1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1852
Book Chapter: Verse
1501 Matt 27:55 | 55 En aldaar waren vele vrouwen, van verre
1502 Matt 27:55 | aanschouwende, die Jezus gevolgd waren van Galilea, om Hem te dienen. ~
1503 Matt 28:11 | de dingen, die geschied waren. ~
1504 Matt 28:15 | deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid
1505 Mark 1:16 | net in de zee (want zij waren vissers); ~
1506 Mark 1:32 | en van den duivel bezeten waren. ~
1507 Mark 1:34 | ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen
1508 Mark 1:36 | En Simon, en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd. ~
1509 Mark 2:15 | Zijn discipelen; want zij waren velen, en waren Hem gevolgd. ~
1510 Mark 2:15 | want zij waren velen, en waren Hem gevolgd. ~
1511 Mark 2:25 | en dengenen, die met hem waren? ~
1512 Mark 2:26 | heeft dengenen, die met hem waren? ~
1513 Mark 3:22 | van Jeruzalem afgekomen waren, zeiden: Hij heeft Beelzebul,
1514 Mark 4:10 | degenen, die omtrent Hem waren, met de twaalven, naar de
1515 Mark 4:36 | in het schip was; en er waren nog andere scheepjes met
1516 Mark 5:4 | gebonden geweest, en de ketenen waren van hem in stukken getrokken,
1517 Mark 5:13 | steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend),
1518 Mark 5:40 | en degenen die met Hem waren, en ging binnen, waar het
1519 Mark 6:31 | rust een weinig; want er waren velen, die kwamen en die
1520 Mark 6:34 | bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder
1521 Mark 6:44 | de broden gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen. ~
1522 Mark 6:51 | bovenmate zeer in zichzelven, en waren verwonderd. ~
1523 Mark 6:53 | 53 En als zij overgevaren waren, kwamen zij in het land
1524 Mark 6:54 | zij uit het schip gegaan waren, terstond werden zij Hem
1525 Mark 6:55 | degenen, die kwalijk gesteld waren, om te dragen, ter plaatse,
1526 Mark 7:1 | die van Jeruzalem gekomen waren; ~
1527 Mark 8:9 | 9 Die nu gegeten hadden, waren omtrent vier duizend; en
1528 Mark 9:6 | wat hij zeide; want zij waren zeer bevreesd. ~
1529 Mark 9:34 | Doch zij zwegen; want zij waren onder elkander in woorden
1530 Mark 10:32 | 32 En zij waren op den weg, gaande op naar
1531 Mark 10:32 | Jezus ging voor hen; en zij waren verbaasd, en Hem volgende,
1532 Mark 10:32 | verbaasd, en Hem volgende, waren zij bevreesd. En de twaalven
1533 Mark 12:20 | 20 Er waren nu zeven broeders, en de
1534 Mark 12:28 | zij te zamen in woorden waren, en wetende, dat Hij hun
1535 Mark 14:4 | 4 En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk
1536 Mark 14:11 | 11 En zij, dat horende, waren verblijd, en beloofden hem
1537 Mark 14:40 | slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten
1538 Mark 14:56 | Hem, en de getuigenissen waren niet eenparig. ~
1539 Mark 15:32 | Ook die met Hem gekruist waren, smaadden Hem. ~
1540 Mark 15:40 | 40 En er waren ook vrouwen, van verre dit
1541 Mark 15:41 | Hij in Galilea was, Hem waren gevolgd, en Hem gediend
1542 Mark 15:41 | naar Jeruzalem opgekomen waren. ~
1543 Mark 16:8 | zeiden niemand iets; want zij waren bevreesd. ~
1544 Mark 16:10 | dengenen, die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden. ~
1545 Luk 1:6 | 6 En zij waren beiden rechtvaardig voor
1546 Luk 1:7 | verre op hun dagen gekomen waren. ~
1547 Luk 1:21 | wachtende op Zacharias, en zij waren verwonderd, dat hij zo lang
1548 Luk 1:23 | zijner bediening vervuld waren, dat hij naar zijn huis
1549 Luk 1:58 | aan haar bewezen had, en waren met haar verblijd. ~
1550 Luk 2:6 | geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden,
1551 Luk 2:8 | 8 En er waren herders in diezelfde landstreek,
