Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
6501 Num 5:7 | 7 En zij zullen hun zonde, welke 6502 Num 5:7 | naar de hoofdsom daarvan, en derzelver vijfde deel zal 6503 Num 5:7 | zal hij daarboven toedoen, en zal het dien geven, aan 6504 Num 5:10 | 10 En een ieders geheiligde dingen 6505 Num 5:12 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer van 6506 Num 5:12 | huisvrouw zal afgeweken zijn, en door overtreding tegen hem 6507 Num 5:13 | zaads zal gelegen hebben, en het voor de ogen haars mans 6508 Num 5:13 | mans zal verborgen zijn, en zij zich verheeld zal hebben, 6509 Num 5:13 | nochtans onrein geworden; en geen getuige tegen haar 6510 Num 5:13 | geen getuige tegen haar is, en zij niet betrapt is; ~ 6511 Num 5:14 | 14 En de ijvergeest over hem gekomen 6512 Num 5:15 | tot den priester brengen, en zal haar offerande voor 6513 Num 5:16 | 16 En de priester zal haar doen 6514 Num 5:17 | 17 En de priester zal heilig water 6515 Num 5:17 | in een aarden vat nemen; en van het stof, hetwelk op 6516 Num 5:17 | zal de priester nemen, en in het water doen. ~ 6517 Num 5:18 | aangezicht des HEEREN stellen, en zal het hoofd van de vrouw 6518 Num 5:18 | van de vrouw ontbloten, en zal het spijsoffer der gedachtenis 6519 Num 5:18 | spijsoffer der ijveringen is; en in de hand des priesters 6520 Num 5:19 | 19 En de priester zal haar beedigen, 6521 Num 5:19 | priester zal haar beedigen, en zal tot die vrouw zeggen: 6522 Num 5:19 | iemand bij u gelegen heeft, en indien gij, onder uw man 6523 Num 5:20 | zijnde, afgeweken zijt, en zo gij onrein geworden zijt, 6524 Num 5:21 | der vervloeking beedigen, en de priester zal tot die 6525 Num 5:21 | HEERE zette u tot een vloek, en tot een eed, in het midden 6526 Num 5:21 | HEERE uw heup vervallende, en uw buik zwellende make; ~ 6527 Num 5:22 | den buik te doen zwellen, en de heup te doen vervallen! 6528 Num 5:23 | een cedeltje schrijven, en hij zal het met het bitter 6529 Num 5:24 | 24 En hij zal die vrouw dat bitter 6530 Num 5:25 | 25 En de priester zal uit de hand 6531 Num 5:25 | spijsoffer der ijveringen nemen, en hij zal datzelve spijsoffer 6532 Num 5:25 | aangezicht des HEEREN bewegen, en zal dat op het altaar offeren. ~ 6533 Num 5:26 | gedenkoffer, een handvol grijpen, en zal het op het altaar aansteken; 6534 Num 5:26 | op het altaar aansteken; en daarna zal hij dat water 6535 Num 5:27 | zij onrein geworden is, en tegen haar man door overtreding 6536 Num 5:27 | bitterheid in haar ingaan zal, en haar buik zwellen, en haar 6537 Num 5:27 | zal, en haar buik zwellen, en haar heup vervallen zal; 6538 Num 5:27 | haar heup vervallen zal; en die vrouw zal in het midden 6539 Num 5:28 | is, zo zal zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd worden. ~ 6540 Num 5:29 | man zijnde, zal afgeweken en onrein geworden zijn; ~ 6541 Num 5:30 | 30 Of als over en man die ijvergeest zal gekomen 6542 Num 5:30 | ijvergeest zal gekomen zijn, en hij over zijn huisvrouw 6543 Num 5:30 | aangezicht des HEEREN stelle, en de priester aan haar deze 6544 Num 5:31 | 31 En de man zal van de ongerechtigheid 6545 Num 6:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, 6546 Num 6:2 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer een 6547 Num 6:3 | 3 Van wijn en sterken drank zal hij zich 6548 Num 6:3 | zich afzonderen; wijnedik, en edik van sterken drank zal 6549 Num 6:9 | 9 En zo de gestorvene bij hem 6550 Num 6:10 | 10 En op den achtsten dag zal 6551 Num 6:11 | bereiden ten zondoffer, en een ten brandoffer, en zal 6552 Num 6:11 | en een ten brandoffer, en zal voor hem verzoening 6553 Num 6:12 | Nazireerschap den HEERE afzonderen, en zal een lam, dat eenjarig 6554 Num 6:12 | brengen ten schuldoffer; en de vorige dagen zullen vallen, 6555 Num 6:13 | 13 En dit is de wet des Nazireers: 6556 Num 6:14 | eenjarig lam ten brandoffer, en een volkomen eenjarig ooilam 6557 Num 6:14 | eenjarig ooilam ten zondoffer, en een volkomen ram ten dankoffer. ~ 6558 Num 6:15 | 15 En een korf ongezuurde koeken, 6559 Num 6:15 | meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie 6560 Num 6:15 | mitsgaders hun spijsoffer, en hun drankofferen; ~ 6561 Num 6:16 | 16 En de priester zal het voor 6562 Num 6:16 | aangezicht des HEEREN brengen, en