1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
6501 Num 5:7 | 7 En zij zullen hun zonde, welke
6502 Num 5:7 | naar de hoofdsom daarvan, en derzelver vijfde deel zal
6503 Num 5:7 | zal hij daarboven toedoen, en zal het dien geven, aan
6504 Num 5:10 | 10 En een ieders geheiligde dingen
6505 Num 5:12 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer van
6506 Num 5:12 | huisvrouw zal afgeweken zijn, en door overtreding tegen hem
6507 Num 5:13 | zaads zal gelegen hebben, en het voor de ogen haars mans
6508 Num 5:13 | mans zal verborgen zijn, en zij zich verheeld zal hebben,
6509 Num 5:13 | nochtans onrein geworden; en geen getuige tegen haar
6510 Num 5:13 | geen getuige tegen haar is, en zij niet betrapt is; ~
6511 Num 5:14 | 14 En de ijvergeest over hem gekomen
6512 Num 5:15 | tot den priester brengen, en zal haar offerande voor
6513 Num 5:16 | 16 En de priester zal haar doen
6514 Num 5:17 | 17 En de priester zal heilig water
6515 Num 5:17 | in een aarden vat nemen; en van het stof, hetwelk op
6516 Num 5:17 | zal de priester nemen, en in het water doen. ~
6517 Num 5:18 | aangezicht des HEEREN stellen, en zal het hoofd van de vrouw
6518 Num 5:18 | van de vrouw ontbloten, en zal het spijsoffer der gedachtenis
6519 Num 5:18 | spijsoffer der ijveringen is; en in de hand des priesters
6520 Num 5:19 | 19 En de priester zal haar beedigen,
6521 Num 5:19 | priester zal haar beedigen, en zal tot die vrouw zeggen:
6522 Num 5:19 | iemand bij u gelegen heeft, en indien gij, onder uw man
6523 Num 5:20 | zijnde, afgeweken zijt, en zo gij onrein geworden zijt,
6524 Num 5:21 | der vervloeking beedigen, en de priester zal tot die
6525 Num 5:21 | HEERE zette u tot een vloek, en tot een eed, in het midden
6526 Num 5:21 | HEERE uw heup vervallende, en uw buik zwellende make; ~
6527 Num 5:22 | den buik te doen zwellen, en de heup te doen vervallen!
6528 Num 5:23 | een cedeltje schrijven, en hij zal het met het bitter
6529 Num 5:24 | 24 En hij zal die vrouw dat bitter
6530 Num 5:25 | 25 En de priester zal uit de hand
6531 Num 5:25 | spijsoffer der ijveringen nemen, en hij zal datzelve spijsoffer
6532 Num 5:25 | aangezicht des HEEREN bewegen, en zal dat op het altaar offeren. ~
6533 Num 5:26 | gedenkoffer, een handvol grijpen, en zal het op het altaar aansteken;
6534 Num 5:26 | op het altaar aansteken; en daarna zal hij dat water
6535 Num 5:27 | zij onrein geworden is, en tegen haar man door overtreding
6536 Num 5:27 | bitterheid in haar ingaan zal, en haar buik zwellen, en haar
6537 Num 5:27 | zal, en haar buik zwellen, en haar heup vervallen zal;
6538 Num 5:27 | haar heup vervallen zal; en die vrouw zal in het midden
6539 Num 5:28 | is, zo zal zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd worden. ~
6540 Num 5:29 | man zijnde, zal afgeweken en onrein geworden zijn; ~
6541 Num 5:30 | 30 Of als over en man die ijvergeest zal gekomen
6542 Num 5:30 | ijvergeest zal gekomen zijn, en hij over zijn huisvrouw
6543 Num 5:30 | aangezicht des HEEREN stelle, en de priester aan haar deze
6544 Num 5:31 | 31 En de man zal van de ongerechtigheid
6545 Num 6:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes,
6546 Num 6:2 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer een
6547 Num 6:3 | 3 Van wijn en sterken drank zal hij zich
6548 Num 6:3 | zich afzonderen; wijnedik, en edik van sterken drank zal
6549 Num 6:9 | 9 En zo de gestorvene bij hem
6550 Num 6:10 | 10 En op den achtsten dag zal
6551 Num 6:11 | bereiden ten zondoffer, en een ten brandoffer, en zal
6552 Num 6:11 | en een ten brandoffer, en zal voor hem verzoening
6553 Num 6:12 | Nazireerschap den HEERE afzonderen, en zal een lam, dat eenjarig
6554 Num 6:12 | brengen ten schuldoffer; en de vorige dagen zullen vallen,
6555 Num 6:13 | 13 En dit is de wet des Nazireers:
6556 Num 6:14 | eenjarig lam ten brandoffer, en een volkomen eenjarig ooilam
6557 Num 6:14 | eenjarig ooilam ten zondoffer, en een volkomen ram ten dankoffer. ~
6558 Num 6:15 | 15 En een korf ongezuurde koeken,
6559 Num 6:15 | meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie
6560 Num 6:15 | mitsgaders hun spijsoffer, en hun drankofferen; ~
6561 Num 6:16 | 16 En de priester zal het voor
6562 Num 6:16 | aangezicht des HEEREN brengen, en zal zijn zondoffer en zijn
