1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1807
Book Chapter: Verse
501 Ric 17:24 | mijn goden, die ik gemaakt had, weggenomen, mitsgaders
502 Ric 17:27 | namen wat Micha gemaakt had, en den priester, die hij
503 Ric 17:27 | priester, die hij gehad had, en kwamen te Lais, tot
504 Ric 17:31 | van Micha, dat hij gemaakt had, al de dagen, dat het huis
505 Ric 19:39 | den strijd; en Benjamin had begonnen te slaan en te
506 Ric 20:15 | HEERE een scheur gemaakt had in de stammen van Israel. ~
507 Rut 1:6 | velden van Moab; want zij had gehoord in het land van
508 Rut 1:6 | HEERE Zijn volk bezocht had, gevende hun brood. ~
509 Rut 1:12 | ook in dezen nacht een man had, ja, ook zonen baarde; ~
510 Rut 1:18 | zij vastelijk voorgenomen had met haar te gaan, zo hield
511 Rut 2:1 | 1 Naomi nu had een bloedvriend van haar
512 Rut 2:17 | sloeg uit, wat zij opgelezen had, en het was omtrent een
513 Rut 2:18 | schoonmoeder zag, wat zij opgelezen had; ook bracht zij voort, en
514 Rut 2:18 | verzadiging overgehouden had. ~
515 Rut 2:19 | schoonmoeder, bij wien zij gewrocht had, en zeide: De naam des mans,
516 Rut 3:6 | schoonmoeder haar geboden had. ~
517 Rut 3:7 | Boaz gegeten en gedronken had, en zijn hart vrolijk was,
518 Rut 3:16 | wat die man haar gedaan had. ~
519 Rut 4:1 | van welken Boaz gesproken had, ging voorbij; zo zeide
520 1Sa 1:2 | 2 En hij had twee vrouwen; de naam van
521 1Sa 1:2 | was Peninna. Peninna nu had kinderen, maar Hanna had
522 1Sa 1:2 | had kinderen, maar Hanna had geen kinderen. ~
523 1Sa 1:5 | aanzienlijk deel, want hij had Hanna lief; doch de HEERE
524 1Sa 1:5 | Hanna lief; doch de HEERE had haar baarmoeder toegesloten. ~
525 1Sa 1:6 | haar baarmoeder toegesloten had. ~
526 1Sa 1:9 | en nadat hij gedronken had te Silo. En Eli, de priester,
527 1Sa 1:24 | Daarna, als zij hem gespeend had, bracht zij hem met zich
528 1Sa 2:5 | gebaard, en die vele kinderen had, krachteloos is geworden. ~
529 1Sa 2:30 | HEERE, de God Israels: Ik had wel klaarlijk gezegd: Uw
530 1Sa 3:3 | Samuel zich ook nedergelegd had, eer de lampe Gods uitgedaan
531 1Sa 6:6 | wonderlijk met hen gehandeld had, hen laten trekken, dat
532 1Sa 6:19 | onder het volk geslagen had. ~
533 1Sa 8:21 | woorden des volks gehoord had, zo sprak hij dezelve voor
534 1Sa 9:2 | 2 Die had een zoon, wiens naam was
535 1Sa 9:15 | 15 Want de HEERE had het voor Samuels oor geopenbaard,
536 1Sa 10:11 | hem van te voren gekend had, zag, dat hij, ziet, profeteerde
537 1Sa 10:13 | 13 Toen hij nu voleind had te profeteren, zo kwam hij
538 1Sa 10:16 | koninkrijks, waarvan Samuel gezegd had, gaf hij hem niet te kennen. ~
539 1Sa 10:20 | al de stammen van Israel had doen naderen, zo is de stam
540 1Sa 10:26 | welker hart God geroerd had. ~
541 1Sa 13:8 | tijd, dien Samuel bestemd had. Als Samuel te Gilgal niet
542 1Sa 13:10 | geschiedde, toen hij geeindigd had het brandoffer te offeren,
543 1Sa 13:14 | wat u de HEERE geboden had. ~
544 1Sa 14:24 | te dien dage; want Saul had het volk bezworen, zeggende:
545 1Sa 14:27 | 27 Maar Jonathan had het niet gehoord, toen zijn
546 1Sa 14:27 | vader het volk bezworen had, en hij reikte het einde
547 1Sa 14:30 | meer, indien het volk heden had mogen vrijelijk eten van
548 1Sa 14:43 | stafs, dien ik in mijn hand had; zie hier ben ik, moet ik
549 1Sa 15:35 | koning over Israel gemaakt had. ~ ~
550 1Sa 16:4 | hetgeen de HEERE gesproken had, en hij kwam te Bethlehem.