zal zijn zondoffer en zijn 6563 Num 6:16 | brengen, en zal zijn zondoffer en zijn brandoffer bereiden. ~ 6564 Num 6:17 | korf der ongezuurde koeken; en de priester zal zijn spijsoffer 6565 Num 6:17 | priester zal zijn spijsoffer en zijn drankoffer bereiden. ~ 6566 Num 6:18 | Nazireerschap bescheren; en hij zal het hoofdhaar van 6567 Num 6:18 | zijn Nazireerschap nemen, en hij zal het leggen op het 6568 Num 6:19 | schouder nemen van den ram, en een ongezuurden koek uit 6569 Num 6:19 | ongezuurden koek uit den korf, en een ongezuurde vlade; en 6570 Num 6:19 | en een ongezuurde vlade; en hij zal ze op de handen 6571 Num 6:20 | 20 En de priester zal die bewegen 6572 Num 6:20 | borst des beweegoffers, en met den schouder des hefoffers; 6573 Num 6:20 | schouder des hefoffers; en daarna zal die Nazireer 6574 Num 6:22 | 22 En de HEERE sprak tot Mozes, 6575 Num 6:23 | 23 Spreek tot Aaron en zijn zonen, zeggende: Alzo 6576 Num 6:24 | 24 De HEERE zegene u, en behoede u! ~ 6577 Num 6:25 | aangezicht over u lichten, en zij u genadig! ~ 6578 Num 6:26 | Zijn aangezicht over u, en geve u vrede! ~ 6579 Num 6:27 | kinderen Israels leggen; en Ik zal hen zegenen. ~  ~ 6580 Num 7:1 | 1 En het geschiedde ten dage, 6581 Num 7:1 | tabernakel op te richten, en dat hij dien gezalfd, en 6582 Num 7:1 | en dat hij dien gezalfd, en dien geheiligd had, en al 6583 Num 7:1 | en dien geheiligd had, en al zijn gereedschap, mitsgaders 6584 Num 7:1 | gereedschap, mitsgaders het altaar en al zijn gereedschap, en 6585 Num 7:1 | en al zijn gereedschap, en hij ze gezalfd, en dezelve 6586 Num 7:1 | gereedschap, en hij ze gezalfd, en dezelve geheiligd had; ~ 6587 Num 7:3 | 3 En zij brachten hun offerande 6588 Num 7:3 | HEEREN, zes overdekte wagens, en twaalf runderen; een wagen 6589 Num 7:3 | wagen voor twee oversten, en een os voor elk een; en 6590 Num 7:3 | en een os voor elk een; en brachten ze voor den tabernakel. ~ 6591 Num 7:4 | 4 En de HEERE sprak tot Mozes, 6592 Num 7:5 | de tent der samenkomst; en gij zult dezelve den Levieten 6593 Num 7:6 | Alzo nam Mozes die wagens, en die runderen, en gaf dezelve 6594 Num 7:6 | wagens, en die runderen, en gaf dezelve den Levieten. ~ 6595 Num 7:7 | 7 Twee wagens en vier runderen gaf hij den 6596 Num 7:8 | 8 En vier wagens en acht runderen 6597 Num 7:8 | 8 En vier wagens en acht runderen gaf hij den 6598 Num 7:10 | 10 En de oversten offerden ter 6599 Num 7:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: 6600 Num 7:13 | 13 En zijn offerande was: een 6601 Num 7:17 | 17 En ten dankoffer: twee runderen, 6602 Num 7:20 | 20 En een reukschaal van tien 6603 Num 7:23 | 23 En ten dankoffer: twee runderen, 6604 Num 7:29 | 29 En ten dankoffer: twee runderen, 6605 Num 7:35 | 35 En ten dankoffer: twee runderen, 6606 Num 7:41 | 41 En ten dankoffer: twee runderen, 6607 Num 7:47 | 47 En ten dankoffer: twee runderen, 6608 Num 7:53 | 53 En ten dankoffer: twee runderen, 6609 Num 7:59 | 59 En ten dankoffer: twee runderen, 6610 Num 7:65 | 65 En ten dankoffer: twee runderen, 6611 Num 7:71 | 71 En ten dankoffer: twee runderen, 6612 Num 7:77 | 77 En ten dankoffer: twee runderen, 6613 Num 7:83 | 83 En ten dankoffer: twee runderen, 6614 Num 7:85 | honderd dertig sikkelen, en een sprengbekken van zeventig; 6615 Num 7:85 | de vaten was twee duizend en vierhonderd sikkelen, naar 6616 Num 7:86 | reukschalen was honderd en twintig sikkelen. ~ 6617 Num 7:87 | lammeren, met hun spijsoffer; en twaalf geitenbokken ten 6618 Num 7:88 | 88 En al de runderen ten dankoffer 6619 Num 7:88 | ten dankoffer waren vier en twintig varren, de rammen 6620 Num 7:89 | 89 En als Mozes in de tent der 6621 Num 8:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, 6622 Num 8:2 | 2 Spreek tot Aaron, en zeg tot hem: Als gij de 6623 Num 8:3 | 3 En Aaron deed alzo: tegenover 6624 Num 8:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, 6625 Num 8:6 | van de kinderen Israels, en reinig hen. ~ 6626 Num 8:7 | 7 En aldus zult gij hun doen, 6627 Num 8:7 | water der ontzondiging; en zij zullen het scheermes 6628 Num 8:7 | hun ganse vlees doen gaan, en zij zullen hun klederen 6629 Num 8:7 | zullen hun klederen wassen, en zich reinigen. ~ 6630 Num 8:8 | meelbloem, met olie gemengd; en een anderen var, een jong 