Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
15501 1Kon 6:18 | 18 En het ceder aan het huis inwendig 15502 1Kon 6:18 | was gesneden met knoppen en open bloemen; en het was 15503 1Kon 6:18 | knoppen en open bloemen; en het was al ceder, geen steen 15504 1Kon 6:19 | 19 En de aanspraakplaats bereidde 15505 1Kon 6:20 | 20 En de aanspraakplaats vooraan 15506 1Kon 6:20 | twintig ellen in lengte, en van twintig ellen in breedte, 15507 1Kon 6:20 | twintig ellen in breedte, en van twintig ellen in haar 15508 1Kon 6:20 | twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze met gesloten 15509 1Kon 6:21 | 21 En Salomo overtoog het huis 15510 1Kon 6:21 | binnen met gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats 15511 1Kon 6:21 | door met gouden ketenen, en overtoog dien met goud. ~ 15512 1Kon 6:24 | 24 En van vijf ellen was de ene 15513 1Kon 6:24 | ene vleugel des cherubs, en van vijf ellen de andere 15514 1Kon 6:25 | cherubs hadden enerlei maat, en enerlei snede. ~ 15515 1Kon 6:26 | cherub was van tien ellen, en alzo van den anderen cherub. ~ 15516 1Kon 6:27 | 27 En hij zette deze cherubs in 15517 1Kon 6:27 | van het binnenste huis; en de cherubs spreidden de 15518 1Kon 6:27 | enen raakte aan dezen wand, en de vleugel des anderen cherubs 15519 1Kon 6:27 | raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar het midden 15520 1Kon 6:28 | 28 En hij overtoog deze cherubs 15521 1Kon 6:29 | 29 En al de wanden van het huis, 15522 1Kon 6:29 | graveringen van cherubs, en van palmbomen, en open bloemen, 15523 1Kon 6:29 | cherubs, en van palmbomen, en open bloemen, van binnen 15524 1Kon 6:29 | open bloemen, van binnen en van buiten. ~ 15525 1Kon 6:30 | huis met goud van binnen en van buiten. ~ 15526 1Kon 6:31 | 31 En aan den ingang der aanspraakplaats 15527 1Kon 6:32 | waren van olieachtige bomen; en hij graveerde daarop graveringen 15528 1Kon 6:32 | graveringen van cherubs, en van palmbomen, en van open 15529 1Kon 6:32 | cherubs, en van palmbomen, en van open bloemen, dewelke 15530 1Kon 6:32 | hij goud over de cherubs en over de palmbomen. ~ 15531 1Kon 6:33 | 33 En alzo maakte hij aan de deuren 15532 1Kon 6:34 | 34 En de twee deuren waren van 15533 1Kon 6:35 | 35 En hij graveerde ze met cherubs, 15534 1Kon 6:35 | graveerde ze met cherubs, en palmbomen, en open bloemen, 15535 1Kon 6:35 | met cherubs, en palmbomen, en open bloemen, dewelke hij 15536 1Kon 6:36 | drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken. ~ 15537 1Kon 6:38 | 38 En in het elfde jaar, in de 15538 1Kon 6:38 | volmaakt, naar al zijn stukken en naar al zijn behoren; alzo 15539 1Kon 7:1 | bouwde Salomo dertien jaren, en hij volmaakte zijn ganse 15540 1Kon 7:2 | honderd ellen in zijn lengte, en vijftig ellen in zijn breedte, 15541 1Kon 7:2 | vijftig ellen in zijn breedte, en dertig ellen in zijn hoogte, 15542 1Kon 7:2 | rijen van cederen pilaren, en cederen balken op de pilaren. ~ 15543 1Kon 7:3 | 3 En het was bedekt met ceder 15544 1Kon 7:3 | op de ribben, die op vijf en veertig pilaren waren, vijftien 15545 1Kon 7:5 | 5 Ook waren al de deuren en de posten vierkantig van 15546 1Kon 7:5 | vierkantig van enerlei uitzicht; en venster was tegenover venster, 15547 1Kon 7:6 | vijftig ellen was zijn lengte, en dertig ellen zijn breedte; 15548 1Kon 7:6 | dertig ellen zijn breedte; en het voorhuis was tegenover 15549 1Kon 7:6 | voorhuis was tegenover die, en de pilaren met de dikke 15550 1Kon 7:8 | 8 En aan zijn huis, alwaar hij 15551 1Kon 7:9 | maten gehouwen, van binnen en van buiten met de zaag gezaagd; 15552 1Kon 7:9 | buiten met de zaag gezaagd; en dat van den grondslag tot 15553 1Kon 7:9 | neutstenen een palm breed, en van buiten tot het grote 15554 1Kon 7:10 | met stenen van tien ellen, en stenen van acht ellen. ~ 15555 1Kon 7:11 | 11 En bovenop kostelijke stenen, 15556 1Kon 7:11 | de winkelmaten gehouwen, en cederen. ~ 15557 1Kon 7:12 | 12 En het grote voorhof was rondom 15558 1Kon 7:12 | van het huis des HEEREN, en met het voorhuis van dat 15559 1Kon 7:13 | 13 En de koning Salomo zond heen, 15560 1Kon 7:13 | koning Salomo zond heen, en liet Hiram van Tyrus halen. ~ 15561 1Kon 7:14 | uit den stam van Nafthali, en zijn vader was een man van 15562 1Kon 7:14 | vervuld was met wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, 15563 1Kon 7:14 | wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, om alle 15564 1Kon 7:14 | kwam tot den koning Salomo, en maakte al zijn werk. ~ 15565 1Kon 7:15 | pilaar was achttien ellen, en een draad van twaalf ellen 15566 1Kon 7:16 | hoogte van het ene kapiteel, en vijf ellen de hoogte van 15567 1Kon 7:17 | waren voor het ene kapiteel, en zeven voor het andere kapiteel. ~ 15568 1Kon 7:19 | 19 En de kapitelen, dewelke waren 15569 1Kon 7:20 | dewelke was nevens het net; en tweehonderd granaatappelen 15570 1Kon 7:21 | het voorhuis des tempels; en den rechter pilaar opgericht 15571 1Kon 7:21 | noemde hij zijn naam Jachin, en den linker pilaar opgericht 15572 1Kon 7:22 | 22 En op het hoofd der pilaren 15573 1Kon 7:23 | anderen rand, rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, 15574 1Kon 7:23 | vijf ellen in haar hoogte, en een meetsnoer van dertig 15575 1Kon 7:24 | 24 En onder haar rand waren knoppen, 15576 1Kon 7:25 | ziende naar het noorden, en drie ziende naar het westen, 15577 1Kon 7:25 | ziende naar het westen, en drie ziende naar het zuiden, 15578 1Kon 7:25 | ziende naar het zuiden, en drie ziende naar het oosten; 15579 1Kon 7:25 | ziende naar het oosten; en de zee was boven op dezelve; 15580 1Kon 7:25 | zee was boven op dezelve; en al hun achterdelen waren 15581 1Kon 7:26 | dikte nu was een hand breed, en haar rand als het werk van 15582 1Kon 7:27 | de lengte ener stelling, en van vier ellen haar breedte, 15583 1Kon 7:27 | vier ellen haar breedte, en van drie ellen haar hoogte. ~ 15584 1Kon 7:28 | 28 En dit was het werk der stelling; 15585 1Kon 7:28 | stelling; zij hadden lijsten, en de lijsten waren tussen 15586 1Kon 7:29 | 29 En op de lijsten, die tussen 15587 1Kon 7:29 | waren leeuwen, runderen en cherubs; en op de kransen 15588 1Kon 7:29 | leeuwen, runderen en cherubs; en op de kransen was een voet 15589 1Kon 7:29 | was een voet boven henen; en onder de leeuwen en runderen 15590 1Kon 7:29 | henen; en onder de leeuwen en runderen bijvoegselen van 15591 1Kon 7:30 | 30 En een stelling had vier koperen 15592 1Kon 7:30 | had vier koperen raderen, en koperen platen; en haar 15593 1Kon 7:30 | raderen, en koperen platen; en haar vier hoeken hadden 15594 1Kon 7:31 | 31 En de mond daarvan was van 15595 1Kon 7:31 | was van binnen den krans, en daarboven van een el, en 15596 1Kon 7:31 | en daarboven van een el, en de mond hiervan was rond 15597 1Kon 7:31 | van voetwerk van een el en een halve el; en op de mond 15598 1Kon 7:31 | een el en een halve el; en op de mond daarvan waren 15599 1Kon 7:31 | daarvan waren ook graveringen, en de lijsten daarvan waren 15600 1Kon 7:32 | waren onder de lijsten, en de assen der raderen aan 15601 1Kon 7:32 | raderen aan de stelling; en de hoogte van een rad was 15602 1Kon 7:32 | hoogte van een rad was een el en een halve el. ~ 15603 1Kon 7:33 | 33 En het werk van die raderen 15604 1Kon 7:33 | een wagenrad; hun assen, en hun naven, en hun randen, 15605 1Kon 7:33 | hun assen, en hun naven, en hun randen, en hun spaken 15606 1Kon 7:33 | hun naven, en hun randen, en hun spaken waren alle gegoten. ~ 15607 1Kon 7:34 | 34 En er waren vier schouderen 15608 1Kon 7:35 | 35 En op het hoofd ener stelling 15609 1Kon 7:35 | stelling haar handhaven, en haar lijsten uit denzelve. ~ 15610 1Kon 7:36 | platen van haar handhaven, en op haar lijsten, cherubs, 15611 1Kon 7:36 | lijsten, cherubs, leeuwen, en palmbomen, naar elks ledige 15612 1Kon 7:36 | naar elks ledige plaats, en bijvoegselen rondom. ~ 15613 1Kon 7:39 | 39 En hij zette vijf dier stellingen 15614 1Kon 7:39 | rechterzijde van het huis, en vijf aan de linkerzijde 15615 1Kon 7:40 | maakte Hiram de wasvaten, en de schoffelen, en de besprengbekkens; 15616 1Kon 7:40 | wasvaten, en de schoffelen, en de besprengbekkens; en Hiram 15617 1Kon 7:40 | en de besprengbekkens; en Hiram voleindde al het werk 15618 1Kon 7:41 | Te weten de twee pilaren, en bollen der kapitelen, die 15619 1Kon 7:41 | der twee pilaren waren, en de twee netten, om de twee 15620 1Kon 7:42 | 42 En de vierhonderd granaatappelen 15621 1Kon 7:43 | Mitsgaders de tien stellingen, en de tien wasvaten op de stellingen; ~ 15622 1Kon 7:44 | 44 Daartoe de ene zee; en de twaalf runderen onder 15623 1Kon 7:45 | 45 De potten ook, en de schoffelen, en de besprengbekkens, 15624 1Kon 7:45 | potten ook, en de schoffelen, en de besprengbekkens, en al 15625 1Kon 7:45 | en de besprengbekkens, en al deze vaten, die Hiram 15626 1Kon 7:46 | dichte aarde, tussen Sukkoth en