. ~
1735 Mark 6:2 | die Hem hoorden, ontzetten zich, zeggende: Van waar komen
1736 Mark 6:6 | 6 En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof, en omging
1737 Mark 6:7 | 7 En Hij riep tot Zich de twaalven, en begon hen
1738 Mark 6:12| predikten zij, dat zij zich zouden bekeren. ~
1739 Mark 6:45| terwijl Hij de schare van Zich zou laten. ~
1740 Mark 6:48| 48 En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om het schip
1741 Mark 6:51| stilde; en zij ontzetten zich bovenmate zeer in zichzelven,
1742 Mark 7:6 | lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij. ~
1743 Mark 7:14| 14 En tot Zich de ganse schare geroepen
1744 Mark 7:37| 37 En zij ontzetten zich bovenmate zeer, zeggende:
1745 Mark 8:1 | Jezus Zijn discipelen tot Zich, en zeide tot hen: ~
1746 Mark 8:14| hadden niet dan een brood met zich in het schip. ~
1747 Mark 8:32| uit; en Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon
1748 Mark 8:33| 33 Maar Hij, Zich omkerende, en Zijn discipelen
1749 Mark 8:34| 34 En tot Zich geroepen hebbende de schare
1750 Mark 8:38| 38 Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden
1751 Mark 8:38| zondig geslacht, diens zal Zich de Zoon des mensen ook schamen,
1752 Mark 9:2 | zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes,
1753 Mark 9:8 | meer, dan Jezus alleen bij zich. ~
1754 Mark 9:20| vallende op de aarde, wentelde zich al schuimende. ~
1755 Mark 10:32| de twaalven wederom tot Zich nemende, begon Hij hun te
1756 Mark 10:42| 42 Maar Jezus, het tot Zich geroepen hebbende, zeide
1757 Mark 11:31| En zij overlegden onder zich, zeggende: Indien wij zeggen:
1758 Mark 12:17| is. En zij verwonderden zich over Hem. ~
1759 Mark 12:43| Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide
1760 Mark 14:33| 33 En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes,
1761 Mark 14:54| zittende met de dienaren, en zich warmende bij het vuur. ~
1762 Mark 14:67| 67 En ziende Petrus zich warmende, zag zij hem aan,
1763 Mark 14:72| driemaal verloochenen. En hij, zich van daar makende, weende. ~ ~
1764 Mark 15:5 | geantwoord, zodat Pilatus zich verwonderde. ~
1765 Mark 15:37| Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf den
1766 Mark 15:43| Gods was verwachtende, en zich verstoutende, ging hij in
1767 Mark 15:44| 44 En Pilatus verwonderde zich, dat Hij alrede gestorven
1768 Mark 15:44| hoofdman over honderd tot zich geroepen hebbende, vraagde
1769 Luk 1:14 | verheuging zijn, en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. ~
1770 Luk 1:24 | bevrucht; en zij verborg zich vijf maanden, zeggende: ~
1771 Luk 1:47 | 47 En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; ~
1772 Luk 1:63 | naam. En zij verwonderden zich allen. ~
1773 Luk 2:8 | in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld, en
1774 Luk 2:18 | het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd
1775 Luk 2:33 | Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd
1776 Luk 2:47 | die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden. ~
1777 Luk 4:22 | getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden,
1778 Luk 4:32 | 32 En zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn
1779 Luk 6:13 | Hij Zijn discipelen tot Zich, en verkoos er twaalf uit
1780 Luk 7:9 | dit horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende,
1781 Luk 7:9 | verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide tot de
1782 Luk 7:19 | van zijn discipelen tot zich geroepen hebbende, zond
1783 Luk 7:44 | 44 En Hij, Zich omkerende naar de vrouw,
1784 Luk 8:25 | bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende tot elkander:
1785 Luk 8:38 | Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende: ~
1786 Luk 8:56 | En haar ouders ontzetten zich; en Hij beval hun, dat zij
1787 Luk 9:26 | 26 Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden
1788 Luk 9:26 | diens zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komen
1789 Luk 9:43 | grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden over al de
1790 Luk 9:47 | kindeken, en stelde dat bij Zich; ~
1791 Luk 9:55 | 55 Maar Zich omkerende, bestrafte Hij
1792 Luk 10:13 | in zak en as zittende, zich bekeerd hebben. ~
1793 Luk 10:21 | 21 Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide:
1794 Luk 10:23 | 23 En Zich kerende naar de discipelen,
1795 Luk 11:14 | de scharen verwonderden zich. ~
