Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
5001 Exo 39:30 | heiligheid van louter goud, en zij schreven daarop een 5002 Exo 39:31 | 31 En zij hechtten een snoer van 5003 Exo 39:32 | der samenkomst voleind; en de kinderen Israels hadden 5004 Exo 39:33 | tabernakel tot Mozes, de tent, en al haar gereedschap, haar 5005 Exo 39:33 | berderen, haar richelen, en haar pilaren, en haar voeten; ~ 5006 Exo 39:33 | richelen, en haar pilaren, en haar voeten; ~ 5007 Exo 39:34 | 34 En het deksel van roodgeverfde 5008 Exo 39:34 | roodgeverfde ramsvellen, en het deksel van dassenvellen, 5009 Exo 39:34 | deksel van dassenvellen, en den voorhang van het deksel; ~ 5010 Exo 39:35 | 35 De ark der getuigenis, en haar handbomen, en het verzoendeksel; ~ 5011 Exo 39:35 | getuigenis, en haar handbomen, en het verzoendeksel; ~ 5012 Exo 39:36 | met al haar gereedschap, en de toonbroden; ~ 5013 Exo 39:37 | die men toerichten moest, en al deszelfs gereedschap, 5014 Exo 39:37 | al deszelfs gereedschap, en de olie tot het licht; ~ 5015 Exo 39:38 | Verder het gouden altaar, en de zalfolie, en het reukwerk 5016 Exo 39:38 | altaar, en de zalfolie, en het reukwerk van welriekende 5017 Exo 39:38 | welriekende specerijen, en het deksel van de deur der 5018 Exo 39:39 | 39 Het koperen altaar, en den koperen rooster, dien 5019 Exo 39:39 | heeft, deszelfs handbomen, en al zijn gereedschap; het 5020 Exo 39:39 | gereedschap; het wasvat en zijn voet; ~ 5021 Exo 39:40 | des voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten, en het deksel 5022 Exo 39:40 | pilaren en zijn voeten, en het deksel van de poort 5023 Exo 39:40 | des voorhofs, zijn zelen, en zijn pennen, en al het gereedschap 5024 Exo 39:40 | zijn zelen, en zijn pennen, en al het gereedschap van den 5025 Exo 39:41 | klederen van de priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, 5026 Exo 39:43 | nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, 5027 Exo 40:3 | 3 En gij zult aldaar zetten de 5028 Exo 40:3 | zetten de ark der getuigenis; en gij zult de ark met de voorhang 5029 Exo 40:4 | de tafel daarin brengen, en gij zult schikken wat daarop 5030 Exo 40:4 | kandelaar daarin brengen, en zijn lampen aansteken. ~ 5031 Exo 40:5 | 5 En gij zult het gouden altaar 5032 Exo 40:7 | 7 En gij zult het wasvat zetten 5033 Exo 40:7 | de tent der samenkomst, en tussen het altaar; en gij 5034 Exo 40:7 | samenkomst, en tussen het altaar; en gij zult water daar in doen. ~ 5035 Exo 40:8 | den voorhof rondom zetten, en gij zult het deksel ophangen 5036 Exo 40:9 | zult gij de zalfolie nemen en zalven den tabernakel, en 5037 Exo 40:9 | en zalven den tabernakel, en al wat daarin is; en gij 5038 Exo 40:9 | tabernakel, en al wat daarin is; en gij zult dezelven heiligen, 5039 Exo 40:9 | met al zijn gereedschap, en het zal een heiligheid zijn. ~ 5040 Exo 40:10 | des brandoffers zalven, en al zijn gereedschap; en 5041 Exo 40:10 | en al zijn gereedschap; en gij zult het altaar heiligen, 5042 Exo 40:10 | zult het altaar heiligen, en het altaar zal heiligheid 5043 Exo 40:11 | zult gij het wasvat zalven, en deszelfs voet; en gij zult 5044 Exo 40:11 | zalven, en deszelfs voet; en gij zult het heiligen. ~ 5045 Exo 40:12 | 12 Gij zult ook Aaron en zijn zonen doen naderen, 5046 Exo 40:12 | de tent der samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~ 5047 Exo 40:13 | 13 En gij zult Aaron de heilige 5048 Exo 40:13 | heilige klederen aantrekken; en gij zult hem zalven, en 5049 Exo 40:13 | en gij zult hem zalven, en hem heiligen, dat hij Mij 5050 Exo 40:14 | zijn zonen doen naderen, en zult hun de rokken aantrekken. ~ 5051 Exo 40:15 | 15 En gij zult hen zalven, gelijk 5052 Exo 40:15 | het priesterambt bedienen. En het zal geschieden, dat 5053 Exo 40:17 | 17 En het geschiedde in de eerste 5054 Exo 40:18 | richtte den tabernakel op, en zette zijn voeten, en stelde 5055 Exo 40:18 | op, en zette zijn voeten, en stelde zijn berderen, en 5056 Exo 40:18 | en stelde zijn berderen, en zette zijn richelen daaraan, 5057 Exo 40:18 | zette zijn richelen daaraan, en hij richtte deszelfs pilaren 5058 Exo 40:19 | 19 En hij spreidde de tent uit 5059 Exo 40:19 | uit over den tabernakel, en hij zette het deksel der 5060 Exo 40:20 | 20 Voorts