1552 Luk 2:15 | engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders
1553 Luk 2:21 | En als acht dagen vervuld waren, dat men het Kindeken besnijden
1554 Luk 2:22 | harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes,
1555 Luk 2:42 | naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den
1556 Luk 4:2 | en als dezelve geeindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste.
1557 Luk 4:20 | van allen in de synagoge waren op Hem geslagen. ~
1558 Luk 4:25 | zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israel in
1559 Luk 4:27 | 27 En er waren vele melaatsen in Israel,
1560 Luk 5:2 | liggende, en de vissers waren daaruit gegaan, en spoelden
1561 Luk 5:7 | die in het andere schip waren, dat zij hen zouden komen
1562 Luk 5:9 | bevangen, en allen, die met hem waren, over de vangst der vissen,
1563 Luk 5:10 | die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon:
1564 Luk 5:17 | Judea, en Jeruzalem gekomen waren; en de kracht des Heeren
1565 Luk 6:3 | en dengenen, die met hem waren? ~
1566 Luk 6:4 | gegeven dengenen, die met hem waren, welke niet zijn geoorloofd
1567 Luk 6:18 | 18 Die gekomen waren, om Hem te horen, en om
1568 Luk 6:18 | onreine geesten gekweld waren; en zij werden genezen. ~
1569 Luk 7:10 | 10 En die gezonden waren, wedergekeerd zijnde in
1570 Luk 7:20 | de mannen tot Hem gekomen waren, zeiden zij: Johannes de
1571 Luk 7:24 | boden van Johannes weggegaan waren, begon Hij tot de scharen
1572 Luk 7:29 | doop van Johannes gedoopt waren, rechtvaardigden God. ~
1573 Luk 7:47 | haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad;
1574 Luk 8:1 | Koninkrijk Gods; en de twaalven waren met Hem; ~
1575 Luk 8:2 | geesten en krankheden genezen waren, namelijk Maria, genaamd
1576 Luk 8:2 | zeven duivelen uitgegaan waren; ~
1577 Luk 8:23 | zij werden vol waters, en waren in nood. ~
1578 Luk 8:30 | Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren. ~
1579 Luk 8:35 | welken de duivelen uitgevaren waren, zittend aan de voeten van
1580 Luk 8:37 | van hen wegging; want zij waren met grote vreze bevangen.
1581 Luk 8:38 | welken de duivelen uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht
1582 Luk 8:40 | schare ontving; want zij waren allen Hem verwachtende. ~
1583 Luk 8:45 | zeide Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken
1584 Luk 9:14 | 14 Want er waren omtrent vijf duizend mannen.
1585 Luk 9:18 | dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende:
1586 Luk 9:30 | mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias. ~
1587 Luk 9:32 | Petrus nu, en die met hem waren, waren met slaap bezwaard;
1588 Luk 9:32 | nu, en die met hem waren, waren met slaap bezwaard; en ontwaakt
1589 Luk 10:13 | Sidon de krachten geschied waren, die in u geschied zijn,
1590 Luk 12:1 | der schare bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden,
1591 Luk 13:1 | 1 En er waren te dierzelfder tijd enigen
1592 Luk 14:24 | van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zal. ~
1593 Luk 16:14 | Farizeen, die geldgierig waren, en zij beschimpten Hem. ~
1594 Luk 16:31 | horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de
1595 Luk 17:10 | gedaan, hetgeen wij schuldig waren te doen. ~
1596 Luk 18:9 | vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten,
1597 Luk 19:32 | 32 En die uitgezonden waren, heengegaan zijnde, vonden
1598 Luk 20:29 | 29 Er waren nu zeven broeders; en de
1599 Luk 22:5 | 5 En zij waren verblijd, en zijn het eens
1600 Luk 22:49 | 49 En die bij Hem waren, ziende, wat er geschieden
1601 Luk 22:52 | ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met