1796 Luk 11:26 | gaat hij heen, en neemt met zich zeven anderen geesten, bozer
1797 Luk 11:32 | veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking
1798 Luk 11:38 | dat ziende, verwonderde zich, dat Hij niet eerst, voor
1799 Luk 11:38 | eerst, voor het middagmaal, Zich gewassen had. ~
1800 Luk 12:37 | Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen
1801 Luk 12:47 | den wil zijns heeren, en zich niet bereid, noch naar zijn
1802 Luk 13:11 | was samengebogen, en kon zich ganselijk niet oprichten. ~
1803 Luk 13:12 | haar ziende, riep haar tot Zich, en zeide tot haar: Vrouw,
1804 Luk 13:17 | zij allen beschaamd, die zich tegen Hem stelden; en al
1805 Luk 13:17 | al de schare verblijdde zich over al de heerlijke dingen,
1806 Luk 14:18 | 18 En zij begonnen allen zich eendrachtelijk te ontschuldigen.
1807 Luk 14:25 | gingen met Hem; en Hij, Zich omkerende, zeide tot hen: ~
1808 Luk 15:7 | hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen
1809 Luk 15:10 | Gods over een zondaar, die zich bekeert. ~
1810 Luk 15:15 | hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven
1811 Luk 15:26 | 26 En tot zich geroepen hebbende een van
1812 Luk 16:5 | 5 En hij riep tot zich een iegelijk van de schuldenaars
1813 Luk 16:30 | hen heenging, zij zouden zich bekeren. ~
1814 Luk 16:31 | iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen. ~ ~ ~
1815 Luk 18:16 | riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens
1816 Luk 18:31 | Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet,
1817 Luk 19:6 | 6 En hij haastte zich en kwam af, en ontving Hem
1818 Luk 19:37 | de menigte der discipelen zich te verblijden, en God te
1819 Luk 20:5 | En zij overleiden onder zich, zeggende: Indien wij zeggen:
1820 Luk 20:26 | vatten voor het volk; en zich verwonderende over Zijn
1821 Luk 21:15 | noch wederstaan allen, die zich tegen u zetten. ~
1822 Luk 22:41 | 41 En Hij scheidde Zich van hen af, omtrent een
1823 Luk 22:61 | 61 En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan;
1824 Luk 23:28 | 28 En Jezus, Zich tot haar kerende zeide:
1825 Luk 24:12 | liggende alleen, en ging weg, zich verwonderende bij zichzelven
1826 Luk 24:28 | toegingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder gaan zou. ~
1827 Luk 24:41 | blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij
1828 Joha 1:29| daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het
1829 Joha 1:38| 38 En Jezus Zich omkerende, en ziende hen
1830 Joha 1:48| Jezus zag Nathanael tot Zich komen, en zeide tot hem:
1831 Joha 3:22| land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte. ~
1832 Joha 3:29| en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem
1833 Joha 4:27| discipelen en verwonderden zich, dat Hij met een vrouw sprak.
1834 Joha 4:36| ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide,
1835 Joha 6:18| 18 En de zee verhief zich, overmits er een grote wind
1836 Joha 7:15| En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze
1837 Joha 8:7 | bleven vragen, richtte Hij Zich op, en zeide tot hen: Die
1838 Joha 8:10| 10 En Jezus, Zich oprichtende, en niemand
1839 Joha 8:59| wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging uit den tempel,
1840 Joha 9:7 | Hij dan ging heen en wies zich, en kwam ziende. ~
1841 Joha 11:9 | dag wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht
1842 Joha 11:10| nacht wandelt, zo stoot hij zich, overmits het licht in hem
1843 Joha 12:36| en weggaande verborg Hij Zich van hen. ~
1844 Joha 16:20| wenen, maar de wereld zal zich verblijden; en gij zult
1845 Joha 16:22| wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal
1846 Joha 18:18| het koud was, en warmden zich. Petrus stond bij hen, en
1847 Joha 18:18| stond bij hen, en warmde zich. ~
1848 Joha 18:25| Simon Petrus stond en warmde zich. Zij zeiden dan tot hem:
1849 Joha 19:24| hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding
1850 Joha 20:14| dit gezegd had, keerde zij zich achterwaarts, en zag Jezus
1851 Joha 20:16| zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem:
1852 Joha 21:1 | Tiberias. En Hij openbaarde Zich aldus: ~
1853 Joha 21:20| 20 En Petrus, zich omkerende, zag den discipel
1854 Hand 2:7 | 7 En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich,
1855 Hand 2:7 | zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander:
1856 Hand 2:12| 12 En zij ontzetten zich allen, en werden twijfelmoedig,