nam hij, en legde de getuigenis in de 5061 Exo 40:20 | de getuigenis in de ark, en deed de handbomen aan de 5062 Exo 40:20 | de handbomen aan de ark, en hij zette het verzoendeksel 5063 Exo 40:21 | 21 En hij bracht de ark in den 5064 Exo 40:21 | de ark in den tabernakel, en hij hing den voorhang van 5065 Exo 40:21 | voorhang van het deksel op, en bedekte de ark der getuigenis, 5066 Exo 40:23 | 23 En hij schikte daarop het brood 5067 Exo 40:25 | 25 En hij stak de lampen aan voor 5068 Exo 40:26 | 26 En hij zette het gouden altaar 5069 Exo 40:27 | 27 En hij stak daarop aan reukwerk 5070 Exo 40:29 | 29 En hij zette het altaar des 5071 Exo 40:29 | de tent der samenkomst; en hij offerde daarop brandoffer, 5072 Exo 40:29 | offerde daarop brandoffer, en spijsoffer, gelijk de HEERE 5073 Exo 40:30 | de tent der samenkomst, en tussen het altaar; en hij 5074 Exo 40:30 | samenkomst, en tussen het altaar; en hij deed water daarin om 5075 Exo 40:31 | 31 En Mozes en Aaron, en zijn 5076 Exo 40:31 | 31 En Mozes en Aaron, en zijn zonen wiesen 5077 Exo 40:31 | 31 En Mozes en Aaron, en zijn zonen wiesen daaruit 5078 Exo 40:31 | wiesen daaruit hun handen en hun voeten. ~ 5079 Exo 40:32 | de tent der samenkomst, en als zij tot het altaar naderden, 5080 Exo 40:33 | op, rondom den tabernakel en het altaar, en hij hing 5081 Exo 40:33 | tabernakel en het altaar, en hij hing het deksel van 5082 Exo 40:34 | de tent der samenkomst; en de heerlijkheid des HEEREN 5083 Exo 40:35 | dewijl de wolk daarop bleef, en de heerlijkheid des HEEREN 5084 Exo 40:38 | den tabernakel bij dag, en het vuur was er bij nacht 5085 Lev 1:1 | 1 En de HEERE riep Mozes, en 5086 Lev 1:1 | En de HEERE riep Mozes, en sprak tot hem uit de tent 5087 Lev 1:2 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als een mens 5088 Lev 1:2 | van het vee, van runderen en van schapen. ~ 5089 Lev 1:4 | 4 En hij zal zijn hand op het 5090 Lev 1:5 | het aangezicht des HEEREN; en de zonen van Aaron, de priesters, 5091 Lev 1:5 | zullen het bloed offeren, en het bloed sprengen rondom 5092 Lev 1:6 | brandoffer de huid aftrekken, en het in zijn stukken delen. ~ 5093 Lev 1:7 | 7 En de zonen van Aaron, den 5094 Lev 1:7 | vuur maken op het altaar, en zullen het hout op het vuur 5095 Lev 1:8 | priesters, de stukken, het hoofd en het smeer, schikken op het 5096 Lev 1:9 | 9 Doch zijn ingewand, en zijn schenkelen zal men 5097 Lev 1:9 | zal men met water wassen; en de priester zal dat alles 5098 Lev 1:10 | 10 En indien zijn offerande is 5099 Lev 1:11 | 11 En hij zal dat slachten aan 5100 Lev 1:11 | het aangezicht des HEEREN; en de zonen van Aaron, de priesters, 5101 Lev 1:12 | delen, mitsgaders zijn hoofd en zijn smeer; en de priester 5102 Lev 1:12 | zijn hoofd en zijn smeer; en de priester zal die schikken 5103 Lev 1:13 | 13 Doch het ingewand en de schenkelen zal men met 5104 Lev 1:13 | zal men met water wassen; en de priester zal dat alles 5105 Lev 1:13 | priester zal dat alles offeren en aansteken op het altaar; 5106 Lev 1:14 | 14 En indien zijn offerande voor 5107 Lev 1:15 | 15 En de priester zal die tot 5108 Lev 1:15 | tot het altaar brengen, en deszelfs hoofd met zijn 5109 Lev 1:15 | met zijn nagel splijten, en op het altaar aansteken; 5110 Lev 1:15 | op het altaar aansteken; en zijn bloed zal aan den wand 5111 Lev 1:16 | 16 En zijn krop met zijn vederen 5112 Lev 1:16 | vederen zal hij wegdoen, en zal het werpen bij het altaar, 5113 Lev 1:17 | klieven, niet afscheiden; en de priester zal die aansteken 5114 Lev 2:1 | zal van meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten, 5115 Lev 2:1 | zal olie daarop gieten, en wierook daarop leggen. ~ 5116 Lev 2:2 | 2 En hij zal het brengen tot 5117 Lev 2:2 | uit deszelfs meelbloem, en uit deszelfs olie, met al 5118 Lev 2:2 | met al deszelfs wierook; en de priester zal deszelfs 5119 Lev 2:3 | spijsoffer, zal voor Aaron en zijn zonen zijn; het is 5120 Lev 2:4 | 4 En als gij offeren zult een 5121 Lev 2:4 | meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie 5122 Lev 2:5 | 5 En indien uw offerande spijsoffer 5123 Lev 2:6 | 6 Breekt ze in stukken, en giet olie daarop; het is 5124 Lev 2:7 | 7 En zo uw offerande een spijsoffer 5125 Lev 2:8 | worden, den HEERE