Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
7001 Num 16:20 | de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 7002 Num 16:21 | midden van deze vergadering, en Ik zal hen als in een ogenblik 7003 Num 16:22 | vielen op hun aangezichten, en zeiden: O God! God der geesten 7004 Num 16:22 | man zal gezondigd hebben, en zult Gij U over deze ganse 7005 Num 16:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, 7006 Num 16:24 | woning van Korach, Dathan en Abiram. ~ 7007 Num 16:25 | 25 Toen stond Mozes op, en ging tot Dathan en Abiram; 7008 Num 16:25 | Mozes op, en ging tot Dathan en Abiram; en achter hem gingen 7009 Num 16:25 | ging tot Dathan en Abiram; en achter hem gingen de oudsten 7010 Num 16:26 | 26 En hij sprak tot de vergadering, 7011 Num 16:26 | dezer goddeloze mannen, en roert niets aan van hetgeen 7012 Num 16:27 | woning van Korach, Dathan en Abiram, van rondom; maar 7013 Num 16:27 | van rondom; maar Dathan en Abiram gingen uit, staande 7014 Num 16:27 | tenten, met hun vrouwen, en hun zonen, en hun kinderkens. ~ 7015 Num 16:27 | hun vrouwen, en hun zonen, en hun kinderkens. ~ 7016 Num 16:29 | gelijk alle mensen sterven, en over hen een bezoeking zal 7017 Num 16:30 | wat nieuws zal scheppen, en het aardrijk zijn mond zal 7018 Num 16:30 | zijn mond zal opendoen, en verslinden hen met alles 7019 Num 16:30 | met alles wat hunner is, en zij levend ter helle zullen 7020 Num 16:31 | 31 En het geschiedde, als hij 7021 Num 16:32 | 32 En de aarde opende haar mond, 7022 Num 16:32 | aarde opende haar mond, en verslond hen met hun huizen, 7023 Num 16:32 | verslond hen met hun huizen, en allen mensen, die Korach 7024 Num 16:32 | die Korach toebehoorden, en al de have. ~ 7025 Num 16:33 | 33 En zij voeren neder, zij en 7026 Num 16:33 | En zij voeren neder, zij en alles wat hunner was, levend 7027 Num 16:33 | hunner was, levend ter helle; en de aarde overdekte hen, 7028 Num 16:33 | de aarde overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden 7029 Num 16:34 | 34 En het ganse Israel, dat rondom 7030 Num 16:35 | vuur uit van den HEERE, en verteerde die tweehonderd 7031 Num 16:35 | verteerde die tweehonderd en vijftig mannen, die reukwerk 7032 Num 16:36 | 36 En de HEERE sprak tot Mozes, 7033 Num 16:37 | wierookvaten uit den brand opneme; en strooi het vuur verre weg; 7034 Num 16:38 | daarom zijn zij heilig; en zij zullen den kinderen 7035 Num 16:39 | 39 En Eleazar, de priester, nam 7036 Num 16:39 | verbranden gebracht hadden, en zij rekten ze uit tot een 7037 Num 16:40 | hij niet worde als Korach, en zijn vergadering, gelijk 7038 Num 16:41 | kinderen Israels tegen Mozes en tegen Aaron, zeggende: Gijlieden 7039 Num 16:42 | 42 En het geschiedde, als de vergadering 7040 Num 16:42 | zich verzamelde tegen Mozes en Aaron, en zich wendde naar 7041 Num 16:42 | verzamelde tegen Mozes en Aaron, en zich wendde naar de tent 7042 Num 16:42 | zo bedekte haar die wolk; en de heerlijkheid des HEEREN 7043 Num 16:43 | 43 Mozes nu en Aaron kwamen tot voor de 7044 Num 16:45 | midden van deze vergadering, en Ik zal hen verteren, als 7045 Num 16:46 | 46 En Mozes zeide tot Aaron: Neem 7046 Num 16:46 | Aaron: Neem het wierookvat, en doe vuur daarin van het 7047 Num 16:46 | vuur daarin van het altaar, en leg reukwerk daarop, haastelijk 7048 Num 16:47 | 47 En Aaron nam het, gelijk als 7049 Num 16:47 | als Mozes gesproken had, en liep in het midden der gemeente, 7050 Num 16:47 | het midden der gemeente, en ziet, de plaag had aangevangen 7051 Num 16:47 | aangevangen onder het volk; en hij legde reukwerk daarin, 7052 Num 16:47 | hij legde reukwerk daarin, en deed verzoening over het 7053 Num 16:48 | 48 En hij stond tussen de doden 7054 Num 16:48 | hij stond tussen de doden en tussen de levenden; alzo 7055 Num 16:49 | waren veertien duizend en zevenhonderd, behalve die 7056 Num 16:50 | 50 En Aaron keerde weder tot Mozes 7057 Num 16:50 | de tent der samenkomst; en de plaag was opgehouden. ~ 7058 Num 17:2 | tot de kinderen Israels, en neem van hen voor elk vaderlijk 7059 Num 17:4 | 4 En gij zult ze wegleggen in 7060 Num 17:5 | 5 En het zal geschieden, dat 7061 Num 17:5 | verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen 7062 Num 17:6 | tot de kinderen Israels, en al hun oversten gaven aan 7063 Num 17:7 | 7 En Mozes legde deze staven 7064 Num 17:8 | tent der