Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hachila 3
hachiroth 1
hachmoni 2
had 1807
hadad 14
hadad-ezer 9
hadad-ezers 3
Frequency    [«  »]
1852 waren
1817 deze
1816 tegen
1807 had
1805 heb
1759 hebt
1757 er

Bijbel

IntraText - Concordances

had

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1807

     Book Chapter: Verse
1 Gen 1:31 | God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. 2 Gen 2:2 | de zevende dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt 3 Gen 2:2 | Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den 4 Gen 2:2 | Zijn werk, dat Hij gemaakt had. ~ 5 Gen 2:3 | werk, hetwelk God geschapen had, om te volmaken. ~ 6 Gen 2:5 | uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de 7 Gen 2:7 | 7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit 8 Gen 2:8 | 8 Ook had de HEERE God een hof geplant 9 Gen 2:8 | mens, die Hij geformeerd had. ~ 10 Gen 2:9 | 9 En de HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk 11 Gen 2:18 | 18 Ook had de HEERE God gesproken: 12 Gen 2:19 | gevogelte des hemels gemaakt had, zo bracht Hij die tot Adam, 13 Gen 2:20 | 20 Zo had Adam genoemd de namen van 14 Gen 2:22 | die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht 15 Gen 3:1 | hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: 16 Gen 5:4 | nadat hij Seth gewonnen had, zijn geweest achthonderd 17 Gen 5:7 | nadat hij Enos gewonnen had, achthonderd en zeven jaren; 18 Gen 5:10 | nadat hij Kenan gewonnen had, achthonderd en vijftien 19 Gen 5:13 | hij Mahalal-el gewonnen had, achthonderd en veertig 20 Gen 5:16 | nadat hij Jered gewonnen had, achthonderd en dertig jaren; 21 Gen 5:19 | nadat hij Henoch gewonnen had, achthonderd jaren; en hij 22 Gen 5:22 | hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij 23 Gen 5:26 | nadat hij Lamech gewonnen had, zevenhonderd twee en tachtig 24 Gen 5:30 | nadat hij Noach gewonnen had, vijfhonderd vijf en negentig 25 Gen 6:6 | mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan 26 Gen 6:12 | verdorven; want al het vlees had zijn weg verdorven op de 27 Gen 6:22 | naar al wat God hem geboden had, zo deed hij. ~ 28 Gen 7:5 | wat de HEERE hem geboden had. ~ 29 Gen 7:9 | gelijk als God Noach geboden had. ~ 30 Gen 7:16 | gelijk als hem God bevolen had. En de HEERE sloot achter 31 Gen 7:22 | levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge 32 Gen 8:6 | der ark, die hij gemaakt had, opendeed. ~ 33 Gen 9:24 | kleinste zoon hem gedaan had. ~ 34 Gen 11:11 | nadat hij Arfachsad gewonnen had, vijfhonderd jaren; en hij 35 Gen 11:13 | nadat hij Selah gewonnen had, vierhonderd en drie jaren; 36 Gen 11:15 | nadat hij Heber gewonnen had, vierhonderd en drie jaren, 37 Gen 11:17 | nadat hij Peleg gewonnen had, vierhonderd en dertig jaren; 38 Gen 11:19 | nadat hij Rehu gewonnen had, tweehonderd en negen jaren; 39 Gen 11:21 | nadat hij Serug gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; 40 Gen 11:23 | nadat hij Nahor gewonnen had, tweehonderd jaren; en hij 41 Gen 11:25 | nadat hij Terah gewonnen had, honderd en negentien jaren; 42 Gen 11:30 | Sarai was onvruchtbaar; zij had geen kind. ~ 43 Gen 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij 44 Gen 12:4 | HEERE tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en 45 Gen 12:16 | om harentwil; zodat hij had schapen, en runderen, en 46 Gen 12:20 | huisvrouw, en alles wat hij had. ~  ~ 47 Gen 13:1 | huisvrouw, en al wat hij had, en Lot met hem. ~ 48 Gen 13:4 | in het eerst daar gemaakt had; en Abram heeft aldaar den 49 Gen 13:5 | Lot, die met Abram toog, had ook schapen, en runderen, 50 Gen 13:10 | Sodom en Gomorra verdorven had, was zij als de hof des 51 Gen 15:1 | baarde hem niet; en zij had een Egyptische dienstmaagd, 52 Gen 15:3 | het land Kanaan gewoond had, en zij gaf haar aan Abram, 53 Gen 15:4 | nu zag, dat zij ontvangen had, zo werd haar vrouw veracht 54 Gen 15:15 | zoons, die Hagar gebaard had, Ismael. ~ 55 Gen 16:23 | als God met hem gesproken had. ~ 56 Gen 17:8 | kalf, dat hij toegemaakt had, en hij zette het hun voor, 57 Gen 17:11 | oud, en wel bedaagd; het had Sara opgehouden te gaan 58 Gen 17:33 | HEERE weg, als Hij geeindigd had tot Abraham te spreken; 59 Gen 18:27 | aangezicht des HEEREN gestaan had. ~ 60 Gen 18:29 | steden, in welke Lot gewoond had. ~ 61 Gen 19:2 | zijn huisvrouw, gezegd had: Zij is mijn zuster, zo 62 Gen 19:18 | 18 Want de HEERE had al de baarmoeders van het 63 Gen 20:1 | Sara, gelijk als Hij gezegd had; en de HEERE deed aan Sara 64 Gen 20:1 | gelijk als Hij gesproken had. ~ 65 Gen 20:2 | tijd, dien hem God gezegd had. ~ 66 Gen 20:3 | was, dien hem Sara gebaard had, Izak. ~ 67 Gen 20:4 | gelijk als hem God geboden had. ~ 68 Gen 20:9 | dien zij Abraham gebaard had, spottende. ~ 69 Gen 21:3 | plaats, die God hem gezegd had. ~ 70 Gen 21:9 | plaatse, die hem God gezegd had; en Abraham bouwde aldaar 71 Gen 22:16 | geld, waarvan hij gesproken had voor de oren van de zonen 72 Gen 23:1 | wel bedaagd; en de HEERE had Abraham in alles gezegend. ~ 73 Gen 23:2 | regerende over alles, wat hij had: Leg toch uw hand onder 74 Gen 23:15 | geschiedde, eer hij geeindigd had te spreken, ziet, zo kwam 75 Gen 23:15 | broeder van Abraham; en zij had haar kruik op haar schouder. ~ 76 Gen 23:16 | een maagd, en geen man had haar bekend; en zij ging 77 Gen 23:19 | 19 Als zij nu voleindigd had van hem drinken te geven, 78 Gen 23:21 | weg voorspoedig gemaakt had, of niet. ~ 79 Gen 23:23 | 23 Want hij had gezegd: Wiens dochter zijt 80 Gen 23:24 | 24 En zij had tot hem gezegd: Ik ben de 81 Gen 23:25 | 25 Voorts had zij tot hem gezegd: Ook 82 Gen 23:29 | 29 En Rebekka had een broeder, wiens naam 83 Gen 23:30 | voorhoofdsiersel gezien had, en de armringen aan de 84 Gen 23:30 | zuster; en als hij gehoord had de woorden zijner zuster 85 Gen 23:45 | 45 Eer ik geeindigd had te spreken in mijn hart, 86 Gen 23:45 | zo kwam Rebekka uit, en had haar kruik op haar schouder, 87 Gen 23:48 | op den rechten weg geleid had, om de dochter des broeders 88 Gen 23:66 | de zaken, die hij gedaan had. ~ 89 Gen 23:67 | werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak 90 Gen 23:72 | gaf aan Izak al wat hij had. ~ 91 Gen 23:73 | der bijwijven, die Abraham had, gaf Abraham geschenken; 92 Gen 23:77 | van de zonen Heths gekocht had, daar is Abraham begraven, 93 Gen 23:95 | 28 En Izak had Ezau lief; want het wildbraad 94 Gen 23:95 | zijn mond; maar Rebekka had Jakob lief. ~ 95 Gen 23:96 | 29 En Jakob had een kooksel gekookt; en 96 Gen 24:10 | gedaan hebt? Lichtelijk had een van dit volk bij uw 97 Gen 24:14 | 14 En hij had bezitting van schapen, en 98 Gen 24:18 | waarmede zijn vader die genoemd had. ~ 99 Gen 25:14 | gelijk als zijn vader gaarne had. ~ 100 Gen 25:15 | die zij bij zich in huis had, en zij trok ze Jakob, haar 101 Gen 25:17 | brood, welke zij toegemaakt had, in de hand van Jakob, haar 102 Gen 25:30 | geschiedde, als Izak voleindigd had Jakob te zegenen, zo geschiedde 103 Gen 25:41 | zijn vader hem gezegend had; en Ezau zeide in zijn hart: 104 Gen 26:6 | Paddan-Aram weggezonden had om zich van daar een vrouw 105 Gen 26:6 | zegende, dat hij hem geboden had, zeggende: Neem geen vrouw 106 Gen 26:18 | tot zijn hoofdpeluw gelegd had, en zette hem tot een opgericht 107 Gen 27:16 | 16 En Laban had twee dochters: de naam der 108 Gen 27:17 | 17 Doch Lea had tedere ogen; maar Rachel 109 Gen 27:18 | 18 En Jakob had Rachel lief; en hij zeide: 110 Gen 27:30 | ging ook in tot Rachel, en had ook Rachel liever dan Lea; 111 Gen 27:60 | Als Rachel Jozef gebaard had, dat Jakob tot Laban zeide: 112 Gen 27:73 | roeden, die hij geschild had, in de goten, en in de drinkbakken 113 Gen 27:78 | zeer uit in menigte, en hij had vele kudden, en dienstmaagden, 114 Gen 28:18 | zijn have, die hij gewonnen had, het vee, dat hij bezat, 115 Gen 28:18 | in Paddan-Aram geworven had, om te komen tot Izak, zijn 116 Gen 28:19 | terafim, die haar vader had. ~ 117 Gen 28:25 | achterhaalde Jakob; Jakob nu had zijn tent geslagen op dat 118 Gen 28:27 | aangezegd, dat ik u geleid had met vreugde, en met gezangen, 119 Gen 28:32 | Rachel dezelve gestolen had. ~ 120 Gen 28:34 | 34 Maar Rachel had de terafim genomen, en zij 121 Gen 28:34 | terafim genomen, en zij had die in een kemels zadeltuig 122 Gen 29:23 | overtrekken hetgeen hij had. ~ 123 Gen 29:32 | van Jakobs heup aangeroerd had, aan de verrukte zenuw. ~  ~ 124 Gen 30:10 | aangezicht gezien