toebrengen; en men zal het tot den priester 5126 Lev 2:9 | 9 En de priester zal van dat 5127 Lev 2:9 | deszelfs gedenkoffer opnemen, en op het altaar aansteken, 5128 Lev 2:10 | 10 En wat overblijft van het spijsoffer, 5129 Lev 2:10 | spijsoffer, zal voor Aaron en zijn zonen zijn; het is 5130 Lev 2:11 | want van geen zuurdesem, en van geen honig zult gijlieden 5131 Lev 2:13 | 13 En alle offerande uws spijsoffers 5132 Lev 2:13 | zult gij met zout zouten, en het zout des verbonds van 5133 Lev 2:14 | 14 En zo gij den HEERE een spijsoffer 5134 Lev 2:15 | 15 En gij zult olie daarop doen, 5135 Lev 2:15 | gij zult olie daarop doen, en wierook daarop leggen; het 5136 Lev 2:16 | zijn klein gebroken graan en van zijn olie, met al den 5137 Lev 3:1 | 1 En indien zijn offer een dankoffer 5138 Lev 3:2 | 2 En hij zal zijn hand op het 5139 Lev 3:2 | zijner offerande leggen, en zal ze slachten voor de 5140 Lev 3:2 | de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron, de priesters, 5141 Lev 3:3 | dat het ingewand bedekt, en al het vet, hetwelk aan 5142 Lev 3:4 | zal hij beide de nieren, en het vet, hetwelk daaraan 5143 Lev 3:4 | dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met 5144 Lev 3:5 | 5 En de zonen van Aaron zullen 5145 Lev 3:6 | 6 En indien zijn offerande van 5146 Lev 3:8 | 8 En hij zal zijn hand op het 5147 Lev 3:8 | zijner offerande leggen, en hij zal die slachten voor 5148 Lev 3:8 | de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen 5149 Lev 3:9 | ruggegraat zal afnemen, en het vet bedekkende het ingewand, 5150 Lev 3:9 | bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het 5151 Lev 3:10 | 10 Ook beide de nieren, en het vet, dat daaraan is, 5152 Lev 3:10 | dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever met 5153 Lev 3:11 | 11 En de priester zal dat aansteken 5154 Lev 3:13 | 13 En hij zal zijn hand op haar 5155 Lev 3:13 | hand op haar hoofd leggen, en hij zal hem slachten voor 5156 Lev 3:13 | de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron zullen 5157 Lev 3:14 | bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het 5158 Lev 3:15 | Mitsgaders de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, 5159 Lev 3:15 | dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met 5160 Lev 3:16 | 16 En de priester zal die aansteken 5161 Lev 4:2 | niet zou gedaan worden, en tegen een van die zal gedaan 5162 Lev 4:4 | 4 En hij zal die var brengen 5163 Lev 4:4 | het aangezicht des HEEREN; en hij zal zijn hand op het 5164 Lev 4:4 | hoofd van dien var leggen, en hij zal dien var slachten 5165 Lev 4:5 | bloed van den var nemen, en hij zal dat tot de tent 5166 Lev 4:6 | 6 En de priester zal zijn vinger 5167 Lev 4:6 | vinger in dat bloed dopen; en van dat bloed zal hij zevenmaal 5168 Lev 4:8 | bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het 5169 Lev 4:9 | Daartoe de twee nieren, en het vet, dat daaraan is, 5170 Lev 4:9 | dat aan de weekdarmen is, en het net over de lever, met 5171 Lev 4:10 | dankoffers opgenomen wordt; en de priester zal die aansteken 5172 Lev 4:11 | Maar de huid van dien var, en al zijn vlees, met zijn 5173 Lev 4:11 | zijn vlees, met zijn hoofd en met zijn schenkelen, en 5174 Lev 4:11 | en met zijn schenkelen, en zijn ingewand, en zijn mest; ~ 5175 Lev 4:11 | schenkelen, en zijn ingewand, en zijn mest; ~ 5176 Lev 4:12 | 12 En dien gehele var zal hij 5177 Lev 4:12 | waar men de as uitstort, en zal hem met vuur op het 5178 Lev 4:13 | Israel afgedwaald zal zijn, en de zaak voor de ogen der 5179 Lev 4:13 | der gemeente verborgen is, en zij iets gedaan zullen hebben 5180 Lev 4:13 | niet zoude gedaan worden, en zijn schuldig geworden; ~ 5181 Lev 4:14 | 14 En die zonde, die zij daartegen 5182 Lev 4:14 | ten zondoffer offeren, en dien voor de tent der samenkomst 5183 Lev 4:15 | 15 En de oudsten der vergadering 5184 Lev 4:15 | het aangezicht des HEEREN; en hij zal den var slachten 5185 Lev 4:17 | 17 En de priester zal zijn vinger 5186 Lev 4:17 | nemende van dat bloed; en hij zal zevenmaal sprengen 5187 Lev 4:18 | 18 En van dat bloed zal hij doen 5188 Lev 4:19 | zijn vet van hem opnemen, en op het altaar aansteken. ~ 5189 Lev 4:20 | 20 En hij zal dezen var doen, 5190 Lev 4:20 | alzo zal hij hem