Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
doopt 4
doopte 12
doopten 1
door 1732
doorboord 1
doorboort 1
doorboren 5
Frequency    [«  »]
1805 heb
1759 hebt
1757 er
1732 door
1670 wat
1627 volk
1589 ons

Bijbel

IntraText - Concordances

door

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1732

     Book Chapter: Verse
1 Gen 6:13 | gekomen; want de aarde is door hen vervuld met wrevel; 2 Gen 9:6 | vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; 3 Gen 9:11 | dat niet meer alle vlees door de wateren des vloeds zal 4 Gen 13:17 | 17 Maak u op, wandel door dit land, in zijn lengte 5 Gen 27:67 | 32 Ik zal heden door uw ganse kudde gaan, daarvan 6 Gen 29:16 | knechten: Gaat gijlieden door, voor mijn aangezicht, en 7 Gen 29:31 | zon rees hem op, als hij door Pniel gegaan was; en hij 8 Gen 35:20 | Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, 9 Gen 36:3 | de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig maakte; ~ 10 Gen 37:45 | vrouw; en Jozef toog uit door het land van Egypte. ~ 11 Gen 37:46 | aangezicht, en hij toog door gans Egypteland. ~ 12 Gen 41:7 | bij het leven te behouden, door een grote verlossing. ~ 13 Gen 45:12 | Hij is roodachtig van ogen door den wijn, en wit van tanden 14 Gen 45:12 | wijn, en wit van tanden door de melk. ~ 15 Gen 45:24 | zijn gesterkt geworden, door de handen van de Machtige 16 Exo 3:19 | zal laten gaan, ook niet door een sterke hand. ~ 17 Exo 4:13 | zeide: Och, Heere! zend toch door de hand desgenen, dien Gij 18 Exo 5:24 | aan Farao doen zal; want door een machtige hand zal hij 19 Exo 5:24 | hij hen laten trekken, ja, door een machtige hand zal hij 20 Exo 6:5 | dienstbaarheid, en zal u verlossen door een uitgestrekten arm, en 21 Exo 6:5 | een uitgestrekten arm, en door grote gerichten; ~ 22 Exo 7:4 | Israels, uit Egypteland, door grote gerichten. ~ 23 Exo 9:3 | en over het klein vee, door een zeer zware pestilentie. ~ 24 Exo 9:35 | als de HEERE gesproken had door Mozes. ~  ~ 25 Exo 11:4 | middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte; ~ 26 Exo 12:12 | Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en alle 27 Exo 13:3 | zijt; want de HEERE heeft u door een sterke hand van hier 28 Exo 13:9 | mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit Egypte 29 Exo 13:14 | zeggen: De HEERE heeft ons door een sterke hand uit Egypte, 30 Exo 13:16 | ogen; want de HEERE heeft door een sterke hand ons uit 31 Exo 14:8 | de kinderen Israels waren door een hoge hand uitgegaan. ~ 32 Exo 14:16 | dat de kinderen Israels door het midden der zee gaan 33 Exo 14:21 | de HEERE de zee weggaan, door een sterken oostenwind, 34 Exo 15:7 | 7 En door Uw grote hoogheid hebt Gij, 35 Exo 15:8 | 8 En door het geblaas van Uw neus 36 Exo 15:13 | 13 Gij leiddet door Uw weldadigheid dit volk, 37 Exo 15:13 | Gij voert hen zachtkens door Uw sterkte tot de liefelijke 38 Exo 15:16 | vrees zal op hen vallen; door de grootheid van Uw arm 39 Exo 16:3 | Egypteland gestorven waren door de hand des HEEREN, toen 40 Exo 16:3 | om deze ganse gemeente door den honger te doden. ~ 41 Exo 17:13 | Amalek en zijn volk krenkte, door de scherpte des zwaards. ~ 42 Exo 21:22 | oplegt, en hij zal het geven door de rechters. ~ 43 Exo 29:43 | opdat zij geheiligd worden door Mijn heerlijkheid. ~ 44 Exo 32:27 | zwaard aan zijn heup; gaat door en keert weder, van poort 45 Exo 33:27 | zwaard aan zijn heup; gaat door en keert weder, van poort 46 Exo 35:29 | HEERE geboden had te maken door de hand van Mozes; dat brachten 47 Exo 36:6 | een stem zoude laten gaan door het leger, zeggende: Man 48 Exo 38:21 | ten dienste der Levieten, door de hand van Ithamar, de 49 Lev 4:2 | ziel zal gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden 50 Lev 4:22 | geboden des HEEREN zijns Gods, door afdwaling, gedaan zal hebben, 51 Lev 4:27 | mens van het volk des lands door afdwaling zal gezondigd 52 Lev 5:15 | 15 Als een mens door overtreding overtreden, 53 Lev 5:15 | overtreding overtreden, en door afdwaling gezondigd zal 54 Lev 5:18 | doen over zijn afdwaling, door welke hij afgedwaald is, 55 Lev 6:2 | gezondigd, en tegen den HEERE door overtreding overtreden zal 56 Lev 6:9 | brandoffers; het is hetgeen, wat door de branding op het altaar 57 Lev 8:36 | de dingen, die de HEERE door den dienst van Mozes geboden 58 Lev 10:11 | inzettingen, die de HEERE door den dienst van Mozes tot 59 Lev 13:20 | der melaatsheid, zij is door de zweer uitgebot. ~ 60 Lev 13:25 | vel; het is melaatsheid, door den brand is zij uitgebot; 61 Lev 16:10 | HEEREN gesteld worden, om door hem verzoening