1602 Luk 23:12 | vrienden met elkander; want zij waren te voren in vijandschap
1603 Luk 23:39 | kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende:
1604 Luk 23:48 | scharen, die samengekomen waren om dit te aanschouwen, ziende
1605 Luk 23:48 | de dingen, die geschied waren, keerden wederom, slaande
1606 Luk 23:49 | die Hem te zamen gevolgd waren van Galilea, en zagen dit
1607 Luk 23:55 | vrouwen, die met Hem gekomen waren uit Galilea, volgden na
1608 Luk 24:4 | zij daarover twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden
1609 Luk 24:10 | 10 En deze waren Maria Magdalena, en Johanna,
1610 Luk 24:14 | deze dingen, die er gebeurd waren. ~
1611 Luk 24:33 | samenvergaderd, en die met hen waren; ~
1612 Luk 24:53 | 53 En zij waren allen tijd in den tempel,
1613 Joha 1:24 | 24 En de afgezondenen waren uit de Farizeen; ~
1614 Joha 1:41 | gehoord hadden, en Hem gevolgd waren. ~
1615 Joha 2:6 | 6 En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld,
1616 Joha 3:19 | het licht; want hun werken waren boos. ~
1617 Joha 3:23 | dewijl aldaar vele wateren waren; en zij kwamen daar, en
1618 Joha 4:8 | 8 (Want Zijn discipelen waren heengegaan in de stad, opdat
1619 Joha 4:40 | Samaritanen tot Hem gekomen waren, baden zij Hem, dat Hij
1620 Joha 4:45 | gedaan had; want ook zij waren tot het feest gegaan. ~
1621 Joha 6:11 | dengenen, die nedergezeten waren; desgelijks ook van de visjes,
1622 Joha 6:12 | 12 En als zij verzadigd waren, zeide Hij tot Zijn discipelen:
1623 Joha 6:13 | gerstebroden, welke overgeschoten waren dengenen, die gegeten hadden. ~
1624 Joha 6:19 | of dertig stadien gevaren waren, zagen zij Jezus, wandelende
1625 Joha 6:22 | Zijn discipelen ingegaan waren, en dat Jezus met Zijn discipelen
1626 Joha 6:22 | discipelen alleen weggevaren waren; ~
1627 Joha 6:64 | van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en
1628 Joha 7:10 | als Zijn broeders opgegaan waren, toen ging Hij ook Zelf
1629 Joha 9:40 | de Farizeen, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn
1630 Joha 11:19 | 19 En velen uit de Joden waren gekomen tot Martha en Maria,
1631 Joha 11:31 | die met haar in het huis waren, en haar vertroostten, ziende
1632 Joha 11:45 | Joden, die tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden, hetgeen
1633 Joha 11:52 | kinderen Gods, die verstrooid waren, tot een zou vergaderen. ~
1634 Joha 12:20 | 20 En er waren sommige Grieken uit degenen,
1635 Joha 12:20 | uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest
1636 Joha 13:1 | Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft
1637 Joha 17:6 | wereld gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve
1638 Joha 20:19 | en als de deuren gesloten waren, waar de discipelen vergaderd
1639 Joha 20:19 | de discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam
1640 Joha 20:26 | 26 En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom
1641 Joha 20:26 | als de deuren gesloten waren, en stond in het midden,
1642 Joha 21:2 | 2 Er waren te zamen Simon Petrus, en
1643 Joha 21:8 | met het scheepje (want zij waren niet verre van het land,
1644 Joha 21:9 | dan aan het land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur
1645 Joha 21:11 | vijftig; en hoewel er zovele waren, zo scheurde het net niet. ~
1646 Hand 1:6 | Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende:
1647 Hand 1:13 | 13 En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal,
1648 Hand 1:14 | 14 Deze allen waren eendrachtelijk volhardende
1649 Hand 2:1 | Pinkster feest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk
1650 Hand 2:5 | 5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende,
1651 Hand 2:42 | 42 En zij waren volhardende in de leer der
1652 Hand 2:44 | En allen, die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen
1653 Hand 4:6 | hogepriesterlijk geslacht waren. ~
1654 Hand 4:13 | ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden
1655 Hand 4:13 | dat zij met Jezus geweest waren. ~
1656 Hand 4:31 | in welke zij vergaderd waren, bewogen. En zij werden
1657 Hand 4:32 | eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen. ~
1658 Hand 4:34 | zovelen als er bezitters waren van landen of huizen, die
1659 Hand 5:7 | degenen, die gedurig bij hem waren; ~
1660 Hand 5:12 | 12 In hetwelk waren al de viervoetige dieren
1661 Hand 5:17 | van Cornelius afgezonden waren, gevraagd hebbende naar
1662 Hand 5:21 | Cornelius tot hem gezonden waren, en zeide: Ziet, ik ben
1663 Hand 5:23 | broederen, die van Joppe waren, gingen met hem. ~
1664 Hand 5:27 | velen, die samengekomen waren. ~
1665 Hand 5:38 | van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem.
1666 Hand 5:41 | van God te voren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem
1667 Hand 5:45 | die uit de besnijdenis waren, zovelen als met Petrus
1668 Hand 5:45 | zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de
1669 Hand 6:1 | de broeders, die in Judea waren, hebben gehoord, dat ook
1670 Hand 6:2 | die uit de besnijdenis waren, ~
1671 Hand 6:11 | Cesarea tot mij afgezonden waren. ~
1672 Hand 6:18 | En als zij dit hoorden, waren zij tevreden, en verheerlijkten
1673 Hand 6:19 | Degenen nu, die verstrooid waren door de verdrukking, die
1674 Hand 6:20 | 20 En er waren enige Cyprische en Cyreneische
1675 Hand 6:33 | Petrus te vangen (en het waren de dagen der ongehevelde
1676 Hand 6:40 | eerste en tweede wacht gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren
1677 Hand 6:42 | samenvergaderd en biddende waren. ~
1678 Hand 7:1 | 1 En er waren te Antiochie, in de Gemeente,
1679 Hand 7:6 | zij het eiland doorgegaan waren tot Pafos toe, vonden zij
1680 Hand 7:13 | En Paulus, en die met hem waren, van Pafos afgevaren zijnde,
1681 Hand 7:17 | verhoogd, als zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft
1682 Hand 7:31 | degenen, die met Hem opgekomen waren van Galilea tot Jeruzalem,
1683 Hand 7:42 | En als de Joden uitgegaan waren uit de synagoge, baden de
1684 Hand 7:48 | zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. ~
1685 Hand 8:2 | Joden, die ongehoorzaam waren, verwekten en verbitterden
1686 Hand 8:4 | werd verdeeld, en sommigen waren met de Joden, en sommigen
1687 Hand 8:26 | der genade Gods bevolen waren geweest tot het werk, dat
1688 Hand 9:1 | sommigen, die afgekomen waren van Judea, leerden de broederen,
1689 Hand 9:22 | mannen, die voorgangers waren onder de broeders. ~
1690 Hand 9:32 | die ook zelven profeten waren, vermaanden de broeders
1691 Hand 10:3 | wil, die in die plaatsen waren; want zij kenden allen zijn
1692 Hand 10:4 | Jeruzalem goed gevonden waren, om die te onderhouden. ~
1693 Hand 10:13 | vrouwen, die samengekomen waren. ~
1694 Hand 10:27 | de gevangenen ontvloden waren. ~
1695 Hand 10:32 | allen, die in zijn huis waren. ~
1696 Hand 10:38 | horende, dat zij Romeinen waren. ~
1697 Hand 11:5 | Joden, die ongehoorzaam waren, dit benijdende, namen tot
1698 Hand 11:11 | 11 En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica
1699 Hand 11:11 | dan die te Thessalonica waren, als die het woord ontvingen
1700 Hand 11:11 | Schriften, of deze dingen alzo waren. ~
1701 Hand 11:17 | degenen, die godsdienstig waren, en op de markt alle dagen