doen; en de priester zal voor hen 5191 Lev 4:20 | voor hen verzoening doen, en het zal hun vergeven worden. ~ 5192 Lev 4:21 | buiten het leger uitvoeren, en zal hem verbranden, gelijk 5193 Lev 4:22 | overste zal gezondigd hebben, en tegen een van de geboden 5194 Lev 4:24 | 24 En hij zal zijn hand op het 5195 Lev 4:24 | hoofd van den bok leggen, en zal hem slachten in de plaats, 5196 Lev 4:25 | zondoffers met zijn vinger nemen, en dat op de hoornen van het 5197 Lev 4:26 | verzoening doen van zijn zonden, en het zal hem vergeven worden. ~ 5198 Lev 4:27 | 27 En zo enig mens van het volk 5199 Lev 4:29 | 29 En hij zal zijn hand op het 5200 Lev 4:29 | hoofd des zondoffers leggen; en men zal dat zondoffer slachten 5201 Lev 4:30 | bloed met zijn vinger nemen, en doen het op de hoornen van 5202 Lev 4:31 | 31 En al haar vet zal hij afnemen, 5203 Lev 4:31 | dankoffer afgenomen wordt, en de priester zal het aansteken 5204 Lev 4:31 | liefelijken reuk den HEERE; en de priester zal voor hem 5205 Lev 4:31 | voor hem verzoening doen, en het zal hem vergeven worden. ~ 5206 Lev 4:33 | 33 En hij zal zijn hand op het 5207 Lev 4:33 | hoofd des zondoffers leggen, en hij zal dat slachten tot 5208 Lev 4:34 | zondoffers met zijn vinger nemen, en zal het doen op de hoornen 5209 Lev 4:35 | 35 En al het vet daarvan zal hij 5210 Lev 4:35 | dankoffers afgenomen wordt, en de priester zal die aansteken 5211 Lev 4:35 | vuurofferen des HEEREN; en de priester zal voor hem 5212 Lev 4:35 | die hij gezondigd heeft, en het zal hem vergeven worden. ~ 5213 Lev 5:2 | nochtans is hij onrein en schuldig. ~ 5214 Lev 5:3 | waarmede hij onrein wordt; en het is voor hem verborgen 5215 Lev 5:3 | voor hem verborgen geweest, en hij is het gewaar geworden, 5216 Lev 5:4 | eed onbedacht uitspreekt, en het is voor hem verborgen 5217 Lev 5:4 | voor hem verborgen geweest, en hij zal het gewaar worden, 5218 Lev 5:6 | 6 En tot zijn schuldoffer den 5219 Lev 5:7 | duiven, een ten zondoffer, en een ten brandoffer. ~ 5220 Lev 5:8 | 8 En hij zal die tot den priester 5221 Lev 5:8 | die tot het zondoffer is; en zal zijn hoofd met zijn 5222 Lev 5:9 | 9 En van het bloed des zondoffers 5223 Lev 5:10 | 10 En de andere zal hij ten brandoffer 5224 Lev 5:10 | heeft, verzoening doen, en het zal hem vergeven worden. ~ 5225 Lev 5:12 | 12 En hij zal dat tot den priester 5226 Lev 5:12 | tot den priester brengen, en de priester zal daarvan 5227 Lev 5:12 | gedachtenis deszelven, grijpen, en dat aansteken op het altaar, 5228 Lev 5:13 | in enige van die stukken, en het zal hem vergeven worden; 5229 Lev 5:13 | zal hem vergeven worden; en het zal des priesters zijn, 5230 Lev 5:15 | overtreding overtreden, en door afdwaling gezondigd 5231 Lev 5:16 | heilige dingen, wedergeven, en zal deszelfs vijfde deel 5232 Lev 5:16 | voor hem verzoening doen, en het zal hem vergeven worden. ~ 5233 Lev 5:17 | 17 En indien een mens zal gezondigd 5234 Lev 5:17 | mens zal gezondigd hebben, en gedaan tegen een van alle 5235 Lev 5:17 | nochtans is hij schuldig, en zal zijn ongerechtigheid 5236 Lev 5:18 | 18 En hij zal een volkomen ram 5237 Lev 5:18 | schatting, ten schuldoffer; en de priester zal voor hem 5238 Lev 6:2 | Als een mens gezondigd, en tegen den HEERE door overtreding 5239 Lev 6:3 | het verlorene gevonden, en daarover gelogen, en met 5240 Lev 6:3 | gevonden, en daarover gelogen, en met valsheid gezworen zal 5241 Lev 6:4 | dewijl hij gezondigd heeft, en schuldig geworden is, dat 5242 Lev 6:5 | zijn hoofdsom wedergeve, en nog het vijfde deel daarenboven 5243 Lev 6:6 | 6 En hij zal den HEERE zijn schuldoffer 5244 Lev 6:7 | het aangezicht des HEEREN, en het zal hem vergeven worden; 5245 Lev 6:9 | 9 Gebied Aaron en zijn zonen, zeggende: Dit 5246 Lev 6:10 | 10 En de priester zal zijn linnen 5247 Lev 6:10 | linnen kleed aantrekken, en de linnen onderbroek over 5248 Lev 6:10 | over zijn vlees aantrekken, en zal de as opnemen, als het 5249 Lev 6:10 | altaar zal verteerd hebben, en zal die bij het altaar leggen. ~ 5250 Lev 6:11 | zijn klederen uittrekken, en zal andere klederen aandoen, 5251 Lev 6:11 | andere klederen aandoen, en zal de as tot buiten het 5252 Lev 6:12 | elken morgen hout aansteken, en zal daarop het brandoffer 5253 Lev 6:12 | het