1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1859
Book Chapter: Verse
1501 2Kor 7:2 | hebben niemand verdorven, wij hebben bij niemand ons voordeel
1502 2Kor 7:5 | 5 Want ook, als wij in Macedonie gekomen zijn,
1503 2Kor 7:5 | vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt;
1504 2Kor 7:13 | 13 Daarom zijn wij vertroost geworden over
1505 2Kor 7:14 | beschaamd geworden; maar gelijk wij alles met waarheid tot u
1506 2Kor 8:1 | 1 Voorts maken wij u bekend, broeders, de genade
1507 2Kor 8:4 | vermaning biddende, dat wij wilden aannemen de gave
1508 2Kor 8:5 | deden niet alleen, gelijk wij gehoopt hadden, maar gaven
1509 2Kor 8:6 | 6 Alzo dat wij Titus vermaanden, dat, gelijk
1510 2Kor 8:18 | 18 En wij hebben ook met hem gezonden
1511 2Kor 8:22 | 22 Wij hebben ook met hen gezonden
1512 2Kor 8:22 | gezonden onzen broeder, welken wij in vele dingen dikmaals
1513 2Kor 9:3 | gezonden, opdat onze roem, dien wij over u hebben, niet zou
1514 2Kor 9:4 | kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen:
1515 2Kor 9:4 | onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen: gij) beschaamd
1516 2Kor 10:2 | sommigen, die ons achten, alsof wij naar het vlees wandelden. ~
1517 2Kor 10:3 | wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het
1518 2Kor 10:5 | 5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen,
1519 2Kor 10:7 | van Christus is, alzo ook wij van Christus zijn. ~
1520 2Kor 10:11 | bedenke dit, dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven,
1521 2Kor 10:11 | woord door brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen
1522 2Kor 10:11 | brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen zijn inderdaad,
1523 2Kor 10:11 | zodanigen zijn inderdaad, als wij tegenwoordig zijn. ~
1524 2Kor 10:12 | 12 Want wij durven onszelven niet rekenen
1525 2Kor 10:13 | 13 Doch wij zullen niet roemen buiten
1526 2Kor 10:13 | buiten de maat; maar dat wij, naar de maat des regels,
1527 2Kor 10:14 | 14 Want wij strekken onszelven niet
1528 2Kor 10:14 | niet zouden komen; want wij zijn ook gekomen tot u toe,
1529 2Kor 10:15 | geloof zal gewassen zijn, dat wij onder ulieden overvloediglijk
1530 2Kor 11:4 | anderen Jezus predikte, dien wij niet gepredikt hebben, of
1531 2Kor 11:6 | wetenschap; maar alleszins zijn wij in alle dingen onder u openbaar
1532 2Kor 11:12 | mochten worden gelijk als wij. ~
1533 2Kor 11:21 | dit naar oneer, gelijk of wij zwak waren geweest; maar
1534 2Kor 12:18 | voordeel gezocht? Hebben wij niet in denzelfden geest
1535 2Kor 12:18 | geest gewandeld? Hebben wij niet gewandeld in dezelfde
1536 2Kor 12:19 | 19 Meent gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen?