tussen Zarthan. ~ 15627 1Kon 7:47 | 47 En Salomo liet al deze vaten 15628 1Kon 7:48 | waren; het gouden altaar, en de gouden tafel, op dewelke 15629 1Kon 7:49 | 49 En de kandelaren, vijf aan 15630 1Kon 7:49 | vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand, 15631 1Kon 7:49 | aanspraakplaats, van gesloten goud; en de bloemen, en de lampen, 15632 1Kon 7:49 | gesloten goud; en de bloemen, en de lampen, en de snuiters 15633 1Kon 7:49 | de bloemen, en de lampen, en de snuiters van goud; ~ 15634 1Kon 7:50 | 50 Mitsgaders de schalen, en de gaffelen, en de sprengbekkens, 15635 1Kon 7:50 | schalen, en de gaffelen, en de sprengbekkens, en de 15636 1Kon 7:50 | gaffelen, en de sprengbekkens, en de rookschalen, en de wierookvaten, 15637 1Kon 7:50 | sprengbekkens, en de rookschalen, en de wierookvaten, van gesloten 15638 1Kon 7:50 | het heilige der heiligen, en der deuren van het huis 15639 1Kon 7:51 | vader David; het zilver en het goud, en de vaten legde 15640 1Kon 7:51 | het zilver en het goud, en de vaten legde hij onder 15641 1Kon 8:1 | Salomo de oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen, 15642 1Kon 8:2 | 2 En alle mannen van Israel verzamelden 15643 1Kon 8:3 | 3 En al de oudsten van Israel 15644 1Kon 8:3 | oudsten van Israel kwamen; en de priesters namen de ark 15645 1Kon 8:4 | 4 En zij brachten de ark des 15646 1Kon 8:4 | brachten de ark des HEEREN en de tent der samenkomst opwaarts 15647 1Kon 8:4 | vaten, die in de tent waren; en de priesters en de Levieten 15648 1Kon 8:4 | tent waren; en de priesters en de Levieten brachten dezelve 15649 1Kon 8:5 | 5 De koning Salomo nu en de ganse vergadering van 15650 1Kon 8:5 | de ark, offerende schapen en runderen, die vanwege de 15651 1Kon 8:7 | over de plaats der ark; en de cherubim overdekten de 15652 1Kon 8:7 | cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven. ~ 15653 1Kon 8:8 | buiten niet gezien werden; en zij zijn aldaar tot op dezen 15654 1Kon 8:10 | 10 En het geschiedde, als de priesters 15655 1Kon 8:11 | 11 En de priesters konden niet 15656 1Kon 8:14 | koning zijn aangezicht om, en zegende de ganse gemeente 15657 1Kon 8:14 | ganse gemeente van Israel; en de ganse gemeente van Israel 15658 1Kon 8:15 | 15 En hij zeide: Geloofd zij de 15659 1Kon 8:15 | vader David gesproken heeft, en heeft het met Zijn hand 15660 1Kon 8:20 | plaats van mijn vader David, en ik zit op den troon van 15661 1Kon 8:20 | de HEERE gesproken heeft; en ik heb een huis gebouwd 15662 1Kon 8:21 | 21 En ik heb daar een plaats beschikt 15663 1Kon 8:22 | 22 En Salomo stond voor het altaar 15664 1Kon 8:22 | ganse gemeente van Israel, en breidde zijn handen uit 15665 1Kon 8:23 | 23 En hij zeide: HEERE, God van 15666 1Kon 8:23 | aarde, houdende het verbond en de weldadigheid aan Uw knechten, 15667 1Kon 8:24 | mond hebt Gij gesproken, en met Uw hand vervuld, gelijk 15668 1Kon 8:25 | 25 En nu HEERE, God van Israel, 15669 1Kon 8:28 | het gebed van Uw knecht, en tot zijn smeking, o HEERE, 15670 1Kon 8:28 | te horen naar het geroep en naar het gebed, dat Uw knecht 15671 1Kon 8:29 | Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over 15672 1Kon 8:30 | de smeking van Uw knecht, en van Uw volk Israel, die 15673 1Kon 8:30 | deze plaats zullen bidden; en Gij, hoor in de plaats Uwer 15674 1Kon 8:30 | in den hemel, ja, hoor, en vergeef. ~ 15675 1Kon 8:31 | naaste zal gezondigd hebben, en hij hem een eed des vloeks 15676 1Kon 8:31 | zichzelven te vervloeken; en de eed des vloeks voor Uw 15677 1Kon 8:32 | Hoor Gij dan in den hemel, en doe, en richt Uw knechten, 15678 1Kon 8:32 | dan in den hemel, en doe, en richt Uw knechten, veroordelende 15679 1Kon 8:32 | zijn weg op zijn hoofd, en rechtvaardigende den gerechtige, 15680 1Kon 8:33 | gezondigd zullen hebben, en zich tot U bekeren, en Uw 15681 1Kon 8:33 | en zich tot U bekeren, en Uw Naam belijden, en tot 15682 1Kon 8:33 | bekeren, en Uw Naam belijden, en tot U in dit huis bidden 15683 1Kon 8:33 | tot U in dit huis bidden en smeken zullen; ~ 15684 1Kon 8:34 | Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw 15685 1Kon 8:34 | zonde van Uw volk Israel, en breng hen weder in het land, 15686 1Kon 8:35 | gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, 15687 1Kon 8:35 | zij in deze plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van 15688 1Kon 8:35 | bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren 15689 