te doen; 62 Lev 16:21 | boks leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden 63 Lev 18:5 | dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; Ik ben de 64 Lev 18:21 | geven, om voor den Molech door het vuur te doen gaan; en 65 Lev 19:20 | 20 En wanneer een man, door bijligging des zaads, bij 66 Lev 22:14 | wanneer iemand het heilige door dwaling zal gegeten hebben, 67 Lev 25:6 | ophouden, en het zwaard zal door uw land niet doorgaan. ~ 68 Lev 25:7 | zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen. ~ 69 Lev 25:8 | zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen. ~ 70 Lev 25:23 | 23 Indien gij nog door deze dingen Mij niet getuchtigd 71 Lev 25:46 | Israels, op den berg Sinai, door de hand van Mozes. ~ 72 Num 3:49 | overschoten boven de gelosten door de Levieten. ~ 73 Num 4:37 | naar het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 74 Num 4:45 | naar het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 75 Num 4:49 | naar het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes, een ieder 76 Num 5:6 | hebben, overtreden hebbende door overtreding tegen den HEERE, 77 Num 5:12 | huisvrouw zal afgeweken zijn, en door overtreding tegen hem overtreden 78 Num 5:13 | 13 Dat een man bij haar door bijligging des zaads zal 79 Num 5:27 | geworden is, en tegen haar man door overtreding zal overtreden 80 Num 9:23 | naar den mond des HEEREN, door de hand van Mozes. ~  ~ 81 Num 10:13 | naar den mond des HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 82 Num 11:10 | hoorde Mozes het volk wenen door hun huisgezinnen, een ieder 83 Num 12:2 | dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij 84 Num 12:2 | gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE 85 Num 12:6 | u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij aan hem 86 Num 12:6 | Mij aan hem bekend maken, door een droom zal Ik met hem 87 Num 12:8 | mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door duistere 88 Num 12:8 | en door aanzien, en niet door duistere woorden; en de 89 Num 13:32 | Israels, zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, 90 Num 14:3 | HEERE naar dat land, dat wij door het zwaard vallen, en onze 91 Num 14:7 | Israels, zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, 92 Num 14:11 | zij aan Mij niet geloven, door alle tekenen, die Ik in 93 Num 14:13 | Egyptenaars horen; want Gij hebt door Uw kracht dit volk uit het 94 Num 14:37 | voortgebracht hadden, stierven door een plaag, voor het aangezicht 95 Num 14:43 | aangezicht, en gij zult door het zwaard vallen; want, 96 Num 15:23 | 23 Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes geboden 97 Num 15:26 | want het is het ganse volk door dwaling overkomen. ~ 98 Num 15:27 | 27 En indien een ziel door afdwaling gezondigd zal 99 Num 15:28 | als zij gezondigd heeft door afdwaling, voor het aangezicht 100 Num 15:29 | ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling doet. ~ 101 Num 16:40 | gelijk als hem de HEERE door den dienst van Mozes gesproken 102 Num 20:17 | 17 Laat ons toch door uw land trekken; wij zullen 103 Num 20:17 | wij zullen niet trekken door den akker, noch door de 104 Num 20:17 | trekken door den akker, noch door de wijngaarden, noch zullen 105 Num 20:17 | ter linkerhand, totdat wij door uw landpalen zullen getrokken 106 Num 20:18 | zeide tot hem: Gij zult door mij niet trekken, opdat 107 Num 20:19 | Israels tot hem: Wij zullen door den gebaanden weg optrekken, 108 Num 20:21 | Edom Israel toe te laten door zijn landpale te trekken; 109 Num 21:1 | zuiden, hoorde, dat Israel door den weg der verspieders 110 Num 21:18 | des volks gedolven hebben, door den wetgever, met hun staven.) 111 Num 21:22 | 22 Laat mij door uw land trekken. Wij zullen 112 Num 21:23 | Sihon liet Israel niet toe, door zijn landpale te trekken; 113 Num 25:8 | Israelietischen man en de vrouw, door hun buik. Toen werd de plaag 114 Num 25:18 | tegen ulieden gehandeld door hun listen, die zij listig 115 Num 26:55 | 55 Het land nochtans zal door het lot gedeeld worden; 116 Num 27:23 | bevel; gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes gesproken 117 Num 30:10 | gedaan heeft, of met een eed door verbintenis haar ziel verbonden 118 Num 31:16 | 16 Ziet, deze waren, door den raad van Bileam, den 119 Num 31:17 | en doodt alle vrouw, die door bijligging des mans een 120 Num 31:23 | het vuur lijdt, zult gij door het vuur laten doorgaan, 121 Num 31:23 | rein worde; evenwel zal het door het water der afzondering 122 Num 31:23 | vuur niet lijdt, zult gij door het water laten doorgaan. ~ 