1702 Hand 12:3 | hen, en wrocht; want zij waren tentenmakers van handwerk. ~
1703 Hand 12:5 | van Macedonie afgekomen waren, werd Paulus door den Geest
1704 Hand 13:7 | 7 En alle deze waren omtrent twaalf mannen. ~
1705 Hand 13:9 | werden, en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den
1706 Hand 13:14 | 14 Dezen nu waren zekere zeven zonen van Sceva,
1707 Hand 13:21 | als deze dingen volbracht waren, nam Paulus voor in den
1708 Hand 13:31 | van Azie, die hem vrienden waren, zonden tot hem, en baden,
1709 Hand 13:32 | oorzaak zij samengekomen waren. ~
1710 Hand 14:7 | discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde
1711 Hand 14:8 | 8 En er waren vele lichten in de opperzaal
1712 Hand 14:8 | opperzaal waar zij vergaderd waren. ~
1713 Hand 14:12 | brachten den knecht levende, en waren bovenmate vertroost. ~
1714 Hand 14:18 | als zij tot hem gekomen waren, zeide hij tot hen: Gijlieden
1715 Hand 14:34 | en dergenen, die met mij waren, gediend hebben. ~
1716 Hand 15:1 | gescheiden en afgevaren waren, zo liepen wij rechtuit
1717 Hand 15:8 | Paulus en wij, die met hem waren, gingen van daar en kwamen
1718 Hand 15:10 | daar vele dagen gebleven waren, kwam er een zeker profeet
1719 Hand 15:12 | wij en die van die plaats waren, dat hij niet zou opgaan
1720 Hand 15:17 | wij te Jeruzalem gekomen waren, ontvingen ons de broeders
1721 Hand 15:18 | Jakobus; en al de ouderlingen waren daar gekomen. ~
1722 Hand 15:26 | dagen der heiliging vervuld waren, blijvende daar, totdat
1723 Hand 16:5 | om ook degenen, die daar waren, gebonden te brengen naar
1724 Hand 16:9 | 9 En die met mij waren, zagen wel het licht, en
1725 Hand 16:11 | van degenen, die met mij waren, en kwam te Damaskus. ~
1726 Hand 17:13 | 13 En zij waren meer dan veertig, die dezen
1727 Hand 17:33 | als zij te Cesarea gekomen waren, en den brief den stadhouder
1728 Hand 18:9 | zeggende, dat deze dingen alzo waren. ~
1729 Hand 18:27 | Maar als twee jaren vervuld waren, kreeg Felix Porcius Festus
1730 Hand 19:7 | van Jeruzalem afgekomen waren, rondom hem, vele en zware
1731 Hand 19:13 | enige dagen voorbijgegaan waren, kwamen de koning Agrippa
1732 Hand 19:17 | gezamenlijk alhier gekomen waren, zo heb ik, geen uitstel
1733 Hand 19:23 | pracht, en als zij ingegaan waren in het rechthuis, met de
1734 Hand 19:23 | de voornaamsten de stad waren, werd Paulus op bevel van
1735 Hand 20:14 | ter aarde nedergevallen waren, hoorde ik een stem, tot
1736 Hand 20:20 | dengenen, die te Damaskus waren, en te Jeruzalem, en in
1737 Hand 20:30 | en die met hen gezeten waren; ~
1738 Hand 21:4 | omdat de winden ons tegen waren. ~
1739 Hand 21:7 | tegenover Knidus gekomen waren, overmits het ons de wind
1740 Hand 21:37 | 37 Wij waren nu in het schip in alles
1741 Hand 21:38 | zij met spijze verzadigd waren, lichtten zij het schip,
1742 Hand 22:1 | 1 En als zij ontkomen waren, toen verstonden zij, dat
1743 Hand 22:12 | wij te Syrakuse aangekomen waren, bleven wij aldaar drie
1744 Hand 22:16 | toen wij te Rome gekomen waren, gaf de hoofdman de gevangenen
1745 Hand 22:17 | de voornaamsten der Joden waren. En als zij samengekomen
1746 Hand 22:17 | En als zij samengekomen waren, zeide hij tot hen: Mannen
1747 Rom 4:17 | die niet zijn, alsof zij waren; ~
1748 Rom 5:6 | als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor
1749 Rom 5:8 | is, als wij nog zondaars waren. ~
1750 Rom 7:5 | Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen
1751 Rom 7:6 | onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in
1752 Rom 9:11 | kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads
1753 Rom 9:29 | zaad had overgelaten, zo waren wij als Sodom geworden,
1754 1Kor 7:7 | ik wilde, dat alle mensen waren, gelijk als ikzelf ben;
1755 1Kor 7:14 | door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar
1756 1Kor 10:1 | vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan
1757 1Kor 12:19 | 19 Waren zij alle maar een lid, waar
1758 2Kor 1:8 | dat wij zeer in twijfel waren, ook van het leven. ~
1759 2Kor 7:5 | geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt; van buiten
1760 2Kor 11:15 | dienaars zich veranderen, als waren zij dienaars der gerechtigheid;
1761 2Kor 11:21 | oneer, gelijk of wij zwak waren geweest; maar waarin iemand
1762 Gal 1:17 | die voor mij apostelen waren; maar ik ging henen naar
1763 Gal 2:2 | degenen, die in achting waren, opdat ik niet enigszins
1764 Gal 2:4 | die van bezijden ingekomen waren, om te verspieden onze vrijheid,
1765 Gal 2:6 | van degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen
1766 Gal 2:6 | hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God
1767 Gal 2:6 | niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht. ~
1768 Gal 2:9 | en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade,
1769 Gal 2:12 | sommigen van Jakobus gekomen waren, at hij mede met de heidenen;
1770 Gal 2:12 | heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde
1771 Gal 2:12 | die uit de besnijdenis waren. ~
1772 Gal 3:23 | Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring
1773 Gal 4:3 | wij ook, toen wij kinderen waren, zo waren wij dienstbaar
1774 Gal 4:3 | toen wij kinderen waren, zo waren wij dienstbaar gemaakt onder
1775 Gal 4:5 | degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat
1776 Efez 1:11 | die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen,
1777 Efez 2:3 | en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des
1778 Efez 2:5 | 5 Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft
1779 Efez 2:17 | waart, en dien, die nabij waren. ~
1780 1The 3:4 | Want ook, toen wij bij u waren, voorzeiden wij u, dat wij
1781 2The 3:10 | Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen,
1782 2Tim 2:26 | onder welken zij gevangen waren tot zijn wil. ~ ~
1783 Tit 3:3 | 3 Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam,
1784 Heb 2:15 | dienstbaarheid onderworpen waren. ~
1785 Heb 2:17 | dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des volks
1786 Heb 3:18 | die ongehoorzaam geweest waren? ~
1787 Heb 4:3 | der wereld af al volbracht waren. ~
1788 Heb 8:2 | Bedienaar des heiligdoms, en des waren tabernakels, welken de Heere
1789 Heb 9:5 | 5 En boven over deze ark waren de cherubijnen der heerlijkheid,
1790 Heb 9:15 | onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn,
1791 Heb 9:19 | al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren
1792 Heb 11:9 | Jakob, die medeerfgenamen waren derzelfde belofte. ~
1793 Heb 11:13 | vreemdelingen op de aarde waren. ~
1794 Heb 11:15 | van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben,
1795 Heb 11:30 | zeven dagen toe omringd waren geweest. ~
1796 Heb 12:27 | dingen, als welke gemaakt waren, opdat blijven zouden de
1797 1Pet 1:14 | voren in uw onwetendheid waren; ~
1798 1Pet 3:5 | die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig; ~
1799 1Pet 3:20 | Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid
1800 2Pet 1:18 | met Hem op de heilige berg waren. ~
1801 2Pet 2:18 | die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling
1802 1Joh 2:19 | ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien
1803 1Joh 2:19 | indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij met ons gebleven