getuigenis inging; en ziet, Aarons staf, voor 7065 Num 17:8 | hij bracht bloeisel voort, en bloesemde bloesem, en droeg 7066 Num 17:8 | voort, en bloesemde bloesem, en droeg amandelen. ~ 7067 Num 17:9 | al de kinderen Israels; en zij zagen het, en namen 7068 Num 17:9 | Israels; en zij zagen het, en namen elk zijn staf. ~ 7069 Num 17:11 | 11 En Mozes deed het; gelijk als 7070 Num 18:2 | tot de kinderen Israels, en neem van hen voor elk vaderlijk 7071 Num 18:4 | 4 En gij zult ze wegleggen in 7072 Num 18:5 | 5 En het zal geschieden, dat 7073 Num 18:5 | verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen 7074 Num 18:6 | tot de kinderen Israels, en al hun oversten gaven aan 7075 Num 18:7 | 7 En Mozes legde deze staven 7076 Num 18:8 | tent der getuigenis inging; en ziet, Aarons staf, voor 7077 Num 18:8 | hij bracht bloeisel voort, en bloesemde bloesem, en droeg 7078 Num 18:8 | voort, en bloesemde bloesem, en droeg amandelen. ~ 7079 Num 18:9 | al de kinderen Israels; en zij zagen het, en namen 7080 Num 18:9 | Israels; en zij zagen het, en namen elk zijn staf. ~ 7081 Num 18:11 | 11 En Mozes deed het; gelijk als 7082 Num 18:14 | de HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen, en het huis uws 7083 Num 18:14 | Aaron: Gij, en uw zonen, en het huis uws vaders met 7084 Num 18:14 | ongerechtigheid des heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, 7085 Num 18:14 | des heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, zult dragen 7086 Num 18:15 | 2 En ook zult gij uw broederen, 7087 Num 18:15 | zij u bijgevoegd worden, en u dienen; maar gij, en uw 7088 Num 18:15 | en u dienen; maar gij, en uw zonen met u, zult zijn 7089 Num 18:16 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, 7090 Num 18:16 | zullen uw wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; 7091 Num 18:16 | gereedschap des heiligdoms en het altaar zullen zij niet 7092 Num 18:17 | zullen u bijgevoegd worden, en de wacht van de tent der 7093 Num 18:17 | der samenkomst waarnemen, en allen dienst der tent; en 7094 Num 18:17 | en allen dienst der tent; en een vreemde zal tot u niet 7095 Num 18:18 | de wacht des heiligdoms, en de wacht des altaars; opdat 7096 Num 18:20 | 7 Maar gij, en uw zonen met u, zult ulieder 7097 Num 18:20 | alle zaken des altaars, en in hetgeen van binnen den 7098 Num 18:20 | dienst van een geschenk; en de vreemde, die nadert, 7099 Num 18:21 | sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven 7100 Num 18:21 | gegeven, om der zalving wil, en aan uw zonen, tot een eeuwige 7101 Num 18:22 | met al hun spijsoffer, en met al hun zondoffer, en 7102 Num 18:22 | en met al hun zondoffer, en met al hun schuldoffer, 7103 Num 18:22 | zullen wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid 7104 Num 18:24 | Ik heb ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw 7105 Num 18:24 | gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, 7106 Num 18:25 | Al het beste van de olie, en al het beste van de most, 7107 Num 18:25 | al het beste van de most, en van koren, hun eerstelingen, 7108 Num 18:28 | brengen, onder de mensen, en onder de beesten, zal het 7109 Num 18:30 | sprengen op het altaar, en hun ver zult gij aansteken, 7110 Num 18:31 | 18 En hun vlees zal het uwe zijn; 7111 Num 18:31 | gelijk de beweegborst, en gelijk de rechterschouder, 7112 Num 18:32 | offeren, heb Ik aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw 7113 Num 18:32 | gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, 7114 Num 18:32 | aangezicht des HEEREN, voor u en voor uw zaad met u. ~ 7115 Num 18:33 | in hun land niet erven, en gij zult geen deel in het 7116 Num 18:33 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden 7117 Num 18:34 | 21 En zie, aan de kinderen van 7118 Num 18:35 | 22 En de kinderen Israels zullen 7119 Num 18:35 | samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~ 7120 Num 18:36 | de tent der samenkomst, en die zullen hun ongerechtigheid 7121 Num 18:36 | zijn voor uw geslachten; en in het midden van de kinderen 7122 Num 18:38 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, 7123 Num 18:39 | tot de Levieten spreken, en tot hen zeggen: Wanneer 7124 Num 18:40 | 27 En het zal u gerekend worden 7125 Num 18:40 | koren van den dorsvloer, en als de volheid van de perskuip. ~ 7126 Num 18:41 | Israels zult hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN 7127 Num 18:43 | inkomen des dorsvloers, en als een inkomen des perskuips. ~ 7128 Num 18:44 | 31 En gij zult dat eten in alle 7129 Num 18:44 | eten in alle plaatsen, gij en uw huis; want het is ulieden 7130 Num 18:45 | deszelfs beste daarvan offert; en gij zult de heilige dingen 7131 Num 19:1 | de HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen, en het huis uws 7132 Num 19:1 | Aaron: Gij, en uw zonen, en het huis uws vaders met 7133 Num 19:1 | ongerechtigheid des heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, 7134 Num 19:1 | des heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, zult dragen 7135 Num 19:2 | 2 En ook zult gij uw broederen, 7136 Num 19:2 | zij u bijgevoegd worden, en u dienen; maar gij, en uw 7137 Num 19:2 | en u dienen; maar gij, en uw zonen met u, zult zijn 7138 Num 19:3 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, 7139 Num 19:3 | zullen uw wacht waarnemen, en de wacht der ganse tent; 7140 Num 19:3 | gereedschap des heiligdoms en het altaar zullen zij niet 7141 Num 19:4 | zullen u bijgevoegd worden, en de wacht van de tent der 7142 Num 19:4 | der samenkomst waarnemen, en allen dienst der tent; en 7143 Num 19:4 | en allen dienst der tent; en een vreemde zal tot u niet 7144 Num 19:5 | de wacht des heiligdoms, en de wacht des altaars; opdat 7145 Num 19:7 | 7 Maar gij, en uw zonen met u, zult ulieder 7146 Num 19:7 | alle zaken des altaars, en in hetgeen van binnen den 7147 Num 19:7 | dienst van een geschenk; en de vreemde, die nadert, 7148 Num 19:8 | sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven 7149 Num 19:8 | gegeven, om der zalving wil, en aan uw zonen, tot een eeuwige 7150 Num 19:9 | met al hun spijsoffer, en met al hun zondoffer, en 7151 Num 19:9 | en met al hun zondoffer, en met al hun schuldoffer, 7152 Num 19:9 | zullen wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid 7153 Num 19:11 | Ik heb ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw 7154 Num 19:11 | gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, 7155 Num 19:12 | Al het beste van de olie, en al het beste van de most, 7156 Num 19:12 | al het beste van de most, en van koren, hun eerstelingen, 7157 Num 19:15 | brengen, onder de mensen, en onder de beesten, zal het 7158 Num 19:17 | sprengen op het altaar, en hun ver zult gij aansteken, 7159 Num 19:18 | 18 En hun vlees zal het uwe zijn; 7160 Num 19:18 | gelijk de beweegborst, en gelijk de rechterschouder, 7161 Num 19:19 | offeren, heb Ik aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw 7162 Num 19:19 | gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, 7163 Num 19:19 | aangezicht des HEEREN, voor u en voor uw zaad met u. ~ 7164 Num 19:20 | in hun land niet erven, en gij zult geen deel in het 7165 Num 19:20 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden 7166 Num 19:21 | 21 En zie, aan de kinderen van 7167 Num 19:22 | 22 En de kinderen Israels zullen 7168 Num 19:22 | samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~ 7169 Num 19:23 | de tent der samenkomst, en die zullen hun ongerechtigheid 7170 Num 19:23 | zijn voor uw geslachten; en in het midden van de kinderen 7171 Num 19:25 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, 7172 Num 19:26 | tot de Levieten spreken, en tot hen zeggen: Wanneer 7173 Num 19:27 | 27 En het zal u gerekend worden 7174 Num 19:27 | koren van den dorsvloer, en als de volheid van de perskuip. ~ 7175 Num 19:28 | Israels zult hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN 7176 Num 19:30 | inkomen des dorsvloers, en als een inkomen des perskuips. ~ 7177 Num 19:31 | 31 En gij zult dat eten in alle 7178 Num 19:31 | eten in alle plaatsen, gij en uw huis; want het is ulieden 7179 Num 19:32 | deszelfs beste daarvan offert; en gij zult de heilige dingen 7180 Num 20:1 | bleef het volk te Kades. En Mirjam stierf aldaar, en 7181 Num 20:1 | En Mirjam stierf aldaar, en zij werd aldaar begraven. ~ 7182 Num 20:2 | 2 En er was geen water voor de 7183 Num 20:2 | vergaderden zij zich tegen Mozes en tegen Aaron. ~ 7184 Num 20:3 | 3 En het volk twistte met Mozes, 7185 Num 20:3 | volk twistte met Mozes, en zij spraken, zeggende: Och, 7186 Num 20:4 | daar sterven zouden, wij en onze beesten? ~ 7187 Num 20:5 | 5 En waarom hebt gijlieden ons 7188 Num 20:6 | 6 Toen gingen Mozes en