heb, als had ik Gods aangezicht gezien, 125 Gen 30:19 | hij zijn tent gespannen had, van de hand der zonen van 126 Gen 31:1 | Lea, die zij Jakob gebaard had, ging uit, om de dochteren 127 Gen 31:3 | Jakobs dochter; en hij had de jonge dochter lief, en 128 Gen 31:5 | dochter Dina verontreinigd had, zo waren zijn zonen met 129 Gen 31:7 | dwaasheid in Israel gedaan had, Jakobs dochter beslapende, 130 Gen 31:13 | hun zuster, verontreinigd had); ~ 131 Gen 31:19 | deze zaak te doen; want hij had lust in Jakobs dochter; 132 Gen 32:13 | waar Hij met hem gesproken had. ~ 133 Gen 32:14 | waar Hij met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; 134 Gen 32:15 | alwaar God met hem gesproken had, Beth-El. ~ 135 Gen 32:16 | en Rachel baarde, en zij had het hard in haar baren. ~ 136 Gen 32:17 | geschiedde, als zij het hard had in haar baren, zo zeide 137 Gen 32:27 | Abraham als vreemdeling had verkeerd, en Izak. ~ 138 Gen 33:6 | 6 Ezau nu had genomen zijn vrouwen, en 139 Gen 33:6 | het land Kanaan geworven had, en was vertrokken naar 140 Gen 34:3 | 3 En Israel had Jozef lief, boven al zijn 141 Gen 35:15 | zij haar aangezicht bedekt had. ~ 142 Gen 36:4 | zijn huis; en al wat hij had, gaf hij in zijn hand. ~ 143 Gen 36:5 | wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars 144 Gen 36:5 | HEEREN was in alles, wat hij had, in het huis en in het veld. ~ 145 Gen 36:6 | hij liet alles, wat hij had, in Jozefs hand, zodat hij 146 Gen 36:6 | hem van geen ding kennis had, behalve van het brood, 147 Gen 36:13 | kleed in haar hand gelaten had, en naar buiten gevlucht 148 Gen 36:39 | goede uitlegging gedaan had, zo zeide hij tot Jozef: 149 Gen 36:45 | gelijk Jozef hun uitgelegd had. ~ 150 Gen 37:43 | tweeden wagen, dien hij had; en zij riepen voor zijn 151 Gen 37:54 | gelijk als Jozef gezegd had. En er was honger in al 152 Gen 38:9 | die hij van hen gedroomd had; en hij zeide tot hen: Gij 153 Gen 38:35 | zakken ledigden, ziet, zo had een iegelijk den bundel 154 Gen 39:17 | deed, gelijk Jozef gezegd had; en de man bracht deze mannen 155 Gen 40:2 | woord, hetwelk hij gesproken had. ~ 156 Gen 41:27 | die hij tot hen gesproken had, en dat hij de wagenen zag, 157 Gen 41:27 | zag, die Jozef gezonden had om hem te voeren, zo werd 158 Gen 42:1 | verreisde met al wat hij had, en hij kwam te Ber-seba, 159 Gen 42:5 | wagenen, die Farao gezonden had, om hem te voeren. ~ 160 Gen 42:18 | zijn dochter Lea gegeven had; en zij baarde Jakob deze 161 Gen 42:25 | zijn dochter Rachel gegeven had; en zij baarde dezelve Jakob, 162 Gen 43:11 | gelijk als Farao geboden had. ~ 163 Gen 43:22 | hetwelk hun Farao gegeven had; daarom verkochten zij hun 164 Gen 44:11 | Israel zeide tot Jozef: Ik had niet gemeend uw aangezicht 165 Gen 45:33 | 33 Als Jakob voleind had aan zijn zonen bevelen te 166 Gen 46:12 | gelijk als hij hun geboden had; ~ 167 Gen 46:13 | Abraham met den akker gekocht had tot een erfbegrafenis van 168 Gen 46:14 | hij zijn vader begraven had. ~ 169 Exo 1:8 | Egypte, die Jozef niet gekend had; ~ 170 Exo 1:17 | Egypte tot haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes 171 Exo 2:16 | En de priester in Midian had zeven dochters, die kwamen 172 Exo 4:28 | HEEREN, Die hem gezonden had, en al de tekenen, die Hij 173 Exo 4:28 | tekenen, die Hij hem bevolen had. ~ 174 Exo 4:30 | HEERE tot Mozes gesproken had; en hij deed de tekenen 175 Exo 7:6 | als hun de HEERE geboden had, alzo deden zij. ~ 176 Exo 7:10 | gelijk de HEERE geboden had; en Aaron wierp zijn staf 177 Exo 7:13 | gelijk de HEERE gesproken had. ~ 178 Exo 7:20 | gelijk de HEERE geboden had; en hij hief den staf op, 179 Exo 7:22 | gelijk als de HEERE gesproken had. ~ 180 Exo 7:25 | HEERE de rivier geslagen had. ~  ~ 181 Exo 8:12 | der vorsen, die Hij Farao had opgelegd. ~ 182 Exo 8:15 | gelijk als de HEERE gesproken had. ~ 183 Exo 8:19 | gelijk de HEERE gesproken had. ~ 184 Exo 9:12 | HEERE tot Mozes gesproken had. ~ 185 Exo 9:35 | gelijk als de HEERE gesproken had door Mozes. ~  ~ 186 Exo 10:15 | der bomen, die de hagel had over gelaten; en er bleef 187 Exo 11:1 | 1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik 188 Exo 11:9 | 9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao 189 Exo 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in 190 Exo 12:28 | HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij. ~ 191 Exo 12:36 | 36 Daartoe had de HEERE het volk genade 192 Exo 12:50 | HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij. ~ 193 Exo 13:17 | geschied, toen Farao het volk had laten trekken, zo leidde 194 Exo 13:19 | Jozef met zich; want hij had met een zwaren eed de kinderen 195 Exo 14:31 | aan de Egyptenaren bewezen had; en het volk vreesde den 196 Exo 16:18 | het met de gomer maten, zo had hij, die veel verzameld 197 Exo 16:18 | hij, die veel verzameld had, niets over, en dien, die 198 Exo 16:18 | dien, die weinig verzameld had, ontbrak niet; een iegelijk 199 Exo 16:24 | gelijk als Mozes geboden had; en het stonk niet, en er 200 Exo 16:34 | HEERE aan Mozes geboden had, alzo zette ze Aaron voor 201 Exo 17:10 | deed, als Mozes hem gezegd had, strijdende tegen Amalek; 202 Exo 18:1 | Israel, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israel uit 203 Exo 18:1 | Israel uit Egypte uitgevoerd had; ~ 204 Exo 18:2 | nadat hij haar wedergezonden had), ~ 205 Exo 18:5 | waar hij zich gelegerd had, ~ 206 Exo 18:8 | aan de Egyptenaren gedaan had, om Israels wil; al de moeite, 207 Exo 18:8 | dat hen de HEERE verlost had. ~ 208 Exo 18:9 | hetwelk de HEERE Israel gedaan had; dat Hij het verlost had 209 Exo 18:9 | had; dat Hij het verlost had uit de hand der Egyptenaren. ~ 210 Exo 18:24 | deed alles, wat hij gezegd had. ~ 211 Exo 19:7 | die de HEERE hem geboden had. ~ 212 Exo 19:9 | aan u geloven. Want Mozes had de HEERE de woorden des 213 Exo 31:18 | Sinai te spreken geeindigd had, de twee tafelen der getuigenis, 214 Exo 32:8 | weg, dien Ik hun geboden had, zij hebben zich een gegoten 215 Exo 32:14 | kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk te zullen doen. ~ 216 Exo 32:25 | ontbloot was, (want Aaron had het ontbloot tot verkleining 217 Exo 32:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen 218 Exo 32:35 | hadden, hetwelk Aaron gemaakt had. ~  ~  ~  ~ 219 Exo 33:8 | weg, dien Ik hun geboden had, zij hebben zich een gegoten 220 Exo 33:14 | kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk te zullen doen. ~ 221 Exo 33:25 | ontbloot was, (want Aaron had het ontbloot tot verkleining 222 Exo 33:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen 223 Exo 33:35 | hadden, hetwelk Aaron gemaakt had. ~  ~ 224 Exo 34:5 | 5 En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot 225 Exo 34:27 | als hem de HEERE geboden had; en hij nam de twee stenen 226 Exo 34:55 | HEERE met hem gesproken had op den berg Sinai. ~ 227 Exo 34:56 | met hen te spreken, en hij had een deksel op zijn aangezicht 228 Exo 35:29 | hetwelk de HEERE geboden had te maken door de hand van 229 Exo 36:1 | wijsheid en verstand gegeven had, om te weten, hoe zij maken 230 Exo 36:1 | alles, dat de HEERE geboden had. ~ 231 Exo 36:2 | 2 Want Mozes had geroepen Bezaleel en Aholiab, 232 Exo 36:2 | hart God wijsheid gegeven had, al wiens hart hem bewogen 233 Exo 36:2 | al wiens hart hem bewogen had, dat hij toetrad tot het 234 Exo 36:22 | 22 Twee houvasten had een berd, als sporten in 235 Exo 38:22 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 236 Exo 38:30 | koperen rooster, dien het had, en al het gereedschap des 237 Exo 39:1 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 238 Exo 39:5 | HEERE aan Mozes bevolen had. ~ 239 Exo 39:7 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 240 Exo 39:21 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 241 Exo 39:23 | eens pantsiers; dit gat had een boord rondom, dat het 242 Exo 39:26 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 243 Exo 39:29 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 244 Exo 39:31 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 245 Exo 39:32 | HEERE aan Mozes geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. ~ 246 Exo 39:42 | HEERE aan Mozes geboden had, alzo hadden de kinderen 247 Exo 39:43 | gelijk als de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. 