1537 2Kor 12:19 | bij u verontschuldigen? Wij spreken in de tegenwoordigheid
1538 2Kor 13:4 | de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen
1539 2Kor 13:6 | dat gij zult verstaan, dat wij niet verwerpelijk zijn. ~
1540 2Kor 13:7 | geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden
1541 2Kor 13:7 | het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden
1542 2Kor 13:8 | 8 Want wij vermogen niets tegen de
1543 2Kor 13:9 | 9 Want wij verblijden ons, wanneer
1544 2Kor 13:9 | verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk
1545 2Kor 13:9 | zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook dit, namelijk
1546 Gal 1:8 | Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel
1547 Gal 1:8 | verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die
1548 Gal 1:9 | 9 Gelijk wij te voren gezegd hebben,
1549 Gal 2:4 | verspieden onze vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben,
1550 Gal 2:5 | 5 Denwelken wij ook niet een uur hebben
1551 Gal 2:9 | hand der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij
1552 Gal 2:10 | 10 Alleenlijk, dat wij den armen zouden gedenken;
1553 Gal 2:15 | 15 Wij zijn van nature Joden, en
1554 Gal 2:16 | Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd,
1555 Gal 2:16 | Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden
1556 Gal 2:17 | 17 Maar indien wij, die in Christus zoeken
1557 Gal 3:14 | Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen
1558 Gal 3:23 | eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring
1559 Gal 3:24 | geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd
1560 Gal 3:25 | geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester. ~
1561 Gal 4:3 | 3 Alzo wij ook, toen wij kinderen waren,
1562 Gal 4:3 | 3 Alzo wij ook, toen wij kinderen waren, zo waren
1563 Gal 4:3 | kinderen waren, zo waren wij dienstbaar gemaakt onder
1564 Gal 4:5 | verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen
1565 Gal 4:28 | 28 Maar wij, broeders, zijn kinderen
1566 Gal 4:31 | 31 Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd,
1567 Gal 5:5 | 5 Want wij verwachten door den Geest,
1568 Gal 5:25 | 25 Indien wij door den Geest leven, zo
1569 Gal 6:9 | want te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen. ~
1570 Gal 6:9 | tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen. ~
1571 Gal 6:10 | 10 Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed
1572 Efez 1:4 | grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk
1573 Efez 1:7 | 7 In Welken wij hebben de verlossing door
1574 Efez 1:11 | 11 In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden
1575 Efez 1:11 | een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd
1576 Efez 1:12 | 12 Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner
1577 Efez 1:12 | prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt
1578 Efez 2:3 | 3 Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd
1579 Efez 2:3 | vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen
1580 Efez 2:5 | 5 Ook toen wij dood waren door de misdaden,
1581 Efez 2:10 | 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen
1582 Efez 2:10 | voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
1583 Efez 2:18 | 18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang door
1584 Efez 3:12 | 12 In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid,
1585 Efez 3:20 | overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de
1586 Efez 4:13 | 13 Totdat wij allen zullen komen tot de
1587 Efez 4:14 | 14 Opdat wij niet meer kinderen zouden
1588 Efez 4:25 | iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden. ~
1589 Efez 5:30 | 30 Want wij zijn leden Zijns lichaams,
1590 Efez 6:12 | 12 Want wij hebben den strijd niet tegen
1591 Fili 3:3 | 3 Want wij zijn de besnijding, wij,
1592 Fili 3:3 | wij zijn de besnijding, wij, die God in den Geest dienen,
1593 Fili 3:15 | 15 Zovelen dan als wij volmaakt zijn, laat ons
1594 Fili 3:16 | 16 Doch, daar wij toe gekomen zijn, laat ons
1595 Fili 3:20 | is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten,
1596 Kol 1:3 | 3 Wij danken den God en Vader
1597 Kol 1:4 | 4 Alzo wij van uw geloof in Christus
1598 Kol 1:9 | 9 Waarom ook wij, van dien dag af dat wij
1599 Kol 1:9 | wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, niet
1600 Kol 1:14 | 14 In Denwelke wij de verlossing hebben door
1601 Kol 1:28 | 28 Denwelken wij verkondigen, vermanende
1602 Kol 1:28 | in alle wijsheid, opdat wij zouden een iegelijk mens
1603 1The 1:2 | 2 Wij danken God altijd over u
1604 1The 1:5 | gelijk gij weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om
1605 1The 1:8 | God hebt, uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets
1606 1The 1:9 | van ons, hoedanigen ingang wij tot u hebben, en hoe gij
1607 1The 2:2 | 2 Maar, hoewel wij te voren geleden hadden,
