Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dewelke 217
dewelken 16
dewijl 278
deze 1817
dezelfde 48
dezelve 427
dezelven 7
Frequency    [«  »]
1948 huis
1859 wij
1852 waren
1817 deze
1816 tegen
1807 had
1805 heb

Bijbel

IntraText - Concordances

deze

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1817

     Book Chapter: Verse
1001 Jer 26:11 | heeft geprofeteerd tegen deze stad, gelijk      als gij 1002 Jer 26:12 | tegen dit huis en tegen deze stad te profeteren al de 1003 Jer 26:15 | zult brengen op u, en op deze stad, en op haar inwoners; 1004 Jer 26:15 | tot u gezonden, om al deze woorden voor uw oren te 1005 Jer 26:20 | Kirjath-Jearim; die profeteerde tegen deze stad en tegen dit land, 1006 Jer 27:6 | 6      En nu, Ik heb al deze landen gegeven in de hand 1007 Jer 27:12 | koning van Juda, naar al deze woorden, zeggende: Brengt 1008 Jer 27:17 | gijlieden leven; waarom zou deze stad tot een woestheid worden? ~ 1009 Jer 27:19 | overige der vaten, die in deze stad zijn overgebleven, ~ 1010 Jer 27:22 | zal ze wederbrengen tot deze      plaats. ~  ~ 1011 Jer 28:3 | twee volle jaren zal Ik tot deze plaats wederbrengen al de 1012 Jer 28:3 | de koning van Babel, uit deze plaats heeft weggenomen, 1013 Jer 28:4 | Babel gekomen zijn, tot deze plaats wederbrengen,      1014 Jer 28:6 | van Babel wederbrenge tot deze plaats! ~ 1015 Jer 28:14 | gedaan aan den hals van al deze volken, om Nebukadnezar, 1016 Jer 29:10 | verwekken, u wederbrengende tot deze      plaats. ~ 1017 Jer 29:16 | van al het volk, dat in deze stad woont, te weten, uw 1018 Jer 30:15 | machtig veel zijn, heb Ik u deze dingen gedaan. ~ 1019 Jer 31:21 | Israels, keer weder tot deze uw steden! ~ 1020 Jer 31:36 | 36      Indien deze ordeningen van voor Mijn 1021 Jer 31:38 | komen, spreekt de HEERE, dat deze stad den HEERE zal herbouwd 1022 Jer 32:3 | de HEERE: Ziet, Ik geef deze stad in de hand des konings 1023 Jer 32:14 | heirscharen, de God Israels: Neem deze brieven, dezen koopbrief, 1024 Jer 32:28 | HEERE alzo: Zie, Ik geef deze stad in de hand der Chaldeen, 1025 Jer 32:29 | En de Chaldeen, die tegen deze stad strijden, zullen er 1026 Jer 32:29 | strijden, zullen er inkomen, en deze stad met vuur aansteken, 1027 Jer 32:31 | Mijn grimmigheid is Mij deze stad geweest, van den dag 1028 Jer 32:36 | de God Israels, alzo van deze stad, waar gij van zegt: 1029 Jer 32:37 | verbolgenheid; en Ik zal hen tot deze plaats      wederbrengen, 1030 Jer 33:5 | omdat Ik Mijn aangezicht van deze stad verborgen heb, om al 1031 Jer 33:10 | Alzo zegt de HEERE: In deze plaats (waarvan gij zegt: 1032 Jer 33:12 | HEERE der heirscharen: In deze plaats, die zo woest is, 1033 Jer 33:16 | Jeruzalem zeker wonen; en deze is, die haar roepen zal: 1034 Jer 34:2 | zegt de HEERE: Zie, Ik geef deze stad in de hand des konings 1035 Jer 34:6 | profeet Jeremia sprak al deze woorden tot Zedekia, den 1036 Jer 34:7 | Lachis en tegen Azeka; want deze, zijnde vaste steden, waren      1037 Jer 34:22 | HEERE, en zal hen weder tot deze stad brengen, en zij zullen 1038 Jer 36:16 | Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend      1039 Jer 36:17 | ons toch, hoe hebt gij al deze woorden uit zijn mond geschreven? ~ 1040 Jer 36:18 | mond las hij tot mij al deze woorden, en ik schreef ze 1041 Jer 36:24 | al zijn knechten, die al deze woorden gehoord hadden. ~ 1042 Jer 36:29 | zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: 1043 Jer 37:8 | zullen wederkeren, en tegen deze stad strijden; en zij zullen 1044 Jer 37:10 | zijn tent,      opmaken, en deze stad met vuur verbranden. ~ 1045 Jer 38:2 | Zo zegt de HEERE: Wie in deze stad blijft, zal door het 1046 Jer 38:3 | 3      Zo zegt de HEERE: Deze stad zal zekerlijk gegeven 1047 Jer 38:4 | der krijgslieden, die in deze stad zijn overgebleven, 1048 Jer 38:4 | tot hen sprekende; want deze man zoekt den vrede dezes 1049 Jer 38:9 | 9      Mijn heer koning! deze mannen hebben kwalijk gehandeld 1050 Jer 38:12 | zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude verscheurde en versleten 1051 Jer 38:16 | de HEERE leeft, Die ons deze ziel gemaakt heeft: Indien 1052 Jer 38:17 | zal uw ziel      leven, en deze stad zal niet verbrand worden 1053 Jer 38:18 | niet zult uitgaan, zo zal deze stad gegeven worden in de 1054 Jer 38:23 | worden, en gij zult deze stad met vuur verbranden. ~ 1055 Jer 38:24 | Jeremia: Dat niemand wete van deze woorden, zo zult gij niet 1056 Jer 38:27 | verklaarde hij hun, naar al deze woorden, die de koning geboden 1057 Jer 39:16 | Mijn woorden brengen