1804 1Joh 3:12 | Omdat zijn werken boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig. ~
1805 Open 1:15 | 15 En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en
1806 Open 4:4 | 4 En rondom den troon waren vier en twintig tronen;
1807 Open 4:5 | en zeven vurige lampen waren brandende voor den troon,
1808 Open 4:8 | zes vleugelen rondom, en waren van binnen vol ogen; en
1809 Open 6:9 | zielen dergenen, die gedood waren om het Woord Gods, en om
1810 Open 7:4 | dergenen, die verzegeld waren: honderd vier en veertig
1811 Open 7:4 | vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten
1812 Open 7:5 | Uit het geslacht van Juda waren twaalf duizend verzegeld;
1813 Open 7:5 | uit het geslacht van Ruben waren twaalf duizend verzegeld;
1814 Open 7:5 | uit het geslacht van Gad waren twaalf duizend verzegeld; ~
1815 Open 7:6 | Uit het geslacht van Aser waren twaalf duizend verzegeld;
1816 Open 7:6 | het geslacht van Nafthali waren twaalf duizend verzegeld;
1817 Open 7:6 | het geslacht van Manasse waren twaalf duizend verzegeld; ~
1818 Open 7:7 | het geslacht van Simeon waren twaalf duizend verzegeld;
1819 Open 7:7 | uit het geslacht van Levi waren twaalf duizend verzegeld;
1820 Open 7:7 | het geslacht van Issaschar waren twaalf duizend verzegeld; ~
1821 Open 7:8 | het geslacht van Zebulon waren twaalf duizend verzegeld;
1822 Open 7:8 | uit het geslacht van Jozef waren twaalf duizend verzegeld;
1823 Open 7:8 | het geslacht van Benjamin waren twaalf duizend verzegeld. ~
1824 Open 7:9 | klederen, en palm takken waren in hun handen. ~
1825 Open 8:11 | van de wateren, want zij waren bitter geworden. ~
1826 Open 9:7 | gedaanten der sprinkhanen waren den paarden gelijk, die
1827 Open 9:7 | zijn; en op hun hoofden waren als kronen, het goud gelijk,
1828 Open 9:8 | der vrouwen, en hun tanden waren als tanden van leeuwen. ~
1829 Open 9:10 | schorpioenen gelijk, en er waren angels in hun staarten;
1830 Open 9:15 | ontbonden geworden, welke bereid waren tegen de ure, en dag, en
1831 Open 9:17 | en de hoofden der paarden waren als hoofden van leeuwen,
1832 Open 10:1 | als de zon, en zijn voeten waren als pilaren van vuur. ~
1833 Open 11:18 | 18 En de volken waren toornig geworden, en Uw
1834 Open 13:1 | hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden,
1835 Open 14:3 | die van de aarde gekocht waren. ~
1836 Open 15:8 | der zeven engelengeeindigd waren. ~ ~
1837 Open 18:11 | haar, omdat niemand hun waren meer koopt; ~
1838 Open 18:12 | 12 Waren van goud, en van zilver,
1839 Open 18:15 | dingen, die rijk geworden waren van haar, zullen van verre
1840 Open 18:23 | worden; want uw kooplieden waren de groten der aarde, want
1841 Open 19:12 | 12 En Zijn ogen waren als een vlam vuurs, en op
1842 Open 19:12 | vuurs, en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden;
1843 Open 20:4 | zielen dergenen, die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus,
1844 Open 20:5 | duizend jaren geeindigd waren. Deze is de eerste opstanding. ~
1845 Open 20:13 | gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven
1846 Open 20:13 | gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld,
1847 Open 21:9 | hadden, welke vol geweest waren van de zeven laatste plagen,
1848 Open 21:13 | 13 Van het oosten waren drie poorten, van het noorden
1849 Open 21:16 | breedte, en de hoogte derzelve waren even gelijk. ~
1850 Open 21:19 | fondamenten van den muur der stad waren met allerlei kostelijk gesteente
1851 Open 21:21 | 21 En de twaalf poorten waren twaalf paarlen, een iedere
1852 Open 22:2 | en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1852 |