248 Exo 40:16 | wat hem de HEERE geboden had; alzo deed hij. ~ 249 Exo 40:19 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 250 Exo 40:21 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 251 Exo 40:23 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 252 Exo 40:25 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 253 Exo 40:27 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 254 Exo 40:29 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 255 Exo 40:32 | HEERE aan Mozes geboden had. ~ 256 Lev 5:18 | is, die hij niet geweten had; zo zal het hem vergeven 257 Lev 8:4 | als de HEERE hem geboden had; en de vergadering werd 258 Lev 8:9 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 259 Lev 8:13 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 260 Lev 8:17 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 261 Lev 8:21 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 262 Lev 8:29 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 263 Lev 8:36 | dienst van Mozes geboden had. ~  ~  ~  ~ 264 Lev 9:5 | zij hetgeen Mozes geboden had, brengende dat tot voor 265 Lev 9:10 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 266 Lev 9:21 | gelijk als Mozes geboden had. ~ 267 Lev 9:22 | brandoffer, en dankoffer gedaan had. ~ 268 Lev 10:1 | hetwelk hij hen niet geboden had. ~ 269 Lev 10:5 | gelijk als Mozes gesproken had. ~ 270 Lev 10:19 | zijn mij wedervaren; en had ik heden het zondoffer gegeten, 271 Lev 16:23 | uitdoen, die hij aangedaan had, als hij in het heilige 272 Lev 16:34 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 273 Lev 23:23 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 274 Lev 24:27 | man, wien hij het verkocht had, weder uitkeren; en hij 275 Lev 25:43 | Mijn inzettingen gewalgd had. ~ 276 Lev 26:24 | van wien hij hem gekocht had, tot hem, wiens de bezitting 277 Num 1:19 | als de HEERE Mozes geboden had, zo heeft hij hen geteld 278 Num 1:48 | 48 Want de HEERE had tot Mozes gesproken, zeggende: ~ 279 Num 1:54 | wat de HEERE Mozes geboden had, zo deden zij. ~ 280 Num 2:33 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 281 Num 2:34 | wat de HEERE Mozes geboden had, zo legerden zij zich naar 282 Num 3:3 | welker hand men gevuld had, om het priesterambt te 283 Num 3:42 | als de HEERE hem geboden had, alle eerstgeborenen onder 284 Num 3:51 | als de HEERE Mozes geboden had. ~  ~  ~  ~ 285 Num 4:49 | die de HEERE Mozes geboden had. ~  ~ 286 Num 5:4 | HEERE tot Mozes gesproken had, alzo deden de kinderen 287 Num 7:1 | dage, als Mozes geeindigd had den tabernakel op te richten, 288 Num 7:1 | gezalfd, en dien geheiligd had, en al zijn gereedschap, 289 Num 7:1 | gezalfd, en dezelve geheiligd had; ~ 290 Num 8:4 | de HEERE Mozes vertoond had, alzo had hij den kandelaar 291 Num 8:4 | Mozes vertoond had, alzo had hij den kandelaar gemaakt. ~ 292 Num 8:20 | wat de HEERE Mozes geboden had van de Levieten, zo deden 293 Num 8:22 | van de Levieten geboden had, alzo deden zij aan hen. ~ 294 Num 9:5 | wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen 295 Num 11:3 | HEEREN onder hen gebrand had. ~ 296 Num 11:32 | kwakkelen; die het minst had, had tien homers verzameld; 297 Num 11:32 | kwakkelen; die het minst had, had tien homers verzameld; en 298 Num 12:1 | Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische 299 Num 12:1 | hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw 300 Num 12:14 | haar aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen 301 Num 14:16 | hetwelk Hij hun gezworen had, zo heeft Hij hen geslacht 302 Num 14:36 | mannen, die Mozes gezonden had, om het land te verspieden, 303 Num 15:36 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 304 Num 16:31 | geschiedde, als hij geeindigd had al deze woorden te spreken, 305 Num 16:40 | dienst van Mozes gesproken had. ~ 306 Num 16:47 | gelijk als Mozes gesproken had, en liep in het midden der 307 Num 16:47 | gemeente, en ziet, de plaag had aangevangen onder het volk; 308 Num 17:11 | als de HEERE hem geboden had, alzo deed hij. ~ 309 Num 18:11 | als de HEERE hem geboden had, alzo deed hij. ~ 310 Num 20:9 | gelijk als Hij hem geboden had. ~ 311 Num 20:27 | gelijk als de HEERE geboden had; want zij klommen op tot 312 Num 21:26 | koning der Amorieten; en hij had gestreden tegen den vorigen 313 Num 21:26 | koning der Moabieten, en