brandoffer schikken, en het vet der dankofferen 5254 Lev 6:15 | 15 En hij zal daarvan opnemen 5255 Lev 6:15 | meelbloem des spijsoffers, en van deszelfs olie, en al 5256 Lev 6:15 | spijsoffers, en van deszelfs olie, en al den wierook, die op het 5257 Lev 6:16 | 16 En het overblijvende daarvan 5258 Lev 6:16 | overblijvende daarvan zullen Aaron en zijn zonen eten; ongezuurd 5259 Lev 6:17 | heiligheden, gelijk het zondoffer en gelijk het schuldoffer. ~ 5260 Lev 6:20 | is de offerande van Aaron en van zijn zonen, die zij 5261 Lev 6:20 | helft daarvan op den morgen, en de helft daarvan op den 5262 Lev 6:21 | geroost zult gij het brengen; en de gebakken stukken des 5263 Lev 6:25 | 25 Spreek tot Aaron en tot zijn zonen, zeggende: 5264 Lev 6:28 | 28 En het aarden vat, waarin het 5265 Lev 6:28 | is, zo zal het geschuurd en in water gespoeld worden. ~ 5266 Lev 7:2 | het schuldoffer slachten; en men zal deszelfs bloed rondom 5267 Lev 7:3 | 3 En daarvan zal men al zijn 5268 Lev 7:3 | vet offeren, den staart, en het vet, dat het ingewand 5269 Lev 7:4 | 4 Ook de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, 5270 Lev 7:4 | dat op de weekdarmen is; en het net over de lever, met 5271 Lev 7:5 | 5 En de priester zal die aansteken 5272 Lev 7:9 | met al wat in den ketel en in den pan bereid wordt, 5273 Lev 7:12 | koeken met olie gemengd, en ongezuurde vladen met olie 5274 Lev 7:12 | olie bestreken, offeren; en zullen die koeken met olie 5275 Lev 7:14 | 14 En een daarvan uit de ganse 5276 Lev 7:16 | 16 En zo het slachtoffer zijner 5277 Lev 7:16 | offeren zal, gegeten worden, en het overgeblevene daarvan 5278 Lev 7:18 | afgrijselijk ding zijn; en de ziel, die daarvan eet, 5279 Lev 7:19 | 19 En het vlees, dat iets onreins 5280 Lev 7:20 | is, gegeten zal hebben, en haar onreinigheid aan haar 5281 Lev 7:21 | 21 En wanneer een ziel iets onreins 5282 Lev 7:21 | enig onrein verfoeisel, en zal van het vlees des dankoffers, 5283 Lev 7:24 | het vet van een dood aas, en het vet van het verscheurde, 5284 Lev 7:31 | 31 En de priester zal dat vet 5285 Lev 7:31 | de borst zal voor Aaron en zijn zonen zijn. ~ 5286 Lev 7:33 | het bloed des dankoffers en het vet offert, dien zal 5287 Lev 7:34 | 34 Want de beweegborst en den hefschouder heb Ik van 5288 Lev 7:34 | hun dankofferen genomen, en heb dezelve aan Aaron, den 5289 Lev 7:34 | aan Aaron, den priester, en aan zijn zonen, tot een 5290 Lev 7:35 | is de zalving van Aaron en de zalving van zijn zonen, 5291 Lev 7:37 | schuldoffers, des vuloffers en des dankoffers; ~ 5292 Lev 8:2 | 2 Neem Aaron en zijn zonen met hem, en de 5293 Lev 8:2 | Aaron en zijn zonen met hem, en de klederen, en de zalfolie, 5294 Lev 8:2 | met hem, en de klederen, en de zalfolie, daartoe den 5295 Lev 8:2 | den var des zondoffers, en de twee rammen, en den korf 5296 Lev 8:2 | zondoffers, en de twee rammen, en den korf van de ongezuurde 5297 Lev 8:3 | 3 En verzamel de ganse vergadering 5298 Lev 8:4 | de HEERE hem geboden had; en de vergadering werd verzameld 5299 Lev 8:6 | 6 En Mozes deed Aaron en zijn 5300 Lev 8:6 | 6 En Mozes deed Aaron en zijn zonen naderen, en wies 5301 Lev 8:6 | Aaron en zijn zonen naderen, en wies hen met dat water. ~ 5302 Lev 8:7 | deed hij hem den rok aan, en gordde hem met den gordel, 5303 Lev 8:7 | gordde hem met den gordel, en trok hem den mantel aan; 5304 Lev 8:7 | trok hem den mantel aan; en deed hij hem den efod aan, 5305 Lev 8:7 | deed hij hem den efod aan, en gordde dien met de kunstelijken 5306 Lev 8:7 | kunstelijken riem des efods, en ombond hem daarmede. ~ 5307 Lev 8:8 | hij hem den borstlap aan, en voegde aan den borstlap 5308 Lev 8:8 | aan den borstlap de Urim en de Thummim. ~ 5309 Lev 8:9 | 9 En hij zette den hoed op zijn 5310 Lev 8:9 | den hoed op zijn hoofd; en aan den hoed boven zijn 5311 Lev 8:10 | Toen nam Mozes de zalfolie, en zalfde den tabernakel, en 5312 Lev 8:10 | en zalfde den tabernakel, en al wat daarin was, en heiligde 5313 Lev 8:10 | tabernakel, en al wat daarin was, en heiligde ze. ~ 5314 Lev 8:11 | 11 En hij sprengde daarvan op 5315 Lev 8:11 | op het altaar zevenmaal; en hij zalfde het altaar, en 5316 Lev 8:11 | en hij zalfde het altaar, en al zijn gereedschap, mitsgaders 5317 Lev 8:11 | gereedschap, mitsgaders het wasvat en zijn voet, om die te heiligen. ~ 5318 Lev 8:12 | op het hoofd van Aaron, en hij zalfde hem, om hem te 5319 Lev 8:13 | zonen van Aaron naderen, en trok hun rokken aan, en 5320 Lev 8:13 | en trok hun rokken aan, en gordde hen met een gordel, 5321 Lev 8:13 | gordde hen met een gordel, en bond hun mutsen op, gelijk 5322 Lev 8:14 | des zondoffers bijkomen; en Aaron en zijn zonen legden 5323 Lev 8:14 | zondoffers bijkomen; en Aaron en zijn zonen legden hun handen 5324 Lev 8:15 | 15 En men slachtte hem; en Mozes 5325 Lev 8:15 | 15 En men slachtte hem; en Mozes nam het bloed, en 5326 Lev 8:15 | en Mozes nam het bloed, en deed het met zijn vinger 5327 Lev 8:15 | de hoornen des altaars, en ontzondigde het altaar; 5328 Lev 8:15 | aan den bodem des altaars, en heiligde het, om voor hetzelve 5329 Lev 8:16 | dat aan het ingewand is, en het net der lever, en de 5330 Lev 8:16 | is, en het net der lever, en de twee nieren en haar vet; 5331 Lev 8:16 | lever, en de twee nieren en haar vet; en Mozes stak 5332 Lev 8:16 | twee nieren en haar vet; en Mozes stak het aan op het 5333 Lev 8:17 | Maar den var met zijn huid, en zijn vlees, en zijn mest, 5334 Lev 8:17 | zijn huid, en zijn vlees, en zijn mest, heeft hij buiten 5335 Lev 8:18 | brandoffers bijbrengen; en Aaron en zijn zonen legden 5336 Lev 8:18 | brandoffers bijbrengen; en Aaron en zijn zonen legden hun handen 5337 Lev 8:19 | 19 En men slachtte hem; en Mozes 5338 Lev 8:19 | 19 En men slachtte hem; en Mozes sprengde het bloed 5339 Lev 8:20 | ook den ram in zijn delen; en Mozes stak het hoofd aan, 5340 Lev 8:20 | Mozes stak het hoofd aan, en die delen, en het smeer; ~ 5341 Lev 8:20 | hoofd aan, en die delen, en het smeer; ~ 5342 Lev 8:21 | 21 Doch het ingewand en de schenkelen wies hij met 5343 Lev 8:21 | schenkelen wies hij met water; en Mozes stak dien gehelen 5344 Lev 8:22 | des vuloffers, bijbrengen; en Aaron met zijn zonen legden 5345 Lev 8:23 | 23 En men slachtte hem; en Mozes 5346 Lev 8:23 | 23 En men slachtte hem; en Mozes nam van zijn bloed, 5347 Lev 8:23 | Mozes nam van zijn bloed, en deed het op het lapje van 5348 Lev 8:23 | lapje van Aarons rechteroor, en op den duim zijner rechterhand, 5349 Lev 8:23 | duim zijner rechterhand, en op den groten teen van zijn 5350 Lev 8:24 | zonen van Aaron naderen; en Mozes deed van dat bloed 5351 Lev 8:24 | lapje van hun rechteroor, en op den duim van hun rechterhand, 5352 Lev 8:24 | duim van hun rechterhand, en op den groten teen van hun 5353 Lev 8:25 | 25 En hij nam het vet, en den 5354 Lev 8:25 | 25 En hij nam het vet, en den staart, en al het vet, 5355 Lev 8:25 | het vet, en den staart, en al het vet, dat aan het 5356 Lev 8:25 | dat aan het ingewand is, en het net der lever, en de 5357 Lev 8:25 | is, en het net der lever, en de beide nieren, en haar 5358 Lev 8:25 | lever, en de beide nieren, en haar vet, daartoe den rechterschouder. ~ 5359 Lev 8:26 | was, een ongezuurde koek, en een geolieden broodkoek, 5360 Lev 8:26 | een geolieden broodkoek, en een vlade; en hij legde 5361 Lev 8:26 | broodkoek, en een vlade; en hij legde ze op dat vet, 5362 Lev 8:26 | hij legde ze op dat vet, en op den rechterschouder. ~ 5363 Lev 8:27 | 27 En hij gaf dat alles in de 5364 Lev 8:27 | in de handen van Aaron, en in de handen zijner zonen; 5365 Lev 8:27 | de handen zijner zonen; en bewoog die ten beweegoffer, 5366 Lev 8:28 | Mozes ze uit hun handen, en stak ze aan op het altaar, 5367 Lev 8:29 | Voorts nam Mozes de borst, en bewoog ze ten beweegoffer 5368 Lev 8:30 | nam ook van de zalfolie, en van het bloed, hetwelk op 5369 Lev 8:30 | hetwelk op het altaar was, en sprengde het op Aaron, op 5370 Lev 8:30 | Aaron, op zijn klederen, en op zijn zonen, en op de 5371 Lev 8:30 | klederen, en op zijn zonen, en op de klederen zijner zonen 5372 Lev 8:30 | klederen zijner zonen met hem; en hij heiligde Aaron, zijn 5373 Lev 8:30 | heiligde Aaron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen 5374 Lev 8:30 | klederen, en zijn zonen, en de klederen zijner zonen 5375 Lev 8:31 | 31 En Mozes zeide tot Aaron en 5376 Lev 8:31 | En Mozes zeide tot Aaron en tot zijn zonen: Ziedt dat 5377 Lev 8:31 | de tent der samenkomst, en eet hetzelve daar, mitsgaders 