1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1759
Book Chapter: Verse
501 1Kon 21:19 | zeggende: Alzo zegt de HEERE: Hebt gij doodgeslagen, en ook
502 1Kon 21:20 | En Achab zeide tot Elia: Hebt gij mij gevonden, o, mijn
503 1Kon 21:20 | overmits gij uzelven verkocht hebt, om te doen dat kwaad is
504 1Kon 21:22 | waarmede gij Mij getergd hebt, en dat gij Israel hebt
505 1Kon 21:22 | hebt, en dat gij Israel hebt doen zondigen. ~
506 1Kon 21:29 | 29 Hebt gij gezien, dat Achab zich
507 2Kon 1:16 | dat gij boden gezonden hebt, om Baal-Zebub, den god
508 2Kon 2:10 | 10 En hij zeide: Gij hebt een harde zaak begeerd;
509 2Kon 4:2 | kennen, wat gij in het huis hebt. En zij zeide: Uw dienstmaagd
510 2Kon 5:8 | zond, om te zeggen: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd?
511 2Kon 6:32 | hij gezegd tot de oudsten: Hebt gijlieden gezien, hoe die
512 2Kon 9:18 | vrede? En Jehu zeide: Wat hebt gij met den vrede te doen?
513 2Kon 9:19 | vrede? En Jehu zeide: Wat hebt gij met den vrede te doen?
514 2Kon 10:30 | Daarom dat gij welgedaan hebt, doende wat recht is in
515 2Kon 10:30 | recht is in Mijn ogen, en hebt aan het huis van Achab gedaan,
516 2Kon 15:10 | 10 Gij hebt de Edomieten dapper geslagen,
517 2Kon 19:26 | volken, die gij vervoerd hebt, en hebt doen wonen in de
518 2Kon 19:26 | die gij vervoerd hebt, en hebt doen wonen in de steden
519 2Kon 19:27 | gijlieden van daar weggevoerd hebt, dat zij henentrekken, en
520 2Kon 21:6 | woorden, die gij gehoord hebt, waarmede Mij de dienaars
521 2Kon 21:11 | 11 Zie, gij hebt gehoord, wat de koningen
522 2Kon 21:15 | koninkrijken der aarde, Gij hebt den hemel en de aarde gemaakt. ~
523 2Kon 21:20 | Dat gij tot Mij gebeden hebt tegen Sanherib, den koning
524 2Kon 21:22 | 22 Wien hebt gij gehoond en gelasterd?
525 2Kon 21:22 | gelasterd? en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en
526 2Kon 21:23 | 23 Door middel uwer boden hebt gij den HEERE gehoond, en
527 2Kon 21:25 | 25 Hebt gij niet gehoord, dat Ik
528 2Kon 22:19 | HEEREN, dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij:
529 2Kon 24:18 | woorden, die gij gehoord hebt; ~
530 2Kon 24:19 | aangezicht des HEEREN vernederd hebt, als gij hoordet, wat Ik
531 2Kon 24:19 | Mijn aangezicht geweend hebt; zo heb Ik u ook verhoord,
532 2Kon 25:17 | altaar van Beth-El gedaan hebt, uitgeroepen heeft. ~
533 1Kro 11:2 | toen Saul nog koning was, hebt gij Israel uitgeleid en
534 1Kro 17:16 | mij tot hiertoe gebracht hebt? ~
535 1Kro 17:17 | ogen geweest, o God! daarom hebt Gij van het huis Uws knechts
536 1Kro 17:17 | verre heen gesproken, en Gij hebt mij naar menselijke wijze
537 1Kro 17:19 | knechts wil, en naar Uw hart, hebt Gij al dezen grote dingen
538 1Kro 17:21 | hetwelk Gij uit Egypte verlost hebt? ~
539 1Kro 17:22 | 22 En Gij hebt Uw volk Israel U ten volk
540 1Kro 17:23 | over Uw knecht gesproken hebt, en over zijn huis, dat
541 1Kro 17:23 | gelijk als Gij gesproken hebt. ~
542 1Kro 17:25 | 25 Want Gij, mijn God, hebt voor het oor Uws knechts
543 1Kro 17:26 | Gij zijt die God; en Gij hebt dit goede over Uw knecht
544 1Kro 17:27 | aangezicht zij; want Gij, HEERE, hebt het gezegend, en het zal
545 1Kro 23:8 | geschiedde tot mij, zeggende: Gij hebt bloed in menigte vergoten,
546 1Kro 23:8 | menigte vergoten, want gij hebt grote krijgen gevoerd; gij
547 1Kro 23:8 | Mijn aangezicht vergoten hebt. ~
548 1Kro 29:3 | zijt een krijgsman, en gij hebt veel bloeds vergoten. ~
549 1Kro 30:11 | is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd
550 1Kro 30:17 | dat Gij een welgevallen hebt aan oprechtigheden. Ik heb
551 2Kro 1:8 | Salomo zeide tot God: Gij hebt aan mijn vader David grote
552 2Kro 1:8 | weldadigheid gedaan; en Gij hebt mij koning gemaakt in zijn
553 2Kro 1:9 | mijn vader David; want Gij hebt mij koning gemaakt over