hij had al zijn land uit zijn hand 314 Num 22:2 | aan de Amorieten gedaan had; ~ 315 Num 22:29 | een zwaard in mijn hand had! want ik zoude u nu doden. ~ 316 Num 23:2 | gelijk als Bileam gesproken had; en Balak en Bileam offerden 317 Num 23:30 | gelijk als Bileam gezegd had; en hij offerde een var 318 Num 24:11 | u weg naar uw plaats! Ik had gezegd, dat ik u hoog vereren 319 Num 26:4 | als de HEERE Mozes geboden had, en den kinderen Israels, 320 Num 26:33 | Zelafead, de zoon van Hefer, had geen zonen, maar dochters; 321 Num 26:65 | 65 Want de HEERE had van die gezegd, dat zij 322 Num 27:3 | zijn zonde gestorven, en had geen zonen. ~ 323 Num 27:22 | als de HEERE hem geboden had; want hij nam Jozua, en 324 Num 27:23 | dienst van Mozes gesproken had. ~ 325 Num 29:40 | wat de HEERE Mozes geboden had. ~  ~ 326 Num 31:7 | als de HEERE Mozes geboden had, en zij doodden al wat mannelijk 327 Num 31:31 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 328 Num 31:32 | dat het krijgsvolk geroofd had, was zeshonderd vijf en 329 Num 31:41 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 330 Num 31:42 | Israels, welke Mozes afgedeeld had, van de mannen, die gestreden 331 Num 31:47 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 332 Num 31:53 | krijgslieden, een iegelijk had geroofd voor zichzelven. ~ 333 Num 31:62 | dat de HEERE hun gegeven had. ~ 334 Num 31:66 | geslacht, hetwelk gedaan had, wat kwaad was in de ogen 335 Num 32:4 | HEERE onder hen geslagen had, alle eerstgeborenen; ook 336 Num 32:4 | alle eerstgeborenen; ook had de HEERE gerichten geoefend 337 Num 35:10 | als de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de dochteren 338 Deu 1:3 | de HEERE aan hen bevolen had; ~ 339 Deu 1:4 | 4 Nadat hij geslagen had Sihon, den koning der Amorieten, 340 Deu 1:19 | HEERE, onze God, ons geboden had; en wij kwamen tot Kades-Barnea. ~ 341 Deu 2:1 | HEERE tot mij gesproken had, en wij togen om het gebergte 342 Deu 2:14 | gelijk de HEERE hun gezworen had. ~ 343 Deu 2:37 | onze God, ons verboden had. ~  ~  ~ 344 Deu 4:37 | hun zaad na hen verkoren had, zo heeft Hij u voor Zijn 345 Deu 6:23 | Hij onzen vaderen gezworen had. ~ 346 Deu 7:8 | Hij uw vaderen gezworen had, heeft u de HEERE met een 347 Deu 9:9 | HEERE met ulieden gemaakt had, toen bleef ik veertig dagen 348 Deu 9:10 | verzameling, met ulieden gesproken had. ~ 349 Deu 9:12 | weg, dien Ik hun geboden had; zij hebben zich een gegoten 350 Deu 9:16 | dien u de HEERE geboden had. ~ 351 Deu 9:25 | dewijl de HEERE gezegd had, dat Hij u verdelgen zou. ~ 352 Deu 9:28 | waarvan Hij hun gesproken had, en omdat Hij hen haatte, 353 Deu 10:4 | vuurs, tot ulieden gesproken had; en de HEERE gaf ze mij. ~ 354 Deu 10:5 | de kist, die ik gemaakt had; en aldaar zijn zij, gelijk 355 Deu 13:2 | dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere 356 Deu 29:1 | dat Hij met hen gemaakt had aan Horeb. ~ 357 Deu 29:25 | dat Hij met hen gemaakt had, als Hij hen uit Egypteland 358 Deu 29:26 | welke hun iets medegedeeld had; ~ 359 Deu 30:3 | HEERE, uw God, verstrooid had. ~ 360 Deu 31:24 | geschiedde, als Mozes voleind had de woorden dezer wet te 361 Deu 32:30 | de HEERE hen overgeleverd had? ~ 362 Deu 32:45 | 45 Als nu Mozes geeindigd had al die woorden tot gans 363 Deu 34:9 | der wijsheid; want Mozes had zijn handen op hem gelegd; 364 Deu 34:9 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 365 Deu 34:10 | Mozes, dien de HEERE gekend had, van aangezicht tot aangezicht, ~ 366 Joz 2:1 | Jozua nu, de zoon van Nun, had twee mannen, die heimelijk 367 Joz 2:4 | 4 Maar die vrouw had die beide mannen genomen, 368 Joz 2:4 | beide mannen genomen, en zij had hen verborgen; en zeide 369 Joz 2:6 | 6 Maar zij had hen op het dak doen klimmen, 370 Joz 2:6 | dak doen klimmen, en zij had hen verstoken onder de vlasstoppelen, 371 Joz 3:7 | 7 Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Dezen 372 Joz 3:17 | totdat al het volk geeindigd had door de Jordaan te trekken. ~ 373 Joz 4:1 | toen al het volk geeindigd had over de Jordaan te trekken, 374 Joz 4:4 | die twaalf mannen, die hij had doen bestellen van de kinderen 375 Joz 4:8 | gelijk als Jozua geboden had; en zij namen twaalf stenen 