6563 Num 6:16 | brengen, en zal zijn zondoffer en zijn brandoffer bereiden. ~
6564 Num 6:17 | korf der ongezuurde koeken; en de priester zal zijn spijsoffer
6565 Num 6:17 | priester zal zijn spijsoffer en zijn drankoffer bereiden. ~
6566 Num 6:18 | Nazireerschap bescheren; en hij zal het hoofdhaar van
6567 Num 6:18 | zijn Nazireerschap nemen, en hij zal het leggen op het
6568 Num 6:19 | schouder nemen van den ram, en een ongezuurden koek uit
6569 Num 6:19 | ongezuurden koek uit den korf, en een ongezuurde vlade; en
6570 Num 6:19 | en een ongezuurde vlade; en hij zal ze op de handen
6571 Num 6:20 | 20 En de priester zal die bewegen
6572 Num 6:20 | borst des beweegoffers, en met den schouder des hefoffers;
6573 Num 6:20 | schouder des hefoffers; en daarna zal die Nazireer
6574 Num 6:22 | 22 En de HEERE sprak tot Mozes,
6575 Num 6:23 | 23 Spreek tot Aaron en zijn zonen, zeggende: Alzo
6576 Num 6:24 | 24 De HEERE zegene u, en behoede u! ~
6577 Num 6:25 | aangezicht over u lichten, en zij u genadig! ~
6578 Num 6:26 | Zijn aangezicht over u, en geve u vrede! ~
6579 Num 6:27 | kinderen Israels leggen; en Ik zal hen zegenen. ~ ~
6580 Num 7:1 | 1 En het geschiedde ten dage,
6581 Num 7:1 | tabernakel op te richten, en dat hij dien gezalfd, en
6582 Num 7:1 | en dat hij dien gezalfd, en dien geheiligd had, en al
6583 Num 7:1 | en dien geheiligd had, en al zijn gereedschap, mitsgaders
6584 Num 7:1 | gereedschap, mitsgaders het altaar en al zijn gereedschap, en
6585 Num 7:1 | en al zijn gereedschap, en hij ze gezalfd, en dezelve
6586 Num 7:1 | gereedschap, en hij ze gezalfd, en dezelve geheiligd had; ~
6587 Num 7:3 | 3 En zij brachten hun offerande
6588 Num 7:3 | HEEREN, zes overdekte wagens, en twaalf runderen; een wagen
6589 Num 7:3 | wagen voor twee oversten, en een os voor elk een; en
6590 Num 7:3 | en een os voor elk een; en brachten ze voor den tabernakel. ~
6591 Num 7:4 | 4 En de HEERE sprak tot Mozes,
6592 Num 7:5 | de tent der samenkomst; en gij zult dezelve den Levieten
6593 Num 7:6 | Alzo nam Mozes die wagens, en die runderen, en gaf dezelve
6594 Num 7:6 | wagens, en die runderen, en gaf dezelve den Levieten. ~
6595 Num 7:7 | 7 Twee wagens en vier runderen gaf hij den
6596 Num 7:8 | 8 En vier wagens en acht runderen
6597 Num 7:8 | 8 En vier wagens en acht runderen gaf hij den
6598 Num 7:10 | 10 En de oversten offerden ter
6599 Num 7:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes:
6600 Num 7:13 | 13 En zijn offerande was: een
6601 Num 7:17 | 17 En ten dankoffer: twee runderen,
6602 Num 7:20 | 20 En een reukschaal van tien
6603 Num 7:23 | 23 En ten dankoffer: twee runderen,
6604 Num 7:29 | 29 En ten dankoffer: twee runderen,
6605 Num 7:35 | 35 En ten dankoffer: twee runderen,
6606 Num 7:41 | 41 En ten dankoffer: twee runderen,
6607 Num 7:47 | 47 En ten dankoffer: twee runderen,
6608 Num 7:53 | 53 En ten dankoffer: twee runderen,
6609 Num 7:59 | 59 En ten dankoffer: twee runderen,
6610 Num 7:65 | 65 En ten dankoffer: twee runderen,
6611 Num 7:71 | 71 En ten dankoffer: twee runderen,
6612 Num 7:77 | 77 En ten dankoffer: twee runderen,
6613 Num 7:83 | 83 En ten dankoffer: twee runderen,
6614 Num 7:85 | honderd dertig sikkelen, en een sprengbekken van zeventig;
6615 Num 7:85 | de vaten was twee duizend en vierhonderd sikkelen, naar
6616 Num 7:86 | reukschalen was honderd en twintig sikkelen. ~
6617 Num 7:87 | lammeren, met hun spijsoffer; en twaalf geitenbokken ten
6618 Num 7:88 | 88 En al de runderen ten dankoffer
6619 Num 7:88 | ten dankoffer waren vier en twintig varren, de rammen
6620 Num 7:89 | 89 En als Mozes in de tent der
6621 Num 8:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes,
6622 Num 8:2 | 2 Spreek tot Aaron, en zeg tot hem: Als gij de
6623 Num 8:3 | 3 En Aaron deed alzo: tegenover
6624 Num 8:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes,
6625 Num 8:6 | van de kinderen Israels, en reinig hen. ~
6626 Num 8:7 | 7 En aldus zult gij hun doen,
6627 Num 8:7 | water der ontzondiging; en zij zullen het scheermes
6628 Num 8:7 | hun ganse vlees doen gaan, en zij zullen hun klederen
6629 Num 8:7 | zullen hun klederen wassen, en zich reinigen. ~
6630 Num 8:8 | meelbloem, met olie gemengd; en een anderen var, een jong