6631 Num 8:9 | 9 En gij zult de Levieten voor 6632 Num 8:9 | samenkomst doen naderen; en gij zult de gehele vergadering 6633 Num 8:10 | des HEEREN doen naderen; en de kinderen Israels zullen 6634 Num 8:11 | 11 En Aaron zal de Levieten bewegen 6635 Num 8:12 | 12 En de Levieten zullen hun handen 6636 Num 8:12 | bereidt gij een ten zondoffer, en een ten brandoffer den HEERE, 6637 Num 8:13 | 13 En gij zult de Levieten stellen 6638 Num 8:13 | het aangezicht van Aaron, en voor het aangezicht van 6639 Num 8:13 | aangezicht van zijn zonen, en gij zult hen bewegen ten 6640 Num 8:14 | 14 En gij zult de Levieten uit 6641 Num 8:15 | 15 En daarna zullen de Levieten 6642 Num 8:15 | samenkomst te bedienen; en gij zult hen reinigen, en 6643 Num 8:15 | en gij zult hen reinigen, en zult hen ten beweegoffer 6644 Num 8:17 | is Mijn, onder de mensen en onder de beesten; ten dage 6645 Num 8:18 | 18 En Ik heb de Levieten genomen 6646 Num 8:19 | 19 En Ik heb de Levieten aan Aaron 6647 Num 8:19 | heb de Levieten aan Aaron en aan zijn zonen tot een gift 6648 Num 8:19 | samenkomst te bedienen, en om voor de kinderen Israels 6649 Num 8:20 | 20 En Mozes deed, en Aaron, en 6650 Num 8:20 | 20 En Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering 6651 Num 8:20 | En Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering der 6652 Num 8:21 | 21 En de Levieten ontzondigden 6653 Num 8:21 | Levieten ontzondigden zich, en wiesen hun klederen, en 6654 Num 8:21 | en wiesen hun klederen, en Aaron bewoog hen ten beweegoffer 6655 Num 8:21 | het aangezicht des HEEREN; en Aaron deed verzoening over 6656 Num 8:22 | 22 En daarna kwamen de Levieten, 6657 Num 8:22 | het aangezicht van Aaron, en voor het aangezicht zijner 6658 Num 8:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, 6659 Num 8:24 | Levieten aangaat: van vijf en twintig jaren oud en daarboven, 6660 Num 8:24 | vijf en twintig jaren oud en daarboven, zullen zij inkomen, 6661 Num 8:25 | van dezen dienst afgaan, en hij zal niet meer dienen. ~ 6662 Num 9:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes 6663 Num 9:3 | naar al zijn inzettingen, en naar al zijn rechten zult 6664 Num 9:5 | 5 En zij hielden het pascha op 6665 Num 9:6 | eens mensen onrein waren, en op denzelven dag het pascha 6666 Num 9:6 | het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht van 6667 Num 9:7 | 7 En diezelve lieden zeiden tot 6668 Num 9:8 | 8 En Mozes zeide tot hen: Blijft 6669 Num 9:11 | houden; met ongezuurde broden en bittere saus zullen zij 6670 Num 9:12 | overlaten tot den morgen, en zullen daaraan geen been 6671 Num 9:13 | Als een man, die rein is, en op den weg niet is, en nalaten 6672 Num 9:13 | en op den weg niet is, en nalaten zal het pascha te 6673 Num 9:14 | 14 En wanneer een vreemdeling 6674 Num 9:14 | als vreemdeling verkeert, en hij het pascha den HEERE 6675 Num 9:14 | inzetting van het pascha, en naar zijn wijze, alzo zal 6676 Num 9:14 | beiden den vreemdeling en den inboorling des lands. ~ 6677 Num 9:15 | 15 En op den dag van het oprichten 6678 Num 9:15 | de tent der getuigenis; en in den avond was over den 6679 Num 9:16 | wolk bedekte denzelven, en des nachts was er een gedaante 6680 Num 9:17 | daarna de kinderen Israels; en in de plaats, waar de wolk 6681 Num 9:18 | verreisden de kinderen Israels, en naar des HEEREN mond legerden 6682 Num 9:19 | 19 En als de wolk vele dagen over 6683 Num 9:19 | de wacht des HEEREN waar, en verreisden niet. ~ 6684 Num 9:20 | HEEREN legerden zij zich, en naar den mond des HEEREN 6685 Num 9:21 | tot den morgen daar was, en de wolk in den morgen opgeheven 6686 Num 9:22 | zich de kinderen Israels, en verreisden niet; en als 6687 Num 9:22 | Israels, en verreisden niet; en als zij verheven werd, verreisden 6688 Num 9:23 | HEEREN legerden zij zich, en naar den mond des HEEREN 6689 Num 10:2 | werk zult gij ze maken; en zij zullen u zijn tot de 6690 Num 10:2 | samenroeping der vergadering, en tot den optocht der legers. ~ 6691 Num 10:8 | 8 En de zonen van Aaron, de priesters, 6692 Num 10:8 | met die trompetten blazen; en zij zullen ulieden zijn 6693 Num 10:9 | 9 En wanneer gijlieden in uw 6694 Num 10:9 | aangezicht des HEEREN, uws Gods, en gij zult van uw vijanden 6695 Num 10:10 | ten dage uwer vrolijkheid, en in uw gezette hoogtijden, 6696 Num 10:10 | in uw gezette hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden, 6697 Num 10:10 | blazen over uw brandofferen, en over uw dankofferen; en 6698 Num 10:10 | en over uw dankofferen; en zij zullen u ter gedachtenis 6699 Num 10:11 | 11 En het geschiedde in het tweede 6700 Num 10:12 | 12 En de kinderen Israels togen 6701 Num 10:12 | uit de woestijn Sinai; en de wolk bleef in de woestijn 6702 Num 10:14 | van Juda, naar hun heiren; en over zijn heir was Nahesson, 6703 Num 10:15 | 15 En over het heir van den stam 6704 Num 10:16 | 16 En over het heir van den stam 6705 Num 10:17 | de tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson, en 6706 Num 10:17 | en de zonen van Gerson, en de zonen van Merari togen 6707 Num 10:18 | Ruben, naar hun heiren; en over zijn heir was Elizur, 6708 Num 10:19 | 19 En over het heir van den stam 6709 Num 10:20 | 20 En over het heir van den stam 6710 Num 10:21 | dragende het heiligdom; en de anderen richtten den 6711 Num 10:22 | Efraim, naar hun heiren; en over het heir was Elisama, 6712 Num 10:23 | 23 En over het heir van den stam 6713 Num 10:24 | 24 En over het heir van den stam 6714 Num 10:25 | legers, naar hun heiren; en over zijn heir was Ahiezer 6715 Num 10:26 | 26 En over het heir van den stam 6716 Num 10:27 | 27 En over het heir van den stam 6717 Num 10:29 | u die geven; ga met ons, en wij zullen u weldoen, want 6718 Num 10:30 | maar ik zal naar mijn land en naar mijn maagschap gaan. ~ 6719 Num 10:31 | 31 En hij zeide: Verlaat ons toch 6720 Num 10:32 | 32 En het zal geschieden, als 6721 Num 10:32 | als gij met ons zult gaan, en het goede geschieden zal, 6722 Num 10:33 | van den berg des HEEREN; en de ark des verbonds des 6723 Num 10:34 | 34 En de wolk des HEEREN was des 6724 Num 10:35 | Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid 6725 Num 10:35 | vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht 6726 Num 10:36 | 36 En als zij rustte, zeide hij: 6727 Num 11:1 | 1 En het geschiedde, als het 6728 Num 11:1 | zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur des HEEREN onder 6729 Num 11:1 | HEEREN onder hen ontbrandde, en verteerde, in het uiterste 6730 Num 11:2 | riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; 6731 Num 11:2 | Mozes bad tot den HEERE; en het vuur werd gedempt. ~ 6732 Num 11:4 | 4 En het gemene volk, dat in 6733 Num 11:4 | kinderen Israels wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees 6734 Num 11:5 | aten; aan de komkommers, en aan de pompoenen, en aan 6735 Num 11:5 | komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan de 6736 Num 11:5 | pompoenen, en aan het look, en aan de ajuinen, en aan het 6737 Num 11:5 | look, en aan de ajuinen, en aan het knoflook. ~ 6738 Num 11:7 | nu was als korianderzaad, en zijn verf was als de verf 6739 Num 11:8 | 8 Het volk liep hier en daar, en verzamelde het, 6740 Num 11:8 | volk liep hier en daar, en verzamelde het, en maalde 6741 Num 11:8 | daar, en verzamelde het, en maalde het met molens, of 6742 Num 11:8 | stiet het in mortieren, en zood het in potten, en maakte 6743 Num 11:8 | en zood het in potten, en maakte daarvan koeken; en 6744 Num 11:8 | en maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak 6745 Num 11:9 | 9 En wanneer de dauw des nachts 6746 Num 11:10 | aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak 6747 Num 11:11 | 11 En Mozes zeide tot de HEERE: 6748 Num 11:11 | Uw knecht kwalijk gedaan, en waarom heb ik geen genade 6749 Num 11:15 | 15 En indien Gij alzo aan mij 6750 Num 11:15 | in Uw ogen gevonden heb; en laat mij mijn ongeluk niet 6751 Num 11:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes: 6752 Num 11:16 | zij de oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn; 6753 Num 11:16 | deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor 6754 Num 11:16 | de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij 6755 Num 11:17 | 17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en 6756 Num 11:17 | en met u aldaar spreken; en van den Geest, die op u 6757 Num 11:17 | u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen 6758 Num 11:17 | afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen met u den last 6759 Num 11:18 | 18 En tot het volk zult gij zeggen: 6760 Num 11:18 | Heiligt u tegen morgen, en gij zult vlees eten; want 6761 Num 11:18 | de HEERE u vlees geven, en gij zult eten. ~ 6762 Num 11:20 | totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging zij; overmits 6763 Num 11:20 | van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht 6764 Num 11:21 | 21 En Mozes zeide: Zeshonderd 6765 Num 11:21 | in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal 6766 Num 11:21 | Ik zal hun vlees geven, en zij zullen een gehele maand 6767 Num 11:22 | Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden, 6768 Num 11:24 | 24 En Mozes ging uit, en sprak 6769 Num 11:24 | 24 En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN 6770 Num 11:24 | des HEEREN tot het volk; en hij verzamelde zeventig 6771 Num 11:24 | uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de tent. ~ 6772 Num 11:25 | de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende 6773 Num 11:25 | wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, 6774 Num 11:25 | zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest 6775 Num 11:26 | des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; 6776 Num 11:26 | des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen ( 6777 Num 11:26 | tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het 6778 Num 11:27 | Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en 6779 Num 11:27 | en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren 6780 Num 11:27 | aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het 6781 Num 11:28 | 28 En Jozua, de zoon van Nun, 6782 Num 11:28 | jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, 6783 Num 11:30 | Mozes tot het leger, hij en de oudsten van Israel. ~ 6784 Num 11:31 | wind uit van den HEERE, en raapte kwakkelen van de 6785 Num 11:31 | raapte kwakkelen van de zee, en strooide ze bij het leger, 6786 Num 11:31 | leger, omtrent een dagreize, en omtrent een dagreize derwaarts, 6787 Num 11:31 | derwaarts, rondom het leger; en zij waren omtrent twee ellen 6788 Num 11:32 | volk op, dien gehelen dag, en dien gansen nacht, en den 6789 Num 11:32 | dag, en dien gansen nacht, en den gansen anderen dag, 6790 Num 11:32 | den gansen anderen dag, en verzamelden de kwakkelen; 6791 Num 11:32 | had tien homers verzameld; en zij spreidden ze voor zich 6792 Num 11:33 | des HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk 6793 Num 11:35 | het volk naar Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth. ~  ~ 6794 Num 12:1 | 1 Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter 6795 Num 12:2 | 2 En zij zeiden: Heeft dan de 6796 Num 12:2 | niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! ~ 6797 Num 12:4 | HEERE haastelijk tot Mozes, en tot Aaron, en tot Mirjam: 6798 Num 12:4 | tot Mozes, en tot Aaron, en tot Mirjam: Gij drie, komt 6799 Num 12:4 | de tent der samenkomst! En zij drie kwamen uit. ~ 6800 Num 12:5 | HEERE af in de wolkkolom, en stond aan de deur der tent; 6801 Num 12:5 | tent; daarna riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden kwamen 6802 Num 12:5 | riep Hij Aaron en Mirjam; en zij beiden kwamen uit. ~ 6803 Num 12:6 | 6 En Hij zeide: Hoort nu Mijn 6804 Num 12:8 | mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door 6805 Num 12:8 | met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden; 6806 Num 12:8 | niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN 6807 Num 12:9 | HEEREN toorn tegen hen, en Hij ging weg. ~ 6808 Num 12:10 | 10 En de wolk week van boven de 6809 Num 12:10 | week van boven de tent; en ziet, Mirjam was melaats, 6810 Num 12:10 | melaats, wit als de sneeuw. En Aaron zag Mirjam aan, en 6811 Num 12:10 | En Aaron zag Mirjam aan, en ziet, zij was melaats. ~ 6812 Num 12:11 | waarmede wij zottelijk gedaan, en waarmede wij gezondigd hebben! ~ 6813 Num 12:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes: 6814 Num 12:14 | buiten het leger gesloten, en daarna aangenomen worden! ~ 6815 Num 12:15 | leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, 6816 Num 12:16 | verreisde het volk van Hazeroth, en zij legerden zich in de 6817 Num 13:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, 6818 Num 13:4 | 4 En dit zijn hun namen: van 6819 Num 13:16 | dat land te verspieden; en Mozes noemde Hosea, den 6820 Num 13:17 | land Kanaan te verspieden; en hij zeide tot hen: Trekt 6821 Num 13:17 | henen op tegen het zuiden, en klimt op het gebergte; ~ 6822 Num 13:18 | 18 En beziet het land, hoedanig 6823 Num 13:18 | land, hoedanig het zij, en het volk, dat daarin woont, 6824 Num 13:19 | 19 En hoedanig het land zij, waarin 6825 Num 13:19 | of het goed zij of kwaad; en hoedanig de steden zijn, 6826 Num 13:20 | er bomen in zijn of niet; en versterkt u, en neemt van 6827 Num 13:20 | of niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des 6828 Num 13:21 | 21 Alzo trokken zij op, en verspiedden het land, van 6829 Num 13:22 | 22 En zij trokken op in het zuiden, 6830 Num 13:22 | trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe en 6831 Num 13:22 | en kwamen tot Hebron toe en daar waren Ahiman, Sesai 6832 Num 13:22 | daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak; 6833 Num 13:23 | kwamen zij tot het dal Eskol, en sneden van daar een rank 6834 Num 13:23 | ook van de granaatappelen en van de vijgen. ~ 6835 Num 13:26 | 26 En zij gingen heen, en kwamen 6836 Num 13:26 | 26 En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot 6837 Num 13:26 | heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de gehele 6838 Num 13:26 | tot Mozes en tot Aaron, en tot de gehele vergadering 6839 Num 13:26 | woestijn Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder 6840 Num 13:26 | bescheid weder aan hen, en aan de gehele vergadering, 6841 Num 13:26 | aan de gehele vergadering, en lieten hen de vrucht des 6842 Num 13:27 | 27 En zij vertelden hem, en zeiden: 6843 Num 13:27 | 27 En zij vertelden hem, en zeiden: Wij zijn gekomen 6844 Num 13:27 | waarheen gij ons gezonden hebt; en voorwaar, het is van melk 6845 Num 13:27 | voorwaar, het is van melk en honig vloeiende, en dit 6846 Num 13:27 | melk en honig vloeiende, en dit is zijn vrucht. ~ 6847 Num 13:28 | hetwelk in dat land woont, en de steden zijn vast, en 6848 Num 13:28 | en de steden zijn vast, en zeer groot; en ook hebben 6849 Num 13:28 | zijn vast, en zeer groot; en ook hebben wij daar kinderen 6850 Num 13:29 | zuiden; maar de Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten 6851 Num 13:29 | Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten wonen op het 6852 Num 13:29 | Amorieten wonen op het gebergte; en de Kanaanieten wonen aan 6853 Num 13:29 | Kanaanieten wonen aan de zee, en aan den oever van de Jordaan. ~ 6854 Num 13:30 | Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons vrijmoedig 6855 Num 13:30 | ons vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want 6856 Num 13:32 | zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij 6857 Num 13:33 | ook daar de reuzen gezien, en de kinderen van Enak, van 6858 Num 13:33 | van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen 6859 Num 14:1 | zich de gehele vergadering, en zij hieven hun stem op, 6860 Num 14:1 | zij hieven hun stem op, en het volk weende in dienzelven 6861 Num 14:2 | 2 En al de kinderen Israels murmureerden 6862 Num 14:2 | murmureerden tegen Mozes en tegen Aaron; en de gehele 6863 Num 14:2 | tegen Mozes en tegen Aaron; en de gehele vergadering zeide 6864 Num 14:3 | 3 En waarom brengt ons de HEERE 6865 Num 14:3 | door het zwaard vallen, en onze vrouwen, en onze kinderkens 6866 Num 14:3 | vallen, en onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof 6867 Num 14:4 | 4 En zij zeiden de een tot den 6868 Num 14:4 | ons een hoofd opwerpen, en wederkeren naar Egypte! ~ 6869 Num 14:5 | 5 Toen vielen Mozes en Aaron op hun aangezichten, 6870 Num 14:6 | 6 En Jozua, de zoon van Nun, 6871 Num 14:6 | Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, 6872 Num 14:7 | 7 En zij spraken tot de ganse 6873 Num 14:8 | ons in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land, 6874 Num 14:8 | een land, hetwelk van melk en honig is vloeiende. ~ 6875 Num 14:9 | HEERE niet wederspannig! en vreest gij niet het volk 6876 Num 14:9 | schaduw is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest 6877 Num 14:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: 6878 Num 14:11 | zal mij dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan 6879 Num 14:12 | het met pestilentie slaan, en Ik zal het verstoten; en 6880 Num 14:12 | en Ik zal het verstoten; en Ik zal u tot een groter 6881 Num 14:12 | Ik zal u tot een groter en sterker volk maken, dan 6882 Num 14:13 | 13 En Mozes zeide tot den HEERE: 6883 Num 14:14 | 14 En zij zullen zeggen tot de 6884 Num 14:14 | Uw wolk over hen staat, en Gij in een wolkkolom voor 6885 Num 14:14 | aangezicht gaat des daags, en in een vuurkolom des nachts. ~ 6886 Num 14:15 | 15 En zoudt Gij dit volk als een 6887 Num 14:18 | 18 De HEERE is lankmoedig en groot van weldadigheid, 6888 Num 14:18 | vergevende de ongerechtigheid en overtreding, die den schuldige 6889 Num 14:18 | de kinderen, in het derde en in het vierde lid. ~ 6890 Num 14:19 | grootte Uwer goedertierenheid, en gelijk Gij ze aan dit volk, 6891 Num 14:20 | 20 En de HEERE zeide: Ik heb hun 6892 Num 14:22 | hebben Mijn heerlijkheid, en Mijn tekenen, die Ik in 6893 Num 14:22 | tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, 6894 Num 14:22 | de woestijn gedaan heb, en Mij nu tienmaal verzocht 6895 Num 14:22 | tienmaal verzocht hebben, en Mijner stem niet zijn gehoorzaam 6896 Num 14:24 | geest met hem geweest is, en hij volhard heeft Mij na 6897 Num 14:24 | hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk 6898 Num 14:25 | 25 De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in 6899 Num 14:25 | het dal; wendt u morgen, en maakt uw reize naar de woestijn, 6900 Num 14:26 | sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 6901 Num 14:29 | in deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw 6902 Num 14:29 | getal, van twintig jaren oud en daarboven, gij, die tegen 6903 Num 14:30 | Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. ~ 6904 Num 14:31 | 31 En uw kinderkens, waarvan gij 6905 Num 14:31 | die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat 6906 Num 14:33 | 33 En uw kinderen zullen gaan 6907 Num 14:33 | woestijn, veertig jaren, en zullen uw hoererijen dragen, 6908 Num 14:34 | ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn 6909 Num 14:35 | woestijn te niet worden, en zullen daar sterven! ~ 6910 Num 14:36 | 36 En die mannen, die Mozes gezonden 6911 Num 14:36 | het land te verspieden, en wedergekomen zijnde, de 6912 Num 14:38 | Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, 6913 Num 14:39 | 39 En Mozes sprak deze woorden 6914 Num 14:40 | 40 En zij stonden des morgens 6915 Num 14:40 | stonden des morgens vroeg op, en klommen op de hoogte des 6916 Num 14:40 | zeggende: Ziet, hier zijn wij, en wij zullen optrekken tot 6917 Num 14:43 | 43 Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar 6918 Num 14:43 | daar voor uw aangezicht, en gij zult door het zwaard 6919 Num 14:44 | des verbonds des HEEREN en Mozes scheidden niet uit 6920 Num 14:45 | kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat 6921 Num 14:45 | in dat gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten 6922 Num 14:45 | woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma 6923 Num 15:2 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij 6924 Num 15:3 | 3 En gij een vuuroffer den HEERE 6925 Num 15:5 | 5 En wijn ten drankoffer, een 6926 Num 15:7 | 7 En wijn ten drankoffer, een 6927 Num 15:8 | 8 En wanneer gij een jong rund 6928 Num 15:10 | 10 En wijn zult gij offeren ten 6929 Num 15:14 | u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer zal bereiden 6930 Num 15:15 | gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als 6931 Num 15:16 | 16 Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden 6932 Num 15:16 | recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die bij 6933 Num 15:18 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij zult 6934 Num 15:22 | gijlieden afgedwaald zult zijn, en niet gedaan hebben al deze 6935 Num 15:23 | de HEERE geboden heeft, en voortaan bij uw geslachten; 6936 Num 15:24 | iets bij dwaling gedaan, en voor de ogen der vergadering 6937 Num 15:24 | HEERE, met zijn spijsoffer en zijn drankoffer, naar de 6938 Num 15:24 | drankoffer, naar de wijze; en een geitenbok ten zondoffer. ~ 6939 Num 15:25 | 25 En de priester zal de verzoening 6940 Num 15:25 | van de kinderen Israels, en het zal hun vergeven worden; 6941 Num 15:25 | want het was een afdwaling, en zij hebben hun offerande 6942 Num 15:25 | een vuuroffer den HEERE, en hun zondoffer, voor het 6943 Num 15:27 | 27 En indien een ziel door afdwaling 6944 Num 15:28 | 28 En de priester zal de verzoening 6945 Num 15:28 | de verzoening over haar; en het zal haar vergeven worden. ~ 6946 Num 15:29 | inboorling der kinderen Israels, en den vreemdeling, die in 6947 Num 15:30 | vreemdelingen, die smaadt den HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid 6948 Num 15:31 | woord des HEEREN veracht en Zijn gebod vernietigd; diezelve 6949 Num 15:33 | 33 En die hem vonden, hout lezende, 6950 Num 15:33 | brachten hem tot Mozes, en tot Aaron, en tot de ganse 6951 Num 15:33 | tot Mozes, en tot Aaron, en tot de ganse vergadering. ~ 6952 Num 15:34 | 34 En zij stelden hem in bewaring; 6953 Num 15:36 | uit tot buiten het leger, en zij stenigden hem met stenen, 6954 Num 15:37 | 37 En de HEERE sprak tot Mozes, 6955 Num 15:38 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dat zij zich 6956 Num 15:38 | klederen, bij hun geslachten; en op de snoertjes des hoeks 6957 Num 15:39 | 39 En hij zal ulieden aan de snoertjes 6958 Num 15:39 | opdat gij het aanziet, en aan al de geboden des HEEREN 6959 Num 15:39 | geboden des HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult naar 6960 Num 15:39 | HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult naar uw hart, en 6961 Num 15:39 | en gij zult naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen, 6962 Num 15:40 | 40 Opdat gij gedenkt en doet al Mijn geboden, en 6963 Num 15:40 | en doet al Mijn geboden, en uw God heilig zijt. ~ 6964 Num 16:1 | Abiram, zonen van Eliab, en On, den zoon van Peleth, 6965 Num 16:2 | 2 En zij stonden op voor het 6966 Num 16:2 | mitsgaders tweehonderd en vijftig mannen uit de kinderen 6967 Num 16:3 | 3 En zij vergaderden zich tegen 6968 Num 16:3 | vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden tot 6969 Num 16:3 | tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden tot hen: Het is te 6970 Num 16:3 | zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden 6971 Num 16:5 | 5 En hij sprak tot Korach, en 6972 Num 16:5 | En hij sprak tot Korach, en tot zijn ganse vergadering, 6973 Num 16:5 | bekend maken, wie de Zijne, en de heilige is, dien Hij 6974 Num 16:5 | tot Zich zal doen naderen; en wien Hij verkoren zal hebben, 6975 Num 16:6 | neemt u wierookvaten, Korach en zijn ganse vergadering; ~ 6976 Num 16:7 | 7 En doet morgen vuur daarin, 6977 Num 16:7 | het aangezicht des HEEREN; en het zal geschieden, dat 6978 Num 16:9 | tabernakel te bedienen, en te staan voor het aangezicht 6979 Num 16:10 | 10 Daar Hij u, en al uw broederen, de kinderen 6980 Num 16:11 | 11 Daarom gij, en uw ganse vergadering, gij 6981 Num 16:12 | 12 En Mozes schikte heen, om Dathan 6982 Num 16:12 | schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen van Eliab, 6983 Num 16:13 | ons uit een land, van melk en honig vloeiende, hebt opgevoerd, 6984 Num 16:14 | in een land, dat van melk en honig vloeit, noch ons akkers 6985 Num 16:14 | vloeit, noch ons akkers en wijngaarden ten erfdeel 6986 Num 16:15 | Toen ontstak Mozes zeer, en hij zeide tot den HEERE: 6987 Num 16:15 | een ezel van hen genomen, en niet een van hen kwaad gedaan. ~ 6988 Num 16:16 | zeide Mozes tot Korach: Gij, en uw ganse vergadering, weest 6989 Num 16:16 | aangezicht des HEEREN; gij, en zij, ook Aaron, op morgen. ~ 6990 Num 16:17 | 17 En neemt een ieder zijn wierookvat, 6991 Num 16:17 | een ieder zijn wierookvat, en legt reukwerk daarin, en 6992 Num 16:17 | en legt reukwerk daarin, en brengt voor het aangezicht 6993 Num 16:17 | wierookvat, tweehonderd en vijftig wierookvaten; ook 6994 Num 16:17 | vijftig wierookvaten; ook gij, en Aaron, een ieder zijn wierookvat. ~ 6995 Num 16:18 | een ieder zijn wierookvat, en deden vuur daarin, en legden 6996 Num 16:18 | wierookvat, en deden vuur daarin, en legden reukwerk daarin; 6997 Num 16:18 | legden reukwerk daarin; en zij stonden voor de deur 6998 Num 16:18 | der samenkomst, ook Mozes en Aaron. ~ 6999 Num 16:19 | 19 En Korach deed de ganse vergadering 7000 Num 16:20 | 20 En de HEERE sprak tot Mozes


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License