376 Joz 4:8 | HEERE tot Jozua gesproken had, naar het getal der stammen 377 Joz 4:10 | hetwelk de HEERE Jozua geboden had het volk aan te zeggen, 378 Joz 4:10 | wat Mozes Jozua geboden had. En het volk haastte, en 379 Joz 4:11 | als al het volk geeindigd had over te gaan, toen ging 380 Joz 4:12 | Mozes tot hen gesproken had. ~ 381 Joz 5:1 | de wateren van de Jordaan had uitgedroogd, voor het aangezicht 382 Joz 5:6 | denwelken de HEERE gezworen had, dat Hij hun niet zoude 383 Joz 5:6 | HEERE hun vaderen gezworen had ons te zullen geven, een 384 Joz 5:8 | als men een einde gemaakt had van al dat volk te besnijden, 385 Joz 5:13 | uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, 386 Joz 6:8 | Jozua tot het volk gesproken had, zo gingen de zeven priesters, 387 Joz 6:10 | 10 Jozua nu had het volk geboden, zeggende: 388 Joz 6:23 | broeders, en al wat zij had; ook brachten zij uit al 389 Joz 6:25 | haars vaders, en al wat zij had; en zij heeft gewoond in 390 Joz 6:25 | omdat zij de boden verborgen had, die Jozua gezonden had, 391 Joz 6:25 | had, die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden. ~ 392 Joz 7:11 | hetwelk Ik hun geboden had, overtreden; en ook hebben 393 Joz 7:24 | zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar 394 Joz 8:19 | hij zijn hand uitgestrekt had, en kwamen aan de stad, 395 Joz 8:21 | achterlage de stad ingenomen had, en dat de rook der stad 396 Joz 8:26 | terug, die hij met de spies had uitgestrekt, totdat hij 397 Joz 8:26 | inwoners van Ai verbannen had. ~ 398 Joz 8:27 | HEEREN, dat Hij Jozua geboden had. ~ 399 Joz 8:31 | kinderen Israels geboden had, achtereenvolgens hetgeen 400 Joz 8:31 | dewelke men geen ijzer bewogen had; en daarop offerden zij 401 Joz 8:33 | knecht des HEEREN, bevolen had; om het volk van Israel 402 Joz 8:35 | al hetgeen Mozes geboden had, dat Jozua niet overluid 403 Joz 9:3 | Jericho en met Ai gedaan had, ~ 404 Joz 10:1 | koning van Jeruzalem, gehoord had, dat Jozua Ai ingenomen, 405 Joz 10:1 | ingenomen, en haar verbannen had, en aan Ai en haar koning 406 Joz 10:1 | haar koning alzo gedaan had, gelijk als hij aan Jericho 407 Joz 10:1 | Jericho en haar koning gedaan had; en dat de inwoners van 408 Joz 10:8 | 8 Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Vrees 409 Joz 10:13 | aan zijn vijanden gewroken had. Is dit niet geschreven 410 Joz 10:21 | Makkeda, in vrede; niemand had zijn tong tegen de kinderen 411 Joz 10:28 | koning van Jericho gedaan had. ~ 412 Joz 10:30 | koning van Jericho gedaan had. ~ 413 Joz 10:32 | wat hij aan Libna gedaan had. ~ 414 Joz 10:35 | wat hij aan Lachis gedaan had. ~ 415 Joz 10:37 | alles, wat hij Eglon gedaan had; en hij verbande haar, en 416 Joz 10:39 | als hij aan Hebron gedaan had, alzo deed hij aan Debir 417 Joz 10:39 | Libna en haar koning gedaan had; ~ 418 Joz 10:40 | verbande alles, wat adem had, gelijk als de HEERE, de 419 Joz 10:40 | de God Israels, geboden had. ~ 420 Joz 11:9 | gelijk hem de HEERE gezegd had; hun paarden verlamde hij, 421 Joz 11:11 | bleef niets over, dat adem had; en Hazor verbrandde hij 422 Joz 11:12 | knecht des HEEREN geboden had. ~ 423 Joz 11:14 | niet overblijven wat adem had. ~ 424 Joz 11:15 | Mozes, Zijn knecht, geboden had, alzo gebood Mozes aan Jozua; 425 Joz 11:15 | wat de HEERE Mozes geboden had. ~ 426 Joz 11:20 | als de HEERE Mozes geboden had. ~ 427 Joz 11:23 | HEERE tot Mozes gesproken had; en Jozua gaf het Israel 428 Joz 13:8 | des HEEREN, hun gegeven had: ~ 429 Joz 13:14 | als Hij tot hem gesproken had. ~ 430 Joz 13:29 | 29 Verder had Mozes aan den halven stam 431 Joz 13:32 | Mozes ten erve uitgedeeld had in de velden van Moab, op 432 Joz 14:2 | dienst van Mozes geboden had, aangaande de negen stammen 433 Joz 14:3 | stammen en den halven stam had Mozes een erfdeel gegeven 434 Joz 14:3 | Jordaan; maar aan de Levieten had hij geen erfdeel onder hen 435 Joz 14:5 | als de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen 436 Joz 14:14 | dezen dag; omdat hij volhard had den HEERE, den God Israels, 437 Joz 15:13 | Kaleb, den zoon van Jefunne, had hij een deel gegeven in 438 Joz 17:1 | 1 De stam van Manasse had ook een lot, omdat hij de 439 Joz 17:1 | hij een krijgsman was, zo had hij Gilead en Bazan. ~ 440 Joz 17:3 | Machir, den zoon van Manasse, had geen zonen, maar dochters; 441 Joz 17:8 | 8 Manasse had wel het land van Tappuah, 442 Joz 17:11 | 11 Want Manasse had, in Issaschar en in Aser, 443 Joz 21:8 | gelijk de HEERE geboden had door den dienst van Mozes. ~ 444 Joz 22:16 | ganse land, dat Hij gezworen had hun vaderen te geven, en 445 Joz 22:17 | Hij hun vaderen gezworen had; en er bestond niet een 446 Joz 22:18 | die de HEERE gesproken had tot het huis van Israel; 447 Joz 23:4 | gelijk Hij hun toegezegd had; keert dan nu wederom, en 448 Joz 23:7 | van den stam van Manasse had Mozes een erfdeel gegeven 449 Joz 24:1 | HEERE Israel rust gegeven had van al zijn vijanden rondom 450 Joz 25:6 | vaders uit Egypte gevoerd had, zo kwaamt gij aan de zee, 451 Joz 25:31 | hetwelk Hij aan Israel gedaan had. ~ 452 Joz 25:32 | velds, hetwelk Jakob gekocht had van de kinderen van Hemor, 453 Ric 1:20 | gelijk als Mozes gesproken had; en hij verdreef van daar 454 Ric 1:25 | ingang der stad gewezen had, zo sloegen zij de stad 455 Ric 2:4 | kinderen Israels gesproken had, zo hief het volk zijn stem 456 Ric 2:6 | 6 Als Jozua het volk had laten gaan, zo waren de 457 Ric 2:7 | dat Hij aan Israel gedaan had. ~ 458 Ric 2:10 | dat Hij aan Israel gedaan had. ~ 459 Ric 2:12 | Die hen uit Egypteland had uitgevoerd, en volgden andere 460 Ric 2:15 | gelijk als de HEERE gezworen had; en hun was zeer bang. ~ 461 Ric 2:23 | in de hand van Jozua niet had overgegeven. ~  ~  ~  462 Ric 3:4 | de hand van Mozes geboden had. ~ 463 Ric 3:16 | zwaard, dat twee scherpten had, welks lengte een el was; 464 Ric 3:18 | geschiedde, als hij geeindigd had het geschenk te leveren, 465 Ric 3:20 | die hij voor zich alleen had; zo zeide Ehud: Ik heb een 466 Ric 4:3 | tot den HEERE; want hij had negenhonderd ijzeren wagenen, 467 Ric 4:3 | ijzeren wagenen, en hij had de kinderen Israels met 468 Ric 4:11 | 11 Heber nu, de Keniet, had zich afgezonderd van Kain, 469 Ric 4:11 | Mozes schoonvader; en hij had zijn tenten opgeslagen tot 470 Ric 4:50 | hoofd af, als zij zijn slaap had doornageld en doorgedrongen. ~ 471 Ric 5:3 | geschiedde, als Israel gezaaid had, zo kwamen de Midianieten 472 Ric 5:27 | HEERE tot hem gesproken had. Doch het geschiedde, dewijl 473 Ric 6:1 | heirleger der Midianieten had tegen het noorden, achter 474 Ric 6:8 | man behield hij. En hij had het heirleger der Midianieten 475 Ric 7:26 | voorhoofdsierselen, die hij begeerd had, was duizend en zevenhonderd 476 Ric 7:30 | 30 Gideon nu had zeventig zonen, die uit 477 Ric 7:30 | voortgekomen waren; want hij had vele vrouwen. ~ 478 Ric 7:34 | hun God, Die hen gered had van de hand van al hun vijanden 479 Ric 7:35 | dat hij bij Israel gedaan had. ~  ~ 480 Ric 8:5 | werd overgelaten, want hij had zich verstoken. ~ 481 Ric 8:22 | jaren over Israel geheerst had, ~ 482 Ric 8:24 | broeder, die hen gedood had, en op de burgers van Sichem, 483 Ric 8:56 | hij aan zijn vader gedaan had, dodende zijn zeventig broederen. ~ 484 Ric 9:4 | 4 En hij had dertig zonen, rijdende op 485 Ric 10:1 | een hoerekind; doch Gilead had Jeftha gegenereerd. ~ 486 Ric 10:28 | die hij tot hem gezonden had. ~ 487 Ric 10:34 | alleen, een enig kind; hij had uit zich anders geen zoon 488 Ric 10:39 | gelofte, die hij beloofd had; en zij heeft geen man bekend. 489 Ric 11:9 | 9 En hij had dertig zonen; en hij zond 490 Ric 11:14 | 14 En hij had veertig zonen, en dertig 491 Ric 12:23 | tot hem: Zo de HEERE lust had ons te doden, Hij had het 492 Ric 12:23 | lust had ons te doden, Hij had het brandoffer en spijsoffer 493 Ric 13:6 | te kennen, wat hij gedaan had. ~ 494 Ric 13:9 | lichaam van den leeuw genomen had. ~ 495 Ric 13:20 | die hem vergezelschapt had. ~  ~  ~  496 Ric 14:17 | geschiedde, als hij geeindigd had te spreken, zo wierp hij 497 Ric 15:18 | zijn ganse hart verklaard had, zo zond zij heen, en riep 498 Ric 15:30 | hij in zijn leven gedood had. ~ 499 Ric 15:31 | zijn vader Manoach; hij nu had Israel gericht twintig jaren. ~  ~  ~  500 Ric 16:5 | 5 En de man Micha had een godshuis; en hij maakte


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1807

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License