1857 Hand 2:26| verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal
1858 Hand 4:13| mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij
1859 Hand 5:28| Joodsen man ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot
1860 Hand 5:45| gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen
1861 Hand 6:21| getal geloofde, en bekeerde zich tot den Heere. ~
1862 Hand 6:46| zagen zij hem, en ontzetten zich. ~
1863 Hand 6:49| Judea naar Cesarea, en hield zich aldaar. ~
1864 Hand 7:7 | Barnabas en Saulus tot zich geroepen hebbende, zocht
1865 Hand 7:48| hoorden, verblijdden zij zich, en prezen het Woord des
1866 Hand 9:19| degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere; ~
1867 Hand 9:20| zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen,
1868 Hand 9:22| gedacht, enige mannen uit zich te verkiezen, en met Paulus
1869 Hand 9:31| gelezen hebbende, verblijdden zich over de vertroosting. ~
1870 Hand 9:35| Paulus en Barnabas onthielden zich te Antiochie, lerende en
1871 Hand 10:18| ontevreden zijnde, keerde zich om, en zeide tot den geest:
1872 Hand 10:33| 33 En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts,
1873 Hand 10:34| tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis
1874 Hand 11:5 | dit benijdende, namen tot zich enige boze mannen uit de
1875 Hand 11:21| en de vreemdelingen, die zich daar onthielden, besteedden
1876 Hand 11:30| allen mensen alom, dat zij zich bekeren. ~
1877 Hand 12:11| 11 En hij onthield zich aldaar een jaar en zes maanden,
1878 Hand 12:17| rechterstoel; en Gallio trok zich geen van deze dingen aan. ~
1879 Hand 12:26| hadden, namen zij hem tot zich, en legden hem den weg Gods
1880 Hand 13:13| duivel bezweerders, hebben zich onderwonden den Naam van
1881 Hand 13:29| naar de schouwplaats, met zich trekkende Gajus en Aristarchus,
1882 Hand 14:1 | Paulus, de discipelen tot zich geroepen en gegroet hebbende,
1883 Hand 14:14| 14 En als hij zich te Assus bij ons gevoegd
1884 Hand 14:16| verslijten; want hij spoedde zich, om (zo het hem mogelijk
1885 Hand 14:30| discipelen af te trekken achter zich. ~
1886 Hand 15:14| 14 En als hij zich niet liet afraden, hielden
1887 Hand 15:16| van Cesarea, leidende met zich een zekeren Mnason, van
1888 Hand 15:25| onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen den
1889 Hand 15:26| nam Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan met
1890 Hand 15:32| hoofdmannen over honderd tot zich nam, en liep af naar hen
1891 Hand 16:2 | hen aansprak, hielden zij zich te meer stil. En hij zeide:) ~
1892 Hand 16:23| riepen, en de klederen van zich smeten, en stof in de lucht
1893 Hand 17:17| 17 En Paulus riep tot zich een van de hoofdmannen over
1894 Hand 17:18| gevangene, heeft mij tot zich geroepen, en begeerd, dat
1895 Hand 17:23| hoofdmannen over honderd tot zich geroepen hebbende, zeide
1896 Hand 19:21| 21 En als Paulus zich beriep, dat men hem tot
1897 Hand 19:25| en dewijl hij ook zelf zich op den keizer beroepen heeft,
1898 Hand 20:1 | hand uit, en verantwoordde zich aldus: ~
1899 Hand 20:20| heidenen verkondigd, dat zij zich zouden beteren, en tot God
1900 Hand 20:32| losgelaten worden, indien hij zich op den keizer niet had beroepen. ~ ~
1901 Hand 21:43| degenen, die zwemmen konden, zich eerst zouden afwerpen, en
1902 Hand 22:27| het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. ~
1903 Rom 1:22 | 22 Zich uitgevende voor wijzen,
1904 Rom 8:7 | God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want
1905 Rom 9:18 | 18 Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt,
1906 Rom 9:32 | der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des
1907 Rom 10:20 | 20 En Jesaja verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden
1908 Rom 13:2 | 2 Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de
1909 Rom 14:11 | voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal
1910 Rom 14:21 | iets, waaraan uw broeder zich stoot, of geergerd wordt,
1911 1Kor 7:9 | 9 Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat
1912 1Kor 7:18| zijnde, geroepen, die late zich geen voorhuid aantrekken;
1913 1Kor 7:18| zijnde, geroepen, die late zich niet besnijden. ~
1914 1Kor 7:32| De ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren,
1915 1Kor 7:33| die getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld,
1916 1Kor 7:34| De ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren,