over deze stad, ten      kwade en 1058 Jer 40:2 | God, heeft dit kwaad over deze plaats gesproken. ~ 1059 Jer 40:3 | daarom is      ulieden deze zaak geschied. ~ 1060 Jer 40:16 | den zoon van Kareah: Doe deze zaak niet, want gij spreekt 1061 Jer 42:18 | en tot smaadheid, en zult deze plaats niet      meer zien. ~ 1062 Jer 43:10 | troon      zetten boven op deze stenen, die Ik verborgen 1063 Jer 44:2 | zijn een      woestheid te deze dage, en niemand woont daarin; ~ 1064 Jer 44:4 | om te zeggen: Doet toch deze gruwelijke zaak niet, die 1065 Jer 44:29 | spreekt de HEERE, dat Ik in deze plaats over u bezoeking 1066 Jer 46:7 | 7      Wie is deze, die optrekt als een stroom, 1067 Jer 46:10 | 10      Maar deze dag is des HEEREN, des HEEREN 1068 Jer 50:17 | de koning van Assur, en deze de laatste, Nebukadrezar, 1069 Jer 51:60 | in een boek, te weten al deze woorden, die tegen Babel 1070 Jer 51:61 | zult gij zien en lezen al deze woorden; ~ 1071 Jer 51:62 | O HEERE, Gij hebt over deze plaats gesproken, dat Gij 1072 Jer 52:20 | daarvan, te weten van al deze vaten, was zonder gewicht. ~ 1073 Klaa 2:17| Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister 1074 Eze 1:21 | Als die gingen, gingen deze; en als die stonden, stonden 1075 Eze 2:4 | 4      En deze kinderen zijn hard van aangezicht, 1076 Eze 3:1 | wat gij vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek tot het 1077 Eze 3:3 | en vul uw ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen 1078 Eze 4:6 | 6      Als gij nu deze voleinden zult, lig ten 1079 Eze 8:15 | grotere gruwelen zien dan deze. ~ 1080 Eze 8:16 | aangezichten naar het oosten, en deze bogen zich neder naar het 1081 Eze 8:17 | bij het huis van Juda, dan deze gruwelen te doen, die zij 1082 Eze 9:4 | en uitroepen      over al deze gruwelen, die in het midden 1083 Eze 10:11 | Als die gingen, zo gingen deze op hun vier zijden; zij 1084 Eze 10:17 | Als die stonden, stonden deze, en als die opgeheven werden, 1085 Eze 10:17 | opgeheven werden, hieven zich deze ook op; want de geest der 1086 Eze 11:2 | zeide tot mij: Mensenkind, deze zijn de mannen, die ongerechtigheid 1087 Eze 11:2 | die kwaden raad raden in deze stad. ~ 1088 Eze 11:3 | geen huizen nabij bouwen; deze stad zou de pot, en wij 1089 Eze 11:6 | Gij hebt uw verslagenen in deze stad vermenigvuldigd, en 1090 Eze 11:7 | die zijn dat vlees, en deze stad is de pot; maar ulieden 1091 Eze 11:11 | 11      Deze stad zal ulieden niet tot 1092 Eze 12:10 | Alzo zegt de Heere HEERE: Deze last is tegen den vorst 1093 Eze 14:3 | 3      Mensenkind, deze mannen hebben hun drekgoden 1094 Eze 14:14 | 14      Ofschoon deze drie mannen, Noach, Daniel 1095 Eze 16:5 | medelijden over u, om u een van deze dingen te doen, om zich 1096 Eze 16:30 | Heere HEERE) als gij al deze dingen doet, zijnde het 1097 Eze 17:7 | overvloedig van vederen; en ziet, deze wijnstok voegde zijn wortelen 1098 Eze 17:12 | huis: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? Zeg: Ziet, 1099 Eze 17:18 | gegeven had; dewijl hij al deze dingen gedaan heeft, zal 1100 Eze 18:10 | zijn broeder doet een van deze dingen; ~ 1101 Eze 19:6 | 6      Deze wandelde steeds onder de 1102 Eze 21:26 | weg, en hef dien kroon af, deze zal dezelfde niet wezen; 1103 Eze 23:30 | 30      Deze dingen zal men u doen, dewijl 1104 Eze 23:43 | 43      Toen zeide Ik van deze, die van overspelerijen 1105 Eze 24:19 | te kennen geven, wat ons deze dingen zijn, dat gij aldus 1106 Eze 37:3 | mij: Mensenkind! zullen deze beenderen levend worden? 1107 Eze 37:4 | tot mij: Profeteer over deze beenderen, en zeg tot dezelve: 1108 Eze 37:5 | zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: Ziet, Ik zal 1109 Eze 37:9 | vier winden, en blaas in deze      gedoden, opdat zij 1110 Eze 37:11 | Hij tot mij: Mensenkind! deze beenderen zijn het ganse 1111 Eze 37:18 | niet te kennen geven, wat u deze dingen zijn? ~ 1112 Eze 39:15 | 15      En deze doorgangers zullen door 1113 Eze 40:10 | het oosten, waren drie van deze, en drie van gene zijde; 1114 Eze 40:10 | ook hadden de posten, van deze en van gene      zijde, 1115 Eze 40:12 | kamertjes, van een el van deze, en een ruim van een el 1116 Eze 40:12 | elk kamertje zes ellen van deze, en zes ellen van gene zijde. ~ 1117 Eze 40:21 | haar kamertjes, drie van deze en drie van gene zijde; 1118 Eze 40:24 | derzelver voorhuizen, naar deze maten. ~ 1119 Eze 40:25 | voorhuizen, rondom henen, gelijk deze vensteren; de lengte was 1120 Eze 40:26 | zij had palmbomen, een van deze, en een van gene zijde aan 1121 Eze 