1Kon 8:36 | Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw 15690 1Kon 8:36 | de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als 15691 1Kon 8:36 | denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat 15692 1Kon 8:38 | ieder de plage zijns harten, en een ieder zijn handen in 15693 1Kon 8:39 | vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef 15694 1Kon 8:39 | Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk 15695 1Kon 8:39 | woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al 15696 1Kon 8:42 | horen van Uw groten Naam, en van Uw sterke hand, en van 15697 1Kon 8:42 | en van Uw sterke hand, en van Uw uitgestrekten arm) 15698 1Kon 8:42 | uitgestrekten arm) als hij komen en bidden zal in dit huis; ~ 15699 1Kon 8:43 | vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die 15700 1Kon 8:43 | gelijk Uw volk Israel, en om te weten, dat Uw Naam 15701 1Kon 8:44 | Gij hen henen zenden zult, en zullen tot den HEERE bidden 15702 1Kon 8:44 | die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, hetwelk ik 15703 1Kon 8:45 | dan in den hemel hun gebed en hun smeking, en voer hun 15704 1Kon 8:45 | hun gebed en hun smeking, en voer hun recht uit. ~ 15705 1Kon 8:46 | is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen vertoornd 15706 1Kon 8:46 | hen vertoornd zult zijn, en hen leveren zult voor het 15707 1Kon 8:47 | 47 En zij in het land, waar zij 15708 1Kon 8:47 | zullen, dat zij zich bekeren, en tot U smeken in het land 15709 1Kon 8:47 | zeggende: Wij hebben gezondigd, en verkeerdelijk gedaan, wij 15710 1Kon 8:48 | 48 En zij zich tot U bekeren, 15711 1Kon 8:48 | bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, in het 15712 1Kon 8:48 | weggevoerd zullen hebben; en tot U bidden zullen naar 15713 1Kon 8:48 | die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik Uw 15714 1Kon 8:49 | plaats Uwer woning, hun gebed en hun smeking en voer hun 15715 1Kon 8:49 | hun gebed en hun smeking en voer hun recht uit; ~ 15716 1Kon 8:50 | 50 En vergeef aan Uw volk, dat 15717 1Kon 8:50 | gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen, waarmede 15718 1Kon 8:50 | zullen overtreden hebben; en geef hun barmhartigheid 15719 1Kon 8:51 | 51 Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel, die Gij uitgevoerd 15720 1Kon 8:52 | de smeking van Uw knecht en tot de smeking van Uw volk 15721 1Kon 8:54 | voleind had dit ganse gebed, en deze smeking tot den HEERE 15722 1Kon 8:55 | 55 Zo stond hij, en zegende de ganse gemeente 15723 1Kon 8:57 | vaderen; Hij verlate ons niet, en begeve ons niet; ~ 15724 1Kon 8:58 | Zijn wegen te wandelen, en om te houden Zijn geboden, 15725 1Kon 8:58 | te houden Zijn geboden, en Zijn inzettingen, en Zijn 15726 1Kon 8:58 | geboden, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, dewelke Hij 15727 1Kon 8:59 | 59 En dat deze mijn woorden, waarmede 15728 1Kon 8:59 | den HEERE, onzen God, dag en nacht; opdat Hij het recht 15729 1Kon 8:59 | van Zijn knecht uitvoere, en het recht van Zijn volk 15730 1Kon 8:61 | 61 En ulieder hart volkomen zij 15731 1Kon 8:61 | wandelen in Zijn inzettingen, en Zijn geboden te houden, 15732 1Kon 8:62 | 62 En de koning, en gans Israel 15733 1Kon 8:62 | 62 En de koning, en gans Israel met hem, offerden 15734 1Kon 8:63 | 63 En Salomo offerde ten dankoffer, 15735 1Kon 8:63 | den HEERE offerde, twee en twintig duizend runderen, 15736 1Kon 8:63 | twintig duizend runderen, en honderd en twintig duizend 15737 1Kon 8:63 | duizend runderen, en honderd en twintig duizend schapen. 15738 1Kon 8:63 | HEEREN ingewijd, de koning en al de kinderen Israels. ~ 15739 1Kon 8:64 | hij aldaar het brandoffer en het spijsoffer bereid had, 15740 1Kon 8:64 | klein, om de brandofferen, en de spijsofferen, en het 15741 1Kon 8:64 | brandofferen, en de spijsofferen, en het vet der dankofferen 15742 1Kon 8:65 | hield Salomo het feest, en gans Israel met hem, een 15743 1Kon 8:65 | onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien 15744 1Kon 8:66 | liet hij het volk gaan, en zij zegenden den koning; 15745 1Kon 8:66 | naar hun tenten, blijde en goedsmoeds over al het goede, 15746 1Kon 8:66 | aan David, Zijn knecht, en aan Israel, Zijn volk, gedaan 15747 1Kon 9:1 | bouwen het huis des HEEREN en het huis des konings, en 15748 1Kon 9:1 | en het huis des konings, en al de begeerten van Salomo, 15749 1Kon 9:3 | 3 En de HEERE zeide tot hem: 15750 1Kon 