6631 Num 8:9 | 9 En gij zult de Levieten voor
6632 Num 8:9 | samenkomst doen naderen; en gij zult de gehele vergadering
6633 Num 8:10 | des HEEREN doen naderen; en de kinderen Israels zullen
6634 Num 8:11 | 11 En Aaron zal de Levieten bewegen
6635 Num 8:12 | 12 En de Levieten zullen hun handen
6636 Num 8:12 | bereidt gij een ten zondoffer, en een ten brandoffer den HEERE,
6637 Num 8:13 | 13 En gij zult de Levieten stellen
6638 Num 8:13 | het aangezicht van Aaron, en voor het aangezicht van
6639 Num 8:13 | aangezicht van zijn zonen, en gij zult hen bewegen ten
6640 Num 8:14 | 14 En gij zult de Levieten uit
6641 Num 8:15 | 15 En daarna zullen de Levieten
6642 Num 8:15 | samenkomst te bedienen; en gij zult hen reinigen, en
6643 Num 8:15 | en gij zult hen reinigen, en zult hen ten beweegoffer
6644 Num 8:17 | is Mijn, onder de mensen en onder de beesten; ten dage
6645 Num 8:18 | 18 En Ik heb de Levieten genomen
6646 Num 8:19 | 19 En Ik heb de Levieten aan Aaron
6647 Num 8:19 | heb de Levieten aan Aaron en aan zijn zonen tot een gift
6648 Num 8:19 | samenkomst te bedienen, en om voor de kinderen Israels
6649 Num 8:20 | 20 En Mozes deed, en Aaron, en
6650 Num 8:20 | 20 En Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering
6651 Num 8:20 | En Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering der
6652 Num 8:21 | 21 En de Levieten ontzondigden
6653 Num 8:21 | Levieten ontzondigden zich, en wiesen hun klederen, en
6654 Num 8:21 | en wiesen hun klederen, en Aaron bewoog hen ten beweegoffer
6655 Num 8:21 | het aangezicht des HEEREN; en Aaron deed verzoening over
6656 Num 8:22 | 22 En daarna kwamen de Levieten,
6657 Num 8:22 | het aangezicht van Aaron, en voor het aangezicht zijner
6658 Num 8:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes,
6659 Num 8:24 | Levieten aangaat: van vijf en twintig jaren oud en daarboven,
6660 Num 8:24 | vijf en twintig jaren oud en daarboven, zullen zij inkomen,
6661 Num 8:25 | van dezen dienst afgaan, en hij zal niet meer dienen. ~
6662 Num 9:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes
6663 Num 9:3 | naar al zijn inzettingen, en naar al zijn rechten zult
6664 Num 9:5 | 5 En zij hielden het pascha op
6665 Num 9:6 | eens mensen onrein waren, en op denzelven dag het pascha
6666 Num 9:6 | het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht van
6667 Num 9:7 | 7 En diezelve lieden zeiden tot
6668 Num 9:8 | 8 En Mozes zeide tot hen: Blijft
6669 Num 9:11 | houden; met ongezuurde broden en bittere saus zullen zij
6670 Num 9:12 | overlaten tot den morgen, en zullen daaraan geen been
6671 Num 9:13 | Als een man, die rein is, en op den weg niet is, en nalaten
6672 Num 9:13 | en op den weg niet is, en nalaten zal het pascha te
6673 Num 9:14 | 14 En wanneer een vreemdeling
6674 Num 9:14 | als vreemdeling verkeert, en hij het pascha den HEERE
6675 Num 9:14 | inzetting van het pascha, en naar zijn wijze, alzo zal
6676 Num 9:14 | beiden den vreemdeling en den inboorling des lands. ~
6677 Num 9:15 | 15 En op den dag van het oprichten
6678 Num 9:15 | de tent der getuigenis; en in den avond was over den
6679 Num 9:16 | wolk bedekte denzelven, en des nachts was er een gedaante
6680 Num 9:17 | daarna de kinderen Israels; en in de plaats, waar de wolk
6681 Num 9:18 | verreisden de kinderen Israels, en naar des HEEREN mond legerden
6682 Num 9:19 | 19 En als de wolk vele dagen over
6683 Num 9:19 | de wacht des HEEREN waar, en verreisden niet. ~
6684 Num 9:20 | HEEREN legerden zij zich, en naar den mond des HEEREN
6685 Num 9:21 | tot den morgen daar was, en de wolk in den morgen opgeheven
6686 Num 9:22 | zich de kinderen Israels, en verreisden niet; en als
6687 Num 9:22 | Israels, en verreisden niet; en als zij verheven werd, verreisden
6688 Num 9:23 | HEEREN legerden zij zich, en naar den mond des HEEREN
6689 Num 10:2 | werk zult gij ze maken; en zij zullen u zijn tot de
6690 Num 10:2 | samenroeping der vergadering, en tot den optocht der legers. ~
6691 Num 10:8 | 8 En de zonen van Aaron, de priesters,
6692 Num 10:8 | met die trompetten blazen; en zij zullen ulieden zijn
6693 Num 10:9 | 9 En wanneer gijlieden in uw
6694 Num 10:9 | aangezicht des HEEREN, uws Gods, en gij zult van uw vijanden
6695 Num 10:10 | ten dage uwer vrolijkheid, en in uw gezette hoogtijden,