Aaron van het aangezicht 7189 Num 20:6 | de tent der samenkomst, en zij vielen op hun aangezichten; 7190 Num 20:6 | vielen op hun aangezichten; en de heerlijkheid des HEEREN 7191 Num 20:7 | 7 En de HEERE sprak tot Mozes, 7192 Num 20:8 | 8 Neem dien staf, en verzamel de vergadering, 7193 Num 20:8 | verzamel de vergadering, gij en Aaron, uw broeder, en spreekt 7194 Num 20:8 | gij en Aaron, uw broeder, en spreekt gijlieden tot den 7195 Num 20:8 | voortbrengen uit den steenrots, en gij zult de vergadering 7196 Num 20:8 | gij zult de vergadering en haar beesten drenken. ~ 7197 Num 20:10 | 10 En Mozes en Aaron vergaderden 7198 Num 20:10 | 10 En Mozes en Aaron vergaderden de gemeente 7199 Num 20:10 | gemeente voor de steenrots, en hij zeide tot hen: Hoort 7200 Num 20:11 | hief Mozes zijn hand op, en hij sloeg de steenrots tweemaal 7201 Num 20:11 | tweemaal met zijn staf; en er kwam veel waters uit, 7202 Num 20:11 | zodat de vergadering dronk, en haar beesten. ~ 7203 Num 20:12 | zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Omdat gijlieden 7204 Num 20:13 | HEERE om getwist hebben; en Hij werd aan hen geheiligd. ~ 7205 Num 20:15 | naar Egypte afgetogen zijn, en wij in Egypte vele dagen 7206 Num 20:15 | vele dagen gewoond hebben; en dat de Egyptenaars aan ons 7207 Num 20:15 | dat de Egyptenaars aan ons en onze vaderen kwaad gedaan 7208 Num 20:16 | riepen wij tot den HEERE, en Hij hoorde onze stem, en 7209 Num 20:16 | en Hij hoorde onze stem, en Hij zond een Engel, en Hij 7210 Num 20:16 | en Hij zond een Engel, en Hij leidde ons uit Egypte; 7211 Num 20:16 | Hij leidde ons uit Egypte; en ziet, wij zijn te Kades, 7212 Num 20:16 | ziet, wij zijn te Kades, en stad aan het uiterste uwer 7213 Num 20:19 | gebaanden weg optrekken, en indien wij van uw water 7214 Num 20:19 | van uw water drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs 7215 Num 20:20 | Gij zult niet doortrekken! En Edom is hem tegemoet uitgetrokken, 7216 Num 20:20 | uitgetrokken, met een zwaar volk, en met een sterke hand. ~ 7217 Num 20:22 | Toen reisden zij van Kades; en de kinderen Israels kwamen, 7218 Num 20:23 | HEERE nu sprak tot Mozes, en tot Aaron, aan den berg 7219 Num 20:25 | 25 Neem Aaron, en Eleazar, zijn zoon, en doe 7220 Num 20:25 | en Eleazar, zijn zoon, en doe hen opklimmen tot den 7221 Num 20:26 | 26 En trek Aaron zijn klederen 7222 Num 20:26 | Aaron zijn klederen uit, en trek ze Eleazar, zijn zoon, 7223 Num 20:26 | Aaron zal verzameld worden, en daar sterven. ~ 7224 Num 20:28 | 28 En Mozes trok Aaron zijn klederen 7225 Num 20:28 | Aaron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn zoon Eleazar 7226 Num 20:28 | ze zijn zoon Eleazar aan; en Aaron stierf aldaar, op 7227 Num 20:28 | diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleazar van dien berg af. ~ 7228 Num 21:1 | streed hij tegen Israel, en hij voerde enige gevangenen 7229 Num 21:2 | Israel den HEERE een gelofte, en zeide: Indien Gij dit volk 7230 Num 21:3 | verhoorde de stem van Israel, en gaf de Kanaanieten over; 7231 Num 21:3 | gaf de Kanaanieten over; en hij verbande hen en hun 7232 Num 21:3 | over; en hij verbande hen en hun steden; en hij noemde 7233 Num 21:3 | verbande hen en hun steden; en hij noemde den naam dier 7234 Num 21:5 | 5 En het volk sprak tegen God 7235 Num 21:5 | het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt 7236 Num 21:5 | geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit 7237 Num 21:6 | volk, die beten het volk; en er stierf veel volks van 7238 Num 21:7 | kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben gezondigd, 7239 Num 21:7 | omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; 7240 Num 21:8 | 8 En de HEERE zeide tot Mozes: 7241 Num 21:8 | Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en 7242 Num 21:8 | en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat 7243 Num 21:9 | 9 En Mozes maakte een koperen 7244 Num 21:9 | maakte een koperen slang, en stelde ze op een stang; 7245 Num 21:9 | stelde ze op een stang; en het geschiedde, als een 7246 Num 21:9 | hij de koperen slang aan, en hij bleef levend. ~ 7247 Num 21:10 | verreisden de kinderen Israels, en zij legerden zich te Oboth. ~ 7248 Num 21:11 | Daarna reisden zij van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen 7249 Num 21:12 | 12 Van daar reisden zij, en legerden zich