1608 1The 2:2 | weet, te Filippi, zo hebben wij nochtans vrijmoedigheid
1609 1The 2:4 | 4 Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest,
1610 1The 2:4 | toebetrouwd worden, alzo spreken wij, niet als mensen behagende,
1611 1The 2:5 | 5 Want wij hebben nooit met pluimstrijkende
1612 1The 2:6 | noch van anderen; hoewel wij u tot last konden zijn als
1613 1The 2:7 | 7 Maar wij zijn vriendelijk geweest
1614 1The 2:8 | 8 Alzo wij, tot u zeer genegen zijnde,
1615 1The 2:9 | nacht en dag werkende, opdat wij niemand onder u zouden lastig
1616 1The 2:9 | zouden lastig zijn, hebben wij het Evangelie van God onder
1617 1The 2:10 | rechtvaardig, en onberispelijk wij u, die gelooft, geweest
1618 1The 2:11 | 11 Gelijk gij weet, hoe wij een iegelijk van u, als
1619 1The 2:13 | 13 Daarom danken wij ook God zonder ophouden,
1620 1The 2:17 | 17 Maar wij, broeders, van u beroofd
1621 1The 2:18 | 18 Daarom hebben wij tot u willen komen (immers
1622 1The 3:1 | kunnende verdragen, hebben wij gaarne willen te Athene
1623 1The 3:3 | want gij weet zelven, dat wij hiertoe gesteld zijn. ~
1624 1The 3:4 | 4 Want ook, toen wij bij u waren, voorzeiden
1625 1The 3:4 | bij u waren, voorzeiden wij u, dat wij zouden verdrukt
1626 1The 3:4 | waren, voorzeiden wij u, dat wij zouden verdrukt worden,
1627 1The 3:6 | zijnde om ons te zien, gelijk wij ook om ulieden; ~
1628 1The 3:7 | 7 Zo zijn wij daarom, broeders, over u
1629 1The 3:8 | 8 Want nu leven wij, indien gij vast staat in
1630 1The 3:9 | Want wat dankzegging kunnen wij Gode tot vergelding wedergeven
1631 1The 3:9 | de blijdschap, waarmede wij ons om uwentwil verblijden
1632 1The 3:12 | en jegens allen, gelijk wij ook zijn jegens u; ~
1633 1The 4:1 | 1 Voorts dan, broeders, wij bidden en vermanen u in
1634 1The 4:2 | Want gij weet, wat bevelen wij u gegeven hebben door den
1635 1The 4:6 | wreker over dit alles, gelijk wij u ook te voren gezegd en
1636 1The 4:10 | geheel Macedonie zijn. Maar wij vermanen u, broeders, dat
1637 1The 4:11 | uw eigen handen, gelijk wij u bevolen hebben; ~
1638 1The 4:14 | 14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven
1639 1The 4:15 | 15 Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren,
1640 1The 4:15 | het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven
1641 1The 4:17 | 17 Daarna wij, die levend overgebleven
1642 1The 4:17 | de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen. ~
1643 1The 5:5 | en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch
1644 1The 5:8 | 8 Maar wij, die des daags zijn, laat
1645 1The 5:10 | ons gestorven is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij
1646 1The 5:10 | is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen,
1647 1The 5:10 | dat wij waken, hetzij dat wij slapen, te zamen met Hem
1648 1The 5:12 | 12 En wij bidden u, broeders, erkent
1649 1The 5:14 | 14 En wij bidden u, broeders, vermaant
1650 2The 1:3 | 3 Wij moeten God te allen tijd
1651 2The 1:4 | 4 Alzo dat wij zelven van u roemen in de
1652 2The 1:11 | 11 Waarom wij ook altijd bidden voor u,
1653 2The 2:1 | 1 En wij bidden u, broeders, door
1654 2The 2:13 | 13 Maar wij zijn schuldig altijd God
1655 2The 3:2 | 2 En opdat wij mogen verlost worden van
1656 2The 3:4 | 4 En wij vertrouwen van u in den
1657 2The 3:4 | Heere, dat gij, hetgeen wij u bevelen, ook doet, en
1658 2The 3:6 | 6 En wij bevelen u, broeders, in
1659 2The 3:7 | behoort na te volgen; want wij hebben ons niet ongeregeld
1660 2The 3:8 | 8 En wij hebben geen brood bij iemand
1661 2The 3:8 | nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden
1662 2The 3:9 | 9 Niet, dat wij de macht niet hebben, maar
1663 2The 3:9 | niet hebben, maar opdat wij onszelven u geven zouden
1664 2The 3:10 | 10 Want ook toen wij bij u waren, hebben wij
1665 2The 3:10 | wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand
1666 2The 3:11 | 11 Want wij horen, dat sommigen onder
1667 2The 3:12 | zodanigen bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus,
1668 1Tim 1:8 | 8 Doch wij weten, dat de wet goed is,
1669 1Tim 2:2 | in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven
1670 1Tim 4:10 | 10 Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad,
1671 1Tim 4:10 | en worden versmaad, omdat wij gehoopt hebben op den levenden
1672 1Tim 6:7 | 7 Want wij hebben niets in de wereld
1673 1Tim 6:7 | gebracht, het is openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit
1674 1Tim 6:8 | 8 Maar als wij voedsel en deksel hebben,
1675 1Tim 6:8 | voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd
1676 2Tim 2:11 | getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven zijn,
1677 2Tim 2:11 | gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven; ~
1678 2Tim 2:12 | 12 Indien wij verdragen, wij zullen ook
1679 2Tim 2:12 | 12 Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen;