551 1Sa 17:5 | 5 En hij had een koperen helm op zijn
552 1Sa 17:5 | helm op zijn hoofd, en hij had een schubachtig pantsier
553 1Sa 17:12 | Isai, en die acht zonen had, en in de dagen van Saul
554 1Sa 17:20 | gelijk als Isai hem bevolen had; en hij kwam aan den wagenburg,
555 1Sa 17:31 | werden, die David gesproken had, en in de tegenwoordigheid
556 1Sa 17:39 | en wilde gaan; want hij had het nooit verzocht. Toen
557 1Sa 17:40 | in de herderstas, die hij had, te weten in den zak, en
558 1Sa 17:50 | en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand. ~
559 1Sa 18:1 | geschiedde nu, als hij geeindigd had tot Saul te spreken, dat
560 1Sa 18:4 | mantel af, dien hij aan had, en gaf hem aan David, ook
561 1Sa 18:9 | 9 En Saul had het oog op David, van dien
562 1Sa 18:10 | van dag tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand. ~
563 1Sa 18:16 | Doch gans Israel en Juda had David lief; want hij ging
564 1Sa 18:20 | Michal, de dochter van Saul, had David lief. Toen dat Saul
565 1Sa 18:28 | Michal, de dochter van Saul, had hem lief. ~
566 1Sa 19:1 | Doch Jonathan, Sauls zoon, had groot welgevallen aan David. ~
567 1Sa 19:18 | kennen al wat Saul hem gedaan had; en hij en Samuel gingen
568 1Sa 20:17 | hij hem liefhad; want hij had hem lief met de liefde zijner
569 1Sa 20:25 | Toen zich de koning gezet had op zijn zitplaats, op dit
570 1Sa 20:34 | omdat zijn vader hem gesmaad had. ~
571 1Sa 20:37 | dien Jonathan geschoten had, gekomen was, zo riep Jonathan
572 1Sa 20:40 | aan den jongen, dien hij had; en hij zeide tot hem: Ga
573 1Sa 21:7 | onder de herderen, die Saul had. ~
574 1Sa 22:2 | man, die een schuldeiser had, en alle man, wiens ziel
575 1Sa 22:6 | geboomte te Rama, en hij had zijn spies in zijn hand,
576 1Sa 22:21 | priesteren des HEEREN gedood had. ~
577 1Sa 24:6 | slip van Saul afgesneden had. ~
578 1Sa 24:17 | geschiedde, toen David geeindigd had al deze woorden tot Saul
579 1Sa 24:19 | gedaan hebt; want de HEERE had mij in uw hand besloten,
580 1Sa 25:2 | man was zeer groot, en hij had drie duizend schapen, en
581 1Sa 25:21 | 21 David nu had gezegd: Trouwens ik heb
582 1Sa 25:35 | hand, wat zij hem gebracht had; en hij zeide tot haar:
583 1Sa 25:36 | tot Nabal kwam, ziet, zo had hij een maaltijd in zijn
584 1Sa 25:44 | 44 Want Saul had zijn dochter Michal, de
585 1Sa 26:4 | 4 Want David had verspieders gezonden, en
586 1Sa 26:5 | waar Saul zich gelegerd had, en David bezag de plaats,
587 1Sa 26:23 | getrouwheid; want de HEERE had u heden in mijn hand gegeven;
588 1Sa 28:3 | gestorven, en gans Israel had rouw over hem bedreven;
589 1Sa 28:3 | weten in zijn stad. En Saul had uit het land weggedaan de
590 1Sa 28:20 | kracht in hem; want hij had den gehelen dag en den gehelen
591 1Sa 28:24 | 24 En de vrouw had een gemest kalf in het huis;
592 1Sa 30:12 | kwam weder in hem; want hij had in drie dagen en drie nachten
593 1Sa 30:31 | plaatsen, waar David gewandeld had, hij en zijn mannen. ~ ~ ~
594 2Sa 1:13 | hem de boodschap gebracht had: Van waar zijt gij? En hij
595 2Sa 1:18 | 18 Als hij gezegd had, dat men den kinderen van
596 2Sa 2:8 | krijgsoverste, dien Saul gehad had, nam Isboseth, Sauls zoon,
597 2Sa 3:7 | 7 Saul nu had een bijwijf gehad, welker
598 2Sa 3:17 | 17 Abner nu had woorden met de oudsten van
599 2Sa 3:22 | David te Hebron; want hij had hem laten gaan, en hij was
600 2Sa 3:30 | Gibeon in den strijd gedood had. ~
601 2Sa 3:36 | zoals de koning gedaan had, was goed in de ogen van
602 2Sa 3:37 | den zoon van Ner, gedood had. ~
603 2Sa 4:2 | 2 En Sauls zoon had twee mannen, oversten van
604 2Sa 4:4 | En Jonathan, Sauls zoon, had een zoon, die geslagen was
605 2Sa 5:12 | koning over Israel bevestigd had, en dat Hij zijn koninkrijk
606 2Sa 5:12 | zijn koninkrijk verheven had, om Zijns volks Israels
607 2Sa 5:25 | als de HEERE hem geboden had; en hij sloeg de Filistijnen
608 2Sa 6:8 | HEERE een scheur gescheurd had aan Uza; en hij noemde dezelve
609 2Sa 6:17 | David voor haar gespannen had; en David offerde brandofferen
610 2Sa 6:18 | 18 Als David geeindigd had het brandoffer en de dankofferen
611 2Sa 6:23 | Michal nu, Sauls dochter, had geen kind, tot den dag van
612 2Sa 7:1 | de HEERE hem rust gegeven had van al zijn vijanden rondom, ~
613 2Sa 8:9 | van Hadad-ezer geslagen had; ~