6696 Num 10:10 | in uw gezette hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden,
6697 Num 10:10 | blazen over uw brandofferen, en over uw dankofferen; en
6698 Num 10:10 | en over uw dankofferen; en zij zullen u ter gedachtenis
6699 Num 10:11 | 11 En het geschiedde in het tweede
6700 Num 10:12 | 12 En de kinderen Israels togen
6701 Num 10:12 | uit de woestijn Sinai; en de wolk bleef in de woestijn
6702 Num 10:14 | van Juda, naar hun heiren; en over zijn heir was Nahesson,
6703 Num 10:15 | 15 En over het heir van den stam
6704 Num 10:16 | 16 En over het heir van den stam
6705 Num 10:17 | de tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson, en
6706 Num 10:17 | en de zonen van Gerson, en de zonen van Merari togen
6707 Num 10:18 | Ruben, naar hun heiren; en over zijn heir was Elizur,
6708 Num 10:19 | 19 En over het heir van den stam
6709 Num 10:20 | 20 En over het heir van den stam
6710 Num 10:21 | dragende het heiligdom; en de anderen richtten den
6711 Num 10:22 | Efraim, naar hun heiren; en over het heir was Elisama,
6712 Num 10:23 | 23 En over het heir van den stam
6713 Num 10:24 | 24 En over het heir van den stam
6714 Num 10:25 | legers, naar hun heiren; en over zijn heir was Ahiezer
6715 Num 10:26 | 26 En over het heir van den stam
6716 Num 10:27 | 27 En over het heir van den stam
6717 Num 10:29 | u die geven; ga met ons, en wij zullen u weldoen, want
6718 Num 10:30 | maar ik zal naar mijn land en naar mijn maagschap gaan. ~
6719 Num 10:31 | 31 En hij zeide: Verlaat ons toch
6720 Num 10:32 | 32 En het zal geschieden, als
6721 Num 10:32 | als gij met ons zult gaan, en het goede geschieden zal,
6722 Num 10:33 | van den berg des HEEREN; en de ark des verbonds des
6723 Num 10:34 | 34 En de wolk des HEEREN was des
6724 Num 10:35 | Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid
6725 Num 10:35 | vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht
6726 Num 10:36 | 36 En als zij rustte, zeide hij:
6727 Num 11:1 | 1 En het geschiedde, als het
6728 Num 11:1 | zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur des HEEREN onder
6729 Num 11:1 | HEEREN onder hen ontbrandde, en verteerde, in het uiterste
6730 Num 11:2 | riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE;
6731 Num 11:2 | Mozes bad tot den HEERE; en het vuur werd gedempt. ~
6732 Num 11:4 | 4 En het gemene volk, dat in
6733 Num 11:4 | kinderen Israels wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees
6734 Num 11:5 | aten; aan de komkommers, en aan de pompoenen, en aan
6735 Num 11:5 | komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan de
6736 Num 11:5 | pompoenen, en aan het look, en aan de ajuinen, en aan het
6737 Num 11:5 | look, en aan de ajuinen, en aan het knoflook. ~
6738 Num 11:7 | nu was als korianderzaad, en zijn verf was als de verf
6739 Num 11:8 | 8 Het volk liep hier en daar, en verzamelde het,
6740 Num 11:8 | volk liep hier en daar, en verzamelde het, en maalde
6741 Num 11:8 | daar, en verzamelde het, en maalde het met molens, of
6742 Num 11:8 | stiet het in mortieren, en zood het in potten, en maakte
6743 Num 11:8 | en zood het in potten, en maakte daarvan koeken; en
6744 Num 11:8 | en maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak
6745 Num 11:9 | 9 En wanneer de dauw des nachts
6746 Num 11:10 | aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak
6747 Num 11:11 | 11 En Mozes zeide tot de HEERE:
6748 Num 11:11 | Uw knecht kwalijk gedaan, en waarom heb ik geen genade
6749 Num 11:15 | 15 En indien Gij alzo aan mij
6750 Num 11:15 | in Uw ogen gevonden heb; en laat mij mijn ongeluk niet
6751 Num 11:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes:
6752 Num 11:16 | zij de oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn;
6753 Num 11:16 | deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor
6754 Num 11:16 | de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij
6755 Num 11:17 | 17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en
6756 Num 11:17 | en met u aldaar spreken; en van den Geest, die op u
6757 Num 11:17 | u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen
6758 Num 11:17 | afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen met u den last