40:28 | mat de zuiderpoort naar deze maten. ~ 1122 Eze 40:29 | haar voorhuizen waren naar deze maten; en zij had vensteren, 1123 Eze 40:32 | en hij mat de poort, naar deze maten; ~ 1124 Eze 40:33 | en haar voorhuizen naar deze maten; en zij had vensteren 1125 Eze 40:34 | palmbomen aan haar posten, van deze en van gene zijde; en haar 1126 Eze 40:35 | noorderpoort; en hij mat naar deze maten. ~ 1127 Eze 40:37 | palmbomen aan haar posten, van deze en van gene zijde; en haar 1128 Eze 40:39 | poort waren twee tafelen van deze, en twee tafelen van gene 1129 Eze 40:41 | 41      Vier tafelen van deze, en vier tafelen van gene 1130 Eze 40:45 | En hij sprak tot mij: Deze kamer, welker voorste deel 1131 Eze 40:48 | voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene 1132 Eze 40:48 | der poort, drie ellen van deze,      en drie ellen van 1133 Eze 40:49 | pilaren aan de posten, een van deze, en      een van gene zijde. ~  ~ 1134 Eze 41:1 | zes ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte 1135 Eze 41:2 | der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene 1136 Eze 41:15 | derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd 1137 Eze 41:19 | aangezicht tegen den palmboom van deze, en eens jongen leeuws aangezicht 1138 Eze 41:26 | waren ook palmbomen van deze en van gene zijde, aan de 1139 Eze 42:9 | 9      Van onder deze kameren nu was de ingang 1140 Eze 43:27 | 27      Als zij nu deze dagen zullen voleind hebben, 1141 Eze 44:2 | de HEERE zeide tot mij: Deze poort zal toegesloten zijn, 1142 Eze 45:3 | Alzo zult gij meten van deze maat, de lengte van vijf 1143 Eze 45:7 | zal zijn deel hebben van deze en van gene zijde des heiligen 1144 Eze 46:23 | dezelve een ringmuur, rondom deze vier; en er waren keukens 1145 Eze 47:7 | zeer veel geboomte, van deze en van gene zijde. ~ 1146 Eze 47:8 | Toen zeide hij tot mij: Deze wateren vlieten uit naar 1147 Eze 47:9 | zeer veel vis zijn, omdat deze wateren      daarhenen zullen 1148 Eze 47:9 | leven, alles, waarhenen deze beek zal komen. ~ 1149 Eze 47:12 | aan haar oever, zal van deze en van gene zijde opgaan 1150 Eze 48:21 | voor den vorst zijn, van deze en van gene zijde des heiligen 1151 Dan 1:14 | Toen hoorde hij hen in deze zaak, en hij beproefde ze 1152 Dan 1:17 | 17      Aan deze vier jongelingen nu gaf 1153 Dan 2:18 | barmhartigheden verzochten over deze verborgenheid, dat Daniel 1154 Dan 2:28 | hoofds op uw leger, zijn deze: ~ 1155 Dan 2:47 | openbaart, dewijl gij      deze verborgenheid hebt kunnen 1156 Dan 3:12 | Sadrach, Mesach en Abed-nego; deze mannen hebben, o koning! 1157 Dan 3:16 | Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden. ~ 1158 Dan 3:27 | raadsheren des konings, deze mannen beziende, omdat het 1159 Dan 4:10 | hoofds op mijn leger waren deze: Ik zag, en ziet, er was 1160 Dan 4:17 | 17      Deze zaak is in het besluit der 1161 Dan 4:17 | besluit der wachters, en deze begeerte is in het woord 1162 Dan 5:10 | 10      Om deze woorden des konings en zijner 1163 Dan 6:4 | 4      Toen overtrof deze Daniel die vorsten en die 1164 Dan 6:7 | 7      Zo kwamen deze vorsten en de stadhouders 1165 Dan 6:15 | 15      Toen de koning deze rede hoorde, was hij zeer 1166 Dan 6:29 | 29      Deze Daniel nu had voorspoed 1167 Dan 7:17 | 17      Deze grote dieren, die vier zijn, 1168 Dan 9:7 | aangezichten, gelijk het is te deze dage; bij de mannen van 1169 Dan 10:15 | 15      En toen Hij deze woorden met mij sprak, sloeg 1170 Dan 11:4 | en dat voor anderen dan deze. ~ 1171 Dan 11:27 | En het hart van beide deze koningen zal wezen om kwaad 1172 Dan 11:41 | nedergeworpen worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, 1173 Dan 12:4 | En gij, Daniel! sluit deze woorden toe, en verzegel 1174 Dan 12:5 | twee anderen, de een aan deze zijde van den oever der 1175 Dan 12:6 | zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen? ~ 1176 Dan 12:7 | hand des heiligen volks, al deze dingen voleind zullen      1177 Dan 12:8 | wat zal het einde zijn van deze dingen? ~ 1178 Dan 12:9 | Ga henen, Daniel! want deze woorden zijn toegesloten 1179 Hos 2:11 | vijgeboom, waarvan zij zegt: Deze zijn mij een hoerenloon, 1180 Hos 7:10 | noch Hem zoeken in alle deze. ~ 1181 Hos 14:3 | 3      Neem deze woorden met u, en bekeer 1182 Hos 14:10 | Wie is wijs? die versta deze dingen; wie is verstandig? 1183 Amos 6:2 | Filistijnen; of zij beter zijn dan deze koninkrijken, of hun landpale 1184 Jona 1:12| ulieden; want ik weet, dat deze grote storm ulieden om mijnentwil 1185 Mic 1:13 | gij inwoners van Lachis! (deze is der dochter Sions het 1186 Mic 3:6 | waarzegging; en de zon zal over deze profeten ondergaan; en de 1187 Mic 5:4 | 4      En Deze zal Vrede zijn; wanneer 1188 Zep 1:4 | Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel 1189 Zac 1:9 | zeide: Mijn Heere! wat zijn deze? Toen zeide tot mij de Engel, 1190 Zac 1:9 | sprak: Ik zal u tonen, wat deze zijn. ~ 1191 Zac 1:10 | mirten stond, en zeide: Deze zijn het, die de HEERE uitgezonden 1192 Zac 1:12 | gram      geweest zijt, deze zeventig jaren? ~ 1193 Zac 1:19 | met mij sprak: Wat zijn deze? En Hij zeide tot mij: Dat 1194 Zac 1:21 | zijn hoofd ophief; maar deze zijn gekomen om      die 1195 Zac 3:2 | Die Jeruzalem verkiest; is deze niet een vuurbrand uit het 1196 Zac 3:4 | stonden, zeggende: Doet deze vuile klederen van hem weg. 1197 Zac 4:4 | zeggende: Mijn Heere! wat zijn deze dingen? ~ 1198 Zac 4:5 | mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: 1199 Zac 4:13 | zeggende: Weet gij niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, 1200 Zac 4:14 | 14      Toen zeide Hij: Deze zijn de twee olietakken, 1201 Zac 5:8 | 8      En Hij zeide: Deze is de goddeloosheid; en 1202 Zac 5:10 | sprak: Waarhenen brengen zij deze efa? ~ 1203 Zac 6:4 | met mij sprak: Wat zijn deze, mijn Heere? ~ 1204 Zac 6:5 | antwoordde, en zeide tot mij: Deze zijn de vier winden des 1205 Zac 6:8 | tot mij, zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar 1206 Zac 8:6 | overblijfsel dezes volks in deze dagen, zou het daarom ook 1207 Zac 8:9 | zijn, gijlieden, die in deze dagen deze woorden gehoord 1208 Zac 8:9 | gijlieden, die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit 1209 Zac 8:15 | Alzo denk Ik wederom in deze dagen goed te doen aan Jeruzalem, 1210 Zac 8:17 | valsen eed niet lief; want al deze zijn dingen, die Ik haat, 1211 Zac 11:4 | de HEERE, mijn God: Weidt deze slachtschapen. ~ 1212 Zac 11:7 | 7      Dies heb ik deze slachtschapen geweid, dewijl 1213 Zac 11:10 | verbond, hetwelk ik met al deze volken gemaakt had. ~ 1214 Zac 13:6 | iemand tot hem zegt: Wat zijn deze wonden in uw handen? zo 1215 Zac 14:5 | vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken 1216 Matt 1:20| 20 En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, 1217 Matt 2:26| 3 Want deze is het, van denwelken gesproken 1218 Matt 2:32| zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen 1219 Matt 2:40| uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, 1220 Matt 4:3 | Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden. ~ 1221 Matt 4:9 | 9 En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien 1222 Matt 5:19| 19 Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, 1223 Matt 5:37| ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze. ~ 1224 Matt 6:29| geweest, gelijk een van deze. ~ 1225 Matt 6:32| 32 Want al deze dingen zoeken de heidenen; 1226 Matt 6:32| hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft. ~ 1227 Matt 6:33| Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen 1228 Matt 7:24| 24 Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve 1229 Matt 7:26| 26 En een iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve 1230 Matt 7:28| het is geschied, als Jezus deze woorden geeindigd had, dat 1231 Matt 8:27| zeggende: Hoedanig een is Deze, dat ook de winden en de 1232 Matt 8:33| waren, boodschapten zij al deze dingen, en wat den bezetenen 1233 Matt 9:3 | Schriftgeleerden zeiden in zichzelven: Deze lastert God. ~ 1234 Matt 9:18| 18 Als Hij deze dingen tot hen sprak, ziet, 1235 Matt 10:2 | der twaalf apostelen zijn deze: de eerste, Simon, gezegd 1236 Matt 10:5 | 5 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden, 1237 Matt 10:23| 23 Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vliedt in 1238 Matt 10:29| verkocht? En niet een van deze zal op de aarde vallen zonder 1239 Matt 10:42| 42 En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft 1240 Matt 11:10| 10 Want deze is het, van denwelken geschreven 1241 Matt 11:25| hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en 1242 Matt 12:23| zich, en zeiden: Is niet Deze de Zoon van David? ~ 1243 Matt 12:24| gehoord hebbende, zeiden: Deze werpt de duivelen niet uit, 1244 Matt 12:32| vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. ~ 1245 Matt 13:19| in zijn hart gezaaid was; deze is degene, die bij den weg 1246 Matt 13:20| steenachtige plaatsen bezaaid is, deze is degene, die het Woord 1247 Matt 13:22| in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord 1248 Matt 13:23| goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord 1249 Matt 13:34| 34 Al deze dingen heeft Jezus tot de 1250 Matt 13:53| het is geschied, als Jezus deze gelijkenissen geeindigd 1251 Matt 13:55| 55 Is Deze niet de Zoon des timmermans? 1252 Matt 14:2 | zeide tot zijn knechten: Deze is Johannes de Doper; hij 1253 Matt 14:15| discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd 1254 Matt 15:12| Gij wel, dat de Farizeen deze rede horende, geergerd zijn 1255 Matt 15:15| zeide tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis. ~ 1256 Matt 15:20| 20 Deze dingen zijn het, die den 1257 Matt 16:18| dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente 1258 Matt 17:5 | stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon, in 1259 Matt 17:20| mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga heen van 1260 Matt 18:4 | vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk 1261 Matt 18:6 | 6 Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, 1262 Matt 18:10| toe, dat gij niet een van deze kleinen veracht. Want Ik 1263 Matt 18:14| hemelen is, dat een van deze kleinen verloren ga. ~ 1264 Matt 19:1 | het geschiedde, toen Jezus deze woorden geeindigd had, dat 1265 Matt 19:18| Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij 1266 Matt 19:20| jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden 1267 Matt 20:12| 12 Zeggende: Deze laatsten hebben maar een 1268 Matt 20:14| het uwe en ga heen. Ik wil deze laatsten ook geven, gelijk 1269 Matt 20:21| zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen zitten mogen, 1270 Matt 21:3 | gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal 1271 Matt 21:10| beroerd, zeggende: Wie is Deze? ~ 1272 Matt 21:11| 11 En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van 1273 Matt 21:21| maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven 1274 Matt 21:23| Door wat macht doet Gij deze dingen? En Wie heeft U deze 1275 Matt 21:23| deze dingen? En Wie heeft U deze macht gegeven? ~ 1276 Matt 21:24| zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe. ~ 1277 Matt 21:30| tweeden, zeide desgelijks, en deze antwoordde en zeide: Ik 1278 Matt 21:31| 31 Wie van deze twee heeft den wil des vaders 1279 Matt 21:38| zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt, laat 1280 Matt 21:42| bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd 1281 Matt 21:44| 44 En wie op deze steen valt, die zal verpletterd 1282 Matt 21:45| overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen hoorden, 1283 Matt 21:46| vreesden zij de scharen, dewijl deze Hem hielden voor een profeet. ~  ~ 1284 Matt 22:5 | achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot 1285 Matt 22:40| 40 Aan deze twee geboden hangt de ganse 1286 Matt 23:23| barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest men doen, en 1287 Matt 23:36| 36 Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over 1288 Matt 24:2 | tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: 1289 Matt 24:3 | Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal 1290 Matt 24:32| leert van den vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn 1291 Matt 24:33| gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, 1292 Matt 24:34| geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. ~ 1293 Matt 25:40| Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan 1294 Matt 25:45| Voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt, 1295 Matt 26:1 | is geschied, als Jezus al deze woorden geeindigd had, dat 1296 Matt 26:9 | 9 Want deze zalf had kunnen duur verkocht, 1297 Matt 26:10| tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan? want zij 1298 Matt 26:12| 12 Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten 1299 Matt 26:31| aan Mij geergerd worden in deze nacht; want er is geschreven: 1300 Matt 26:42| zeggende: Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet 1301 Matt 26:61| valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den 1302 Matt 26:71| degenen, die aldaar waren: Deze was ook met Jezus den Nazarener. ~ 1303 Matt 27:21| zeide tot hen: Welke van deze twee wilt gij, dat ik u 1304 Matt 27:32| Cyrene, met name Simon; deze dwongen zij, dat hij Zijn 1305 Matt 27:37| beschuldiging geschreven: DEZE Is JEZUS, De KONING DER 1306 Matt 27:47| zulks horende, zeiden: Deze roept Elias. ~ 1307 Matt 27:54| bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! ~ 1308 Matt 27:58| 58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde 1309 Matt 27:63| wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, 1310 Mark 1:27| dit? Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den 1311 Mark 2:7 | 7 Wat spreekt Deze aldus gods lasteringen? 1312 Mark 2:8 | tot hen: Wat overdenkt gij deze dingen in uw harten? ~ 1313 Mark 4:11| buiten zijn, geschieden al deze dingen door gelijkenissen; ~ 1314 Mark 4:13| zeide tot hen: Weet gij deze gelijkenis niet, en hoe 1315 Mark 4:41| tot elkander: Wie is toch Deze, dat ook de wind en de zee 1316 Mark 5:27| 27 Deze van Jezus horende, kwam 1317 Mark 5:34| vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal. ~ 1318 Mark 6:2 | zeggende: Van waar komen Dezen deze dingen, en wat wijsheid 1319 Mark 6:3 | 3 Is deze niet de timmerman, de zoon 1320 Mark 6:16| Herodes hoorde, zeide hij: Deze is Johannes, dien ik onthoofd 1321 Mark 6:27| gebood zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde 1322 Mark 6:35| discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats is woest, en het 1323 Mark 7:23| 23 Al deze boze dingen komen voort 1324 Mark 7:26| 26 Deze nu was een Griekse vrouw, 1325 Mark 9:7 | kwam uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort 1326 Mark 9:42| 42 En zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, 1327 Mark 10:20| zeide tot Hem: Meester! al deze dingen heb ik onderhouden 1328 Mark 10:24| discipelen werden verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus, 1329 Mark 11:28| Door wat macht doet Gij deze dingen? En wie heeft U deze 1330 Mark 11:28| deze dingen? En wie heeft U deze macht gegeven, dat Gij deze 1331 Mark 11:28| deze macht gegeven, dat Gij deze dingen doen zoudt? ~ 1332 Mark 11:29| zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe: ~ 1333 Mark 11:33| niet, door wat macht Ik deze dingen doe. ~  ~ 1334 Mark 12:7 | landlieden zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt, laat 1335 Mark 12:10| 10 Hebt gij ook deze Schrift niet gelezen: De 1336 Mark 12:10| bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd 1337 Mark 12:21| en is gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de 1338 Mark 12:31| ander gebod, groter dan deze. ~ 1339 Mark 12:43| Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen 1340 Mark 12:44| overvloed daarin geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, al 1341 Mark 13:2 | zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet 1342 Mark 13:4 | Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn? En welk is 1343 Mark 13:4 | welk is het teken, wanneer deze dingen alle voleindigd zullen 1344 Mark 13:8 | hongersnoden wezen, en beroerten. Deze dingen zijn maar beginselen 1345 Mark 13:28| leert van den vijgeboom deze gelijkenis; wanneer nu zijn 1346 Mark 13:29| Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, 1347 Mark 13:30| zal voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. ~ 1348 Mark 14:69| degenen, die daarbij stonden: Deze is een van die. ~ 1349 Mark 15:39| gegeven had, zeide: Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon! ~ 1350 Mark 16:10| 10 Deze, heengaande, boodschapte 1351 Mark 16:17| geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn 1352 Luk 1:19 | om tot u te spreken, en u deze dingen te verkondigen. ~ 1353 Luk 1:20 | spreken, tot op den dag, dat deze dingen geschied zullen zijn; 1354 Luk 1:29 | en overlegde, hoedanig deze groetenis mocht zijn. ~ 1355 Luk 1:32 | 32 Deze zal groot zijn, en de Zoon 1356 Luk 1:36 | zoon, in haar ouderdom; en deze maand is haar, die onvruchtbaar 1357 Luk 1:65 | werd veel gesproken van al deze dingen. ~ 1358 Luk 2:2 | 2 Deze eerste beschrijving geschiedde, 1359 Luk 2:19 | 19 Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende 1360 Luk 2:25 | wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en 1361 Luk 2:34 | Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val 1362 Luk 2:36 | uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom 1363 Luk 2:38 | 38 En deze, te dierzelfder ure daarbij 1364 Luk 2:51 | Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart. ~ 1365 Luk 3:8 | zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen 1366 Luk 3:16 | Zijn schoenen te ontbinden; Deze zal u dopen met den Heiligen 1367 Luk 4:6 | zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid 1368 Luk 4:21 | hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. ~ 1369 Luk 4:22 | voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? ~ 1370 Luk 5:21 | overdenken, zeggende: Wie is Deze, Die gods lastering spreekt? 1371 Luk 7:18 | boodschapten hem van al deze dingen. ~ 1372 Luk 7:27 | 27 Deze is het, van welken geschreven 1373 Luk 7:39 | bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet 1374 Luk 7:39 | wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want 1375 Luk 7:42 | kwijt. Zeg dan, wie van deze zal hem meer liefhebben? ~ 1376 Luk 7:44 | zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis 1377 Luk 7:44 | Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen 1378 Luk 7:45 | Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, 1379 Luk 7:46 | hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met zalf 1380 Luk 7:49 | zeggen bij zichzelven: Wie is Deze, Die ook de zonden vergeeft? ~ 1381 Luk 8:9 | vraagden Hem, zeggende: Wat mag deze gelijkenis wezen? ~ 1382 Luk 8:25 | tot elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en 1383 Luk 8:42 | omtrent twaalf jaren, en deze lag op haar sterven. En 1384 Luk 9:9 | heb ik onthoofd; wie is nu Deze, van Welken ik zulke dingen 1385 Luk 9:28 | geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam 1386 Luk 9:35 | stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort 1387 Luk 9:44 | 44 Legt gij deze woorden in uw oren: Want 1388 Luk 10:21 | hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en 1389 Luk 10:36 | 36 Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest 1390 Luk 10:39 | 39 En deze had een zuster, genaamd 1391 Luk 11:27 | het geschiedde, als Hij deze dingen sprak, dat een zekere 1392 Luk 11:45 | tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt, zo doet Gij 1393 Luk 11:53 | 53 En als Hij deze dingen tot hen zeide, begonnen 1394 Luk 12:18 | verzamelen al dit mijn gewas, en deze mijn goederen; ~ 1395 Luk 12:27 | bekleed geweest als een van deze. ~ 1396 Luk 12:30 | 30 Want al deze dingen zoeken de volken 1397 Luk 12:30 | maar uw Vader weet, dat gij deze dingen behoeft. ~ 1398 Luk 12:31 | het Koninkrijk Gods, en al deze dingen zullen u toegeworpen 1399 Luk 12:41 | tot Hem: Heere! zegt Gij deze gelijkenis tot ons, of ook 1400 Luk 13:2 | tot hen: Meent gij, dat deze Galileers zondaars zijn 1401 Luk 13:4 | doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars zijn geweest, 1402 Luk 13:6 | 6 En Hij zeide deze gelijkenis: Een zeker man 1403 Luk 13:16 | 16 En deze, die een dochter Abrahams 1404 Luk 14:15 | degenen, die mede aanzaten, deze dingen hoorde, zeide hij 1405 Luk 14:21 | gekomen zijnde, boodschapte deze dingen zijn heer. Toen werd 1406 Luk 14:30 | 30 Zeggende: Deze mens heeft begonnen te bouwen, 1407 Luk 15:2 | murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en 1408 Luk 15:3 | 3 En Hij sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende: ~ 1409 Luk 15:24 | 24 Want deze mijn zoon was dood, en is 1410 Luk 15:27 | 27 En deze zeide tot hem: Uw broeder 1411 Luk 15:30 | 30 Maar als deze uw zoon gekomen is, die 1412 Luk 15:32 | en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en 1413 Luk 16:1 | een rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, 1414 Luk 16:14 | 14 En al deze dingen hoorden ook de Farizeen, 1415 Luk 16:24 | want ik lijd smarten in deze vlam. ~ 1416 Luk 16:28 | opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging. ~ 1417 Luk 17:2 | geworpen, dan dat hij een van deze kleinen zou ergeren. ~ 1418 Luk 17:18 | om Gode eer te geven, dan deze vreemdeling? ~ 1419 Luk 18:5 | 5 Nochtans, omdat deze weduwe mij moeilijk valt, 1420 Luk 18:9 | de anderen niets achtten, deze gelijkenis: ~ 1421 Luk 18:11 | overspelers; of ook gelijk deze tollenaar. ~ 1422 Luk 18:14 | 14 Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd 1423 Luk 18:21 | 21 En hij zeide: Al deze dingen heb ik onderhouden 1424 Luk 18:34 | zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was 1425 Luk 18:36 | 36 En deze, horende de schare voorbijgaan, 1426 Luk 19:2 | name geheten Zacheus; en deze was een overste der tollenaren, 1427 Luk 19:9 | zaligheid geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is. ~ 1428 Luk 19:14 | zeggende: Wij willen niet, dat deze over ons koning zij. ~ 1429 Luk 19:27 | 27 Doch deze mijn vijanden, die niet 1430 Luk 19:40 | Ik zeg ulieden, dat, zo deze zwijgen, de stenen haast 1431 Luk 20:2 | ons, door wat macht Gij deze dingen doet; of wie Hij 1432 Luk 20:2 | doet; of wie Hij is, Die U deze macht heeft gegeven? ~ 1433 Luk 20:8 | niet, door wat macht Ik deze dingen doe. ~ 1434 Luk 20:9 | En Hij begon tot het volk deze gelijkenis te zeggen: Een 1435 Luk 20:14 | onder elkander, en zeiden: Deze is de erfgenaam; komt, laat 1436 Luk 20:16 | 16 Hij zal komen en deze landlieden verderven, en 1437 Luk 20:17 | bouwlieden verworpen hebben, deze is tot een hoofd des hoeks 1438 Luk 20:19 | zij verstonden, dat Hij deze gelijkenis tegen hen gesproken 1439 Luk 20:30 | tweede nam die vrouw, en ook deze stierf zonder kinderen. ~ 1440 Luk 21:3 | Waarlijk, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer dan allen 1441 Luk 21:4 | tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, al 1442 Luk 21:6 | 6 Wat deze dingen aangaat, die gij 1443 Luk 21:7 | Meester, wanneer zullen dan deze dingen zijn, en welk is 1444 Luk 21:7 | welk is het teken, wanneer deze dingen zullen geschieden? ~ 1445 Luk 21:9 | wordt niet verschrikt; want deze dingen moeten eerst geschieden; 1446 Luk 21:22 | 22 Want deze zijn dagen der wraak, opdat 1447 Luk 21:28 | 28 Als nu deze dingen beginnen te geschieden, 1448 Luk 21:31 | Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, 1449 Luk 21:36 | worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, 1450 Luk 22:20 | het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker is het nieuwe 1451 Luk 22:56 | hem houdende, zeide: Ook deze was met Hem. ~ 1452 Luk 22:59 | zeggende: In der waarheid, ook deze was met Hem; want hij is 1453 Luk 23:2 | Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt 1454 Luk 23:22 | male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb 1455 Luk 23:38 | Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE Is De KONING DER JODEN. ~ 1456 Luk 23:41 | wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks 1457 Luk 23:47 | God, en zeide: Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig. ~ 1458 Luk 23:51 | 51 (Deze had niet mede bewilligd 1459 Luk 23:52 | 52 Deze ging tot Pilatus, en begeerde 1460 Luk 24:9 | graf, boodschapten zij al deze dingen aan de elven, en 1461 Luk 24:10 | 10 En deze waren Maria Magdalena, en 1462 Luk 24:14 | samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren. ~ 1463 Luk 24:21 | heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn. ~ 1464 Luk 24:26 | 26 Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in 1465 Luk 24:36 | 36 En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus 1466 Luk 24:48 | En gij zijt getuigen van deze dingen. ~ 1467 Joha 1:7 | 7 Deze kwam tot een getuigenis, 1468 Joha 1:15| heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: 1469 Joha 1:28| 28 Deze dingen zijn geschied in 1470 Joha 1:30| 30 Deze is het, van Welken ik gezegd 1471 Joha 1:33| nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen 1472 Joha 1:34| gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is. ~ 1473 Joha 1:42| 42 Deze vond eerst zijn broeder 1474 Joha 1:51| grotere dingen zien dan deze. ~ 1475 Joha 2:16| duiven verkochten: Neemt deze dingen van hier weg; maakt 1476 Joha 2:18| teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? ~ 1477 Joha 3:2 | 2 Deze kwam des nachts tot Jezus, 1478 Joha 3:2 | gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, 1479 Joha 3:9 | zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden? ~ 1480 Joha 3:10| van Israel, en weet gij deze dingen niet? ~ 1481 Joha 3:29| des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld 1482 Joha 4:20| 20 Onze vaders hebben op deze berg aangebeden; en gijlieden 1483 Joha 4:29| alles, wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? ~ 1484 Joha 4:42| Hem gehoord, en weten, dat Deze waarlijk is de Christus, 1485 Joha 4:47| 47 Deze, gehoord hebbende, dat Jezus 1486 Joha 5:16| Hem te doden, omdat Hij deze dingen op den sabbat deed. ~ 1487 Joha 5:20| groter werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert. ~ 1488 Joha 6:5 | wij broden kopen, opdat deze eten mogen? ~ 1489 Joha 6:9 | twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen? ~ 1490 Joha 6:14| Jezus gedaan had, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet, 1491 Joha 6:42| 42 En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van 1492 Joha 6:42| moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel 1493 Joha 6:46| heeft, dan Die van God is; Deze heeft den Vader gezien. ~ 1494 Joha 6:52| elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten geven? ~ 1495 Joha 6:59| 59 Deze dingen zeide Hij in de synagoge, 1496 Joha 6:60| discipelen, dit horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan dezelve 1497 Joha 6:71| Simons zoon, Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde 1498 Joha 7:4 | van hem spreke. Indien Gij deze dingen doet, zo openbaar 1499 Joha 7:9 | 9 En als Hij deze dingen tot hen gezegd had, 1500 Joha 7:15| zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1817

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License