5378 Lev 8:31 | geboden heb, zeggende: Aaron en zijn zonen zullen dat eten. ~ 5379 Lev 8:32 | het overige van het vlees en van het brood zult gij met 5380 Lev 8:35 | samenkomst blijven, dag en nacht, zeven dagen, en zult 5381 Lev 8:35 | dag en nacht, zeven dagen, en zult de wacht des HEEREN 5382 Lev 8:36 | 36 Aaron nu en zijn zonen deden al de dingen, 5383 Lev 9:1 | 1 En het geschiedde op den achtsten 5384 Lev 9:1 | dag, dat Mozes riep Aaron en zijn zonen, en de oudsten 5385 Lev 9:1 | riep Aaron en zijn zonen, en de oudsten van Israel; ~ 5386 Lev 9:2 | 2 En hij zeide tot Aaron: Neem 5387 Lev 9:2 | jong rund, ten zondoffer, en een ram ten brandoffer, 5388 Lev 9:2 | brandoffer, die volkomen zijn; en breng ze voor het aangezicht 5389 Lev 9:3 | geitenbok ten zondoffer, en een kalf, en een lam, eenjarig, 5390 Lev 9:3 | zondoffer, en een kalf, en een lam, eenjarig, volkomen, 5391 Lev 9:4 | 4 Ook een os en ram ten dankoffer, om voor 5392 Lev 9:4 | aangezicht des HEEREN te offeren; en spijsoffer met olie gemengd; 5393 Lev 9:5 | de tent der samenkomst; en de gehele vergadering naderde, 5394 Lev 9:5 | gehele vergadering naderde, en stond voor het aangezicht 5395 Lev 9:6 | 6 En Mozes zeide: Deze zaak, 5396 Lev 9:6 | geboden heeft, zult gij doen; en de heerlijkheid des HEEREN 5397 Lev 9:7 | 7 En Mozes zeide tot Aaron: Nader 5398 Lev 9:7 | Aaron: Nader tot het altaar, en maak uw zondoffer toe; en 5399 Lev 9:7 | en maak uw zondoffer toe; en uw brandoffer toe; en doe 5400 Lev 9:7 | toe; en uw brandoffer toe; en doe verzoening voor u en 5401 Lev 9:7 | en doe verzoening voor u en voor het volk; maak daarna 5402 Lev 9:7 | offerande des volks toe, en doe de verzoening voor hen, 5403 Lev 9:8 | naderde Aaron tot het altaar, en slachtte het kalf des zondoffers, 5404 Lev 9:9 | 9 En de zonen van Aaron brachten 5405 Lev 9:9 | brachten het bloed tot hem, en hij doopte zijn vinger in 5406 Lev 9:9 | zijn vinger in dat bloed, en deed het op de hoornen des 5407 Lev 9:10 | 10 Maar het vet, en de nieren, en het net van 5408 Lev 9:10 | Maar het vet, en de nieren, en het net van de lever van 5409 Lev 9:11 | 11 Doch het vlees, en de huid verbrandde hij met 5410 Lev 9:12 | slachtte hij het brandoffer; en de zonen van Aaron leverden 5411 Lev 9:12 | leverden aan hem het bloed; en hij sprengde dat rondom 5412 Lev 9:13 | stukken, met het hoofd; en hij stak het aan op het 5413 Lev 9:14 | 14 En hij wies het ingewand en 5414 Lev 9:14 | En hij wies het ingewand en de schenkelen; en hij stak 5415 Lev 9:14 | ingewand en de schenkelen; en hij stak ze aan op het brandoffer, 5416 Lev 9:15 | offerande des volks toebrengen; en nam den bok des zondoffers, 5417 Lev 9:15 | die voor het volk was, en slachtte hem, en bereidde 5418 Lev 9:15 | volk was, en slachtte hem, en bereidde hem ten zondoffer, 5419 Lev 9:16 | het brandoffer toebrengen, en maakte dat toe naar het 5420 Lev 9:17 | 17 En hij deed het spijsoffer 5421 Lev 9:17 | het spijsoffer toebrengen, en vulde daarvan zijn hand, 5422 Lev 9:17 | vulde daarvan zijn hand, en stak het aan op het altaar, 5423 Lev 9:18 | Daarna slachtte hij den os, en den ram ten dankoffer, dat 5424 Lev 9:18 | dat voor het volk was; en de zonen van Aaron leverden 5425 Lev 9:19 | 19 En het vet van den os, en van 5426 Lev 9:19 | 19 En het vet van den os, en van den ram, den staart, 5427 Lev 9:19 | van den ram, den staart, en wat het ingewand bedekt, 5428 Lev 9:19 | wat het ingewand bedekt, en de nieren, en het net der 5429 Lev 9:19 | ingewand bedekt, en de nieren, en het net der lever; ~ 5430 Lev 9:20 | 20 En zij legden het vet op de 5431 Lev 9:20 | legden het vet op de borsten; en hij stak dat vet aan op 5432 Lev 9:21 | 21 Maar de borsten en den rechterschouder bewoog 5433 Lev 9:22 | handen op tot het volk, en zegende hen; en hij kwam 5434 Lev 9:22 | het volk, en zegende hen; en hij kwam af, nadat hij het 5435 Lev 9:22 | nadat hij het zondoffer, en brandoffer, en dankoffer 5436 Lev 9:22 | zondoffer, en brandoffer, en dankoffer gedaan had. ~ 5437 Lev 9:23 | daarna kwamen zij uit, en zegenden het volk; en de 5438 Lev 9:23 | uit, en zegenden het volk; en de heerlijkheid des HEEREN 5439 Lev 9:24 | het aangezicht des HEEREN, en verteerde op het altaar 5440 Lev 9:24 | het