123 Num 32:1 | uitgetogen zijn, naar hun heiren, door de hand van Mozes en Aaron. ~ 124 Num 32:3 | de kinderen Israels uit door een hoge hand, voor de ogen 125 Num 32:8 | Hachiroth, en gingen over, door het midden van de zee, naar 126 Num 32:54 | erfelijke bezitting nemen door het lot, naar uw geslachten; 127 Num 33:13 | Dit is het land, dat gij door het lot ten erve innemen 128 Num 34:20 | 20 Indien hij hem ook door haat zal gestoten hebben, 129 Num 34:21 | 21 Of hem door vijandschap met zijn hand 130 Num 34:33 | daarin vergoten is, dan door het bloed desgenen, die 131 Num 35:2 | mijn heer geboden, dat land door het lot aan de kinderen 132 Num 35:2 | te geven; en mijn heer is door den HEERE geboden, de erfenis 133 Num 35:13 | de rechten, die de HEERE door de dienst van Mozes aan 134 Deu 1:2 | reizen zijn het van Horeb, door den weg van het gebergte 135 Deu 1:32 | 32 Maar door dit woord geloofdet gij 136 Deu 2:7 | hand; Hij kent uw wandelen door deze zo grote woestijn; 137 Deu 2:27 | 27 Laat mij door uw land doortrekken; ik 138 Deu 2:30 | koning van Hesbon, wilde ons door hetzelve niet laten doortrekken; 139 Deu 3:13 | ganse landstreek van Argob, door het ganse Bazan; datzelve 140 Deu 3:18 | mannen zijt, trekt gewapend door voor het aangezicht van 141 Deu 4:17 | gevleugelden vogel, die door den hemel vliegt; ~ 142 Deu 4:34 | eens volks aan te nemen, door verzoekingen, door tekenen, 143 Deu 4:34 | nemen, door verzoekingen, door tekenen, en door wonderen, 144 Deu 4:34 | verzoekingen, door tekenen, en door wonderen, en door strijd, 145 Deu 4:34 | tekenen, en door wonderen, en door strijd, en door een sterke 146 Deu 4:34 | wonderen, en door strijd, en door een sterke hand, en door 147 Deu 4:34 | door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en 148 Deu 4:37 | Hij u voor Zijn aangezicht door Zijn grote kracht uit Egypte 149 Deu 5:15 | van daar heeft uitgeleid door een sterke hand en een uitgestrekten 150 Deu 6:21 | maar de HEERE heeft ons door een sterke hand uit Egypte 151 Deu 7:19 | en den uitgestrekten arm, door welken u de HEERE uw God, 152 Deu 9:26 | Uw erfdeel niet, dat Gij door Uw grootheid verlost hebt; 153 Deu 9:26 | hebt; dat Gij uit Egypte door een sterke hand hebt uitgevoerd. ~ 154 Deu 9:29 | en Uw erfdeel, dat Gij door Uw grote kracht, en door 155 Deu 9:29 | door Uw grote kracht, en door Uw uitgestrekten arm hebt 156 Deu 17:16 | voortaan niet wederkeren door dezen weg. ~ 157 Deu 18:10 | zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet doorgaan, 158 Deu 18:22 | HEERE niet gesproken heeft; door trotsheid heeft die profeet 159 Deu 19:4 | naaste zal geslagen hebben door onwetendheid, dien hij toch 160 Deu 23:1 | 1 Die door plettering verwond of uitgesneden 161 Deu 23:10 | u is, die niet rein is, door enig toeval des nachts, 162 Deu 26:8 | HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door 163 Deu 26:8 | door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en 164 Deu 26:8 | een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, 165 Deu 26:8 | en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen. ~ 166 Deu 26:8 | schrik, en door tekenen, en door wonderen. ~ 167 Deu 28:7 | geslagen voor uw aangezicht; door een weg zullen zij tot u 168 Deu 28:7 | zij tot u uittrekken, maar door zeven wegen zullen zij voor 169 Deu 28:25 | aangezicht uwer vijanden; door een weg zult gij tot hem 170 Deu 28:25 | gij tot hem uittrekken, en door zeven wegen zult gij voor 171 Deu 28:68 | doen wederkeren in schepen, door een weg, waarvan ik u gezegd 172 Deu 29:16 | hoe wij doorgetogen zijn door het midden der volken, die 173 Deu 31:29 | ogen des HEEREN, om Hem door het werk uwer handen tot 174 Deu 32:16 | hebben Hem tot ijver verwekt door vreemde goden; door gruwelen 175 Deu 32:16 | verwekt door vreemde goden; door gruwelen hebben zij Hem 176 Deu 32:21 | hebben Mij tot ijver verwekt door hetgeen geen God is; zij 177 Deu 32:21 | hebben Mij tot toorn verwekt door hun ijdelheden; Ik dan zal 178 Deu 32:21 | hen tot ijver verwekken door diegenen, die geen volk 179 Deu 32:21 | diegenen, die geen volk zijn; door een dwaas volk zal Ik hen 180 Deu 32:28 | Want zij zijn een volk, dat door raadslagen verloren gaat, 181 Deu 32:47 | maar het is uw leven; en door ditzelve woord zult gij 182 Deu 33:29 | gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer 183 Joz 1:11 | 11 Gaat door het midden des legers, en 184 Joz 2:15 | hen dan neder met een zeel door het venster; want haar huis 185 Joz 2:18 | aan het venster binden, door hetwelk gij ons zult nedergelaten 186 Joz 3:2 | het