614 2Sa 8:10 | gekrijgd en hem geslagen had, (want Hadad-ezer voerde
615 2Sa 8:11 | goud, dat hij geheiligd had van alle heidenen, die hij
616 2Sa 8:11 | die hij zich onderworpen had; ~
617 2Sa 8:13 | hij de Syriers geslagen had, in het Zoutdal, achttien
618 2Sa 9:2 | 2 Het huis van Saul nu had een knecht, wiens naam was
619 2Sa 9:10 | aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig
620 2Sa 9:12 | 12 Mefiboseth nu had een kleinen zoon, wiens
621 2Sa 11:4 | lag hij bij haar, (zij nu had zich van haar onreinigheid
622 2Sa 11:16 | als Joab op de stad gelet had, dat hij Uria stelde aan
623 2Sa 11:22 | hem Joab om uitgezonden had. ~
624 2Sa 11:27 | deze zaak, die David gedaan had, was kwaad in de ogen des
625 2Sa 12:2 | 2 De rijke had zeer veel schapen en runderen. ~
626 2Sa 12:3 | 3 Maar de arme had gans niet dan een enig klein
627 2Sa 12:3 | ooilam, dat hij gekocht had, en had het gevoed, dat
628 2Sa 12:3 | dat hij gekocht had, en had het gevoed, dat het groot
629 2Sa 12:15 | huisvrouw van Uria David gebaard had, dat het zeer krank werd. ~
630 2Sa 12:24 | noemde Salomo; en de HEERE had hem lief. ~
631 2Sa 13:1 | zoon, een schone zuster had, welker naam was Thamar,
632 2Sa 13:3 | 3 Doch Amnon had een vriend, wiens naam was
633 2Sa 13:10 | koekjes, die zij gemaakt had, en bracht ze haar broeder
634 2Sa 13:15 | liefde, waarmede hij haar had liefgehad; en Amnon zeide
635 2Sa 13:18 | 18 Zij nu had een veelvervigen rok aan;
636 2Sa 13:22 | zuster Thamar verkracht had. ~
637 2Sa 13:23 | Absalom, schaaps scheerders had te Baal-Hazor, dat bij Efraim
638 2Sa 13:29 | gelijk als Absalom geboden had. Toen stonden alle zonen
639 2Sa 13:36 | geschiedde, als hij geeindigd had te spreken, ziet, zo kwamen
640 2Sa 13:39 | uit te trekken; want hij had zich getroost over Amnon,
641 2Sa 14:4 | gevallen, en zich nedergebogen had, zo zeide zij: Behoud, o
642 2Sa 14:6 | 6 Nu had uw dienstmaagd twee zonen,
643 2Sa 15:2 | allen man, die een geschil had, om tot den koning ten gerichte
644 2Sa 15:10 | 10 Absalom nu had verspieders uitgezonden
645 2Sa 15:24 | volk uit de stad geeindigd had over te gaan. ~
646 2Sa 15:30 | zelf ging barrevoets; ook had al het volk, dat met hem
647 2Sa 16:23 | naar Gods woord gevraagd had; alzo was alle raad van
648 2Sa 17:14 | Achitofels raad. Doch de HEERE had het geboden, om den goeden
649 2Sa 17:18 | Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof, en zij
650 2Sa 17:25 | 25 En Absalom had Amasa in Joabs plaats gesteld
651 2Sa 18:18 | 18 Absalom nu had genomen, en in zijn leven
652 2Sa 18:18 | te doen gedenken; en hij had dien pilaar genoemd naar
653 2Sa 19:2 | tot rouw; want het volk had te dienzelven dage horen
654 2Sa 19:4 | 4 De koning nu had zijn aangezicht toegewonden,
655 2Sa 19:24 | koning tegemoet; en hij had zijn voeten niet schoongemaakt,
656 2Sa 19:32 | van tachtig jaren; en hij had den koning onderhouden,
657 2Sa 19:32 | te Mahanaim zijn verblijf had; want hij was een zeer groot
658 2Sa 19:40 | en al het volk van Juda had den koning overgevoerd,
659 2Sa 20:3 | bijwijven, die hij gelaten had, om het huis te bewaren,
660 2Sa 20:5 | tijd, dien hij hem gezet had. ~
661 2Sa 20:8 | zijn kleed, dat hij aan had, en daarop was een gordel,
662 2Sa 21:8 | Aja, die zij Saul gebaard had, Armoni en Mefiboseth; daartoe
663 2Sa 21:8 | den Meholathiet, gebaard had; ~
664 2Sa 21:11 | Aja, Sauls bijwijf, gedaan had. ~
665 2Sa 21:14 | alles, wat de koning geboden had. Alzo werd God na dezen
666 2Sa 21:20 | lang man, die zes vingeren had aan zijn handen, en zes
667 2Sa 22:1 | als de HEERE hem verlost had uit de hand van al zijn
668 2Sa 22:20 | rukte mij uit, want Hij had lust aan mij. ~
669 2Sa 22:38 | weder, totdat ik ze verdaan had. ~
670 2Sa 23:13 | de hoop der Filistijnen had zich gelegerd in het dal
671 2Sa 23:18 | verslagen werden; en hij had een naam onder die drie. ~
672 2Sa 23:22 | de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder de drie
673 2Sa 24:10 | nadat hij het volk geteld had; en David zeide tot den
674 2Sa 24:19 | gelijk als de HEERE geboden had. ~
675 1Kon 1:6 | 6 En zijn vader had hem niet bedroefd van zijn
676 1Kon 1:6 | van gedaante, en Haggith had hem gebaard na Absalom. ~
677 1Kon 1:8 | en de helden, die David had, waren met Adonia niet. ~