9:3 | tot hem: Ik heb uw gebed en uw smeking gehoord, die 15751 1Kon 9:3 | tot in eeuwigheid zette; en Mijn ogen en Mijn hart zullen 15752 1Kon 9:3 | eeuwigheid zette; en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar zijn 15753 1Kon 9:4 | 4 En zo gij voor Mijn aangezicht 15754 1Kon 9:4 | volkomenheid des harten, en met oprechtheid, om te doen 15755 1Kon 9:4 | al wat Ik u geboden heb, en Mijn inzettingen en Mijn 15756 1Kon 9:4 | heb, en Mijn inzettingen en Mijn rechten houden zult; ~ 15757 1Kon 9:6 | enen male afkeren zult, gij en uw kinderen, van Mij na 15758 1Kon 9:6 | kinderen, van Mij na te volgen, en niet houden zult Mijn geboden 15759 1Kon 9:6 | houden zult Mijn geboden en Mijn inzettingen, die Ik 15760 1Kon 9:6 | gegeven heb; maar heengaan, en andere goden dienen, en 15761 1Kon 9:6 | en andere goden dienen, en u voor dezelve nederbuigen 15762 1Kon 9:7 | dat Ik hun gegeven heb, en dit huis, hetwelk Ik Mijn 15763 1Kon 9:7 | Mijn aangezicht wegwerpen; en Israel zal tot een spreekwoord 15764 1Kon 9:7 | zal tot een spreekwoord en spotrede zijn onder alle 15765 1Kon 9:8 | 8 En aangaande dit huis, dat 15766 1Kon 9:8 | voorbijgaan, zal zich ontzetten en fluiten; men zal zeggen: 15767 1Kon 9:8 | alzo gedaan aan dit land en aan dit huis? ~ 15768 1Kon 9:9 | 9 En men zal zeggen: Omdat zij 15769 1Kon 9:9 | Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere goden 15770 1Kon 9:9 | aan andere goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, 15771 1Kon 9:9 | voor dezelve nedergebogen, en hen gediend; daarom heeft 15772 1Kon 9:10 | 10 En het geschiedde ten einde 15773 1Kon 9:10 | had, het huis des HEEREN en het huis des konings; ~ 15774 1Kon 9:11 | Salomo van cederbomen, en van dennenbomen, en van 15775 1Kon 9:11 | cederbomen, en van dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust 15776 1Kon 9:12 | 12 En Hiram toog uit van Tyrus, 15777 1Kon 9:13 | die gij mij gegeven hebt? En hij noemde ze het land Kabul, 15778 1Kon 9:14 | 14 En Hiram had den koning gezonden 15779 1Kon 9:14 | koning gezonden honderd en twintig talenten gouds. ~ 15780 1Kon 9:15 | huis des HEEREN te bouwen, en zijn huis, en Millo, en 15781 1Kon 9:15 | te bouwen, en zijn huis, en Millo, en den muur van Jeruzalem, 15782 1Kon 9:15 | en zijn huis, en Millo, en den muur van Jeruzalem, 15783 1Kon 9:15 | Jeruzalem, mitsgaders Hazor, en Megiddo, en Gezer. ~ 15784 1Kon 9:15 | mitsgaders Hazor, en Megiddo, en Gezer. ~ 15785 1Kon 9:16 | van Egypte, was opgekomen, en had Gezer ingenomen, en 15786 1Kon 9:16 | en had Gezer ingenomen, en haar met vuur verbrand, 15787 1Kon 9:16 | haar met vuur verbrand, en de Kanaanieten, die in de 15788 1Kon 9:16 | de stad woonden, gedood, en had haar aan zijn dochter, 15789 1Kon 9:17 | Alzo bouwde Salomo Gezer, en het lage Beth-horon. ~ 15790 1Kon 9:18 | 18 En Baalath, en Tamor in de 15791 1Kon 9:18 | 18 En Baalath, en Tamor in de woestijn, in 15792 1Kon 9:19 | 19 En al de schatsteden, die Salomo 15793 1Kon 9:19 | schatsteden, die Salomo had, en de wagensteden, en de steden 15794 1Kon 9:19 | had, en de wagensteden, en de steden der ruiteren, 15795 1Kon 9:19 | de steden der ruiteren, en wat de begeerte van Salomo 15796 1Kon 9:19 | te bouwen, in Jeruzalem, en op den Libanon, en in het 15797 1Kon 9:19 | Jeruzalem, en op den Libanon, en in het ganse land zijner 15798 1Kon 9:20 | Hethieten, Ferezieten, Hevieten, en Jebusieten, die niet waren 15799 1Kon 9:22 | zij waren krijgslieden, en zijn knechten, en zijn vorsten, 15800 1Kon 9:22 | krijgslieden, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hoofdlieden, 15801 1Kon 9:22 | knechten, en zijn vorsten, en zijn hoofdlieden, en de 15802 1Kon 9:22 | vorsten, en zijn hoofdlieden, en de oversten zijner wagenen, 15803 1Kon 9:22 | oversten zijner wagenen, en zijner ruiteren. ~ 15804 1Kon 9:23 | Salomo waren, vijfhonderd en vijftig, die heerschappij 15805 1Kon 9:25 | 25 En Salomo offerde driemaal 15806 1Kon 9:25 | driemaal des jaars brandofferen en dankofferen, op het altaar, 15807 1Kon 9:25 | hij den HEERE gebouwd had, en rookte op dat, hetwelk voor 15808 1Kon 9:27 | 27 En Hiram zond met die schepen 15809 1Kon 9:28 | 28 En zij kwamen te Ofir, en haalden 15810 1Kon 9:28 | 28 En zij kwamen te Ofir, en haalden van daar aan goud, 15811 1Kon 9:28 | daar aan goud, vierhonderd en twintig talenten, en brachten 15812 1Kon 9:28 | vierhonderd en twintig talenten, en brachten het tot den koning 15813 1Kon 10:1 | 1 En toen de koningin van Scheba 15814 1Kon 10:2 | 2 En zij kwam te Jeruzalem, met 15815 1Kon 10:2 | kemelen, dragende specerijen, en zeer veel gouds, en kostelijk 15816 1Kon 10:2 | specerijen, en zeer veel gouds, en kostelijk gesteente; en 15817 1Kon 10:2 | en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Salomo, en 15818 1Kon 10:2 | en zij kwam tot Salomo, en sprak tot hem al wat in 15819 1Kon 10:3 | 3 En Salomo verklaarde haar al 15820 1Kon 10:4 | de wijsheid van Salomo, en het huis, hetwelk hij gebouwd 15821 1Kon 10:5 | 5 En de spijze zijner tafel, 15822 1Kon 10:5 | de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, 15823 1Kon 10:5 | zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, 15824 1Kon 10:5 | het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, 15825 1Kon 10:5 | dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn 15826 1Kon 10:5 | kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang, waardoor hij 15827 1Kon 10:6 | 6 En zij zeide tot den koning: 15828 1Kon 10:6 | gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid. ~ 15829 1Kon 10:7 | totdat ik gekomen ben, en mijn ogen dat gezien hebben; 15830 1Kon 10:7 | ogen dat gezien hebben; en zie, de helft is mij niet 15831 1Kon 10:7 | gij hebt met wijsheid, en goed overtroffen het gerucht, 15832 1Kon 10:9 | koning gesteld, om recht en gerechtigheid te doen. ~ 15833 1Kon 10:10 | 10 En zij gaf den koning honderd 15834 1Kon 10:10 | zij gaf den koning honderd en twintig talenten gouds, 15835 1Kon 10:10 | twintig talenten gouds, en zeer veel specerijen, en 15836 1Kon 10:10 | en zeer veel specerijen, en kostelijk gesteente; als 15837 1Kon 10:11 | Ofir zeer veel almuggimhout en kostelijk gesteente. ~ 15838 1Kon 10:12 | 12 En de koning maakte van dit 15839 1Kon 10:12 | voor het huis des HEEREN, en voor het huis des konings, 15840 1Kon 10:12 | konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers. 15841 1Kon 10:13 | 13 En de koning Salomo gaf de 15842 1Kon 10:13 | koning Salomo; zo keerde zij en toog in haar land, zij en 15843 1Kon 10:13 | en toog in haar land, zij en haar knechten. ~ 15844 1Kon 10:14 | inkwam was zeshonderd zes en zestig talenten gouds; ~ 15845 1Kon 10:15 | dat van de kramers was, en van den handel der kruideniers, 15846 1Kon 10:15 | handel der kruideniers, en van alle koningen van Arabie, 15847 1Kon 10:15 | alle koningen van Arabie, en van de geweldigen van dat 15848 1Kon 10:17 | opwegen tot elk schild; en de koning legde ze in het 15849 1Kon 10:18 | groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met 15850 1Kon 10:19 | Deze troon had zes trappen, en het hoofd van den troon 15851 1Kon 10:19 | troon was van achteren rond, en aan beide zijden waren leuningen 15852 1Kon 10:19 | leuningen tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij 15853 1Kon 10:20 | 20 En twaalf leeuwen stonden daar 15854 1Kon 10:21 | koning Salomo van goud, en alle vaten van het huis 15855 1Kon 10:22 | drie jaren, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, 15856 1Kon 10:22 | goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen. ~ 15857 1Kon 10:22 | zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen. ~ 15858 1Kon 10:23 | koningen der aarde, in rijkdom en in wijsheid. ~ 15859 1Kon 10:24 | 24 En de ganse aarde zocht het 15860 1Kon 10:25 | 25 En zij brachten een ieder zijn 15861 1Kon 10:25 | geschenk, zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen, 15862 1Kon 10:25 | vaten, en gouden vaten, en klederen, en harnas, en 15863 1Kon 10:25 | gouden vaten, en klederen, en harnas, en specerijen, paarden 15864 1Kon 10:25 | en klederen, en harnas, en specerijen, paarden en muilezelen, 15865 1Kon 10:25 | en specerijen, paarden en muilezelen, elk ding van 15866 1Kon 10:26 | vergaderde Salomo wagenen en ruiteren, en hij had duizend 15867 1Kon 10:26 | Salomo wagenen en ruiteren, en hij had duizend en vierhonderd 15868 1Kon 10:26 | ruiteren, en hij had duizend en vierhonderd wagenen, en 15869 1Kon 10:26 | en vierhonderd wagenen, en twaalf duizend ruiteren, 15870 1Kon 10:26 | twaalf duizend ruiteren, en legde ze in de wagensteden 15871 1Kon 10:26 | legde ze in de wagensteden en bij den koning in Jeruzalem. ~ 15872 1Kon 10:27 | 27 En de koning maakte het zilver 15873 1Kon 10:27 | Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij te 15874 1Kon 10:28 | 28 En het uitbrengen der paarden 15875 1Kon 10:28 | hetgeen Salomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, 15876 1Kon 10:29 | 29 En een wagen kwam op, en ging 15877 1Kon 10:29 | 29 En een wagen kwam op, en ging uit van Egypte, voor 15878 1Kon 10:29 | zeshonderd sikkelen zilvers, en een paard voor honderd en 15879 1Kon 10:29 | en een paard voor honderd en vijftig; en alzo voerden 15880 1Kon 10:29 | voor honderd en vijftig; en alzo voerden ze die uit 15881 1Kon 10:29 | koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrie. 15882 1Kon 11:1 | 1 En de koning Salomo had veel 15883 1Kon 11:1 | veel vreemde vrouwen lief, en dat benevens de dochter 15884 1Kon 11:2 | zult tot hen niet ingaan, en zij zullen tot u niet inkomen; 15885 1Kon 11:3 | 3 En hij had zevenhonderd vrouwen, 15886 1Kon 11:3 | zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven; en 15887 1Kon 11:3 | en driehonderd bijwijven; en zijn vrouwen neigden zijn 15888 1Kon 11:5 | den god der Sidoniers, na, en Milchom, het verfoeisel 15889 1Kon 11:6 | was in de ogen des HEEREN; en volhardde niet den HEERE 15890 1Kon 11:7 | die voor Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel 15891 1Kon 11:8 | 8 En alzo deed hij voor al zijn 15892 1Kon 11:8 | die haar goden rookten en offerden. ~ 15893 1Kon 11:10 | 10 En hem van deze zaak geboden 15894 1Kon 11:11 | hebt gehouden Mijn verbond en Mijn inzettingen, die Ik 15895 1Kon 11:11 | koninkrijk van u scheuren, en datzelve uw knecht geven. ~ 15896 1Kon 11:13 | Mijns knechts Davids wil, en om Jeruzalems wil, dat Ik 15897 1Kon 11:17 | Hadad was ontvloden, hij en enige Edomietische mannen 15898 1Kon 11:18 | 18 En zij maakten zich op van 15899 1Kon 11:18 | maakten zich op van Midian, en kwamen tot Paran, en kwamen 15900 1Kon 11:18 | Midian, en kwamen tot Paran, en kwamen in Egypte tot Farao, 15901 1Kon 11:18 | Egypte, die hem een huis gaf, en hem voeding toezeide, en 15902 1Kon 11:18 | en hem voeding toezeide, en hem een land gaf. ~ 15903 1Kon 11:19 | 19 En Hadad vond grote genade 15904 1Kon 11:20 | 20 En de zuster van Tachpenes 15905 1Kon 11:21 | zijn vaderen ontslapen, en dat Joab, de krijgsoverste, 15906 1Kon 11:22 | uw land zoekt te trekken? En hij zeide: Niets, maar laat 15907 1Kon 11:24 | ook mannen vergaderd had, en werd overste ener bende, 15908 1Kon 11:24 | bende, als David die doodde; en getrokken zijnde naar Damaskus, 15909 1Kon 11:24 | Damaskus, woonden zij aldaar, en regeerden in Damaskus. ~ 15910 1Kon 11:25 | 25 En hij was Israels tegenpartijder 15911 1Kon 11:25 | al de dagen van Salomo, en dat benevens het kwaad, 15912 1Kon 11:25 | had een afkeer van Israel, en hij regeerde over Syrie. ~ 15913 1Kon 11:27 | ophief. Salomo bouwde Millo, en sloot de breuk der stad 15914 1Kon 11:28 | 28 En de man Jerobeam was een 15915 1Kon 11:29 | Siloniet, hem op den weg vond, en hij zich een nieuw kleed 15916 1Kon 11:29 | nieuw kleed aangedaan had, en zij beiden alleen op het 15917 1Kon 11:30 | kleed, dat aan hem was, en scheurde het, in twaalf 15918 1Kon 11:31 | 31 En hij zeide tot Jerobeam: 15919 1Kon 11:31 | hand van Salomo scheuren, en u tien stammen geven. ~ 15920 1Kon 11:32 | Mijns knechts Davids wil, en om Jeruzalems wil, de stad, 15921 1Kon 11:33 | Daarom dat zij Mij verlaten, en zich nedergebogen hebben 15922 1Kon 11:33 | den god der Moabieten, en Milchom, den god der kinderen 15923 1Kon 11:33 | god der kinderen Ammons; en niet gewandeld hebben in 15924 1Kon 11:33 | te weten Mijn inzettingen en Mijn rechten; gelijk zijn 15925 1Kon 11:34 | verkoren heb, die Mijn geboden en Mijn inzettingen gehouden 15926 1Kon 11:35 | Ik het koninkrijk nemen; en Ik zal u daarvan tien stammen 15927 1Kon 11:36 | 36 En zijn zoon zal Ik een stam 15928 1Kon 11:37 | 37 Zo zal Ik u nemen, en gij zult regeren over al 15929 1Kon 11:37 | wat uw ziel zal begeren; en gij zult koning zijn over 15930 1Kon 11:38 | 38 En het zal geschieden, zo gij 15931 1Kon 11:38 | al wat Ik u zal gebieden, en in Mijn wegen zult wandelen, 15932 1Kon 11:38 | Mijn wegen zult wandelen, en doen wat recht in Mijn ogen 15933 1Kon 11:38 | houdende Mijn inzettingen en Mijn geboden, gelijk als 15934 1Kon 11:38 | dat Ik met u zal zijn, en u een bestendig huis bouwen, 15935 1Kon 11:38 | als Ik David gebouwd heb, en zal u Israel geven. ~ 15936 1Kon 11:39 | 39 En Ik zal om diens wil het 15937 1Kon 11:40 | Jerobeam maakte zich op, en vlood in Egypte, tot Sisak, 15938 1Kon 11:40 | den koning van Egypte, en was in Egypte, totdat Salomo 15939 1Kon 11:41 | geschiedenissen van Salomo, en al wat hij gedaan heeft, 15940 1Kon 11:41 | al wat hij gedaan heeft, en zijn wijsheid, is dat niet 15941 1Kon 11:43 | Salomo met zijn vaderen, en werd begraven in de stad 15942 1Kon 11:43 | stad van zijn vader David; en Rehabeam, zijn zoon, werd 15943 1Kon 12:1 | 1 En Rehabeam toog naar Sichem, 15944 1Kon 12:2 | koning Salomo gevloden; en Jerobeam woonde in Egypte), ~ 15945 1Kon 12:3 | 3 Dat zij henen zonden, en lieten hem roepen; en Jerobeam 15946 1Kon 12:3 | zonden, en lieten hem roepen; en Jerobeam en de ganse gemeente 15947 1Kon 12:3 | hem roepen; en Jerobeam en de ganse gemeente van Israel 15948 1Kon 12:3 | gemeente van Israel kwamen en spraken tot Rehabeam, zeggende: ~ 15949 1Kon 12:4 | uws vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat hij 15950 1Kon 12:4 | opgelegd heeft, lichter, en wij zullen u dienen. ~ 15951 1Kon 12:5 | 5 En hij zeide tot hen: Gaat 15952 1Kon 12:5 | komt dan weder tot mij. En het volk ging heen. ~ 15953 1Kon 12:6 | 6 En de koning Rehabeam hield 15954 1Kon 12:7 | 7 En zij spraken tot hem, zeggende: 15955 1Kon 12:7 | van dit volk wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, 15956 1Kon 12:7 | wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen 15957 1Kon 12:7 | dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken 15958 1Kon 12:8 | zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, 15959 1Kon 12:9 | 9 En hij zeide tot hen: Wat raadt 15960 1Kon 12:10 | 10 En de jongelingen, die met 15961 1Kon 12:12 | 12 Zo kwam Jerobeam en het ganse volk tot Rehabeam 15962 1Kon 12:13 | 13 En de koning antwoordde het 15963 1Kon 12:14 | 14 En hij sprak tot hen naar den 15964 1Kon 12:18 | die over de schatting was; en het ganse Israel stenigde 15965 1Kon 12:20 | 20 En het geschiedde, als gans 15966 1Kon 12:20 | was, dat zij henen zonden, en hem in de vergadering riepen, 15967 1Kon 12:20 | in de vergadering riepen, en hem over gans Israel koning 15968 1Kon 12:21 | het ganse huis van Juda en den stam van Benjamin, honderd 15969 1Kon 12:21 | stam van Benjamin, honderd en tachtig duizend uitgelezenen, 15970 1Kon 12:23 | Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda 15971 1Kon 12:23 | het ganse huis van Juda en Benjamin, en overige des 15972 1Kon 12:23 | huis van Juda en Benjamin, en overige des volks, zeggende: ~ 15973 1Kon 12:24 | zaak is van Mij geschied. En zij hoorden het woord des 15974 1Kon 12:24 | hoorden het woord des HEEREN, en keerden weder, om weg te 15975 1Kon 12:25 | het gebergte van Efraim, en woonde daarin, en toog van 15976 1Kon 12:25 | Efraim, en woonde daarin, en toog van daar uit, en bouwde 15977 1Kon 12:25 | daarin, en toog van daar uit, en bouwde Penuel. ~ 15978 1Kon 12:26 | 26 En Jerobeam zeide in zijn hart: 15979 1Kon 12:27 | ja, zij zullen mij doden, en tot Rehabeam, den koning 15980 1Kon 12:28 | hield de koning een raad, en maakte twee gouden kalveren; 15981 1Kon 12:28 | maakte twee gouden kalveren; en hij zeide tot hen: Het is 15982 1Kon 12:29 | 29 En hij zette het ene te Beth-El, 15983 1Kon 12:29 | zette het ene te Beth-El, en het andere stelde hij te 15984 1Kon 12:30 | 30 En deze zaak werd tot zonde; 15985 1Kon 12:31 | ook een huis der hoogten; en maakte priesteren van de 15986 1Kon 12:32 | 32 En Jerobeam maakte een feest 15987 1Kon 12:32 | feest, dat in Juda was, en offerde op het altaar; van 15988 1Kon 12:33 | 33 En hij offerde op het altaar, 15989 1Kon 12:33 | kinderen Israels een feest, en offerde op dat altaar, rokende. ~ 15990 1Kon 13:1 | 1 En ziet, een man Gods kwam 15991 1Kon 13:1 | des HEEREN tot Beth-El; en Jerobeam stond bij het altaar, 15992 1Kon 13:2 | 2 En hij riep tegen het altaar, 15993 1Kon 13:2 | door het woord des HEEREN, en zeide: Altaar, altaar, zo 15994 1Kon 13:2 | hoogten, die op u roken, en men zal mensenbeenderen 15995 1Kon 13:3 | 3 En hij gaf ten zelfden dage 15996 1Kon 13:3 | altaar zal vaneen gescheurd, en de as, die daarop is, afgestort 15997 1Kon 13:5 | 5 En het altaar werd vaneen gescheurd, 15998 1Kon 13:5 | altaar werd vaneen gescheurd, en de as van het altaar afgestort, 15999 1Kon 13:6 | Toen antwoordde de koning, en zeide tot den man Gods: 16000 1Kon 13:6 | HEEREN, uws Gods, ernstelijk, en bid voor mij, dat mijn hand


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License