6759 Num 11:18 | 18 En tot het volk zult gij zeggen:
6760 Num 11:18 | Heiligt u tegen morgen, en gij zult vlees eten; want
6761 Num 11:18 | de HEERE u vlees geven, en gij zult eten. ~
6762 Num 11:20 | totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging zij; overmits
6763 Num 11:20 | van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht
6764 Num 11:21 | 21 En Mozes zeide: Zeshonderd
6765 Num 11:21 | in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal
6766 Num 11:21 | Ik zal hun vlees geven, en zij zullen een gehele maand
6767 Num 11:22 | Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden,
6768 Num 11:24 | 24 En Mozes ging uit, en sprak
6769 Num 11:24 | 24 En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN
6770 Num 11:24 | des HEEREN tot het volk; en hij verzamelde zeventig
6771 Num 11:24 | uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de tent. ~
6772 Num 11:25 | de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende
6773 Num 11:25 | wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest,
6774 Num 11:25 | zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest
6775 Num 11:26 | des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad;
6776 Num 11:26 | des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (
6777 Num 11:26 | tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het
6778 Num 11:27 | Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en
6779 Num 11:27 | en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren
6780 Num 11:27 | aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het
6781 Num 11:28 | 28 En Jozua, de zoon van Nun,
6782 Num 11:28 | jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes,
6783 Num 11:30 | Mozes tot het leger, hij en de oudsten van Israel. ~
6784 Num 11:31 | wind uit van den HEERE, en raapte kwakkelen van de
6785 Num 11:31 | raapte kwakkelen van de zee, en strooide ze bij het leger,
6786 Num 11:31 | leger, omtrent een dagreize, en omtrent een dagreize derwaarts,
6787 Num 11:31 | derwaarts, rondom het leger; en zij waren omtrent twee ellen
6788 Num 11:32 | volk op, dien gehelen dag, en dien gansen nacht, en den
6789 Num 11:32 | dag, en dien gansen nacht, en den gansen anderen dag,
6790 Num 11:32 | den gansen anderen dag, en verzamelden de kwakkelen;
6791 Num 11:32 | had tien homers verzameld; en zij spreidden ze voor zich
6792 Num 11:33 | des HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk
6793 Num 11:35 | het volk naar Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth. ~ ~
6794 Num 12:1 | 1 Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter
6795 Num 12:2 | 2 En zij zeiden: Heeft dan de
6796 Num 12:2 | niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! ~
6797 Num 12:4 | HEERE haastelijk tot Mozes, en tot Aaron, en tot Mirjam:
6798 Num 12:4 | tot Mozes, en tot Aaron, en tot Mirjam: Gij drie, komt
6799 Num 12:4 | de tent der samenkomst! En zij drie kwamen uit. ~
6800 Num 12:5 | HEERE af in de wolkkolom, en stond aan de deur der tent;
6801 Num 12:5 | tent; daarna riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden kwamen
6802 Num 12:5 | riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden kwamen uit. ~
6803 Num 12:6 | 6 En Hij zeide: Hoort nu Mijn
6804 Num 12:8 | mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door
6805 Num 12:8 | met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden;
6806 Num 12:8 | niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN
6807 Num 12:9 | HEEREN toorn tegen hen, en Hij ging weg. ~
6808 Num 12:10 | 10 En de wolk week van boven de
6809 Num 12:10 | week van boven de tent; en ziet, Mirjam was melaats,
6810 Num 12:10 | melaats, wit als de sneeuw. En Aaron zag Mirjam aan, en
6811 Num 12:10 | En Aaron zag Mirjam aan, en ziet, zij was melaats. ~
6812 Num 12:11 | waarmede wij zottelijk gedaan, en waarmede wij gezondigd hebben! ~
6813 Num 12:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes:
6814 Num 12:14 | buiten het leger gesloten, en daarna aangenomen worden! ~
6815 Num 12:15 | leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet,
6816 Num 12:16 | verreisde het volk van Hazeroth, en zij legerden zich in de
6817 Num 13:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes,
6818 Num 13:4 | 4 En dit zijn hun namen: van