554 2Kro 1:11 | is, en gij niet begeerd hebt rijkdom, goederen, noch
555 2Kro 1:11 | noch ook vele dagen begeerd hebt; maar wijsheid en wetenschap
556 2Kro 1:11 | wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij Mijn volk mocht
557 2Kro 2:3 | mijn vader David gedaan hebt, en hebt hem cederen gezonden,
558 2Kro 2:3 | vader David gedaan hebt, en hebt hem cederen gezonden, om
559 2Kro 7:8 | een huis te bouwen, gij hebt welgedaan, dat het in uw
560 2Kro 7:15 | mijn vader David, gehouden hebt, wat Gij tot hem gesproken
561 2Kro 7:15 | gesproken hadt; want met Uw mond hebt Gij gesproken, en met Uw
562 2Kro 7:16 | wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal
563 2Kro 7:16 | gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. ~
564 2Kro 7:17 | worden, hetwelk Gij gesproken hebt tot Uw knecht, tot David. ~
565 2Kro 7:20 | van dewelke Gij gezegd hebt, Uw Naam daar te zullen
566 2Kro 7:25 | hun en hun vaderen gegeven hebt. ~
567 2Kro 7:27 | tot een erfenis gegeven hebt. ~
568 2Kro 7:31 | Gij onzen vaderen gegeven hebt. ~
569 2Kro 7:34 | dezer stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, hetwelk
570 2Kro 7:38 | Gij hun vaderen gegeven hebt, en naar deze stad, die
571 2Kro 7:38 | deze stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik
572 2Kro 10:6 | mij niet aangezegd; gij hebt overtroffen het gerucht,
573 2Kro 13:5 | Alzo zegt de HEERE: Gij hebt Mij verlaten, daarom heb
574 2Kro 14:8 | grote menigte, maar gij hebt gouden kalveren bij u, die
575 2Kro 14:9 | 9 Hebt gij niet de priesteren des
576 2Kro 14:9 | Levieten uitgedreven, en hebt u priesteren gemaakt, gelijk
577 2Kro 14:11 | HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt Hem verlaten. ~
578 2Kro 17:7 | hem: Omdat gij gesteund hebt op den koning van Syrie,
579 2Kro 17:7 | Syrie, en niet gesteund hebt op den HEERE, uw God, daarom
580 2Kro 17:9 | volkomen is tot Hem; gij hebt hierin zottelijk gedaan;
581 2Kro 20:3 | bij u gevonden; want gij hebt de bossen uit het land weggedaan,
582 2Kro 21:7 | 7 Hebt Gij niet, onze God, de inwoners
583 2Kro 21:11 | Gij ons te erven gegeven hebt, te verdrijven. ~
584 2Kro 21:37 | met Ahazia vergezelschapt hebt, heeft de HEERE uw werken
585 2Kro 22:12 | van Juda, niet gewandeld hebt; ~
586 2Kro 22:13 | 13 Maar hebt gewandeld in den weg der
587 2Kro 22:13 | koningen van Israel, en hebt Juda en de inwoners van
588 2Kro 22:13 | uws vaders huis, gedood hebt, die beter waren dan gij; ~
589 2Kro 22:32 | van Juda, niet gewandeld hebt; ~
590 2Kro 22:33 | 13 Maar hebt gewandeld in den weg der
591 2Kro 22:33 | koningen van Israel, en hebt Juda en de inwoners van
592 2Kro 22:33 | uws vaders huis, gedood hebt, die beter waren dan gij; ~
593 2Kro 24:6 | en zeide tot hem: Waarom hebt gij geen onderzoek gedaan
594 2Kro 24:20 | dewijl gij den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. ~
595 2Kro 25:15 | die zeide tot hem: Waarom hebt gij de goden van dat volk
596 2Kro 25:16 | naar mijn raad niet gehoord hebt. ~
597 2Kro 25:19 | 19 Gij zegt: Zie, gij hebt de Edomieten geslagen; daarom
598 2Kro 26:18 | het heiligdom, want gij hebt overtreden, en het zal u
599 2Kro 28:9 | uw hand gegeven, en gij hebt hen doodgeslagen in toornigheid,
600 2Kro 28:11 | broederen gevankelijk weggevoerd hebt; want de hitte van des HEEREN
601 2Kro 29:31 | antwoordde en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE
602 2Kro 32:7 | 7 Zijt sterk, en hebt een goeden moed, vreest
603 2Kro 34:26 | Aangaande de woorden, die gij hebt gehoord; ~
604 2Kro 34:27 | aangezicht Gods vernederd hebt, als gij Zijn woorden hoordet
605 2Kro 34:27 | tegen haar inwoners, en hebt u vernederd voor Mijn aangezicht,
606 2Kro 35:3 | Israel, gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen;
607 2Kro 36:3 | Israel, gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen;