einde van drie dagen, door het midden des legers gingen; ~ 187 Joz 3:4 | zult; want gijlieden zijt door dien weg niet gegaan gisteren 188 Joz 3:6 | des verbonds op, en gaat door voor het aangezicht van 189 Joz 3:11 | Heere der ganse aarde gaat door voor ulieder aangezicht 190 Joz 3:17 | al het volk geeindigd had door de Jordaan te trekken. ~ 191 Joz 4:7 | des HEEREN; als zij toog door de Jordaan, werden de wateren 192 Joz 4:22 | Op het droge is Israel door deze Jordaan gegaan. ~ 193 Joz 6:7 | het volk zeide hij: Trekt door en gaat rondom deze stad; 194 Joz 6:7 | wie toegerust is, die ga door voor de ark des HEEREN. ~ 195 Joz 6:8 | des HEEREN; zij trokken door en bliezen met de bazuinen; 196 Joz 6:21 | klein vee, en den ezel, door de scherpte des zwaards. ~ 197 Joz 6:27 | Jozua; en zijn gerucht liep door het ganse land. ~  ~  ~  ~ ~ 198 Joz 7:1 | kinderen Israels overtraden door overtreding met het verbannene; 199 Joz 7:7 | waarom hebt Gij dit volk door de Jordaan ooit doen gaan, 200 Joz 8:15 | aangezichten; en zij vloden door den weg der woestijn. ~ 201 Joz 8:24 | hadden, en dat zij allen door de scherpte des zwaards 202 Joz 10:29 | 29 Toen toog Jozua door, en gans Israel met hem, 203 Joz 11:19 | Gibeon; zij namen ze allen in door krijg. ~ 204 Joz 14:2 | 2 Door het lot hunner erfenis, 205 Joz 14:2 | erfenis, gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes geboden 206 Joz 15:3 | opgang van Akrabbim, en gaat door naar Zin, en gaat op van 207 Joz 15:3 | naar Kades-Barnea, en gaat door Hezron, en gaat op naar 208 Joz 15:4 | 4 En gaat door naar Azmon, en komt uit 209 Joz 15:8 | deze landpale zal opgaan door het dal van den zoon van 210 Joz 15:10 | afkomen naar Beth-Semes, en door Timna gaan. ~ 211 Joz 16:1 | woestijn opgaande van Jericho, door het gebergte Beth-El; ~ 212 Joz 16:2 | uit naar Luz; en het gaat door tot de landpale des Archiets, 213 Joz 16:6 | naar Thaanath-Silo, en gaat door dezelve van het oosten naar 214 Joz 18:9 | heen, en togen het land door en beschreven het, naar 215 Joz 18:12 | het noorden, en gaat op door het gebergte westwaarts, 216 Joz 18:13 | van daar gaat de landpale door naar Luz, aan de zijde van 217 Joz 18:16 | het noorden; en gaat af door het dal van Hinnom, aan 218 Joz 18:18 | 18 En gaat door ter zijde tegenover Araba 219 Joz 18:19 | Verder gaat deze landpale door aan de zijde van Beth-hogla 220 Joz 19:13 | daar gaat zij oostwaarts door naar den opgang, naar Gath-Hefer, 221 Joz 19:51 | vaderen van de stammen, door het lot aan de kinderen 222 Joz 20:2 | met ulieden gesproken heb door den dienst van Mozes. ~ 223 Joz 20:3 | doodslager, die een ziel door dwaling, niet met wetenschap, 224 Joz 20:9 | vluchte alwie een ziel slaat door dwaling; opdat hij niet 225 Joz 20:9 | dwaling; opdat hij niet sterve door de hand des bloedwrekers, 226 Joz 21:2 | De HEERE heeft geboden door den dienst van Mozes, dat 227 Joz 21:4 | van den stam van Benjamin, door het lot, dertien steden. ~ 228 Joz 21:8 | gelijk de HEERE geboden had door den dienst van Mozes. ~ 229 Joz 23:9 | naar den mond des HEEREN, door den dienst van Mozes. ~ 230 Joz 23:22 | zal het ook weten! Is het door wederspannigheid, of is 231 Joz 23:22 | wederspannigheid, of is het door overtreding tegen den HEERE, 232 Joz 24:4 | heb u deze overige volken door het lot doen toevallen, 233 Joz 25:3 | rivier, en deed hem wandelen door het ganse land Kanaan; Ik 234 Joz 25:12 | koningen der Amorieten, niet door uw zwaard, noch door uw 235 Joz 25:12 | niet door uw zwaard, noch door uw boog. ~ 236 Joz 25:17 | bewaard heeft op al den weg, door welken wij getogen zijn, 237 Joz 25:17 | zijn, en onder alle volken, door welker midden wij getrokken 238 Ric 2:22 | 22 Opdat Ik Israel door hen verzoeke, of zij den 239 Ric 3:1 | de HEERE liet blijven, om door hen Israel te verzoeken, 240 Ric 3:4 | Dezen dan waren, om Israel door hen te verzoeken, opdat 241 Ric 3:4 | horen, die Hij hun vaderen door de hand van Mozes geboden 242 Ric 3:15 | kinderen Israels zonden door zijn hand een geschenk aan 243 Ric 4:15 | en het ganse heirleger, door de scherpte de zwaards, 244 Ric 4:16 | heirleger van Sisera viel door de scherpte des zwaards, 245 Ric 4:38 | en uit Zebulon, trekkende door den staf des schrijvers. ~ 246 Ric 4:52 | moeder van Sisera keek uit door het venster, en schreeuwde 247 Ric 4:52 | het venster, en schreeuwde door de tralien: Waarom vertoeft 248 Ric 5:36 | tot God: Indien Gij Israel door mijn hand zult verlossen, 249 Ric 5:37 | ik weten, dat Gij Israel door mijn hand zult verlossen, 250 Ric 6:7 | HEERE zeide tot Gideon: Door deze driehonderd mannen, 251 Ric 7:16 | het den lieden van Sukkoth door dezelve verstaan. ~ 252 Ric 10:16 | optogen, zo wandelde Israel door de woestijn tot aan de Schelfzee, 253 Ric 10:17 | zeggende: Laat mij toch door uw land doortrekken; maar 254 Ric 10:19 | zeide tot hem: Laat ons toch door uw land doortrekken tot 255 Ric 10:20 | Sihon betrouwde Israel niet door zijn landpale door te trekken; 256 Ric 10:20 | niet door zijn landpale door te trekken; maar Sihon verzamelde 257 Ric 10:29 | doortrok; want hij trok door tot Mizpa in Gilead, en 258 Ric 10:29 | Mizpa in Gilead trok hij door tot de kinderen Ammons. ~ 259 Ric 10:32 | 32 Alzo trok Jeftha door naar de kinderen Ammons, 260 Ric 11:3 | ziel in mijn hand, en toog door tot de kinderen Ammons, 261 Ric 14:18 | HEERE, en zeide: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit 262 Ric 17:13 | 13 En van daar togen zij door naar het gebergte van Efraim, 263 Ric 18:18 | zeide tot hem: Wij trekken door van Bethlehem-Juda tot aan 264 Ric 19:12 | van Israel zonden mannen door den gansen stam van Benjamin, 265 1Sa 2:9 | want een man vermag niet door kracht. ~ 266 1Sa 3:14 | eeuwigheid zal verzoend worden door slachtoffer of door spijsoffer! ~ 267 1Sa 3:14 | worden door slachtoffer of door spijsoffer! ~ 268 1Sa 3:21 | Zich aan Samuel te Silo, door het woord des HEEREN. ~  ~  ~  269 1Sa 9:4 | 4 Hij dan ging door het gebergte van Efraim, 270 1Sa 9:4 | van Efraim, en hij ging door het land van Salisa, maar 271 1Sa 9:4 | niet; daarna gingen zij door het land van Sahalim, maar 272 1Sa 9:4 | er niet; verder ging hij door het land van Jemini, doch 273 1Sa 9:11 | 11 Als zij opklommen door den opgang der stad, zo 274 1Sa 11:7 | alle landpalen van Israel door de hand der boden, zeggende: 275 1Sa 14:4 | doortochten, waar Jonathan zocht door te gaan tot der Filistijnen 276 1Sa 14:6 | verhindering, om te verlossen door velen of door weinigen. ~ 277 1Sa 14:6 | verlossen door velen of door weinigen. ~ 278 1Sa 15:8 | al het volk verbande hij door de scherpte des zwaards. ~ 279 1Sa 16:20 | geitenbokje; en hij zond ze door de hand van zijn zoon David 280 1Sa 17:47 | weten, dat de HEERE niet door het zwaard, noch door de 281 1Sa 17:47 | niet door het zwaard, noch door de spies verlost; want de 282 1Sa 18:25 | Saul dacht David te vellen door de hand der Filistijnen. ~ 283 1Sa 19:12 | 12 En Michal liet David door een venster neder, en hij 284 1Sa 27:1 | Nu zal ik een der dagen door Sauls hand omkomen; mij 285 1Sa 27:2 | zich David op, en hij ging door, hij en de zeshonderd mannen, 286 1Sa 28:6 | antwoordde hem niet; noch door dromen, noch door de urim, 287 1Sa 28:6 | noch door dromen, noch door de urim, noch door de profeten. ~ 288 1Sa 28:6 | noch door de urim, noch door de profeten. ~ 289 1Sa 28:7 | dat ik tot haar ga, en door haar onderzoeke. Zijn knechten 290 1Sa 28:8 | zeide: Voorzeg mij toch door den waarzeggenden geest, 291 1Sa 28:15 | antwoordt mij niet meer, noch door den dienst der profeten, 292 1Sa 28:15 | dienst der profeten, noch door dromen; daarom heb ik u 293 1Sa 28:17 | Zich gedaan, gelijk als Hij door mijn dienst gesproken heeft; 294 2Sa 1:12 | huis Israels, omdat zij door het zwaard gevallen waren. ~ 295 2Sa 2:29 | wandelden het ganse Bithron door, en kwamen tot Mahanaim. ~ 296 2Sa 3:18 | David gesproken, zeggende: Door de hand van David, Mijn 297 2Sa 3:29 | zich aan den stok houde, en door het zwaard valle, en broodsgebrek 298 2Sa 6:16 | dat Michal, Sauls dochter, door het venster uitzag. Als 299 2Sa 10:2 | zond David heen, om hem door den dienst zijner knechten 300 2Sa 11:14 | aan Joab; en hij zond dien door de hand van Uria. ~ 301 2Sa 12:14 | 14 Nochtans, dewijl gij door deze zaak de vijanden des 302 2Sa 12:25 | 25 En zond heen door de hand van den profeet 303 2Sa 12:31 | ijzeren bijlen, en deed hen door den ticheloven doorgaan; 304 2Sa 15:30 | 30 En David ging op door den opgang der olijven, 305 2Sa 15:36 | zoon; zo zult gijlieden door hun hand tot mij zenden 306 2Sa 18:9 | dat onder hem was, ging door. ~ 307 2Sa 20:14 | 14 En hij toog heen door alle stammen van Israel, 308 2Sa 21:22 | geboren te Gath; en zij vielen door de hand van David, en door 309 2Sa 21:22 | door de hand van David, en door de hand zijner knechten. ~ 310 2Sa 22:16 | der wereld werden ontdekt, door het schelden des HEEREN, 311 2Sa 22:30 | 30 Want met U loop ik door een bende; met mijn God 312 2Sa 22:36 | het schild Uws heils, en door Uw verootmoedigen hebt Gij 313 2Sa 23:2 | De Geest des HEEREN heeft door mij gesproken, en Zijn rede 314 2Sa 23:16 | Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, 315 2Sa 24:2 | bij hem was: Trek nu om, door alle stammen van Israel, 316 2Sa 24:8 | 8 Alzo togen zij om door het ganse land; en ten einde 317 1Kon 2:25| En de koning Salomo zond door de hand van Benaja, den 318 1Kon 6:8 | rechterzijde van het huis; en door wenteltrappen ging men tot 319 1Kon 6:21| aanspraakplaats een voorhang henen door met gouden ketenen, en overtoog 320 1Kon 8:44| zijn vijand uittrekken zal door den weg, dien Gij hen henen 321 1Kon 8:53| gelijk als Gij gesproken hebt door den dienst van Mozes, Uw 322 1Kon 8:56| die Hij gesproken heeft door den dienst van Mozes, Zijn 323 1Kon 10:29| alzo voerden ze die uit door hun hand voor alle koningen 324 1Kon 12:15| bevestigde, hetwelk de HEERE door den dienst van Ahia, den 325 1Kon 13:1 | man Gods kwam uit Juda, door het woord des HEEREN tot 326 1Kon 13:2 | hij riep tegen het altaar, door het woord des HEEREN, en 327 1Kon 13:5 | de man Gods gegeven had, door het woord des HEEREN. ~ 328 1Kon 13:9 | heeft mij de HEERE geboden door Zijn woord, zeggende: Gij 329 1Kon 13:9 | gij zult niet wederkeren door den weg, dien gij gegaan 330 1Kon 13:10| 10 En hij ging door een anderen weg, en keerde 331 1Kon 13:10| weg, en keerde niet weder door den weg, door welken hij 332 1Kon 13:10| niet weder door den weg, door welken hij te Beth-El gekomen 333 1Kon 13:17| woord is tot mij geschied door het woord des HEEREN: Gij 334 1Kon 13:17| niet wederkeren, gaande door den weg, door denwelken 335 1Kon 13:17| wederkeren, gaande door den weg, door denwelken gij gegaan zijt. ~ 336 1Kon 13:18| heeft tot mij gesproken door het woord des HEEREN, zeggende: 337 1Kon 13:32| gewisselijk geschieden, die hij door het woord des HEEREN uitgeroepen 338 1Kon 14:18| HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht 339 1Kon 15:22| Toen liet de koning Asa door gans Juda uitroepen (niemand 340 1Kon 15:29| HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht 341 1Kon 16:2 | Mij tot toorn verwekkende door hun zonden; ~ 342 1Kon 16:7 | ook het woord des HEEREN, door den dienst van den profeet 343 1Kon 16:7 | Hem tot toorn verwekkende door het werk zijner handen, 344 1Kon 16:12| over Baesa gesproken had, door den dienst van den profeet 345 1Kon 16:13| HEERE, den God Israels, door hun ijdelheden. ~ 346 1Kon 16:26| God Israels, tot toorn, door hun ijdelheden. ~ 347 1Kon 16:34| woord des HEEREN, dat Hij door den dienst van Jozua, den 348 1Kon 17:16| HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Elia. ~ 349 1Kon 18:5 | gezegd tot Obadja: Trek door het land, tot alle waterfonteinen 350 1Kon 18:24| aanroepen; en de God, Die door vuur antwoorden zal, Die 351 1Kon 19:8 | en dronk; en hij ging, door de kracht derzelver spijs, 352 1Kon 20:14| 14 En Achab zeide: Door wie? En hij zeide: Zo zegt 353 1Kon 20:14| zeide: Zo zegt de HEERE: Door de jongens van de oversten 354 1Kon 20:35| profeten tot zijn naaste, door het woord des HEEREN: Sla 355 1Kon 22:8 | Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; 356 1Kon 22:24| kinnebakken; en hij zeide: Door wat weg is de geest des 357 1Kon 22:28| wederkomt, zo heeft de HEERE door mij niet gesproken! Verder 358 1Kon 22:36| En er ging een uitroeping door het heirleger, als de zon 359 2Kon 1:2 | 2 En Ahazia viel door een tralie in zijn opperzaal, 360 2Kon 2:8 | en zij beiden gingen er door op het droge. ~ 361 2Kon 2:14| verdeeld, en Elisa ging er door. ~ 362 2Kon 3:8 | 8 En hij zeide: Door welken weg zullen wij optrekken? 363 2Kon 3:8 | optrekken? Hij dan zeide: Door den weg der woestijn van 364 2Kon 3:11| profeet des HEEREN, dat wij door hem den HEERE mochten vragen? 365 2Kon 3:20| offert, dat er, ziet, water door den weg van Edom kwam, en 366 2Kon 3:26| het zwaard uittogen, om door te breken tegen den koning 367 2Kon 5:1 | en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriers 368 2Kon 6:9 | zeggende: Wacht u, dat gij door die plaats niet trekt, want 369 2Kon 8:8 | Gods tegemoet; en vraag door hem den HEERE, zeggende: 370 2Kon 9:24| zijn armen, dat de pijl door zijn hart uitging; en hij 371 2Kon 9:27| Juda, dat zag, zo vlood hij door den weg van het huis des 372 2Kon 9:36| dat Hij gesproken heeft door den dienst van Zijn knecht 373 2Kon 10:10| HEERE heeft gedaan, wat Hij door den dienst van Zijn knecht 374 2Kon 10:19| leven. Doch Jehu deed dat door listigheid, opdat hij de 375 2Kon 11:19| huis des HEEREN, en kwamen door den weg van de poort der 376 2Kon 15:25| Israel, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht 377 2Kon 15:27| zou; maar Hij