6819 Num 13:16 | dat land te verspieden; en Mozes noemde Hosea, den
6820 Num 13:17 | land Kanaan te verspieden; en hij zeide tot hen: Trekt
6821 Num 13:17 | henen op tegen het zuiden, en klimt op het gebergte; ~
6822 Num 13:18 | 18 En beziet het land, hoedanig
6823 Num 13:18 | land, hoedanig het zij, en het volk, dat daarin woont,
6824 Num 13:19 | 19 En hoedanig het land zij, waarin
6825 Num 13:19 | of het goed zij of kwaad; en hoedanig de steden zijn,
6826 Num 13:20 | er bomen in zijn of niet; en versterkt u, en neemt van
6827 Num 13:20 | of niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des
6828 Num 13:21 | 21 Alzo trokken zij op, en verspiedden het land, van
6829 Num 13:22 | 22 En zij trokken op in het zuiden,
6830 Num 13:22 | trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe en
6831 Num 13:22 | en kwamen tot Hebron toe en daar waren Ahiman, Sesai
6832 Num 13:22 | daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak;
6833 Num 13:23 | kwamen zij tot het dal Eskol, en sneden van daar een rank
6834 Num 13:23 | ook van de granaatappelen en van de vijgen. ~
6835 Num 13:26 | 26 En zij gingen heen, en kwamen
6836 Num 13:26 | 26 En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot
6837 Num 13:26 | heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de gehele
6838 Num 13:26 | tot Mozes en tot Aaron, en tot de gehele vergadering
6839 Num 13:26 | woestijn Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder
6840 Num 13:26 | bescheid weder aan hen, en aan de gehele vergadering,
6841 Num 13:26 | aan de gehele vergadering, en lieten hen de vrucht des
6842 Num 13:27 | 27 En zij vertelden hem, en zeiden:
6843 Num 13:27 | 27 En zij vertelden hem, en zeiden: Wij zijn gekomen
6844 Num 13:27 | waarheen gij ons gezonden hebt; en voorwaar, het is van melk
6845 Num 13:27 | voorwaar, het is van melk en honig vloeiende, en dit
6846 Num 13:27 | melk en honig vloeiende, en dit is zijn vrucht. ~
6847 Num 13:28 | hetwelk in dat land woont, en de steden zijn vast, en
6848 Num 13:28 | en de steden zijn vast, en zeer groot; en ook hebben
6849 Num 13:28 | zijn vast, en zeer groot; en ook hebben wij daar kinderen
6850 Num 13:29 | zuiden; maar de Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten
6851 Num 13:29 | Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten wonen op het
6852 Num 13:29 | Amorieten wonen op het gebergte; en de Kanaanieten wonen aan
6853 Num 13:29 | Kanaanieten wonen aan de zee, en aan den oever van de Jordaan. ~
6854 Num 13:30 | Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons vrijmoedig
6855 Num 13:30 | ons vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want
6856 Num 13:32 | zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij
6857 Num 13:33 | ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak, van
6858 Num 13:33 | van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen
6859 Num 14:1 | zich de gehele vergadering, en zij hieven hun stem op,
6860 Num 14:1 | zij hieven hun stem op, en het volk weende in dienzelven
6861 Num 14:2 | 2 En al de kinderen Israels murmureerden
6862 Num 14:2 | murmureerden tegen Mozes en tegen Aaron; en de gehele
6863 Num 14:2 | tegen Mozes en tegen Aaron; en de gehele vergadering zeide
6864 Num 14:3 | 3 En waarom brengt ons de HEERE
6865 Num 14:3 | door het zwaard vallen, en onze vrouwen, en onze kinderkens
6866 Num 14:3 | vallen, en onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof
6867 Num 14:4 | 4 En zij zeiden de een tot den
6868 Num 14:4 | ons een hoofd opwerpen, en wederkeren naar Egypte! ~
6869 Num 14:5 | 5 Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten,
6870 Num 14:6 | 6 En Jozua, de zoon van Nun,
6871 Num 14:6 | Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne,
6872 Num 14:7 | 7 En zij spraken tot de ganse
6873 Num 14:8 | ons in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land,
6874 Num 14:8 | een land, hetwelk van melk en honig is vloeiende. ~
6875 Num 14:9 | HEERE niet wederspannig! en vreest gij niet het volk
6876 Num 14:9 | schaduw is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest
6877 Num 14:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes:
6878 Num 14:11 | zal mij dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan
6879 Num 14:12 | het met pestilentie slaan, en Ik zal het verstoten; en
6880 Num 14:12 | en Ik zal het verstoten; en Ik zal u tot een groter
6881 Num 14:12 | Ik zal u tot een groter en sterker volk maken, dan
6882 Num 14:13 | 13 En Mozes zeide tot den HEERE:
6883 Num 14:14 | 14 En zij zullen zeggen tot de
6884 Num 14:14 | Uw wolk over hen staat, en Gij in een wolkkolom voor
6885 Num 14:14 | aangezicht gaat des daags, en in een vuurkolom des nachts. ~
6886 Num 14:15 | 15 En zoudt Gij dit volk als een
6887 Num 14:18 | 18 De HEERE is lankmoedig en groot van weldadigheid,
6888 Num 14:18 | vergevende de ongerechtigheid en overtreding, die den schuldige
6889 Num 14:18 | de kinderen, in het derde en in het vierde lid. ~
6890 Num 14:19 | grootte Uwer goedertierenheid, en gelijk Gij ze aan dit volk,
6891 Num 14:20 | 20 En de HEERE zeide: Ik heb hun
6892 Num 14:22 | hebben Mijn heerlijkheid, en Mijn tekenen, die Ik in
6893 Num 14:22 | tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb,
6894 Num 14:22 | de woestijn gedaan heb, en Mij nu tienmaal verzocht
6895 Num 14:22 | tienmaal verzocht hebben, en Mijner stem niet zijn gehoorzaam
6896 Num 14:24 | geest met hem geweest is, en hij volhard heeft Mij na
6897 Num 14:24 | hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk
6898 Num 14:25 | 25 De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in
6899 Num 14:25 | het dal; wendt u morgen, en maakt uw reize naar de woestijn,
6900 Num 14:26 | sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
6901 Num 14:29 | in deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw
6902 Num 14:29 | getal, van twintig jaren oud en daarboven, gij, die tegen
6903 Num 14:30 | Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. ~
6904 Num 14:31 | 31 En uw kinderkens, waarvan gij
6905 Num 14:31 | die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat
6906 Num 14:33 | 33 En uw kinderen zullen gaan
6907 Num 14:33 | woestijn, veertig jaren, en zullen uw hoererijen dragen,
6908 Num 14:34 | ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn
6909 Num 14:35 | woestijn te niet worden, en zullen daar sterven! ~
6910 Num 14:36 | 36 En die mannen, die Mozes gezonden
6911 Num 14:36 | het land te verspieden, en wedergekomen zijnde, de
6912 Num 14:38 | Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne,
6913 Num 14:39 | 39 En Mozes sprak deze woorden
6914 Num 14:40 | 40 En zij stonden des morgens
6915 Num 14:40 | stonden des morgens vroeg op, en klommen op de hoogte des
6916 Num 14:40 | zeggende: Ziet, hier zijn wij, en wij zullen optrekken tot
6917 Num 14:43 | 43 Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar
6918 Num 14:43 | daar voor uw aangezicht, en gij zult door het zwaard
6919 Num 14:44 | des verbonds des HEEREN en Mozes scheidden niet uit
6920 Num 14:45 | kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat
6921 Num 14:45 | in dat gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten
6922 Num 14:45 | woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma
6923 Num 15:2 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij
6924 Num 15:3 | 3 En gij een vuuroffer den HEERE
6925 Num 15:5 | 5 En wijn ten drankoffer, een
6926 Num 15:7 | 7 En wijn ten drankoffer, een
6927 Num 15:8 | 8 En wanneer gij een jong rund
6928 Num 15:10 | 10 En wijn zult gij offeren ten
6929 Num 15:14 | u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer zal bereiden
6930 Num 15:15 | gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als
6931 Num 15:16 | 16 Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden
6932 Num 15:16 | recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die bij
6933 Num 15:18 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij zult
6934 Num 15:22 | gijlieden afgedwaald zult zijn, en niet gedaan hebben al deze
6935 Num 15:23 | de HEERE geboden heeft, en voortaan bij uw geslachten;
6936 Num 15:24 | iets bij dwaling gedaan, en voor de ogen der vergadering
6937 Num 15:24 | HEERE, met zijn spijsoffer en zijn drankoffer, naar de
6938 Num 15:24 | drankoffer, naar de wijze; en een geitenbok ten zondoffer. ~
6939 Num 15:25 | 25 En de priester zal de verzoening
6940 Num 15:25 | van de kinderen Israels, en het zal hun vergeven worden;