608 Ezra 4:18 | dien gij aan ons geschikt hebt, is duidelijk voor mij gelezen. ~
609 Ezra 9:13 | omdat Gij, o onze God! belet hebt, dat wij niet te onder zijn
610 Ezra 9:13 | onze ongerechtigheid, en hebt ons een ontkoming gegeven,
611 Ezra 10:10 | zeide tot hen: Gijlieden hebt overtreden, en vreemde vrouwen
612 Neh 1:7 | Uw knecht Mozes geboden hebt. ~
613 Neh 1:8 | Uw knecht Mozes geboden hebt, zeggende: Gijlieden zult
614 Neh 1:10 | Uw volk, dat Gij verlost hebt door Uw grote kracht en
615 Neh 2:20 | en bouwen; maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid,
616 Neh 5:11 | en de olie, die gij hun hebt afgevorderd. ~
617 Neh 6:7 | 7 Dat gij ook profeten hebt besteld, om van u te Jeruzalem
618 Neh 9:6 | zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt den hemel, den hemel
619 Neh 9:7 | HEERE, de God, Die Abram hebt verkoren, en hem uit Ur
620 Neh 9:7 | Chaldeen uitgevoerd; en Gij hebt zijn naam gesteld Abraham. ~
621 Neh 9:8 | 8 En Gij hebt zijn hart getrouw gevonden
622 Neh 9:8 | gevonden voor Uw aangezicht, en hebt een verbond met hem gemaakt,
623 Neh 9:8 | zade zoudt geven; en Gij hebt Uw woorden bevestigd, omdat
624 Neh 9:9 | 9 En Gij hebt aangezien onzer vaderen
625 Neh 9:9 | ellende in Egypte, en Gij hebt hun geroep gehoord aan de
626 Neh 9:10 | 10 En Gij hebt tekenen en wonderen gedaan
627 Neh 9:10 | tegen hen handelden; en Gij hebt U een Naam gemaakt, als
628 Neh 9:11 | 11 En Gij hebt de zee voor hun aangezicht
629 Neh 9:11 | doorgegaan; en hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen,
630 Neh 9:12 | 12 En Gij hebt ze des daags geleid met
631 Neh 9:13 | neergedaald op den berg Sinai, en hebt met hen gesproken uit den
632 Neh 9:13 | gesproken uit den hemel; en Gij hebt hun gegeven rechtmatige
633 Neh 9:14 | 14 En Gij hebt Uw heiligen sabbat bekend
634 Neh 9:14 | sabbat bekend gemaakt; en Gij hebt hun geboden, en inzettingen
635 Neh 9:15 | 15 En Gij hebt hun brood uit den hemel
636 Neh 9:15 | voortgebracht voor hun dorst; en Gij hebt tot hen gezegd, dat zij
637 Neh 9:17 | groot van weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten. ~
638 Neh 9:19 | 19 Hebt Gij hen nochtans door Uw
639 Neh 9:20 | 20 En Gij hebt Uw goeden Geest gegeven
640 Neh 9:20 | onderwijzen; en Uw Manna hebt Gij niet geweerd van hun
641 Neh 9:20 | geweerd van hun mond, en water hebt Gij hun gegeven voor hun
642 Neh 9:21 | 21 Alzo hebt Gij hen veertig jaren onderhouden
643 Neh 9:22 | 22 Voorts hebt Gij hun koninkrijken en
644 Neh 9:22 | koninkrijken en volken gegeven, en hebt hen verdeeld in hoeken.
645 Neh 9:23 | 23 Gij hebt ook hun kinderen vermenigvuldigd,
646 Neh 9:23 | sterren des hemels; en Gij hebt hen gebracht in het land,
647 Neh 9:24 | erfelijk ingenomen; en Gij hebt de inwoners des lands, de
648 Neh 9:24 | aangezicht ten ondergebracht, en hebt hen in hun hand gegeven,
649 Neh 9:27 | 27 Daarom hebt Gij hen gegeven in de hand
650 Neh 9:27 | benauwdheid tot U riepen, hebt Gij van den hemel gehoord,
651 Neh 9:28 | bekeerden, en U aanriepen, zo hebt Gij hen van den hemel gehoord,
652 Neh 9:28 | van den hemel gehoord, en hebt hen naar Uw barmhartigheden
653 Neh 9:29 | 29 En Gij hebt tegen hen betuigd, om hen
654 Neh 9:30 | neigden het oor niet; daarom hebt Gij hen gegeven in de hand
655 Neh 9:31 | Uw grote barmhartigheden hebt Gij hen niet vernield, noch
656 Neh 9:33 | ons overkomen is; want Gij hebt trouwelijk gehandeld, maar
657 Neh 9:36 | Gij onzen vaderen gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en
658 Neh 9:37 | die Gij over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en
659 Est 30:10 | gelijk als gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai,
660 Est 30:10 | alles, wat gij gesproken hebt. ~
661 Est 30:13 | voor wiens aangezicht gij hebt begonnen te vallen, van
662 Job 1:8 | HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op
663 Job 1:10 | 10 Hebt Gij niet een betuining gemaakt
664 Job 1:10 | Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn vee
665 Job 2:3 | HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op
666 Job 2:3 | Mij tegen hem opgehitst hebt, om hem te verslinden zonder
667 Job 4:3 | 3 Zie, gij hebt velen onderwezen, en gij
668 Job 4:3 | velen onderwezen, en gij hebt slappe handen gesterkt; ~
669 Job 4:4 | en de krommende knieen hebt gij vastgesteld; ~
670 Job 6:21 | mij nu niets geworden; gij hebt gezien de ontzetting, en
671 Job 6:21 | gezien de ontzetting, en gij hebt gevreesd. ~
672 Job 7:20 | o Mensenhoeder? Waarom hebt Gij mij U tot een tegenloop