678 1Kon 2:15| aangezicht op mij gezet had, dat ik koning zijn zou;
679 1Kon 2:24| gelijk als Hij gesproken had; voorzeker, Adonia zal heden
680 1Kon 2:27| van Eli te Silo gesproken had. ~
681 1Kon 2:28| tot Joab kwam (want Joab had zich gewend achter Adonia,
682 1Kon 2:28| Adonia, hoewel hij zich niet had gewend achter Absalom),
683 1Kon 2:43| gebod, dat ik over u geboden had? ~
684 1Kon 3:3 | 3 En Salomo had den HEERE lief, wandelende
685 1Kon 3:10| Salomo deze zaak begeerd had. ~
686 1Kon 3:19| omdat zij op hem gelegen had. ~
687 1Kon 3:21| zoon niet, dien ik gebaard had. ~
688 1Kon 3:28| dat de koning geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht
689 1Kon 4:2 | waren de vorsten, die hij had: Azaria, de zoon van Zadok,
690 1Kon 4:7 | 7 En Salomo had twaalf bestelmeesters over
691 1Kon 4:10| van Hesed in Arubboth; hij had daartoe Socho en het ganse
692 1Kon 4:11| 11 De zoon van Abinadab had de ganse landstreek van
693 1Kon 4:11| landstreek van Dor; deze had Tafath, de dochter van Salomo,
694 1Kon 4:12| Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en
695 1Kon 4:13| te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den
696 1Kon 4:13| die in Gilead zijn; ook had hij de streek van Argob,
697 1Kon 4:24| 24 Want hij had heerschappij over al wat
698 1Kon 4:24| zijde der rivier; en hij had vrede van al zijn zijden
699 1Kon 4:26| 26 Salomo had ook veertig duizend paardenstallen
700 1Kon 5:1 | knechten tot Salomo (want hij had gehoord, dat zij Salomo
701 1Kon 5:1 | Hiram David altijd bemind had. ~
702 1Kon 5:7 | woorden van Salomo gehoord had, dat hij zich zeer verblijdde,
703 1Kon 5:12| als Hij tot hem gesproken had; en er was vrede tussen
704 1Kon 5:15| 15 Daartoe had Salomo zeventig duizend,
705 1Kon 6:6 | in haar breedte; want hij had aan het huis rondom buitenwaarts
706 1Kon 7:8 | Salomo tot vrouw genomen had, een huis, aan dat voorhuis
707 1Kon 7:30| 30 En een stelling had vier koperen raderen, en
708 1Kon 8:9 | bij Horeb daarin gelegd had, als de HEERE een verbond
709 1Kon 8:11| heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld. ~
710 1Kon 8:20| woord, dat Hij gesproken had; want ik ben opgestaan in
711 1Kon 8:54| geschiedde nu, als Salomo voleind had dit ganse gebed, en deze
712 1Kon 8:64| en het spijsoffer bereid had, mitsgaders het vet der
713 1Kon 8:66| Israel, Zijn volk, gedaan had. ~ ~
714 1Kon 9:1 | geschiedde nu, als Salomo voleind had te bouwen het huis des HEEREN
715 1Kon 9:1 | van Salomo, die hem gelust had te maken; ~
716 1Kon 9:9 | uit Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere
717 1Kon 9:10| die twee huizen gebouwd had, het huis des HEEREN en
718 1Kon 9:11| al zijn lust opgebracht had), dat alstoen de koning
719 1Kon 9:12| die Salomo hem gegeven had, maar zij waren niet recht
720 1Kon 9:14| 14 En Hiram had den koning gezonden honderd
721 1Kon 9:16| Egypte, was opgekomen, en had Gezer ingenomen, en haar
722 1Kon 9:16| stad woonden, gedood, en had haar aan zijn dochter, de
723 1Kon 9:19| schatsteden, die Salomo had, en de wagensteden, en de
724 1Kon 9:24| hetwelk hij voor haar gebouwd had; toen bouwde hij Millo. ~
725 1Kon 9:25| dat hij den HEERE gebouwd had, en rookte op dat, hetwelk
726 1Kon 9:25| als hij het huis volmaakt had. ~
727 1Kon 10:4 | huis, hetwelk hij gebouwd had, ~
728 1Kon 10:19| 19 Deze troon had zes trappen, en het hoofd
729 1Kon 10:22| 22 Want de koning had in zee schepen van Tharsis,
730 1Kon 10:24| God in zijn hart gegeven had. ~
731 1Kon 10:26| wagenen en ruiteren, en hij had duizend en vierhonderd wagenen,
732 1Kon 10:28| hetgeen Salomo uit Egypte had; en aangaande het linnen
733 1Kon 11:1 | 1 En de koning Salomo had veel vreemde vrouwen lief,
734 1Kon 11:2 | waarvan de HEERE gezegd had tot de kinderen Israels:
735 1Kon 11:3 | 3 En hij had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen,
736 1Kon 11:9 | omdat hij zijn hart geneigd had van den HEERE, den God Israels,
737 1Kon 11:10| hem van deze zaak geboden had, dat hij andere goden niet
738 1Kon 11:10| niet, wat de HEERE geboden had. ~
739 1Kon 11:16| mannelijk was in Edom uitgeroeid had. ~
740 1Kon 11:24| hij ook mannen vergaderd had, en werd overste ener bende,
741 1Kon 11:25| dat Hadad deed; want hij had een afkeer van Israel, en