verloste hen door de hand van Jerobeam, den 378 2Kon 17:3 | hij deed ook zijn zoon door het vuur gaan, naar de gruwelen 379 2Kon 18:3 | hij deed ook zijn zoon door het vuur gaan, naar de gruwelen 380 2Kon 19:13| tegen Israel en tegen Juda, door den dienst van alle profeten, 381 2Kon 19:13| geboden heb, en die Ik tot u door de hand van Mijn knechten, 382 2Kon 19:17| hun zonen en hun dochteren door het vuur gaan, en gebruikten 383 2Kon 19:23| gelijk als Hij gesproken had door den dienst van al Zijn knechten, 384 2Kon 20:31| Assyrie: Handelt met mij door een geschenk, en komt tot 385 2Kon 21:7 | land keren; en ik zal hem door het zwaard in zijn land 386 2Kon 21:23| 23 Door middel uwer boden hebt gij 387 2Kon 21:28| Ik zal u doen wederkeren door dien weg, door denwelken 388 2Kon 21:28| wederkeren door dien weg, door denwelken gij gekomen zijt. ~ 389 2Kon 21:33| 33 Door den weg, dien hij gekomen 390 2Kon 21:33| weg, dien hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; 391 2Kon 23:6 | 6 Ja, hij deed zijn zoon door het vuur gaan, en pleegde 392 2Kon 23:10| 10 Toen sprak de HEERE door den dienst van Zijn knechten, 393 2Kon 23:11| geweest zijn, ja, ook Juda door zijn drekgoden heeft doen 394 2Kon 25:10| dochter voor den Molech door het vuur deed gaan. ~ 395 2Kon 26:2 | HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst Zijner knechten, 396 2Kon 27:4 | krijgslieden vloden des nachts door den weg der poort, tussen 397 2Kon 27:4 | rondom), en de koning trok door den weg des vlakken velds. ~ 398 1Kro 5:10| de Hagarenen, die vielen door hun hand; en zij woonden 399 1Kro 6:15| Jeruzalem gevankelijk wegvoerde door de hand van Nebukadnezar. ~ 400 1Kro 11:3 | naar het woord des HEEREN, door den dienst van Samuel. ~ 401 1Kro 11:14| en de HEERE verloste hen door een grote verlossing. ~ 402 1Kro 11:18| 18 Toen braken die drie door het leger der Filistijnen, 403 1Kro 14:11| God heeft mijn vijanden door mijn hand gescheurd, als 404 1Kro 15:29| Michal, de dochter van Saul, door een venster keek, en den 405 1Kro 16:7 | om den HEERE te loven, door den dienst van Asaf, en 406 1Kro 21:8 | geboren te Gath; en zij vielen door de hand van David, en door 407 1Kro 21:8 | door de hand van David, en door de hand zijner knechten. ~  ~ 408 1Kro 22:26| aanriep, zo antwoordde Hij hem door vuur uit den hemel, op het 409 1Kro 25:5 | 5 En zij deelden hen door loten af, dezen met genen; 410 1Kro 25:19| HEEREN, naar hun ordening door de hand van Aaron, huns 411 1Kro 29:12| voorbeeld van alles, wat bij hem door den Geest was, namelijk 412 1Kro 30:5 | vaten, en tot alle werk, door de hand der werkmeesteren 413 2Kro 1:17| en alzo voerden zij die door hun hand uit, voor alle 414 2Kro 2:11| koning van Tyrus, antwoordde door schrift, en zond tot Salomo: 415 2Kro 7:34| vijanden uittrekken zal door den weg, dien Gij hen heenzenden 416 2Kro 8:6 | in eeuwigheid, als David door hun dienst Hem prees; en 417 2Kro 9:18| 18 En Huram zond hem, door de hand zijner knechten, 418 2Kro 11:15| bevestigde, hetwelk Hij door den dienst van Ahia, den 419 2Kro 12:23| dat hij van al zijn zonen, door alle landen van Juda en 420 2Kro 13:7 | grimmigheid over Jeruzalem door de hand van Sisak niet zal 421 2Kro 18:19| koning in de vaste steden door gans Juda gezet had. ~  ~  ~  422 2Kro 19:7 | Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; 423 2Kro 19:23| kinnebakken, en hij zeide: Door wat weg is de Geest des 424 2Kro 19:27| wederkomt, zo heeft de HEERE door mij niet gesproken. Verder 425 2Kro 20:4 | en hij toog wederom uit door het volk, van Ber-seba af 426 2Kro 21:10| die van het gebergte Seir, door dewelken Gij Israel niet 427 2Kro 22:15| in grote krankheden zijn, door de krankheid uwer ingewanden, 428 2Kro 22:35| in grote krankheden zijn, door de krankheid uwer ingewanden, 429 2Kro 23:33| HEEREN af, en zij kwamen door het midden der hoge poort 430 2Kro 24:11| naar des konings bevel, door de hand der Levieten, inbracht, 431 2Kro 24:13| dat de betering des werks door hun hand toenam; en zij 432 2Kro 24:21| stenigden hem met stenen door het gebod des konings, in 433 2Kro 25:5 | oversten van honderden, door gans Juda en Benjamin; en 434 2Kro 28:9 | en zeide tot hen: Ziet, door de grimmigheid des HEEREN, 435 2Kro 29:9 | Want ziet, onze vaders zijn door het zwaard gevallen; daartoe 436 2Kro 29:15| naar het gebod des konings, door de woorden des HEEREN, om 437 2Kro 29:19| onder zijn koninkrijk, door zijn overtreding weggeworpen 438 2Kro 29:25| van de hand des HEEREN, door de hand Zijner profeten. ~ 439 2Kro 30:5 | zulks, dat men een stem