673 Job 10:4 | 4 Hebt Gij vleselijke ogen, ziet
674 Job 10:9 | Gij mij als leem bereid hebt, en mij tot stof zult doen
675 Job 10:10 | 10 Hebt Gij mij niet als melk gegoten,
676 Job 10:11 | 11 Met vel en vlees hebt Gij mij bekleed; met beenderen
677 Job 10:11 | beenderen ook en zenuwen hebt Gij mij samengevlochten; ~
678 Job 10:12 | 12 Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan mij
679 Job 10:13 | 13 Maar deze dingen hebt Gij verborgen in Uw hart;
680 Job 10:18 | 18 En waarom hebt Gij mij uit de baarmoeder
681 Job 11:4 | 4 Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver,
682 Job 11:13 | Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot
683 Job 14:5 | zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal; ~
684 Job 15:5 | ongerechtigheid, en gij hebt de tong der arglistigen
685 Job 15:8 | 8 Hebt gij den verborgen raad Gods
686 Job 15:8 | verborgen raad Gods gehoord, en hebt gij de wijsheid naar u getrokken? ~
687 Job 16:7 | heeft mij nu vermoeid; Gij hebt mijn ganse vergadering verwoest. ~
688 Job 16:8 | mij rimpelachtig gemaakt hebt, is tot een getuige; en
689 Job 17:4 | 4 Want hun hart hebt Gij van kloek verstand verborgen;
690 Job 19:3 | 3 Gij hebt nu tienmaal mij schande
691 Job 21:29 | 29 Hebt gijlieden niet gevraagd
692 Job 22:6 | 6 Want gij hebt uw broederen zonder oorzaak
693 Job 22:6 | de klederen der naakten hebt gij uitgetogen. ~
694 Job 22:7 | 7 Den moede hebt gij geen water te drinken
695 Job 22:7 | gegeven, en van den hongerige hebt gij het brood onthouden. ~
696 Job 22:9 | 9 De weduwen hebt gij ledig weggezonden, en
697 Job 22:15 | 15 Hebt gij het pad der eeuw waargenomen,
698 Job 26:2 | 2 Hoe hebt gij geholpen dien, die zonder
699 Job 26:3 | 3 Hoe hebt gij hem geraden, die geen
700 Job 26:4 | 4 Aan wien hebt gij die woorden verhaald?
701 Job 27:12 | 12 Ziet, gij zelve allen hebt het gezien; en waarom wordt
702 Job 33:8 | 8 Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en
703 Job 33:13 | 13 Waarom hebt gij tegen Hem getwist? Want
704 Job 35:2 | voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid is meerder
705 Job 35:3 | 3 Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten?
706 Job 35:14 | 14 Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen;
707 Job 36:17 | 17 Maar gij hebt het gericht des goddelozen
708 Job 36:23 | Of wie heeft gezegd: Gij hebt onrecht gedaan? ~
709 Job 36:49 | 16 Hebt gij wetenschap van de opwegingen
710 Job 36:51 | 18 Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen,
711 Job 37:12 | 12 Hebt gij van uw dagen den morgenstond
712 Job 37:12 | den morgenstond geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats
713 Job 37:16 | oorsprongen der zee, en hebt gij in het onderste des
714 Job 37:17 | poorten des doods ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van
715 Job 37:22 | schatkameren der sneeuw, en hebt gij de schatkameren des
716 Job 38:4 | het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid
717 Job 39:4 | 4 Hebt gij een arm gelijk God?
718 Job 41:7 | vrienden, want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken,
719 Job 41:8 | dwaasheid; want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken,
720 Psa 3:8 | mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het
721 Psa 3:8 | de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken. ~
722 Psa 4:2 | gerechtigheid! In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt;
723 Psa 4:8 | 8Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven,
724 Psa 7:7 | en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen. ~
725 Psa 8:2 | die Uw majesteit gesteld hebt boven de hemelen. ~
726 Psa 8:3 | kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest,
727 Psa 8:4 | sterren, die Gij bereid hebt; ~
728 Psa 8:6 | 6 En hebt hem een weinig minder gemaakt
729 Psa 8:6 | gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid
730 Psa 8:7 | werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten
731 Psa 9:5 | 5 Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak
732 Psa 9:5 | rechtszaak afgedaan; Gij hebt gezeten op den troon, o
733 Psa 9:6 | 6 Gij hebt de heidenen gescholden,
734 Psa 9:7 | voleind in eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid?
735 Psa 9:11 | omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen, die U
736 Psa 10:17 | 17 HEERE! Gij hebt den wens der zachtmoedigen
737 Psa 16:2 | 2 O mijn ziel! gij hebt tot den HEERE gezegd: Gij
738 Psa 17:3 | 3 Gij hebt mijn hart geproefd, des