742 1Kon 11:29| een nieuw kleed aangedaan had, en zij beiden alleen op
743 1Kon 12:12| als de koning gesproken had, zeggende: Komt weder tot
744 1Kon 12:15| den Siloniet, gesproken had tot Jerobeam, den zoon van
745 1Kon 12:32| kalveren, die hij gemaakt had; hij stelde ook te Beth-El
746 1Kon 12:32| hoogten, die hij gemaakt had. ~
747 1Kon 12:33| dat hij te Beth-El gemaakt had, op den vijftienden dag
748 1Kon 12:33| hij uit zijn hart verdacht had; zo maakte hij den kinderen
749 1Kon 13:4 | altaar te Beth-El geroepen had, dat Jerobeam zijn hand
750 1Kon 13:4 | hij tegen hem uitgestrekt had, verdorde, dat hij ze niet
751 1Kon 13:5 | dat de man Gods gegeven had, door het woord des HEEREN. ~
752 1Kon 13:11| dien dage in Beth-El gedaan had, met de woorden, die hij
753 1Kon 13:11| tot den koning gesproken had; deze vertelden zij ook
754 1Kon 13:20| tot den profeet, die hem had doen wederkeren; ~
755 1Kon 13:21| de HEERE, uw God, geboden had, ~
756 1Kon 13:22| waarvan Hij tot u gesproken had: Gij zult geen brood eten
757 1Kon 13:23| en nadat hij gedronken had, dat hij hem den ezel zadelde,
758 1Kon 13:23| voor den profeet, dien hij had koen wederkeren. ~
759 1Kon 13:26| profeet, die hem van den weg had doen wederkeren, dit hoorde,
760 1Kon 13:26| dat Hij tot hem gesproken had. ~
761 1Kon 13:28| het dode lichaam; de leeuw had het dode lichaam niet gegeten,
762 1Kon 13:31| nadat hij hem begraven had, dat hij sprak tot zijn
763 1Kon 14:18| HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn
764 1Kon 14:21| stad, die de HEERE verkoren had uit al de stammen van Israel,
765 1Kon 14:24| uit de bezitting verdreven had. ~
766 1Kon 14:26| weg, die Salomo gemaakt had. ~
767 1Kon 15:3 | die hij voor hem gedaan had; en zijn hart was niet volkomen
768 1Kon 15:5 | 5 Omdat David gedaan had wat recht was in de ogen
769 1Kon 15:5 | alles, wat Hij hem geboden had, al de dagen zijns levens,
770 1Kon 15:13| afgod in een bos gemaakt had; ook roeide Asa uit haar
771 1Kon 15:20| oversten der heiren, die hij had, tegen de steden van Israel;
772 1Kon 15:22| waarmede Baesa gebouwd had; en de koning Asa bouwde
773 1Kon 15:26| zonde, waarmede hij Israel had doen zondigen. ~
774 1Kon 15:29| over van Jerobeam, wat adem had, totdat hij hem verdelgd
775 1Kon 15:29| totdat hij hem verdelgd had, naar het woord des HEEREN,
776 1Kon 15:29| HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn
777 1Kon 15:30| den God Israels, getergd had. ~
778 1Kon 15:34| zonde, waarmede hij Israel had doen zondigen. ~ ~
779 1Kon 16:7 | het kwaad, dat hij gedaan had in de ogen des HEEREN, Hem
780 1Kon 16:7 | omdat hij hetzelve verslagen had. ~
781 1Kon 16:12| Hij over Baesa gesproken had, door den dienst van den
782 1Kon 16:15| dagen te Thirza; en het volk had zich gelegerd tegen Gibbethon,
783 1Kon 16:16| volk nu, dat zich gelegerd had, hoorde zeggen: Zimri heeft
784 1Kon 16:19| zonden, die hij gezondigd had, doende wat kwaad was in
785 1Kon 16:19| zijn zonde, die hij gedaan had, doende Israel zondigen. ~
786 1Kon 16:26| zonden, waarmede hij Israel had doen zondigen, verwekkende
787 1Kon 16:32| hetwelk hij te Samaria gebouwd had. ~
788 1Kon 16:34| zoon van Nun, gesproken had. ~ ~ ~
789 1Kon 17:16| HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Elia. ~
790 1Kon 18:3 | 3 En Achab had Obadja, den hofmeester,
791 1Kon 18:5 | 5 En Achab had gezegd tot Obadja: Trek
792 1Kon 18:26| var, dien hij hun gegeven had, en bereidden hem, en riepen
793 1Kon 18:26| altaar, dat men gemaakt had. ~
794 1Kon 19:1 | Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood
795 1Kon 19:1 | en allen, die hij gedood had, te weten al de profeten,
796 1Kon 20:7 | het kwade zoekt; want hij had tot mij gezonden, om mijn
797 1Kon 21:1 | Jizreeliet, een wijngaard had, die te Jizreel was, bij
798 1Kon 21:4 | Jizreeliet, tot hem gesproken had, en gezegd: Ik zal de erve
799 1Kon 21:11| Izebel tot hen gezonden had; gelijk als geschreven was
800 1Kon 21:11| die zij tot hen gezonden had. ~
801 1Kon 21:25| die zichzelven verkocht had, om te doen dat kwaad is
802 1Kon 21:26| uit de bezitting verdreven had. ~
803 1Kon 22:11| Zedekia, de zoon van Kenaana, had zich ijzeren horens gemaakt;
804 1Kon 22:31| 31 De koning nu van Syrie had geboden aan de oversten
805 1Kon 22:31| welke hij twee en dertig had, zeggende: Gij zult noch