1917 1Kor 7:34| die getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld,
1918 1Kor 9:25| prijs strijdt, onthoudt zich in alles. Dezen dan doen
1919 1Kor 11:6 | afgesneden te hebben, dat zij zich dekke. ~
1920 1Kor 12:26| verheerlijkt wordt, zo verblijden zich al de leden mede. ~
1921 1Kor 13:6 | 6 Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid,
1922 1Kor 13:6 | ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid; ~
1923 1Kor 14:8 | onzeker geluid geeft, wie zal zich tot den krijg bereiden? ~
1924 2Kor 10:5 | nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis
1925 2Kor 11:13| bedriegelijke arbeiders, zich veranderende in apostelen
1926 2Kor 11:14| de satan zelf verandert zich in een engel des lichts. ~
1927 2Kor 11:15| indien ook zijn dienaars zich veranderen, als waren zij
1928 2Kor 11:20| zo iemand van u neemt, zo zich iemand verheft, zo u iemand
1929 2Kor 12:21| gezondigd hebben, en die zich niet bekeerd zullen hebben
1930 Gal 2:3 | zijnde, werd niet genoodzaakt zich te laten besnijden. ~
1931 Gal 2:12 | gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde zichzelven af,
1932 Gal 5:3 | wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij
1933 Gal 6:7 | 7 Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo
1934 Fili 2:10| Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen,
1935 Fili 2:27| den dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd; en niet
1936 Kol 1:22 | en onbeschuldiglijk voor Zich stellen; ~
1937 2The 2:4 | 4 Die zich tegenstelt, en verheft boven
1938 1Tim 1:4 | 4 Noch zich te begeven tot fabelen en
1939 1Tim 1:6 | sommigen afgeweken zijnde, zich gewend hebben tot ijdelspreking; ~
1940 1Tim 2:11| 11 Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle
1941 1Tim 3:8 | niet tweetongig, niet die zich tot veel wijns begeven,
1942 1Tim 4:1 | afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende
1943 1Tim 5:15| 15 Want enigen hebben zich alrede afgewend achter den
1944 2Tim 1:15| allen, die in Azie zijn, zich van mij afgewend hebben;
1945 2Tim 1:16| dikmaals verkwikt, en heeft zich mijner keten niet geschaamd. ~
1946 2Tim 4:4 | waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen. ~
1947 2Tim 5:14| 14 En zich niet begeven tot Joodse
1948 Tit 1:14 | 14 En zich niet begeven tot Joodse
1949 Tit 2:3 | geen lasteraarsters zijn, zich niet tot veel wijns begevende,
1950 Heb 2:11 | een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders
1951 Heb 7:13 | stam, van welken niemand zich tot het altaar begeven heeft. ~
1952 Heb 10:38 | geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft
1953 Heb 10:39 | zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve,
1954 Heb 11:16 | hemelse. Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun
1955 Heb 11:27 | konings; want hij hield zich vast, als ziende den Onzienlijke. ~
1956 Heb 12:3 | tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij
1957 Heb 12:7 | kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (
1958 Heb 12:11 | doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der
1959 Jako 5:14| krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der
1960 1Pet 2:8 | 8 Dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam
1961 1Pet 4:4 | 4 Waarin zij zich vreemd houden, als gij niet
1962 1Pet 4:15| kwaaddoener, of als een, die zich met eens anders doen bemoeit; ~
1963 1Pet 4:16| een Christen, die schame zich niet, maar verheerlijke
1964 1Joh 3:15| het eeuwige leven heeft in zich blijvende. ~
1965 Jud 1:10 | in hetzelve verderven zij zich. ~
1966 Jud 1:16 | opgeblazen dingen, verwonderende zich over de personen om des
1967 Open 2:21| tijd gegeven, opdat zij zich zou bekeren van haar hoererij,
1968 Open 2:21| haar hoererij, en zij heeft zich niet bekeerd. ~
1969 Open 2:22| grote verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken. ~
1970 Open 8:6 | bazuinen hadden, bereidden zich om te bazuinen. ~
1971 Open 9:11| 11 En zij hadden over zich tot een koning den engel
1972 Open 9:20| door deze plagen, hebben zich niet bekeerd van de werken
1973 Open 9:21| 21 En hebben zich ook niet bekeerd van hun
1974 Open 13:3 | gehele aarde verwonderde zich achter het beest. ~
1975 Open 16:9 | plagen; en zij bekeerden zich niet, om Hem heerlijkheid
1976 Open 16:11| gezweren; en zij bekeerden zich niet van hun werken. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1976 |