739 Psa 17:3 | des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt
740 Psa 18:36 | 36 Ook hebt Gij mij het schild Uws heils
741 Psa 18:37 | 37 Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt
742 Psa 18:44 | 44 Gij hebt mij uitgeholpen van de twisten
743 Psa 18:44 | de twisten des volks; Gij hebt mij gesteld tot een hoofd
744 Psa 21:3 | 3 Gij hebt hem zijns harten wens gegeven,
745 Psa 21:3 | uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela. ~
746 Psa 21:5 | heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte
747 Psa 21:6 | majesteit en heerlijkheid hebt Gij hem toegevoegd. ~
748 Psa 22:2 | Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre
749 Psa 22:5 | hebben vertrouwd, en Gij hebt hen uitgeholpen. ~
750 Psa 22:10 | immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt
751 Psa 22:10 | hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde
752 Psa 30:2 | verhogen, HEERE, want Gij hebt mij opgetrokken, en mijn
753 Psa 30:3 | heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen. ~
754 Psa 30:4 | 4 HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd;
755 Psa 30:4 | het graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden,
756 Psa 30:12 | 12 Gij hebt mij mijn weeklage veranderd
757 Psa 30:12 | veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij
758 Psa 31:6 | beveel ik mijn geest; Gij hebt mij verlost, HEERE, Gij,
759 Psa 31:8 | omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, en mijn ziel
760 Psa 31:9 | 9 En mij niet hebt overgeleverd in de hand
761 Psa 31:9 | de hand des vijands; Gij hebt mijn voeten doen staan in
762 Psa 31:20 | goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen;
763 Psa 31:20 | vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen,
764 Psa 31:24 | 24 Hebt den HEERE lief, gij, al
765 Psa 36:22 | 22 HEERE! Gij hebt het gezien, zwijg niet;
766 Psa 40:6 | 6 Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed
767 Psa 40:10 | niet opendoen, want Gij hebt het gedaan. ~
768 Psa 41:6 | Gij, o HEERE, mijn God! hebt Uw wonderen en Uw gedachten
769 Psa 41:7 | 7 Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer
770 Psa 41:7 | slachtoffer en spijsoffer; Gij hebt mij de oren doorboord; brandoffer
771 Psa 41:7 | brandoffer en zondoffer hebt Gij niet geeist. ~
772 Psa 42:12 | ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij
773 Psa 44:2 | hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun
774 Psa 44:3 | 3 Gij hebt de heidenen met Uw hand
775 Psa 44:3 | maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden
776 Psa 44:10 | 10 Maar nu hebt Gij ons verstoten en te
777 Psa 44:20 | Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken,
778 Psa 44:20 | een doodsschaduw bedekt hebt. ~
779 Psa 45:8 | 8 Gij hebt gerechtigheid lief, en haat
780 Psa 50:16 | goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te
781 Psa 51:8 | 8 Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het
782 Psa 51:10 | verheugen, die Gij verbrijzeld hebt. ~
783 Psa 51:18 | 18 Want Gij hebt geen lust tot offerande,
784 Psa 51:18 | ze geven; in brandofferen hebt Gij geen behagen. ~
785 Psa 52:5 | 5 Gij hebt het kwade liever dan het
786 Psa 52:6 | 6 Gij hebt lief alle woorden van verslinding,
787 Psa 52:11 | eeuwigheid, omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw Naam verwachten;
788 Psa 56:9 | 9 Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg
789 Psa 56:14 | 14 Want Gij hebt mijn ziel gered van den
790 Psa 60:4 | 4 Gij hebt het land geschud, Gij hebt
791 Psa 60:4 | hebt het land geschud, Gij hebt het gespleten; genees zijn
792 Psa 60:5 | 5 Gij hebt Uw volk een harde zaak doen
793 Psa 60:5 | harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn. ~
794 Psa 60:6 | 6 Maar nu hebt Gij dengenen, die U vrezen,
795 Psa 61:6 | 6Want Gij, o God! hebt gehoord naar mijn geloften;
796 Psa 61:6 | naar mijn geloften; Gij hebt mij gegeven de erfenis dergenen,
797 Psa 65:10 | wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren
798 Psa 66:10 | 10 Want Gij hebt ons beproefd, o God! Gij
799 Psa 66:10 | ons beproefd, o God! Gij hebt ons gelouterd, gelijk men
800 Psa 66:12 | water gekomen; maar Gij hebt ons uitgevoerd in een overvloeiende
801 Psa 68:10 | 10 Gij hebt zeer milden regen doen druipen,
802 Psa 68:10 | doen druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als
803 Psa 68:19 | opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk
804 Psa 68:19 | gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen om uit te