806 1Kon 22:38| HEEREN,, dat Hij gesproken had. ~
807 1Kon 22:54| alles, wat zijn vader gedaan had. ~
808 2Kon 1:17| HEEREN, dat Elia gesproken had; en Joram werd koning in
809 2Kon 1:17| koning van Juda; want hij had geen zoon. ~
810 2Kon 2:22| Elisa, dat hij gesproken had. ~
811 2Kon 3:2 | hetwelk zijn vader gemaakt had. ~
812 2Kon 3:9 | dagreizen omgetogen waren, zo had het leger en het vee, dat
813 2Kon 4:12| En als hij ze geroepen had, stond zij voor zijn aangezicht. ~
814 2Kon 4:13| 13 (Want hij had hem gezegd: Zeg nu tot haar:
815 2Kon 4:13| den krijgsoverste? En zij had gezegd: Ik woon in het midden
816 2Kon 4:14| 14 Toen had hij gezegd: Wat is er dan
817 2Kon 4:14| haar te doen? En Gehazi had gezegd: Zij heeft toch geen
818 2Kon 4:15| 15 Daarom had hij gezegd: Roep haar. En
819 2Kon 4:15| En als hij ze geroepen had, stond zij in de deur.) ~
820 2Kon 4:17| Elisa tot haar gesproken had. ~
821 2Kon 5:1 | hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriers verlossing
822 2Kon 5:7 | Israel den brief gelezen had, dat hij zijn klederen scheurde,
823 2Kon 5:8 | Elisa, de man Gods, gehoord had, dat de koning van Israel
824 2Kon 5:8 | zijn klederen gescheurd had, dat hij tot den koning
825 2Kon 5:13| een grote zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan
826 2Kon 5:20| heeft, wat hij gebracht had; maar zo waarachtig als
827 2Kon 6:6 | hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af,
828 2Kon 6:10| gezegd en hem gewaarschuwd had, en wachtte zich aldaar,
829 2Kon 6:30| woorden dezer vrouw gehoord had, dat hij zijn klederen scheurde,
830 2Kon 6:32| bode tot hem gekomen was, had hij gezegd tot de oudsten:
831 2Kon 7:6 | 6 Want de HEERE had het heir der Syriers doen
832 2Kon 7:17| 17 De koning nu had den hoofdman, op wiens hand
833 2Kon 7:17| gelijk de man Gods gesproken had, die het sprak, als de koning
834 2Kon 7:18| gelijk de man Gods gesproken had tot den koning, zeggende:
835 2Kon 7:19| 19 En die hoofdman had den man Gods geantwoord
836 2Kon 7:19| geschieden kunnen? En hij had gezegd: Zie, gij zult het
837 2Kon 8:1 | 1 Elisa nu had gesproken tot die vrouw,
838 2Kon 8:1 | zoon hij levend gemaakt had, zeggende: Maak u op, en
839 2Kon 8:2 | 2 En de vrouw had zich opgemaakt, en had gedaan
840 2Kon 8:2 | vrouw had zich opgemaakt, en had gedaan naar het woord van
841 2Kon 8:2 | gegaan met haar huisgezin, en had als vreemdeling verkeerd
842 2Kon 8:5 | vertelde, hoe hij een dode had levend gemaakt, ziet, zo
843 2Kon 8:5 | zoon hij levend gemaakt had, tot den koning, om haar
844 2Kon 8:19| gelijk als Hij hem gezegd had, dat Hij hem te allen tijde
845 2Kon 9:14| verbintenis tegen Joram. (Joram nu had Ramoth in Gilead bewaard,
846 2Kon 9:34| en gegeten en gedronken had, zeide hij: Ziet nu naar
847 2Kon 10:1 | 1 Achab nu had zeventig zonen te Samaria;
848 2Kon 10:17| totdat hij hem verdelgd had, naar het woord des HEEREN,
849 2Kon 10:17| dat Hij tot Elia gesproken had. ~
850 2Kon 10:25| geschiedde, als hij voleind had het brandoffer te doen,
851 2Kon 11:9 | priester Jojada geboden had, en namen ieder zijn mannen,
852 2Kon 11:15| zwaard; want de priester had gezegd: Laat ze in het huis
853 2Kon 14:7 | 7 Want hij had Joahaz geen volk laten overblijven
854 2Kon 14:7 | want de koning van Syrie had hen omgebracht, en had hen
855 2Kon 14:7 | Syrie had hen omgebracht, en had hen dorsende gemaakt als
856 2Kon 14:14| was tot hem afgekomen, en had geweend over zijn aangezicht,
857 2Kon 14:25| vader, met krijg genomen had; Joas sloeg hem driemaal,
858 2Kon 15:3 | wat zijn vader Joas gedaan had. ~
859 2Kon 15:25| Israel, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn
860 2Kon 15:26| en dat Israel geen helper had. ~
861 2Kon 15:27| 27 En de HEERE had niet gesproken, dat Hij
862 2Kon 16:3 | zijn vader Amazia gedaan had. ~
863 2Kon 16:12| HEEREN, dat Hij gesproken had tot Jehu, zeggende: U zullen
864 2Kon 16:16| omdat men niet voor hem had opengedaan, zo sloeg hij
865 2Kon 16:34| zijn vader Uzzia gedaan had, deed hij. ~
866 2Kon 17:3 | kinderen Israels verdreven had. ~
867 2Kon 17:11| Achaz van Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria,
868 2Kon 17:16| de koning Achaz geboden had. ~
869 2Kon 18:3 | kinderen Israels verdreven had. ~