door gans Israel, van Ber-seba 440 2Kro 30:6 | konings en zijner vorsten, door gans Israel en Juda, en 441 2Kro 30:10| 10 Zo gingen de lopers door, van stad tot stad, door 442 2Kro 30:10| door, van stad tot stad, door het land van Efraim en Manasse, 443 2Kro 31:13| en Simei, zijn broeder; door het bevel van den koning 444 2Kro 31:18| zonen, en hun dochteren, door de ganse gemeente; want 445 2Kro 32:4 | mitsgaders de beek, die door het midden des lands henenvloeide, 446 2Kro 32:11| dat hij u overgeve, om door honger en door dorst te 447 2Kro 32:11| overgeve, om door honger en door dorst te sterven, zeggende: 448 2Kro 33:6 | 6 En hij deed zijn zonen door het vuur gaan, in het dal 449 2Kro 33:8 | inzettingen, en rechten, door de hand van Mozes. ~ 450 2Kro 34:14| wetboek des HEEREN, gegeven door de hand van Mozes. ~ 451 2Kro 35:6 | naar het woord des HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 452 2Kro 36:6 | naar het woord des HEEREN, door de hand van Mozes. ~ 453 2Kro 37:15| hunner vaderen, zond tot hen, door de hand Zijner boden, vroeg 454 2Kro 37:21| des HEEREN vervuld wierd, door den mond van Jeremia, totdat 455 2Kro 37:22| wierd het woord des HEEREN, door den mond van Jeremia, verwekte 456 2Kro 37:22| hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs 457 Ezra 1:1 | hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs 458 Ezra 1:8 | van Perzie, bracht ze uit door de hand van Mithredath, 459 Ezra 5:8 | en gaat voorspoediglijk door hun handen voort. ~ 460 Ezra 6:14| gingen voorspoediglijk voort, door de profetie van den profeet 461 Ezra 9:11| 11 Die Gij geboden hadt door den dienst Uwer knechten, 462 Ezra 9:11| erven, is een vuil land, door de vuiligheid van de volken 463 Ezra 10:7 | lieten een stem doorgaan door Juda en Jeruzalem, aan al 464 Neh 1:10 | volk, dat Gij verlost hebt door Uw grote kracht en door 465 Neh 1:10 | door Uw grote kracht en door Uw sterke hand. ~ 466 Neh 2:13 | En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort, en voorbij 467 Neh 2:15 | ging ik op, des nachts, door de beek, en ik brak aan 468 Neh 4:12 | zeiden, uit al de plaatsen, door dewelke gij tot ons wederkeert. ~ 469 Neh 8:15 | geschreven, dat de HEERE door de hand van Mozes geboden 470 Neh 8:16 | een stem laten doorgaan door al hun steden, en te Jeruzalem, 471 Neh 9:14 | inzettingen en een wet bevolen, door de hand van Uw knecht Mozes. ~ 472 Neh 9:19 | 19 Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid 473 Neh 9:25 | hebben in wellust geleefd, door Uw grote goedigheid. ~ 474 Neh 9:29 | dezelve hebben zij gezondigd, door dewelke een mens, die ze 475 Neh 9:30 | en betuigdet tegen hen door Uw Geest, door den dient 476 Neh 9:30 | tegen hen door Uw Geest, door den dient Uwer profeten, 477 Neh 9:31 | 31 Doch door Uw grote barmhartigheden 478 Neh 10:29 | wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, 479 Neh 12:37 | trappen van Davids stad, door den opgang des muurs, boven 480 Est 1:12 | woord des konings, hetwelk door den dienst der kamerlingen 481 Est 1:15 | van den koning Ahasveros, door den dienst der kamerlingen? ~ 482 Est 16:13 | brieven nu werden gezonden door de hand der lopers tot al 483 Est 16:15 | uit, voortgedrongen zijnde door het woord des konings, en 484 Est 17:13 | brieven nu werden gezonden door de hand der lopers tot al 485 Est 17:15 | uit, voortgedrongen zijnde door het woord des konings, en 486 Est 30:9 | op dat paard doen rijden door de straten der stad, en 487 Est 30:11 | aan, en deed hem rijden door de straten der stad, en 488 Est 49:3 | en men zond de brieven door de hand der lopers te paard, 489 Est 49:7 | uit, aangedreven zijnde door het woord des konings. Deze 490 Est 50:4 | en zijn gerucht ging uit door alle landschappen; want 491 Est 52:12 | koning gekomen was, heeft hij door brieven bevolen, dat zijn 492 Job 5:11 | hoge; dat de rouwdragenden door heil verheven worden. ~ 493 Job 6:15 | storting der beken gaan zij door; ~ 494 Job 7:14 | ontzet Gij mij met dromen, en door gezichten verschrikt Gij 495 Job 9:17 | Want Hij vermorzelt mij door een onweder, en vermenigvuldigt 496 Job 15:3 | 3 Bestraffende door woorden, die niet baten, 497 Job 15:3 | woorden, die niet baten, en door redenen, met dewelke hij 498 Job 15:19 | het land gegeven was, en door welker midden niemand vreemds 499 Job 15:30 | verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds. ~ 500 Job 17:7 | 7 Daarom is mijn oog door verdriet verdonkerd, en


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1732

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License