805 Psa 68:29 | wat Gij aan ons gewrocht hebt! ~
806 Psa 69:27 | vervolgen, dien Gij geslagen hebt; en maken een praat van
807 Psa 71:3 | geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te
808 Psa 71:17 | 17 O God! Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd
809 Psa 71:19 | Die grote dingen gedaan hebt; o God! wie is U gelijk? ~
810 Psa 71:20 | veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder
811 Psa 71:23 | mijn ziel, die Gij verlost hebt. ~
812 Psa 73:23 | geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand gevat; ~
813 Psa 74:2 | die Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis,
814 Psa 74:2 | erfenis, die Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij
815 Psa 74:2 | Sion, waarop Gij gewoond hebt. ~
816 Psa 74:13 | 13 Gij hebt door Uw sterkte de zee gespleten;
817 Psa 74:13 | sterkte de zee gespleten; Gij hebt de koppen der draken in
818 Psa 74:14 | 14 Gij hebt de koppen des Leviathans
819 Psa 74:14 | Leviathans verpletterd; Gij hebt hem tot spijs gegeven aan
820 Psa 74:15 | 15 Gij hebt een fontein en beek gekliefd;
821 Psa 74:15 | fontein en beek gekliefd; Gij hebt sterke rivieren uitgedroogd. ~
822 Psa 74:16 | ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid. ~
823 Psa 74:17 | 17 Gij hebt al de palen der aarde gesteld;
824 Psa 74:17 | gesteld; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd. ~
825 Psa 77:15 | God, Die wonder doet; Gij hebt Uw sterkte bekend gemaakt
826 Psa 77:16 | 16 Gij hebt Uw volk door Uw arm verlost;
827 Psa 80:7 | 7 Gij hebt ons onzen naburen tot een
828 Psa 80:9 | 9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte
829 Psa 80:9 | uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en
830 Psa 80:9 | de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; ~
831 Psa 80:10 | 10 Gij hebt de plaats voor hem bereid,
832 Psa 80:13 | 13 Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken,
833 Psa 80:16 | zoon, dien Gij U gesterkt hebt! ~
834 Psa 80:18 | zoon, dien Gij U gesterkt hebt. ~
835 Psa 85:2 | de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend. ~
836 Psa 85:3 | 3 De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt
837 Psa 85:3 | hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela. ~
838 Psa 85:4 | 4 Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid;
839 Psa 85:4 | al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid
840 Psa 86:9 | Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen
841 Psa 86:13 | is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste
842 Psa 88:7 | 7 Gij hebt mij in den ondersten kuil
843 Psa 88:8 | grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij nedergedrukt met al
844 Psa 88:9 | 9 Mijn bekenden hebt Gij verre van mij gedaan,
845 Psa 88:9 | verre van mij gedaan, Gij hebt mij hun tot een groten gruwel
846 Psa 88:19 | 19 Gij hebt vriend en metgezel verre
847 Psa 89:3 | worden; in de hemelen zelve hebt Gij Uw waarheid bevestigd,
848 Psa 89:11 | 11 Gij hebt Rahab verbrijzeld als een
849 Psa 89:11 | als een verslagene; Gij hebt Uw vijanden verstrooid met
850 Psa 89:12 | wereld en haar volheid, die hebt Gij gegrond. ~
851 Psa 89:13 | noorden en het zuiden, die hebt Gij geschapen; Thabor en
852 Psa 89:14 | 14 Gij hebt een arm met macht; Uw hand
853 Psa 89:20 | 20 Toen hebt Gij in een gezicht gesproken
854 Psa 89:39 | 39 Maar Gij hebt hem verstoten en verworpen;
855 Psa 89:40 | 40 Gij hebt het verbond Uws knechts
856 Psa 89:40 | knechts te niet gedaan; Gij hebt zijn kroon ontheiligd tegen
857 Psa 89:41 | 41 Gij hebt al zijn muren doorgebroken;
858 Psa 89:41 | muren doorgebroken; Gij hebt zijn vestingen nedergeworpen. ~
859 Psa 89:43 | 43 Gij hebt de rechterhand zijner wederpartijders
860 Psa 89:43 | wederpartijders verhoogd; Gij hebt al zijn vijanden verblijd. ~
861 Psa 89:44 | 44 Gij hebt ook de scherpte zijns zwaards
862 Psa 89:44 | zijns zwaards omgekeerd, en hebt hem niet staande gehouden
863 Psa 89:45 | 45 Gij hebt zijn schoonheid doen ophouden;
864 Psa 89:45 | schoonheid doen ophouden; en Gij hebt zijn troon ter aarde nedergestoten. ~
865 Psa 89:46 | 46 Gij hebt de dagen zijner jeugd verkort;
866 Psa 89:46 | zijner jeugd verkort; Gij hebt hem met schaamte overdekt.
867 Psa 89:50 | die Gij David gezworen hebt bij Uw trouw? ~
868 Psa 90:15 | dewelke Gij ons gedrukt hebt, naar de jaren, in dewelke
869 Psa 91:9 | Toevlucht! De Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek; ~
870 Psa 92:5 | 5 Want Gij hebt mij verblijd, HEERE! met