altaar het brandoffer, en het vet. Als het ganse volk 5441 Lev 9:24 | dit zag, zo juichten zij, en vielen op hun aangezichten. ~ 5442 Lev 10:1 | 1 En de zonen van Aaron, Nadab 5443 Lev 10:1 | de zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen een ieder zijn 5444 Lev 10:1 | een ieder zijn wierookvat, en deden vuur daarin, en legden 5445 Lev 10:1 | wierookvat, en deden vuur daarin, en legden reukwerk daarop, 5446 Lev 10:1 | legden reukwerk daarop, en brachten vreemd vuur voor 5447 Lev 10:2 | het aangezicht des HEEREN, en verteerde hen; en zij stierven 5448 Lev 10:2 | HEEREN, en verteerde hen; en zij stierven voor het aangezicht 5449 Lev 10:3 | 3 En Mozes zeide tot Aaron: Dat 5450 Lev 10:3 | zal Ik geheiligd worden, en voor het aangezicht van 5451 Lev 10:4 | 4 En Mozes riep Misael en Elzafan, 5452 Lev 10:4 | 4 En Mozes riep Misael en Elzafan, de zonen van Uzziel, 5453 Lev 10:4 | Uzziel, de oom van Aaron, en zeide tot hen: Treedt toe, 5454 Lev 10:5 | 5 Toen traden zij toe, en droegen hen, in hun rokken, 5455 Lev 10:6 | 6 En Mozes zeide tot Aaron, en 5456 Lev 10:6 | En Mozes zeide tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, 5457 Lev 10:6 | tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, zijn zonen: 5458 Lev 10:6 | opdat gij niet sterft, en grote toorn over de ganse 5459 Lev 10:7 | zalfolie des HEEREN is op u. En zij deden naar het woord 5460 Lev 10:8 | 8 En de HEERE sprak tot Aaron, 5461 Lev 10:9 | 9 Wijn en sterken drank zult gij niet 5462 Lev 10:10 | 10 En om onderscheid te maken 5463 Lev 10:10 | maken tussen het heilige en tussen het onheilige, en 5464 Lev 10:10 | en tussen het onheilige, en tussen het onreine en tussen 5465 Lev 10:10 | onheilige, en tussen het onreine en tussen het reine; ~ 5466 Lev 10:11 | 11 En om den kinderen Israels 5467 Lev 10:12 | 12 En Mozes sprak tot Aaron, en 5468 Lev 10:12 | En Mozes sprak tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, 5469 Lev 10:12 | tot Aaron, en tot Eleazar, en tot Ithamar, zijn overgebleven 5470 Lev 10:12 | HEEREN overgebleven is, en eet hetzelve ongezuurd bij 5471 Lev 10:13 | dewijl het uw bescheiden deel en het bescheiden deel uwer 5472 Lev 10:14 | 14 Ook de beweegborst en den hefschouder zult gij 5473 Lev 10:14 | reine plaats eten, gij, en uw zonen, en uw dochteren 5474 Lev 10:14 | eten, gij, en uw zonen, en uw dochteren met u; want 5475 Lev 10:14 | tot uw bescheiden deel, en uwer zonen bescheiden deel, 5476 Lev 10:15 | 15 Den hefschouder en de beweegborst zullen zij 5477 Lev 10:15 | bewegen; hetwelk, voor u en uw zonen met u, tot een 5478 Lev 10:16 | 16 En Mozes zocht zeer naarstiglijk 5479 Lev 10:16 | den bok des zondoffers; en ziet, hij was verbrand. 5480 Lev 10:16 | Dies was hij op Eleazar en op Ithamar, de overgebleven 5481 Lev 10:17 | heiligheid der heiligheden, en Hij heeft u dat gegeven, 5482 Lev 10:19 | hebben zij hun zondoffer en hun brandoffer voor het 5483 Lev 10:19 | aangezicht des HEEREN geofferd, en zulke dingen zijn mij wedervaren; 5484 Lev 10:19 | dingen zijn mij wedervaren; en had ik heden het zondoffer 5485 Lev 11:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, 5486 Lev 11:1 | de HEERE sprak tot Mozes, en tot Aaron, zeggende tot 5487 Lev 11:3 | beesten de klauw verdeelt, en de kloof der klauwen in 5488 Lev 11:3 | klauwen in tweeen klieft, en herkauwt, dat zult gij eten. ~ 5489 Lev 11:5 | 5 En het konijntje, want het 5490 Lev 11:6 | 6 En den haas, want hij herkauwt 5491 Lev 11:7 | verdeelt wel den klauw, en klieft de klove der klauwen 5492 Lev 11:8 | vlees zult gij niet eten, en hun dood aas niet aanroeren, 5493 Lev 11:9 | de wateren, in de zeeen en in de rivieren, vinnen en 5494 Lev 11:9 | en in de rivieren, vinnen en schubben heeft, dat zult 5495 Lev 11:10 | Maar al wat in de zeeen en in de rivieren, van alle 5496 Lev 11:10 | alle gewemel der wateren, en van alle levende ziel, die 5497 Lev 11:11 | vlees zult gij niet eten, en hun dood aas zult gij verfoeien. ~ 5498 Lev 11:12 | in de wateren geen vinnen en schubben heeft, dat zal 5499 Lev 11:13 | 13 En van het gevogelte zult gij 5500 Lev 11:13 | verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de zeearend, ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License