1680 2Tim 2:12 | met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal
1681 2Tim 2:13 | 13 Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft
1682 Tit 2:12 | 12 En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de
1683 Tit 3:3 | 3 Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam,
1684 Tit 3:5 | der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar
1685 Tit 3:7 | 7 Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde
1686 File 1:7 | 7 Want wij hebben grote vreugde en
1687 Heb 2:1 | 1 Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen
1688 Heb 2:1 | van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien. ~
1689 Heb 2:3 | 3 Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op
1690 Heb 2:3 | zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen
1691 Heb 2:5 | toekomende wereld, van welke wij spreken. ~
1692 Heb 2:8 | onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen
1693 Heb 2:9 | 9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid
1694 Heb 3:6 | Zijn eigen huis; Wiens huis wij zijn, indien wij maar de
1695 Heb 3:6 | Wiens huis wij zijn, indien wij maar de vrijmoedigheid en
1696 Heb 3:14 | 14 Want wij zijn Christus deelachtig
1697 Heb 3:14 | deelachtig geworden, zo wij anders het beginsel van
1698 Heb 3:19 | 19 En wij zien, dat zij niet hebben
1699 Heb 4:3 | 3 Want wij, die geloofd hebben, gaan
1700 Heb 4:13 | ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben. ~
1701 Heb 4:14 | 14 Dewijl wij dan een groten Hogepriester
1702 Heb 4:15 | 15 Want wij hebben geen hogepriester,
1703 Heb 4:15 | alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch
1704 Heb 4:16 | troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen,
1705 Heb 5:11 | 11 Van Denwelken wij hebben vele dingen, en zwaar
1706 Heb 6:3 | 3 En dit zullen wij ook doen, indien het God
1707 Heb 6:9 | 9 Maar, geliefden! wij verzekeren ons van u betere
1708 Heb 6:9 | zaligheid gevoegd, hoewel wij alzo spreken. ~
1709 Heb 6:11 | 11 Maar wij begeren, dat een iegelijk
1710 Heb 6:18 | 18 Opdat wij, door twee onveranderlijke
1711 Heb 6:18 | vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht
1712 Heb 6:19 | 19 Welke wij hebben als een anker der
1713 Heb 7:19 | betere hoop, door welke wij tot God genaken. ~
1714 Heb 8:1 | hoofdsom nu der dingen, waarvan wij spreken, is, dat wij hebben
1715 Heb 8:1 | waarvan wij spreken, is, dat wij hebben zodanigen Hogepriester,
1716 Heb 9:5 | beschaduwden; van welke dingen wij nu van stuk tot stuk niet
1717 Heb 10:10 | 10 In welken wil wij geheiligd zijn, door de
1718 Heb 10:19 | 19 Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid
1719 Heb 10:21 | 21 En dewijl wij hebben een groten Priester
1720 Heb 10:26 | 26 Want zo wij willens zondigen, nadat
1721 Heb 10:26 | willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen
1722 Heb 10:30 | 30 Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft:
1723 Heb 10:39 | 39 Maar wij zijn niet van degenen, die
1724 Heb 11:3 | Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het
1725 Heb 12:1 | 1 Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen
1726 Heb 12:9 | 9 Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses
1727 Heb 12:9 | tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij
1728 Heb 12:9 | wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader
1729 Heb 12:10 | kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijner heiligheid zouden
1730 Heb 12:25 | antwoorden gaf, veelmeer zullen wij niet ontvlieden, zo wij
1731 Heb 12:25 | wij niet ontvlieden, zo wij ons van Dien afkeren, Die
1732 Heb 12:28 | 28 Daarom, alzo wij een onbewegelijk Koninkrijk
1733 Heb 12:28 | vast houden, door dewelke wij welbehagelijk Gode mogen
1734 Heb 13:6 | 6 Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen:
1735 Heb 13:10 | 10 Wij hebben een altaar, van hetwelk
1736 Heb 13:14 | 14 Want wij hebben hier geen blijvende
1737 Heb 13:14 | geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. ~
1738 Heb 13:18 | 18 Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een
1739 Heb 13:18 | want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben,
1740 Jako 1:18 | Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen
1741 Jako 3:1 | mijn broeders, wetende, dat wij te meerder oordeel zullen
1742 Jako 3:2 | 2 Want wij struikelen allen in vele.
1743 Jako 3:3 | 3 Ziet, wij leggen den paarden tomen
1744 Jako 3:3 | ons zouden gehoorzamen, en wij leiden daarmede hun gehele
1745 Jako 3:9 | 9 Door haar loven wij God en den Vader, en door
1746 Jako 3:9 | en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis
1747 Jako 4:13 | Welaan nu gij, die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar
1748 Jako 4:15 | Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen
1749 Jako 4:15 | leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen. ~
1750 Jako 5:11 | 11 Ziet, wij houden hen gelukzalig, die
1751 Jako 5:17 | van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat
1752 1Pet 2:24 | heeft op het hout; opdat wij, der zonden afgestorven
1753 1Pet 4:3 | Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des
1754 1Pet 5:10 | in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen
1755 2Pet 1:16 | 16 Want wij zijn geen kunstelijk verdichte
1756 2Pet 1:16 | verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben
1757 2Pet 1:16 | Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest
1758 2Pet 1:18 | 18 En deze stem hebben wij gehoord, als zij van de
1759 2Pet 1:18 | gebracht is geweest, toen wij met Hem op de heilige berg
1760 2Pet 1:19 | 19 En wij hebben het profetische woord,
1761 2Pet 3:13 | 13 Maar wij verwachten, naar Zijn belofte,
1762 1Joh 1:1 | den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen
1763 1Joh 1:1 | gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen,
1764 1Joh 1:1 | hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze
1765 1Joh 1:2 | Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij
1766 1Joh 1:2 | wij hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen
1767 1Joh 1:3 | 3 Hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben,
1768 1Joh 1:3 | hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons
1769 1Joh 1:4 | En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap vervuld
1770 1Joh 1:5 | is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben,
1771 1Joh 1:5 | van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een
1772 1Joh 1:6 | 6 Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap
1773 1Joh 1:6 | 6 Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben,
1774 1Joh 1:6 | gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen,
1775 1Joh 1:6 | duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet. ~
1776 1Joh 1:7 | 7 Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk
1777 1Joh 1:7 | het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander,
1778 1Joh 1:8 | 8 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde
1779 1Joh 1:8 | 8 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden
1780 1Joh 1:8 | zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid
1781 1Joh 1:9 | 9 Indien wij onze zonden belijden, Hij
1782 1Joh 1:10 | 10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd
1783 1Joh 1:10 | 10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo
1784 1Joh 1:10 | gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en
1785 1Joh 2:1 | iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij
1786 1Joh 2:3 | 3 En hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben,
1787 1Joh 2:3 | hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij
1788 1Joh 2:3 | wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren. ~
1789 1Joh 2:5 | geworden; hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn. ~
1790 1Joh 2:5 | hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn. ~
1791 1Joh 2:18 | antichristen geworden; waaruit wij kennen, dat het de laatste
1792 1Joh 2:28 | Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben, en
1793 1Joh 2:28 | vrijmoedigheid hebben, en wij van Hem niet beschaamd gemaakt
1794 1Joh 3:1 | gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden
1795 1Joh 3:2 | 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is
1796 1Joh 3:2 | nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten,
1797 1Joh 3:2 | wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard
1798 1Joh 3:2 | Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen;
1799 1Joh 3:2 | zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk
1800 1Joh 3:11 | beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben. ~
1801 1Joh 3:14 | 14 Wij weten, dat wij overgegaan
1802 1Joh 3:14 | 14 Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den
1803 1Joh 3:14 | dood in het leven, dewijl wij de broeders liefhebben;
1804 1Joh 3:16 | 16 Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij
1805 1Joh 3:16 | voor ons gesteld heeft; en wij zijn schuldig voor de broeders
1806 1Joh 3:19 | 19 En hieraan kennen wij, dat wij uit de waarheid
1807 1Joh 3:19 | hieraan kennen wij, dat wij uit de waarheid zijn, en
1808 1Joh 3:19 | uit de waarheid zijn, en wij zullen onze harten verzekeren
1809 1Joh 3:21 | niet veroordeelt, zo hebben wij vrijmoedigheid tot God; ~
1810 1Joh 3:22 | 22 En zo wat wij bidden, ontvangen wij van
1811 1Joh 3:22 | wat wij bidden, ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn
1812 1Joh 3:22 | ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren, en
1813 1Joh 3:23 | En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van
1814 1Joh 3:24 | denzelven. En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft,
1815 1Joh 4:6 | 6 Wij zijn uit God. Die God kent,
1816 1Joh 4:6 | ons niet. Hieruit kennen wij den geest der waarheid,
1817 1Joh 4:9 | heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. ~
1818 1Joh 4:10 | Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar
1819 1Joh 4:11 | heeft gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander lief te
1820 1Joh 4:12 | ooit God aanschouwd; indien wij elkander liefhebben, zo
1821 1Joh 4:13 | 13 Hieraan kennen wij, dat wij in Hem blijven,
1822 1Joh 4:13 | Hieraan kennen wij, dat wij in Hem blijven, en Hij in
1823 1Joh 4:14 | 14 En wij hebben het aanschouwd, en
1824 1Joh 4:16 | 16 En wij hebben gekend en geloofd
1825 1Joh 4:17 | bij ons volmaakt, opdat wij vrijmoedigheid mogen hebben
1826 1Joh 4:17 | namelijk dat gelijk Hij is, wij ook zijn in deze wereld. ~
1827 1Joh 4:19 | 19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij
1828 1Joh 4:21 | 21 En dit gebod hebben wij van Hem, namelijk dat die
1829 1Joh 5:2 | 2 Hieraan kennen wij, dat wij de kinderen Gods
1830 1Joh 5:2 | Hieraan kennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben,
1831 1Joh 5:2 | Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en Zijn
1832 1Joh 5:3 | dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en
1833 1Joh 5:9 | 9 Indien wij de getuigenis der mensen
1834 1Joh 5:14 | is de vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat zo wij
1835 1Joh 5:14 | wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil,
1836 1Joh 5:15 | 15 En indien wij weten, dat Hij ons verhoort,
1837 1Joh 5:15 | dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, zo weten wij,
1838 1Joh 5:15 | wij ook bidden, zo weten wij, dat wij de beden verkrijgen,
1839 1Joh 5:15 | bidden, zo weten wij, dat wij de beden verkrijgen, die
1840 1Joh 5:15 | de beden verkrijgen, die wij van Hem gebeden hebben. ~
1841 1Joh 5:18 | 18 Wij weten, dat een iegelijk,
1842 1Joh 5:19 | 19 Wij weten, dat wij uit God zijn,
1843 1Joh 5:19 | 19 Wij weten, dat wij uit God zijn, en dat de
1844 1Joh 5:20 | 20 Doch wij weten, dat de Zoon van God
1845 1Joh 5:20 | het verstand gegeven, dat wij den Waarachtige kennen;
1846 1Joh 5:20 | den Waarachtige kennen; en wij zijn in den Waarachtige,
1847 2Joh 1:4 | waarheid wandelen, gelijk wij een gebod ontvangen hebben
1848 2Joh 1:5 | nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad hebben van den beginne,
1849 2Joh 1:5 | den beginne, namelijk dat wij elkander liefhebben. ~
1850 2Joh 1:6 | En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden.
1851 2Joh 1:8 | Ziet toe voor uzelven, dat wij niet verliezen, hetgeen
1852 2Joh 1:8 | niet verliezen, hetgeen wij gearbeid hebben, maar een
1853 3Joh 1:8 | 8 Wij dan zijn schuldig de zodanigen
1854 3Joh 1:8 | zodanigen te ontvangen, opdat wij medearbeiders mogen worden
1855 3Joh 1:12 | van de waarheid zelve; en wij getuigen ook, en gij weet,
1856 3Joh 1:14 | hoop u haast te zien, en wij zullen mond tot mond spreken. ~
1857 Open 5:10 | koningen en priesteren; en wij zullen als koningen heersen
1858 Open 7:3 | zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten onzes
1859 Open 11:17 | 17 Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1859 |