870 2Kon 18:11| Achaz van Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria,
871 2Kon 18:16| de koning Achaz geboden had. ~
872 2Kon 19:4 | van Egypte, boden gezonden had, en het geschenk aan den
873 2Kon 19:7 | uit Egypteland opgebracht had, van onder de hand van Farao,
874 2Kon 19:8 | kinderen Israels verdreven had, en der koningen van Israel,
875 2Kon 19:11| aangezichten weggevoerd had; en zij hadden kwade dingen
876 2Kon 19:12| de HEERE tot hen gezegd had: Gij zult deze zaak niet
877 2Kon 19:13| van alle zieners, betuigd had, zeggende: Bekeert u van
878 2Kon 19:15| met hun vaderen gemaakt had, en Zijn getuigenissen,
879 2Kon 19:15| die Hij tegen hen betuigd had, en wandelden de ijdelheid
880 2Kon 19:15| dewelke de HEERE hun geboden had, dat zij niet zouden doen
881 2Kon 19:20| Zijn aangezicht weggeworpen had. ~
882 2Kon 19:22| Jerobeam die hij gedaan had; zij weken daarvan niet
883 2Kon 19:23| gelijk als Hij gesproken had door den dienst van al Zijn
884 2Kon 19:35| 35 Nochtans had de HEERE een verbond met
885 2Kon 19:35| verbond met hen gemaakt, en had hun geboden, zeggende: Gij
886 2Kon 20:3 | zijn vader David gedaan had. ~
887 2Kon 20:4 | slang, die Mozes gemaakt had, omdat de kinderen Israels
888 2Kon 20:6 | HEERE aan Mozes geboden had. ~
889 2Kon 20:12| knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord,
890 2Kon 20:16| Hizkia, de koning van Juda, had laten overtrekken, en gaf
891 2Kon 21:8 | strijdende tegen Libna; want hij had gehoord, dat hij van Lachis
892 2Kon 21:14| ontvangen, en die gelezen had, ging hij op in het huis
893 2Kon 22:8 | 8 Hizkia nu had gezegd tot Jesaja: Welk
894 2Kon 22:12| geschenk aan Hizkia; want hij had gehoord, dat Hizkia krank
895 2Kon 23:2 | uit de bezitting verdreven had. ~
896 2Kon 23:3 | Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baal altaren
897 2Kon 23:3 | koning van Israel, gemaakt had, en boog zich neder voor
898 2Kon 23:4 | waarvan de HEERE gezegd had: te Jeruzalem zal Ik Mijn
899 2Kon 23:7 | het bos, dat hij gemaakt had, in het huis waarvan de
900 2Kon 23:7 | waarvan de HEERE gezegd had tot David, en tot zijn zoon
901 2Kon 23:9 | kinderen Israels verdelgd had. ~
902 2Kon 23:16| einde tot het andere vervuld had; behalve zijn zonde, die
903 2Kon 23:20| zijn vader Manasse gedaan had. ~
904 2Kon 23:21| dien zijn vader gewandeld had, en hij diende de drekgoden,
905 2Kon 23:21| die zijn vader gediend had, en hij boog zich voor die
906 2Kon 25:12| huis des HEEREN gemaakt had, brak de koning af; en hij
907 2Kon 25:13| kinderen Ammons, gebouwd had, verontreinigde de koning. ~
908 2Kon 25:15| Israel zondigen deed, gemaakt had; te zamen dat altaar en
909 2Kon 25:16| de man Gods uitgeroepen had, die deze woorden uitriep. ~
910 2Kon 25:19| die hij te Beth-El gedaan had. ~
911 2Kon 25:24| huis des HEEREN gevonden had. ~
912 2Kon 25:25| de wet van Mozes, bekeerd had; en na hem stond zijns gelijke
913 2Kon 25:26| waarmede Manasse Hem getergd had. ~
914 2Kon 25:29| Megiddo, als hij hem gezien had. ~
915 2Kon 26:2 | HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst Zijner knechten,
916 2Kon 26:3 | naar alles, wat hij gedaan had; ~
917 2Kon 26:4 | bloed, dat hij vergoten had, zodat hij Jeruzalem met
918 2Kon 26:4 | onschuldig bloed vervuld had; daarom wilde de HEERE niet
919 2Kon 26:7 | want de koning van Babel had, van de rivier van Egypte
920 2Kon 26:9 | alles, wat zijn vader gedaan had. ~
921 2Kon 26:13| tempel des HEEREN gemaakt had, gelijk als de HEERE gesproken
922 2Kon 26:13| gelijk als de HEERE gesproken had. ~
923 2Kon 26:19| alles, wat Jojakim gedaan had. ~
924 2Kon 26:20| Zijn aangezicht weggeworpen had. En Zedekia rebelleerde
925 2Kon 27:3 | volk des lands geen brood had, ~
926 2Kon 27:16| huis des HEEREN gemaakt had; het koper van al deze vaten
927 2Kon 27:17| van koper; en dezen gelijk had de andere pilaar, met het
928 2Kon 27:20| trawanten, dezen genomen had, zo bracht hij hen tot den
929 2Kon 27:22| Nebukadnezar, de koning van Babel, had laten overblijven, daarover
930 2Kon 27:23| Gedalia tot overste gesteld had, kwamen zij tot Gedalia
931 1Kro 2:22| Segub nu gewon Jair; en hij had drie en twintig steden in
932 1Kro 2:26| 26 Jerahmeel had nog een andere vrouw, welker
933 1Kro 2:34| 34 En Sesan had geen zonen, maar dochteren.
934 1Kro 2:34| maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen knecht,
935 1Kro 4:5 | nu, de vader van Thekoa, had twee vrouwen, Hela en Naara. ~
936 1Kro 4:9 | broeders; en zijn moeder had zijn naam Jabez genoemd,
937 1Kro 4:18| Farao, die Mered genomen had. ~
938 1Kro 4:27| 27 Simei nu had zestien zonen en zes dochteren;
939 1Kro 5:1 | zijns vaders bed ontheiligd had, werd zijn eerstgeboorte
940 1Kro 5:25| God voor hun aangezichten had verdelgd. ~
941 1Kro 6:10| Salomo te Jeruzalem gebouwd had. ~
942 1Kro 6:49| de knecht Gods, geboden had. ~
943 1Kro 7:15| was Zelafead. Zelafead nu had dochters. ~
944 1Kro 8:3 | 3 Bela nu had deze kinderen: Addar, en
945 1Kro 8:8 | hij dezelve weggezonden had) uit Husim en Baara, zijn
946 1Kro 8:38| 38 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun
947 1Kro 9:44| 44 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun
948 1Kro 10:13| waarmede hij overtreden had tegen den HEERE, tegen het
949 1Kro 10:13| hetwelk hij niet gehouden had; en ook omdat hij de waarzegster
950 1Kro 10:13| de waarzegster gevraagd had, haar zoekende, ~
951 1Kro 10:14| En den HEERE niet gezocht had; daarom doodde Hij hem,
952 1Kro 11:10| hoofden der helden, die David had, die zich dapper bij hem
953 1Kro 11:11| getal der helden, die David had: Jasobam, de zoon van Hachmoni,
954 1Kro 11:15| het leger der Filistijnen had zich gelegerd in het dal
955 1Kro 11:20| driehonderd, versloeg hen; alzo had hij een naam onder die drie. ~
956 1Kro 11:23| ellen; en die Egyptenaar had een spies in de hand, als
957 1Kro 11:24| de zoon van Jojada; dies had hij een naam onder die drie
958 1Kro 13:10| hem, omdat hij zijn hand had uitgestrekt aan de ark;
959 1Kro 13:11| HEERE een scheur gescheurd had aan Uza; daarom noemde hij
960 1Kro 13:14| Obed-Edom, en alles, wat hij had. ~
961 1Kro 14:2 | HEERE tot koning bevestigd had over Israel; want zijn koninkrijk
962 1Kro 14:4 | kinderen, die hij te Jeruzalem had: Sammua, en Sobab, Nathan
963 1Kro 14:16| gelijk als hem God geboden had; en zij sloegen het heir
964 1Kro 15:3 | plaats, die hij haar bereid had. ~
965 1Kro 15:15| gelijk als Mozes geboden had naar het woord des HEEREN. ~
966 1Kro 15:27| opheffen der zangers; ook had David een lijfrok aan van
967 1Kro 16:1 | David voor haar gespannen had; en zij offerden brandofferen
968 1Kro 16:2 | de dankofferen geeindigd had te offeren, zo zegende hij
969 1Kro 16:40| die Hij Israel geboden had. ~
970 1Kro 18:9 | koning van Zoba, geslagen had; ~
971 1Kro 18:10| gestreden, en hem verslagen had (want Hadar-ezer voerde
972 1Kro 18:11| hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van
973 1Kro 19:9 | koning van Zoba, geslagen had; ~
974 1Kro 19:10| gestreden, en hem verslagen had (want Hadar-ezer voerde
975 1Kro 19:11| hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van
976 1Kro 20:17| tegen de Syriers gesteld had, zo streden zij met hem. ~
977 1Kro 22:19| Naam des HEEREN gesproken had. ~
978 1Kro 22:28| de HEERE hem geantwoord had op den dorsvloer van Ornan,
979 1Kro 22:29| Mozes in de woestijn gemaakt had, en het altaar des brandoffers,
980 1Kro 24:17| Rehabja het hoofd; en Eliezer had geen andere kinderen, maar
981 1Kro 24:22| En Eleazar stierf, en hij had geen zonen, maar dochters;
982 1Kro 24:25| 25 Want David had gezegd: De HEERE, de God
983 1Kro 25:19| de God Israels, geboden had. ~
984 1Kro 25:28| Maheli was Eleazar; en die had geen kinderen. ~
985 1Kro 26:5 | hoorn te verheffen; want God had Heman veertien zonen gegeven,
986 1Kro 27:2 | 2 Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de
987 1Kro 27:4 | 4 Obed-Edom had ook kinderen: Semaja was
988 1Kro 27:5 | Peullethai de achtste; want God had hem gezegend. ~
989 1Kro 27:9 | 9 Meselemja nu had kinderen en broeders, kloeke
990 1Kro 27:10| de kinderen van Merari, had zonen; Simri was het hoofd; (
991 1Kro 27:26| de koning David geheiligd had, mitsgaders de hoofden der
992 1Kro 27:28| Samuel, de ziener, geheiligd had, en Saul, de zoon van Kis,
993 1Kro 27:28| al wat iemand geheiligd had, was onder de hand van Selomith
994 1Kro 28:23| waren; omdat de HEERE gezegd had, dat Hij Israel vermenigvuldigen
995 1Kro 28:24| Joab, de zoon van Zeruja, had begonnen te tellen, maar
996 1Kro 28:31| have, die de koning David had. ~
997 1Kro 29:2 | broeders, en mijn volk! Ik had in mijn hart een huis der
998 2Kro 1:3 | in de woestijn gemaakt had. ~
999 2Kro 1:4 | 4 (Maar de ark Gods had David van Kirjath-Jearim
1000 2Kro 1:4 | die David voor haar bereid had; want hij had voor haar
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1807 |