bij de beek 7250 Num 21:13 | 13 Van daar reisden zij, en legerden zich aan deze zijde 7251 Num 21:13 | landpale van Moab, tussen Moab en tussen de Amorieten. ~ 7252 Num 21:14 | Waheb, in een wervelwind, en tegen de beken Arnon, ~ 7253 Num 21:15 | 15 En den afloop der beken, die 7254 Num 21:15 | gelegenheid van Ar wendt, en leent aan de landpale van 7255 Num 21:16 | 16 En van daar reisden zij naar 7256 Num 21:18 | wetgever, met hun staven.) En van de woestijn reisden 7257 Num 21:19 | 19 En van Mattana tot Nahaliel; 7258 Num 21:19 | van Mattana tot Nahaliel; en van Nahaliel tot Bamoth; ~ 7259 Num 21:20 | 20 En van Bamoth tot het dal, 7260 Num 21:20 | aan de hoogte van Pisga, en dat tegen de wildernis ziet. ~ 7261 Num 21:23 | vergaderde al zijn volk, en hij ging uit, Israel tegemoet, 7262 Num 21:23 | tegemoet, naar de woestijn, en hij kwam te Jahza, en streed 7263 Num 21:23 | woestijn, en hij kwam te Jahza, en streed tegen Israel; ~ 7264 Num 21:24 | de scherpte des zwaards, en nam zijn land in erfelijke 7265 Num 21:25 | Israel al deze steden in; en Israel woonde in al de steden 7266 Num 21:25 | der Amorieten, te Hesbon, en in al haar onderhorige plaatsen. ~ 7267 Num 21:26 | den koning der Amorieten; en hij had gestreden tegen 7268 Num 21:26 | vorigen koning der Moabieten, en hij had al zijn land uit 7269 Num 21:27 | Komt tot Hesbon; men bouwe en bevestige de stad van Sihon! ~ 7270 Num 21:28 | verteerd Ar der Moabieten, en de heren der hoogten van 7271 Num 21:29 | zijn zonen, die ontliepen, en zijn dochters in de gevangenis 7272 Num 21:30 | 30 En wij hebben hen nedergeveld! 7273 Num 21:30 | verloren tot Dibon toe; en wij hebben hen verwoest 7274 Num 21:32 | om Jaezer te verspieden; en zij namen haar onderhorige 7275 Num 21:32 | onderhorige plaatsen in; en hij dreef de Amorieten, 7276 Num 21:33 | 33 Toen wendden zij zich en trokken op den weg van Basan; 7277 Num 21:33 | trokken op den weg van Basan; en Og, de koning van Basan, 7278 Num 21:33 | ging uit hen tegemoet, hij en al zijn volk, tot den strijd, 7279 Num 21:33 | zijn volk, tot den strijd, en Edrei. ~ 7280 Num 21:34 | hem in uw hand gegeven, en al zijn volk, ook zijn land; 7281 Num 21:34 | zijn volk, ook zijn land; en gij zult hem doen, gelijk 7282 Num 21:35 | 35 En zij sloegen hem, en zijn 7283 Num 21:35 | 35 En zij sloegen hem, en zijn zonen, en al zijn volk, 7284 Num 21:35 | sloegen hem, en zijn zonen, en al zijn volk, alzo dat hem 7285 Num 21:35 | dat hem niemand overbleef; en zij namen zijn land in erfelijke 7286 Num 22:1 | de kinderen van Israel, en legerden zich in de vlakken 7287 Num 22:3 | volks, want het was veel; en Moab was beangstigd voor 7288 Num 22:5 | gezicht des lands bedekt, en het blijft liggen recht 7289 Num 22:6 | 6 En nu, kom toch, vervloek mij 7290 Num 22:6 | die zal gezegend zijn, en wien gij vervloekt, die 7291 Num 22:7 | de oudsten der Moabieten, en de oudsten der Midianieten, 7292 Num 22:7 | oudsten der Midianieten, en hadden het loon der waarzeggingen 7293 Num 22:7 | alzo kwamen zij tot Bileam, en spraken tot hem de woorden 7294 Num 22:9 | 9 En God kwam tot Bileam en zeide: 7295 Num 22:9 | 9 En God kwam tot Bileam en zeide: Wie zijn die mannen, 7296 Num 22:11 | volk uit Egypte getogen, en het heeft het gezicht des 7297 Num 22:13 | stond Bileam des morgens op, en zeide tot de vorsten van 7298 Num 22:14 | vorsten der Moabieten op, en kwamen tot Balak, en zij 7299 Num 22:14 | op, en kwamen tot Balak, en zij zeiden: Bileam heeft 7300 Num 22:15 | vorsten te zenden, meer en eerlijker, dan die waren; ~ 7301 Num 22:16 | 16 Die tot Bileam kwamen, en hem zeiden: Alzo zegt Balak, 7302 Num 22:17 | zal u zeer hoog vereren, en al wat gij tot mij zeggen 7303 Num 22:18 | Toen antwoordde Bileam, en zeide tot de dienaren van 7304 Num 22:18 | mij zijn huis vol zilver en goud gave, zo vermocht ik 7305 Num 22:19 | 19 En nu, blijft gijlieden toch 7306 Num 22:20 | kwam tot Bileam des nachts, en zeide tot hem: Dewijl die 7307 Num 22:20 | roepen, sta op, ga met hen; en nochtans zult gij dat doen, 7308 Num 22:21 | stond Bileam des morgens op, en zadelde zijn ezelin, en 7309 Num 22:21 | en zadelde zijn ezelin, en hij trok heen met de vorsten 7310 Num 22:22 | ontstoken, omdat hij heentoog; en de Engel des HEEREN stelde 7311 Num 22:22 | nu reed op zijn ezelin, en twee zijner jongeren waren 7312 Num 22:23 | week de ezelin uit den weg, en ging in het veld. Toen sloeg 7313 Num 22:24 | zijnde een muur aan deze, en een muur aan gene zijde. ~ 7314 Num 22:25 | zichzelve aan den wand, en klemde Bileams voet aan 7315 Num 22:26 | des HEEREN noch verder, en Hij stond in een enge plaats, 7316 Num 22:27 | zich neder onder Bileam; en de toorn van Bileam ontstak, 7317 Num 22:27 | toorn van Bileam ontstak, en hij sloeg de ezelin met 7318 Num 22:31 | zag, staande in den weg, en Zijn uitgetrokken zwaard 7319 Num 22:31 | daarom neigde hij het hoofd en boog zich op zijn aangezicht. ~ 7320 Num 22:33 | ezelin heeft Mij gezien, en zij is nu driemaal voor 7321 Num 22:33 | Ik zoude u nu ook gedood, en haar bij het leven behouden 7322 Num 22:34 | tegemoet op dezen weg stondt en nu, is het kwaad in Uw ogen, 7323 Num 22:37 | 37 En Balak zeide tot Bileam: 7324 Num 22:39 | 39 En Bileam ging met Balak; en 7325 Num 22:39 | En Bileam ging met Balak; en zij kwamen te Kirjath-Huzzoth. 7326 Num 22:40 | slachtte Balak runderen en schapen; en hij zond aan 7327 Num 22:40 | Balak runderen en schapen; en hij zond aan Bileam, en 7328 Num 22:40 | en hij zond aan Bileam, en aan de vorsten, die bij 7329 Num 22:41 | 41 En het geschiedde des morgens, 7330 Num 22:41 | morgens, dat Balak Bileam nam, en voerde hem op de hoogten 7331 Num 23:1 | mij hier zeven altaren, en bereid mij hier zeven varren 7332 Num 23:1 | bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~ 7333 Num 23:2 | als Bileam gesproken had; en Balak en Bileam offerden 7334 Num 23:2 | gesproken had; en Balak en Bileam offerden een var 7335 Num 23:2 | Bileam offerden een var en een ram, op elk altaar. ~ 7336 Num 23:3 | staan bij uw brandoffer, en ik zal heengaan; misschien 7337 Num 23:3 | HEERE mij tegemoet komen; en hetgeen Hij wijzen zal, 7338 Num 23:4 | altaren heb ik toegericht, en heb een var en een ram op 7339 Num 23:4 | toegericht, en heb een var en een ram op elk altaar geofferd. ~ 7340 Num 23:5 | in den mond van Bileam, en zeide: Keer weder tot Balak, 7341 Num 23:5 | zeide: Keer weder tot Balak, en spreek aldus. ~ 7342 Num 23:6 | bij zijn brandoffer, hij en al de vorsten der Moabieten. ~ 7343 Num 23:7 | hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uit Syrie heeft mij 7344 Num 23:7 | Kom, vervloek mij Jakob, en kom, scheld Israel! ~ 7345 Num 23:8 | vloeken, dien God niet vloekt; en wat zal ik schelden, waar 7346 Num 23:9 | steenrotsen zie ik hem, en van de heuvelen aanschouw 7347 Num 23:9 | dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen 7348 Num 23:10 | het stof van Jakob tellen, en het getal, ja, het vierde 7349 Num 23:10 | den dood der oprechten, en mijn uiterste zij gelijk 7350 Num 23:12 | 12 Hij nu antwoordde en zeide: Zal ik dat niet waarnemen 7351 Num 23:13 | hem niet ganselijk zien; en vervloek hem mij van daar! ~ 7352 Num 23:14 | op de hoogte van Pisga; en hij bouwde zeven altaren, 7353 Num 23:14 | hij bouwde zeven altaren, en hij offerde een var en een 7354 Num 23:14 | en hij offerde een var en een ram op elk altaar. ~ 7355 Num 23:15 | staan bij uw brandoffer, en ik zal Hem aldaar ontmoeten. ~ 7356 Num 23:16 | het woord in zijn mond, en Hij zeide: Keer weder tot 7357 Num 23:16 | zeide: Keer weder tot Balak, en spreek alzo. ~ 7358 Num 23:17 | hij bij zijn brandoffer, en de vorsten der Moabieten 7359 Num 23:18 | hief hij zijn spreuk op, en zeide: Sta op, Balak, en 7360 Num 23:18 | en zeide: Sta op, Balak, en hoor! Neig uw oren tot mij, 7361 Num 23:19 | zou; zou Hij het zeggen, en niet doen, of spreken, en 7362 Num 23:19 | en niet doen, of spreken, en niet bestendig maken? ~ 7363 Num 23:21 | HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings 7364 Num 23:23 | van Jakob gezegd worden, en van Israel, wat God gewrocht 7365 Num 23:24 | opstaan als een oude leeuw, en het zal zich verheffen als 7366 Num 23:24 | totdat het den roof gegeten, en het bloed der verslagenen 7367 Num 23:26 | 26 Doch Bileam antwoordde en zeide tot Balak: Heb ik 7368 Num 23:29 | 29 En Bileam zeide tot Balak: 7369 Num 23:29 | mij hier zeven altaren, en bereid mij hier zeven varren 7370 Num 23:29 | bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~ 7371 Num 23:30 | gelijk als Bileam gezegd had; en hij offerde een var en een 7372 Num 23:30 | en hij offerde een var en een ram op elk altaar. ~  ~  ~  ~ 7373 Num 24:2 | Bileam zijn ogen ophief, en Israel zag, wonende naar 7374 Num 24:3 | 3 En hij hief zijn spreuk op, 7375 Num 24:3 | hij hief zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de zoon van 7376 Num 24:3 | zoon van Beor, spreekt, en de man, wien de ogen geopend 7377 Num 24:4 | ziet; die verrukt wordt, en wien de ogen ontdekt worden! ~ 7378 Num 24:7 | uit zijn emmeren vloeien, en zijn zaad zal in vele wateren 7379 Num 24:7 | zal in vele wateren zijn; en zijn koning zal boven Agag 7380 Num 24:7 | boven Agag verheven worden, en zijn koninkrijk zal verhoogd 7381 Num 24:8 | zijn vijanden, verteren, en hun gebeente breken, en 7382 Num 24:8 | en hun gebeente breken, en met zijn pijlen doorschieten. ~ 7383 Num 24:9 | nedergelegd, gelijk een leeuw, en als een oude leeuw; wie 7384 Num 24:9 | zegent, die zij gezegend, en vervloekt zij, wie u vervloekt! ~ 7385 Num 24:10 | van Balak tegen Bileam, en hij sloeg zijn handen samen; 7386 Num 24:10 | sloeg zijn handen samen; en Balak zeide tot Bileam: 7387 Num 24:11 | 11 En nu, pak u weg naar uw plaats! 7388 Num 24:13 | Balak zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het 7389 Num 24:14 | 14 En nu, zie, ik ga tot mijn 7390 Num 24:14 | kom, ik zal u raad geven, en zeggen wat dit volk uw volk 7391 Num 24:15 | hief hij zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de zoon van 7392 Num 24:15 | zoon van Beor, spreekt, en die man, wien de ogen geopend 7393 Num 24:16 | der redenen Gods spreekt, en die de wetenschap des Allerhoogsten 7394 Num 24:16 | ziet, die verrukt wordt, en wien de ogen ontdekt worden. ~ 7395 Num 24:17 | ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israel 7396 Num 24:17 | der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth 7397 Num 24:18 | 18 En Edom zal een erfelijke bezitting 7398 Num 24:18 | erfelijke bezitting zijn; en Seir zal zijn vijanden een 7399 Num 24:19 | 19 En er zal een uit Jakob heersen, 7400 Num 24:19 | zal een uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit 7401 Num 24:20 | hief hij zijn spreuk op, en zeide: Amalek is de eersteling 7402 Num 24:21 | hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uw woning is vast, 7403 Num 24:21 | zeide: Uw woning is vast, en gij hebt uw nest in een 7404 Num 24:23 | hief hij zijn spreuk op, en zeide: Och, wie zal leven, 7405 Num 24:24 | 24 En de schepen van den oever 7406 Num 24:24 | zullen ook Heber plagen; en hij zal ook ten verderve 7407 Num 24:25 | 25 Toen stond Bileam op, en ging heen, en keerde weder 7408 Num 24:25 | Bileam op, en ging heen, en keerde weder tot zijn plaats. 7409 Num 25:1 | 1 En Israel verbleef te Sittim, 7410 Num 25:1 | Israel verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereren 7411 Num 25:2 | 2 En zij nodigden het volk tot 7412 Num 25:2 | slachtofferen harer goden; en het volk at, en boog zich 7413 Num 25:2 | harer goden; en het volk at, en boog zich voor haar goden. ~ 7414 Num 25:4 | 4 En de HEERE zeide tot Mozes: 7415 Num 25:4 | alle hoofden des volks, en hang ze den HEERE tegen 7416 Num 25:6 | 6 En ziet, een man uit de kinderen 7417 Num 25:6 | de kinderen Israels kwam, en bracht een Midianietin tot 7418 Num 25:6 | voor de ogen van Mozes, en voor de ogen van de ganse 7419 Num 25:7 | midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand; ~ 7420 Num 25:8 | 8 En hij ging den Israelietischen 7421 Num 25:8 | man na in de hoerenwinkel, en doorstak hen beiden, den 7422 Num 25:8 | den Israelietischen man en de vrouw, door hun buik. 7423 Num 25:9 | plaag stierven, waren vier en twintig duizend. ~ 7424 Num 25:13 | 13 En hij zal hebben, en zijn 7425 Num 25:13 | 13 En hij zal hebben, en zijn zaad na hem, het verbond 7426 Num 25:13 | voor zijn God geijverd, en verzoening gedaan heeft 7427 Num 25:15 | 15 En de naam der verslagene Midianietische 7428 Num 25:17 | vijandelijk met de Midianieten, en versla hen; ~ 7429 Num 25:18 | hebben in de zaak van Peor, en in de zaak van Kozbi, de 7430 Num 26:1 | de HEERE sprak tot Mozes, en tot Eleazar, den zoon van 7431 Num 26:2 | op, van twintig jaren oud en daarboven, naar het huis 7432 Num 26:3 | 3 Mozes dan en Eleazar, de priester, spraken 7433 Num 26:4 | opneme van twintig jaren oud en daarboven; gelijk als de 7434 Num 26:4 | HEERE Mozes geboden had, en den kinderen Israels, die 7435 Num 26:7 | geslachten der Rubenieten; en hun getelden waren drie 7436 Num 26:7 | hun getelden waren drie en veertig duizend zevenhonderd 7437 Num 26:7 | veertig duizend zevenhonderd en dertig. ~ 7438 Num 26:8 | 8 En de zonen van Pallu waren 7439 Num 26:9 | 9 En de zonen van Eliab waren 7440 Num 26:9 | van Eliab waren Nemuel, en Dathan, en Abiram; deze 7441 Num 26:9 | waren Nemuel, en Dathan, en Abiram; deze Dathan en Abiram 7442 Num 26:9 | en Abiram; deze Dathan en Abiram waren de geroepenen 7443 Num 26:9 | gekijf maakten tegen Mozes en tegen Aaron, in de vergadering 7444 Num 26:10 | 10 En de aarde haar mond opendeed, 7445 Num 26:10 | aarde haar mond opendeed, en verslond hen met Korach, 7446 Num 26:10 | toen het vuur tweehonderd en vijftig mannen verteerde, 7447 Num 26:10 | vijftig mannen verteerde, en werden tot een teken. ~ 7448 Num 26:14 | geslachten der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd. ~ 7449 Num 26:14 | twee en twintig duizend en tweehonderd. ~ 7450 Num 26:18 | getelden: veertig duizend en vijfhonderd. ~ 7451 Num 26:19 | zonen van Juda waren Er en Onan; maar Er en Onan stierven 7452 Num 26:19 | waren Er en Onan; maar Er en Onan stierven in het land 7453 Num 26:21 | 21 En de zonen van Perez waren: 7454 Num 26:22 | naar hun getelden: zes en zeventig duizend en vijfhonderd. ~ 7455 Num 26:22 | zes en zeventig duizend en vijfhonderd. ~ 7456 Num 26:25 | naar hun getelden: vier en zestig duizend en driehonderd. ~ 7457 Num 26:25 | vier en zestig duizend en driehonderd. ~ 7458 Num 26:27 | getelden: zestig duizend en vijfhonderd. ~ 7459 Num 26:28 | geslachten, waren Manasse en Efraim. ~ 7460 Num 26:31 | 31 En van Asriel het geslacht 7461 Num 26:31 | geslacht der Alrielieten; en van Sechem het geslacht 7462 Num 26:32 | 32 En van Semida het geslacht 7463 Num 26:32 | geslacht der Semidaieten; en van Hefer het geslacht der 7464 Num 26:33 | geen zonen, maar dochters; en de namen der dochteren van 7465 Num 26:33 | van Zelafead waren: Machla en Noa, Hogla, Milka en Tirza. ~ 7466 Num 26:33 | Machla en Noa, Hogla, Milka en Tirza. ~ 7467 Num 26:34 | geslachten van Manasse: en hun getelden waren twee 7468 Num 26:34 | hun getelden waren twee en vijftig duizend en zevenhonderd. ~ 7469 Num 26:34 | twee en vijftig duizend en zevenhonderd. ~ 7470 Num 26:36 | 36 En dit zijn de zonen van Sutelah; 7471 Num 26:37 | naar hun getelden: twee en dertig duizend en vijfhonderd. 7472 Num 26:37 | twee en dertig duizend en vijfhonderd. Dat zijn de 7473 Num 26:40 | 40 En de zonen van Bela waren 7474 Num 26:40 | zonen van Bela waren Ard en Naaman; van Ard het geslacht 7475 Num 26:41 | Benjamin, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf 7476 Num 26:41 | hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd. ~ 7477 Num 26:41 | vijf en veertig duizend en zeshonderd. ~ 7478 Num 26:43 | hun getelden, waren vier en zestig duizend en vierhonderd. ~ 7479 Num 26:43 | waren vier en zestig duizend en vierhonderd. ~ 7480 Num 26:46 | 46 En de naam der dochter van 7481 Num 26:47 | naar hun getelden: drie en vijftig duizend en vierhonderd. ~ 7482 Num 26:47 | drie en vijftig duizend en vierhonderd. ~ 7483 Num 26:50 | Nafthali, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf 7484 Num 26:50 | hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd. ~ 7485 Num 26:50 | vijf en veertig duizend en vierhonderd. ~ 7486 Num 26:51 | een duizend zevenhonderd en dertig. ~ 7487 Num 26:52 | 52 En de HEERE sprak tot Mozes, 7488 Num 26:54 | hun erfenis meerder maken, en aan hen, die weinig zijn, 7489 Num 26:56 | worden tussen de velen, en de weinigen. ~ 7490 Num 26:58 | geslacht der Korachieten. En Kohath gewon Amram. ~ 7491 Num 26:59 | 59 En de naam der huisvrouw van 7492 Num 26:59 | van Levi baarde in Egypte; en deze baarde aan Amram, Aaron, 7493 Num 26:59 | baarde aan Amram, Aaron, en Mozes, en Mirjam, hun zuster. ~ 7494 Num 26:59 | Amram, Aaron, en Mozes, en Mirjam, hun zuster. ~ 7495 Num 26:60 | 60 En aan Aaron werden geboren 7496 Num 26:60 | Aaron werden geboren Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. ~ 7497 Num 26:60 | Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. ~ 7498 Num 26:61 | 61 Nadab nu en Abihu waren gestorven, toen 7499 Num 26:62 | 62 En hun getelden waren drie 7500 Num 26:62 | hun getelden waren drie en twintig duizend, al wat


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License