871 Psa 99:4 | het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd,
872 Psa 99:4 | billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan
873 Psa 99:8 | 8O HEERE, onze God! Gij hebt hen verhoord, Gij zijt hun
874 Psa 102:11 | Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder
875 Psa 102:26 | 26 Gij hebt voormaals de aarde gegrond,
876 Psa 104:9 | 9 Gij hebt een paal gesteld, dien zij
877 Psa 104:24 | Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt;
878 Psa 104:26 | Leviathan, dien Gij geformeerd hebt, om daarin te spelen. ~
879 Psa 109:27 | dat Gij het, HEERE! gedaan hebt. ~
880 Psa 116:8 | 8 Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel gered van de dood,
881 Psa 116:16 | zoon Uwer dienstmaagd; Gij hebt mijn banden losgemaakt. ~
882 Psa 118:21 | omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest
883 Psa 119:4 | 4 HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen
884 Psa 119:26 | mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw
885 Psa 119:49 | gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen. ~
886 Psa 119:65 | 65 Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan,
887 Psa 119:75 | uit getrouwheid verdrukt hebt. ~
888 Psa 119:90 | geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en
889 Psa 119:93 | vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt. ~
890 Psa 119:102 | van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd. ~
891 Psa 119:138 | 138 Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen,
892 Psa 119:152 | ze in eeuwigheid gegrond hebt. ~
893 Psa 137:8 | die gij aan ons misdaan hebt. ~
894 Psa 138:2 | om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uwgansen Naam Uw
895 Psa 138:3 | 3Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt
896 Psa 138:3 | hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht
897 Psa 139:13 | Gij bezit mijn nieren; Gij hebt mij in mijner moeders buik
898 Psa 140:8 | Sterkte mijns heils! Gij hebt mijn hoofd bedekt ten dage
899 Psa 142:4 | in mij overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij
900 Spre 1:24 | en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb,
901 Spre 1:25 | bestraffing niet gewild hebt; ~
902 Spre 6:1 | vreemde uw hand toegeklapt hebt; ~
903 Spre 22:29 | 29 Hebt gij een man gezien, die
904 Spre 23:8 | Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en
905 Spre 25:16 | 16 Hebt gij honig gevonden, eet
906 Spre 26:12 | 12 Hebt gij een man gezien, die
907 Spre 29:20 | 20 Hebt gij een man gezien, die
908 Spre 30:32 | gij dwaselijk gehandeld hebt, met u te verheffen, en
909 Spre 30:32 | en zo gij kwaad bedacht hebt, de hand op den mond! ~
910 Pred 7:22 | gij ook anderen gevloekt hebt. ~
911 Hoo 3:3 | omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn
912 Hoo 4:9 | 9 Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn
913 Hoo 4:9 | Mijn zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met
914 Hoo 5:9 | dat gij ons zo bezworen hebt! ~
915 Jes 1:29 | wil, die gijlieden begeerd hebt, en gij zult schaamrood
916 Jes 1:29 | hoven wil, die gij verkoren hebt. ~
917 Jes 2:6 | 6 Maar Gij hebt Uw volk, het huis van Jakob,
918 Jes 3:6 | aangrijpen, zeggende: Gij hebt een kleed, wees ons ten
919 Jes 3:14 | vorsten, want gijlieden hebt dezen wijngaard verteerd;
920 Jes 9:2 | 2 Gij hebt dit volk vermenigvuldigd,
921 Jes 9:2 | vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot
922 Jes 9:3 | desgenen, die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten
923 Jes 14:20 | de begrafenis; want gij hebt uw land verdorven, en uw
924 Jes 17:10 | 10 Want gij hebt den God uws heils vergeten,
925 Jes 22:16 | 16 Wat hebt gij hier, of wien hebt gij
926 Jes 22:16 | Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat gij u hier
927 Jes 22:16 | hier een graf uitgehouwen hebt als die zijn graf in de
928 Jes 25:1 | Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen
929 Jes 25:2 | 2 Want Gij hebt van de stad een steenhoop
930 Jes 26:12 | vrede bestellen, want Gij hebt ons ook al onze zaken uitgericht. ~
931 Jes 26:14 | zij niet opstaan; daarom hebt Gij hen bezocht, en hebt
932 Jes 26:14 | hebt Gij hen bezocht, en hebt hen verdelgd, en Gij hebt
933 Jes 26:14 | hebt hen verdelgd, en Gij hebt al hun gedachtenis doen
934 Jes 26:15 | verheerlijkt geworden; maar Gij hebt hen in al de einden des
935 Jes 27:8 | 8 Met mate hebt Gij met hem getwist, wanneer
936 Jes 30:15 | uw sterkte zijn; doch gij hebt niet gewild. ~
937 Jes 30:23 | waarmede gij het land bezaaid hebt, regen geven, en brood van
938 Jes 37:6 | woorden, die gij gehoord hebt, waarmede Mij de dienaars
939 Jes 37:11 | 11 Zie, gij hebt gehoord, wat de koningen
940 Jes 37:16 | koninkrijken der aarde; Gij hebt den hemel en de aarde
941 Jes 37:21 | Dat gij tot Mij gebeden hebt tegen Sanherib, den koning
942 Jes 37:23 | 23 Wien hebt gij gehoond, en gij gelasterd,
943 Jes 37:23 | gelasterd, en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en
944 Jes 37:24 | middel uwer dienstknechten hebt gij den HEERE gehoond, en
945 Jes 37:26 | 26 Hebt gij niet gehoord, dat Ik
946 Jes 38:16 | van mijn geest; want Gij hebt mij gezond gemaakt en mij
947 Jes 38:17 | bitter geweest; maar Gij hebt mijn ziel liefelijk omhelsd,
948 Jes 38:17 | vertering niet kwame; want Gij hebt al mijn zonden achter Uw
949 Jes 39:8 | HEEREN, dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij:
950 Jes 40:21 | aan niet bekend gemaakt! Hebt gij op de grondvesten der
951 Jes 40:28 | Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de
952 Jes 43:22 | 22 Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, o
953 Jes 43:22 | gij u tegen Mij vermoeid hebt, o Israel! ~
954 Jes 43:23 | 23 Mij hebt gij niet gebracht het kleine
955 Jes 43:23 | en met uw slachtofferen hebt gij Mij niet geeerd; Ik
956 Jes 43:24 | 24 Mij hebt gij geen kalmus voor geld
957 Jes 43:24 | vette uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar
958 Jes 43:24 | niet gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, met
959 Jes 43:24 | gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw
960 Jes 47:7 | eeuwigheid; tot nog toe hebt gij deze dingen niet in
961 Jes 47:7 | in uw hart genomen, gij hebt aan het einde daarvan niet
962 Jes 47:10 | 10 Want gij hebt op uw boosheid vertrouwd;
963 Jes 47:10 | boosheid vertrouwd; gij hebt gezegd: Niemand ziet mij;
964 Jes 47:10 | afkerig gemaakt; en gij hebt in uw hart gezegd: Ik ben
965 Jes 47:12 | toverijen, waarin gij gearbeid hebt van uw jeugd af; of gij
966 Jes 47:15 | met dewelke gij gearbeid hebt, uw handelaars van uw jeugd
967 Jes 48:6 | 6 Gij hebt het gehoord, aanmerkt dat
968 Jes 48:6 | en die gij niet geweten hebt. ~
969 Jes 48:7 | toen af, en voor dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord;
970 Jes 48:8 | 8 Ook hebt gij ze niet gehoord, ook
971 Jes 48:8 | gij ze niet gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook
972 Jes 50:11 | spranken, die gij ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn
973 Jes 51:9 | niet, Die Rahab uitgehouwen hebt, Die den zeedraak verwond
974 Jes 51:9 | den zeedraak verwond hebt? ~
975 Jes 51:10 | afgronds, droog gemaakt hebt? Die de diepten der zee
976 Jes 51:10 | diepten der zee gemaakt hebt tot een weg, opdat de verlosten
977 Jes 51:17 | Jeruzalem! gij, die gedronken hebt van de hand des HEEREN den
978 Jes 51:17 | den beker der zwijmeling hebt gij gedronken, ja,
979 Jes 54:1 | onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk
980 Jes 54:1 | die geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame
981 Jes 55:1 | wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja
982 Jes 56:1 | wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja
983 Jes 58:8 | enigen uit dezelve, gij hebt hun leger lief in elke plaats,
984 Jes 58:10 | Het is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden,
985 Jes 58:11 | 11 Maar voor wien hebt gij geschroomd of gevreesd?
986 Jes 58:11 | geschroomd of gevreesd? Want gij hebt gelogen, en zijt Mijner
987 Jes 58:11 | niet gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet gelegd;
988 Jes 63:8 | most, waaraan gij gearbeid hebt! ~
989 Jes 64:14 | HEEREN rust gegeven. Alzo hebt Gij Uw volk geleid, opdat
990 Jes 64:19 | welke Gij van ouds niet hebt geheerst, en die naar Uw
991 Jes 66:12 | Ik geroepen heb, maar gij hebt niet geantwoord, Ik gesproken
992 Jes 66:12 | gesproken heb, maar gij hebt niet gehoord, maar
993 Jes 66:12 | niet gehoord, maar hebt gedaan, dat kwaad was in
994 Jes 66:12 | kwaad was in Mijn ogen, en hebt verkoren hetgeen, waaraan
995 Jer 1:12 | HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien; want Ik zal
996 Jer 2:18 | 18 En nu, wat hebt gij te doen met den weg
997 Jer 2:18 | Sihor te drinken? En wat hebt gij te doen met den weg
998 Jer 2:23 | dal, ken, wat gij gedaan hebt, gij lichte, snelle kemelin,
999 Jer 2:27 | vader; en tot een steen: Gij hebt mij gegenereerd; want zij
1000 Jer 2:28 | goden, die gij u gemaakt hebt? Laat ze opstaan, of zij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1759 |