6941 Num 15:25 | want het was een afdwaling, en zij hebben hun offerande
6942 Num 15:25 | een vuuroffer den HEERE, en hun zondoffer, voor het
6943 Num 15:27 | 27 En indien een ziel door afdwaling
6944 Num 15:28 | 28 En de priester zal de verzoening
6945 Num 15:28 | de verzoening over haar; en het zal haar vergeven worden. ~
6946 Num 15:29 | inboorling der kinderen Israels, en den vreemdeling, die in
6947 Num 15:30 | vreemdelingen, die smaadt den HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid
6948 Num 15:31 | woord des HEEREN veracht en Zijn gebod vernietigd; diezelve
6949 Num 15:33 | 33 En die hem vonden, hout lezende,
6950 Num 15:33 | brachten hem tot Mozes, en tot Aaron, en tot de ganse
6951 Num 15:33 | tot Mozes, en tot Aaron, en tot de ganse vergadering. ~
6952 Num 15:34 | 34 En zij stelden hem in bewaring;
6953 Num 15:36 | uit tot buiten het leger, en zij stenigden hem met stenen,
6954 Num 15:37 | 37 En de HEERE sprak tot Mozes,
6955 Num 15:38 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dat zij zich
6956 Num 15:38 | klederen, bij hun geslachten; en op de snoertjes des hoeks
6957 Num 15:39 | 39 En hij zal ulieden aan de snoertjes
6958 Num 15:39 | opdat gij het aanziet, en aan al de geboden des HEEREN
6959 Num 15:39 | geboden des HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult naar
6960 Num 15:39 | HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult naar uw hart, en
6961 Num 15:39 | en gij zult naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen,
6962 Num 15:40 | 40 Opdat gij gedenkt en doet al Mijn geboden, en
6963 Num 15:40 | en doet al Mijn geboden, en uw God heilig zijt. ~
6964 Num 16:1 | Abiram, zonen van Eliab, en On, den zoon van Peleth,
6965 Num 16:2 | 2 En zij stonden op voor het
6966 Num 16:2 | mitsgaders tweehonderd en vijftig mannen uit de kinderen
6967 Num 16:3 | 3 En zij vergaderden zich tegen
6968 Num 16:3 | vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden tot
6969 Num 16:3 | tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden tot hen: Het is te
6970 Num 16:3 | zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden
6971 Num 16:5 | 5 En hij sprak tot Korach, en
6972 Num 16:5 | En hij sprak tot Korach, en tot zijn ganse vergadering,
6973 Num 16:5 | bekend maken, wie de Zijne, en de heilige is, dien Hij
6974 Num 16:5 | tot Zich zal doen naderen; en wien Hij verkoren zal hebben,
6975 Num 16:6 | neemt u wierookvaten, Korach en zijn ganse vergadering; ~
6976 Num 16:7 | 7 En doet morgen vuur daarin,
6977 Num 16:7 | het aangezicht des HEEREN; en het zal geschieden, dat
6978 Num 16:9 | tabernakel te bedienen, en te staan voor het aangezicht
6979 Num 16:10 | 10 Daar Hij u, en al uw broederen, de kinderen
6980 Num 16:11 | 11 Daarom gij, en uw ganse vergadering, gij
6981 Num 16:12 | 12 En Mozes schikte heen, om Dathan
6982 Num 16:12 | schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen van Eliab,
6983 Num 16:13 | ons uit een land, van melk en honig vloeiende, hebt opgevoerd,
6984 Num 16:14 | in een land, dat van melk en honig vloeit, noch ons akkers
6985 Num 16:14 | vloeit, noch ons akkers en wijngaarden ten erfdeel
6986 Num 16:15 | Toen ontstak Mozes zeer, en hij zeide tot den HEERE:
6987 Num 16:15 | een ezel van hen genomen, en niet een van hen kwaad gedaan. ~
6988 Num 16:16 | zeide Mozes tot Korach: Gij, en uw ganse vergadering, weest
6989 Num 16:16 | aangezicht des HEEREN; gij, en zij, ook Aaron, op morgen. ~
6990 Num 16:17 | 17 En neemt een ieder zijn wierookvat,
6991 Num 16:17 | een ieder zijn wierookvat, en legt reukwerk daarin, en
6992 Num 16:17 | en legt reukwerk daarin, en brengt voor het aangezicht
6993 Num 16:17 | wierookvat, tweehonderd en vijftig wierookvaten; ook
6994 Num 16:17 | vijftig wierookvaten; ook gij, en Aaron, een ieder zijn wierookvat. ~
6995 Num 16:18 | een ieder zijn wierookvat, en deden vuur daarin, en legden
6996 Num 16:18 | wierookvat, en deden vuur daarin, en legden reukwerk daarin;
6997 Num 16:18 | legden reukwerk daarin; en zij stonden voor de deur
6998 Num 16:18 | der samenkomst, ook Mozes en Aaron. ~
6999 Num 16:19 | 19 En Korach deed de ganse vergadering
7000 Num 16:20 | 20 En de HEERE sprak tot Mozes
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |