1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
16001 1Kon 13:6 | aangezicht des HEEREN ernstelijk; en de hand des konings kwam
16002 1Kon 13:6 | konings kwam weder tot hem, en werd gelijk te voren.
16003 1Kon 13:7 | 7 En de koning sprak tot den
16004 1Kon 13:7 | Kom met mij naar huis, en sterk u, en ik zal u een
16005 1Kon 13:7 | mij naar huis, en sterk u, en ik zal u een geschenk geven. ~
16006 1Kon 13:8 | zou ik niet met u gaan, en ik zou in deze plaats geen
16007 1Kon 13:9 | eten, noch water drinken; en gij zult niet wederkeren
16008 1Kon 13:10 | 10 En hij ging door een anderen
16009 1Kon 13:10 | ging door een anderen weg, en keerde niet weder door den
16010 1Kon 13:11 | profeet nu woonde te Beth-El; en zijn zoon kwam, en vertelde
16011 1Kon 13:11 | Beth-El; en zijn zoon kwam, en vertelde hem al het werk,
16012 1Kon 13:12 | 12 En hun vader sprak tot hen:
16013 1Kon 13:12 | Wat weg is hij getogen? En zijn zonen hadden den weg
16014 1Kon 13:13 | zonen: Zadelt mij den ezel. En zij zadelden hem den ezel,
16015 1Kon 13:13 | zij zadelden hem den ezel, en hij reed daarop. ~
16016 1Kon 13:14 | 14 En hij toog den man Gods na,
16017 1Kon 13:14 | hij toog den man Gods na, en vond hem zittende onder
16018 1Kon 13:14 | zittende onder een eik; en hij zeide tot hem: Zijt
16019 1Kon 13:14 | die uit Juda gekomen zijt? En hij zeide: Ik ben het. ~
16020 1Kon 13:15 | Kom met mij naar huis, en eet brood. ~
16021 1Kon 13:18 | 18 En hij zeide tot hem: Ik ben
16022 1Kon 13:18 | een profeet, gelijk gij, en een engel heeft tot mij
16023 1Kon 13:18 | huis, dat hij brood ete en water drinke. Doch hij loog
16024 1Kon 13:19 | 19 En hij keerde met hem wederom,
16025 1Kon 13:19 | keerde met hem wederom, en at brood in zijn huis, en
16026 1Kon 13:19 | en at brood in zijn huis, en dronk water. ~
16027 1Kon 13:20 | 20 En het geschiedde, als zij
16028 1Kon 13:21 | 21 En hij riep tot den man Gods,
16029 1Kon 13:21 | zijt wederspannig geweest, en niet gehouden hebt het gebod,
16030 1Kon 13:22 | Maar zijt wedergekeerd, en hebt brood gegeten en water
16031 1Kon 13:22 | wedergekeerd, en hebt brood gegeten en water gedronken ter plaatse,
16032 1Kon 13:23 | 23 En het geschiedde, nadat hij
16033 1Kon 13:23 | nadat hij brood gegeten, en nadat hij gedronken had,
16034 1Kon 13:24 | 24 Zo toog hij heen, en een leeuw vond hem op den
16035 1Kon 13:24 | leeuw vond hem op den weg, en doodde hem; en zijn dood
16036 1Kon 13:24 | den weg, en doodde hem; en zijn dood lichaam lag geworpen
16037 1Kon 13:24 | lag geworpen op den weg, en de ezel stond daarbij; ook
16038 1Kon 13:25 | 25 En ziet, er gingen lieden voorbij,
16039 1Kon 13:25 | er gingen lieden voorbij, en zagen het dode lichaam geworpen
16040 1Kon 13:25 | lichaam geworpen op den weg, en den leeuw, staande bij het
16041 1Kon 13:25 | staande bij het dode lichaam; en zij kwamen en zeiden het
16042 1Kon 13:25 | dode lichaam; en zij kwamen en zeiden het in de stad, waarin
16043 1Kon 13:26 | overgegeven die hem gebroken, en hem gedood heeft, naar het
16044 1Kon 13:27 | zeggende: Zadelt mij den ezel. En zij zadelden hem. ~
16045 1Kon 13:28 | 28 Toen toog hij heen, en vond zijn dood lichaam geworpen
16046 1Kon 13:28 | lichaam geworpen op den weg, en den ezel, en den leeuw,
16047 1Kon 13:28 | op den weg, en den ezel, en den leeuw, staande bij het
16048 1Kon 13:28 | dode lichaam niet gegeten, en den ezel niet gebroken. ~
16049 1Kon 13:29 | lichaam van den man Gods op, en legde dat op den ezel, en
16050 1Kon 13:29 | en legde dat op den ezel, en voerde het wederom; zo kwam
16051 1Kon 13:29 | stad om rouw te bedrijven en hem te begraven. ~
16052 1Kon 13:30 | 30 En hij legde zijn dood lichaam
16053 1Kon 13:30 | dood lichaam in zijn graf; en zij maakten over hem een
16054 1Kon 13:31 | de man Gods begraven is, en legt mijn beenderen bij
16055 1Kon 13:32 | altaar, dat te Beth-El is, en tegen al de huizen der hoogten,
16056 1Kon 13:33 | wilde, diens hand vulde hij, en werd een van de priesters
16057 1Kon 13:34 | 34 En hij werd in deze zaak het
16058 1Kon 13:34 | hetzelve te doen afsnijden en te verdelgen van den aardbodem. ~ ~
16059 1Kon 14:2 | 2 En Jerobeam zeide tot zijn
16060 1Kon 14:2 | huisvrouw: Maak u nu op, en verstel u, dat men niet
16061 1Kon 14:2 | Jerobeams huisvrouw zijt, en ga heen naar Silo, zie,
16062 1Kon 14:3 | 3 En neem in uw hand tien broden,
16063 1Kon 14:3 | in uw hand tien broden, en koeken, en een kruik honig,
16064 1Kon 14:3 | tien broden, en koeken, en een kruik honig, en ga tot
16065 1Kon 14:3 | koeken, en een kruik honig, en ga tot hem; hij zal u te
16066 1Kon 14:4 | 4 En Jerobeams huisvrouw deed
16067 1Kon 14:4 | Jerobeams huisvrouw deed alzo, en maakte zich op, en ging
16068 1Kon 14:4 | alzo, en maakte zich op, en ging naar Silo, en kwam
16069 1Kon 14:4 | zich op, en ging naar Silo, en kwam in het huis van Ahia.
16070 1Kon 14:5 | zoon, want hij is krank; zo en zo zult gij tot haar spreken,
16071 1Kon 14:5 | zult gij tot haar spreken, en het zal zijn, als zij inkomt,
16072 1Kon 14:6 | 6 En het geschiedde, als Ahia
16073 1Kon 14:7 | uit het midden des volks, en u tot een voorganger over
16074 1Kon 14:8 | 8 En het koninkrijk van het huis
16075 1Kon 14:8 | huis van David gescheurd, en dat u gegeven heb, en gij
16076 1Kon 14:8 | gescheurd, en dat u gegeven heb, en gij niet geweest zijt, gelijk
16077 1Kon 14:8 | die Mijn geboden hield, en die Mij met zijn ganse hart
16078 1Kon 14:9 | die voor u geweest zijn, en henengegaan zijt, en hebt
16079 1Kon 14:9 | zijn, en henengegaan zijt, en hebt u andere goden en gegotene
16080 1Kon 14:9 | en hebt u andere goden en gegotene beelden gemaakt,
16081 1Kon 14:9 | tot toorn te verwekken, en hebt Mij achter uw rug geworpen; ~
16082 1Kon 14:10 | huis van Jerobeam brengen, en van Jerobeam uitroeien,
16083 1Kon 14:10 | mannelijk is, den beslotene en verlatene in Israel; en
16084 1Kon 14:10 | en verlatene in Israel; en Ik zal de nakomelingen van
16085 1Kon 14:11 | zullen de honden eten; en die in het veld sterft,
16086 1Kon 14:13 | 13 En gans Israel zal hem beklagen,
16087 1Kon 14:13 | Israel zal hem beklagen, en hem begraven; want deze
16088 1Kon 14:15 | water omgedreven wordt, en zal Israel uitrukken uit
16089 1Kon 14:15 | hun vaderen gegeven heeft, en zal hen verstrooien op gene
16090 1Kon 14:16 | 16 En Hij zal Israel overgeven,
16091 1Kon 14:16 | wil, die gezondigd heeft, en die Israel heeft doen zondigen. ~
16092 1Kon 14:17 | zich Jerobeams vrouw op, en ging heen, en kwam te Thirza;
16093 1Kon 14:17 | vrouw op, en ging heen, en kwam te Thirza; als zij
16094 1Kon 14:18 | 18 En zij begroeven hem, en gans
16095 1Kon 14:18 | 18 En zij begroeven hem, en gans Israel beklaagde hem;
16096 1Kon 14:19 | Jerobeam, hoe hij gekrijgd, en hoe hij geregeerd heeft,
16097 1Kon 14:20 | heeft geregeerd, zijn twee en twintig jaren; en hij ontsliep
16098 1Kon 14:20 | zijn twee en twintig jaren; en hij ontsliep met zijn vaderen,
16099 1Kon 14:20 | ontsliep met zijn vaderen, en Nadab, zijn zoon, regeerde
16100 1Kon 14:21 | Salomo, regeerde in Juda; een en veertig jaren was Rehabeam
16101 1Kon 14:21 | oud, als hij koning werd, en regeerde zeventien jaren
16102 1Kon 14:21 | Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner moeder was
16103 1Kon 14:22 | 22 En Juda deed wat kwaad was
16104 1Kon 14:22 | was in de ogen des HEEREN, en zij verwekten Hem tot ijver,
16105 1Kon 14:23 | zij bouwden zich hoogten, en opgerichte beelden, en bossen,
16106 1Kon 14:23 | en opgerichte beelden, en bossen, op allen hogen heuvel,
16107 1Kon 14:23 | op allen hogen heuvel, en onder allen groenen boom. ~
16108 1Kon 14:26 | 26 En hij nam de schatten van
16109 1Kon 14:26 | van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis
16110 1Kon 14:27 | 27 En de koning Rehabeam maakte,
16111 1Kon 14:27 | van die, koperen schilden; en hij beval die onder de hand
16112 1Kon 14:28 | 28 En het geschiedde, zo wanneer
16113 1Kon 14:28 | trawanten dezelve droegen, en die wederbrachten in der
16114 1Kon 14:29 | geschiedenissen van Rehabeam, en al wat hij gedaan heeft,
16115 1Kon 14:30 | 30 En er was krijg tussen Rehabeam
16116 1Kon 14:30 | was krijg tussen Rehabeam en tussen Jerobeam, al hun
16117 1Kon 14:31 | 31 En Rehabeam ontsliep met zijn
16118 1Kon 14:31 | ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen
16119 1Kon 14:31 | vaderen in de stad Davids; en de naam zijner moeder was
16120 1Kon 14:31 | Naama, de Ammonietische; en zijn zoon Abiam regeerde
16121 1Kon 15:2 | drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
16122 1Kon 15:3 | 3 En hij wandelde in al de zonden
16123 1Kon 15:3 | hij voor hem gedaan had; en zijn hart was niet volkomen
16124 1Kon 15:4 | verwekkende zijn zoon na hem, en bevestigende Jeruzalem. ~
16125 1Kon 15:5 | was in de ogen des HEEREN, en niet geweken was van alles,
16126 1Kon 15:6 | 6 En er was krijg geweest tussen
16127 1Kon 15:6 | geweest tussen Rehabeam en tussen Jerobeam, al de dagen
16128 1Kon 15:7 | geschiedenissen van Abiam, en alles, wat hij gedaan heeft,
16129 1Kon 15:7 | was ook krijg tussen Abiam en tussen Jerobeam. ~
16130 1Kon 15:8 | 8 En Abiam ontsliep met zijn
16131 1Kon 15:8 | ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de
16132 1Kon 15:8 | begroeven hem in de stad Davids; en Asa, zijn zoon, regeerde
16133 1Kon 15:10 | 10 En hij regeerde een en veertig
16134 1Kon 15:10 | 10 En hij regeerde een en veertig jaren te Jeruzalem,
16135 1Kon 15:10 | veertig jaren te Jeruzalem, en de naam zijner moeder was
16136 1Kon 15:11 | 11 En Asa deed wat recht was in
16137 1Kon 15:12 | schandjongens uit het land, en deed weg al de drekgoden,
16138 1Kon 15:13 | haar afgrijselijken afgod, en verbrandde hem aan de beek
16139 1Kon 15:15 | 15 En hij bracht in het huis des
16140 1Kon 15:15 | geheiligde dingen zijns vaders, en zijn geheiligde dingen,
16141 1Kon 15:15 | geheiligde dingen, zilver, en goud, en vaten. ~
16142 1Kon 15:15 | dingen, zilver, en goud, en vaten. ~
16143 1Kon 15:16 | 16 En er was krijg tussen Asa
16144 1Kon 15:16 | er was krijg tussen Asa en tussen Baesa, den koning
16145 1Kon 15:17 | Israel, toog op tegen Juda, en bouwde Rama; opdat hij niemand
16146 1Kon 15:17 | niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den
16147 1Kon 15:18 | Toen nam Asa al het zilver en goud, dat overgebleven was
16148 1Kon 15:18 | van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis
16149 1Kon 15:18 | van het huis des konings, en gaf ze in de hand zijner
16150 1Kon 15:18 | de hand zijner knechten; en de koning Asa zond ze tot
16151 1Kon 15:19 | is een verbond tussen mij en tussen u, tussen mijn vader
16152 1Kon 15:19 | tussen u, tussen mijn vader en tussen uw vader; zie, ik
16153 1Kon 15:19 | zend u een geschenk, zilver en goud; ga heen, maak uw verbond
16154 1Kon 15:20 | 20 En Benhadad hoorde naar den
16155 1Kon 15:20 | hoorde naar den koning Asa, en zond de oversten der heiren,
16156 1Kon 15:20 | tegen de steden van Israel; en sloeg Ijon, en Dan, en Abel
16157 1Kon 15:20 | van Israel; en sloeg Ijon, en Dan, en Abel Beth-Maacha,
16158 1Kon 15:20 | en sloeg Ijon, en Dan, en Abel Beth-Maacha, en het
16159 1Kon 15:20 | Dan, en Abel Beth-Maacha, en het ganse Cinneroth, met
16160 1Kon 15:21 | 21 En het geschiedde, als Baesa
16161 1Kon 15:21 | afliet van Rama te bouwen, en hij bleef te Thirza. ~
16162 1Kon 15:22 | zij de stenen van Rama, en het hout daarvan, zouden
16163 1Kon 15:22 | waarmede Baesa gebouwd had; en de koning Asa bouwde daarmede
16164 1Kon 15:22 | daarmede Geba-Benjamins, en Mizpa. ~
16165 1Kon 15:23 | geschiedenissen van Asa, en al zijn macht, en al wat
16166 1Kon 15:23 | van Asa, en al zijn macht, en al wat hij gedaan heeft,
16167 1Kon 15:23 | al wat hij gedaan heeft, en de steden, die hij gebouwd
16168 1Kon 15:24 | 24 En Asa ontsliep met zijn vaderen,
16169 1Kon 15:24 | ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven met zijn vaderen,
16170 1Kon 15:24 | stad van zijn vader David; en zijn zoon Josafat werd koning
16171 1Kon 15:25 | Asa, den koning van Juda; en hij regeerde twee jaren
16172 1Kon 15:26 | 26 En hij deed wat kwaad was in
16173 1Kon 15:26 | was in de ogen des HEEREN, en wandelde in den weg zijns
16174 1Kon 15:26 | in den weg zijns vaders, en in zijn zonde, waarmede
16175 1Kon 15:27 | 27 En Baesa, de zoon van Ahia,
16176 1Kon 15:27 | een verbintenis tegen hem, en Baesa sloeg hem te Gibbethon,
16177 1Kon 15:27 | Filistijnen is, als Nadab en gans Israel Gibbethon belegerden. ~
16178 1Kon 15:28 | 28 En Baesa doodde hem, in het
16179 1Kon 15:28 | Asa, den koning van Juda, en werd koning in zijn plaats. ~
16180 1Kon 15:30 | Jerobeam, die zondigde, en die Israel zondigen deed,
16181 1Kon 15:30 | die Israel zondigen deed, en om zijn terging, waarmede
16182 1Kon 15:31 | geschiedenissen van Nadab, en al wat hij gedaan heeft,
16183 1Kon 15:32 | 32 En er was oorlog tussen Asa
16184 1Kon 15:32 | er was oorlog tussen Asa en tussen Baesa, den koning
16185 1Kon 15:33 | gans Israel, te Thirza, en regeerde vier en twintig
16186 1Kon 15:33 | Thirza, en regeerde vier en twintig jaren. ~
16187 1Kon 15:34 | 34 En hij deed wat kwaad was in
16188 1Kon 15:34 | was in de ogen des HEEREN, en wandelde in den weg van
16189 1Kon 15:34 | in den weg van Jerobeam, en in zijn zonde, waarmede
16190 1Kon 16:2 | u uit het stof verheven, en u tot een voorganger over
16191 1Kon 16:2 | volk Israel gesteld heb, en gij gewandeld hebt in den
16192 1Kon 16:2 | in den weg van Jerobeam, en Mijn volk Israel hebt doen
16193 1Kon 16:3 | nakomelingen van Baesa, en de nakomelingen van zijn
16194 1Kon 16:3 | nakomelingen van zijn huis wegdoen; en Ik zal uw huis maken, gelijk
16195 1Kon 16:4 | zullen de honden eten, en die van hem in het veld
16196 1Kon 16:5 | geschiedenissen van Baesa, en wat hij gedaan heeft, en
16197 1Kon 16:5 | en wat hij gedaan heeft, en zijn macht, zijn die niet
16198 1Kon 16:6 | 6 En Baesa ontsliep met zijn
16199 1Kon 16:6 | ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza;
16200 1Kon 16:6 | werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in
16201 1Kon 16:7 | van Hanani, tegen Baesa en tegen zijn huis; en dat
16202 1Kon 16:7 | Baesa en tegen zijn huis; en dat om al het kwaad, dat
16203 1Kon 16:7 | gelijk het huis van Jerobeam, en omdat hij hetzelve verslagen
16204 1Kon 16:8 | 8 In het zes en twintigste jaar van Asa,
16205 1Kon 16:8 | over Israel, te Thirza, en regeerde twee jaren. ~
16206 1Kon 16:9 | 9 En Zimri, zijn knecht, overste
16207 1Kon 16:10 | 10 Zo kwam Zimri in, en sloeg hem, en doodde hem,
16208 1Kon 16:10 | Zimri in, en sloeg hem, en doodde hem, in het zeven
16209 1Kon 16:10 | doodde hem, in het zeven en twintigste jaar van Asa,
16210 1Kon 16:10 | Asa, den koning van Juda; en hij werd koning in zijn
16211 1Kon 16:11 | 11 En het geschiedde, als hij
16212 1Kon 16:13 | al de zonden van Baesa, en de zonden van Ela, zijn
16213 1Kon 16:13 | waarmede zij gezondigd hadden, en waarmede zij Israel hadden
16214 1Kon 16:14 | geschiedenissen van Ela, en al wat hij gedaan heeft,
16215 1Kon 16:15 | 15 In het zeven en twintigste jaar van Asa,
16216 1Kon 16:15 | Zimri zeven dagen te Thirza; en het volk had zich gelegerd
16217 1Kon 16:17 | 17 En Omri toog op, en gans Israel
16218 1Kon 16:17 | 17 En Omri toog op, en gans Israel met hem van
16219 1Kon 16:17 | Israel met hem van Gibbethon, en belegerde Thirza. ~
16220 1Kon 16:18 | 18 En het geschiedde, als Zimri
16221 1Kon 16:18 | van het huis des konings, en verbrandde boven zich het
16222 1Kon 16:18 | huis des konings met vuur, en stierf; ~
16223 1Kon 16:19 | in den weg van Jerobeam, en in zijn zonde, die hij gedaan
16224 1Kon 16:20 | geschiedenissen van Zimri, en zijn verbintenis, die hij
16225 1Kon 16:21 | om hem koning te maken; en de helft volgde Omri. ~
16226 1Kon 16:22 | zoon van Ginath, volgde; en Tibni stierf, en Omri regeerde. ~
16227 1Kon 16:22 | volgde; en Tibni stierf, en Omri regeerde. ~
16228 1Kon 16:23 | 23 In het een en dertigste jaar van Asa,
16229 1Kon 16:23 | Omri koning over Israel, en regeerde twaalf jaren; te
16230 1Kon 16:24 | 24 En hij kocht den berg Samaria
16231 1Kon 16:24 | voor twee talenten zilvers, en bebouwde den berg; en noemde
16232 1Kon 16:24 | zilvers, en bebouwde den berg; en noemde den naam der stad,
16233 1Kon 16:25 | 25 En Omri deed wat kwaad was
16234 1Kon 16:26 | 26 En hij wandelde in alle wegen
16235 1Kon 16:26 | Jerobeam, den zoon van Nebat, en in zijn zonden, waarmede
16236 1Kon 16:27 | Omri, wat hij gedaan heeft, en zijn macht die hij gepleegd
16237 1Kon 16:28 | 28 En Omri ontsliep met zijn vaderen,
16238 1Kon 16:28 | ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Samaria;
16239 1Kon 16:28 | werd begraven te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde
16240 1Kon 16:29 | 29 En Achab, de zoon van Omri,
16241 1Kon 16:29 | over Israel, in het acht en dertigste jaar van Asa,
16242 1Kon 16:29 | Asa, den koning van Juda; en Achab, de zoon van Omri,
16243 1Kon 16:29 | Israel, te Samaria, twee en twintig jaren. ~
16244 1Kon 16:30 | 30 En Achab, den zoon van Omri,
16245 1Kon 16:31 | 31 En het geschiedde (was het
16246 1Kon 16:31 | den koning der Sidoniers, en heenging, en diende Baal,
16247 1Kon 16:31 | Sidoniers, en heenging, en diende Baal, en boog zich
16248 1Kon 16:31 | heenging, en diende Baal, en boog zich voor hem. ~
16249 1Kon 16:32 | 32 En hij richtte voor Baal een
16250 1Kon 16:34 | heeft hij haar gegrondvest, en op Segub, zijn jongsten
16251 1Kon 17:1 | 1 En Elia, de Thisbiet, van de
16252 1Kon 17:3 | 3 Ga weg van hier, en wend u naar het oosten,
16253 1Kon 17:3 | wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek Krith,
16254 1Kon 17:4 | 4 En het zal geschieden, dat
16255 1Kon 17:4 | uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden,
16256 1Kon 17:5 | 5 Hij ging dan heen, en deed naar het woord des
16257 1Kon 17:5 | des HEEREN; want hij ging en woonde bij de beek Krith,
16258 1Kon 17:6 | 6 En de raven brachten hem des
16259 1Kon 17:6 | brachten hem des morgens brood en vlees, desgelijks brood
16260 1Kon 17:6 | vlees, desgelijks brood en vlees des avonds; en hij
16261 1Kon 17:6 | brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek. ~
16262 1Kon 17:7 | 7 En het geschiedde ten einde
16263 1Kon 17:9 | Zarfath, dat bij Sidon is, en woon aldaar; zie, Ik heb
16264 1Kon 17:10 | Toen maakte hij zich op, en ging naar Zarfath. Als hij
16265 1Kon 17:10 | weduwvrouw, hout lezende; en hij riep tot haar, en zeide:
16266 1Kon 17:10 | lezende; en hij riep tot haar, en zeide: Haal mij toch een
16267 1Kon 17:11 | halen, zo riep hij tot haar, en zeide: Haal mij toch ook
16268 1Kon 17:12 | hand vol meels in de kruik, en een weinig olie in de fles!
16269 1Kon 17:12 | weinig olie in de fles! En zie ik heb een paar houten
16270 1Kon 17:12 | een paar houten gelezen, en ik ga heen, en zal het voor
16271 1Kon 17:12 | gelezen, en ik ga heen, en zal het voor mij en voor
16272 1Kon 17:12 | heen, en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden,
16273 1Kon 17:12 | bereiden, dat wij het eten, en sterven. ~
16274 1Kon 17:13 | 13 En Elia zeide tot haar: Vrees
16275 1Kon 17:13 | een kleinen koek daarvan, en breng mij dien hier uit;
16276 1Kon 17:13 | dien hier uit; doch voor u en uw zoon zult gij daarna
16277 1Kon 17:14 | zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet
16278 1Kon 17:15 | 15 En zij ging heen, en deed naar
16279 1Kon 17:15 | 15 En zij ging heen, en deed naar het woord van
16280 1Kon 17:15 | woord van Elia; zo at zij, en hij, en haar huis, vele
16281 1Kon 17:15 | Elia; zo at zij, en hij, en haar huis, vele dagen. ~
16282 1Kon 17:16 | kruik werd niet verteerd, en de olie van de fles ontbrak
16283 1Kon 17:17 | 17 En het geschiedde na deze dingen,
16284 1Kon 17:17 | van het huis, krank werd; en zijn krankheid werd zeer
16285 1Kon 17:18 | 18 En zij zeide tot Elia: Wat
16286 1Kon 17:18 | gedachtenis te brengen, en om mijn zoon te doden? ~
16287 1Kon 17:19 | 19 En hij zeide tot haar: Geef
16288 1Kon 17:19 | haar: Geef mij uw zoon. En hij nam hem van haar schoot,
16289 1Kon 17:19 | nam hem van haar schoot, en droeg hem boven in de opperzaal,
16290 1Kon 17:19 | opperzaal, waar hij zelf woonde, en hij legde hem neder op zijn
16291 1Kon 17:20 | 20 En hij riep den HEERE aan,
16292 1Kon 17:20 | hij riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God,
16293 1Kon 17:21 | 21 En hij mat zich driemaal uit
16294 1Kon 17:21 | driemaal uit over dat kind, en riep den HEERE aan, en zeide:
16295 1Kon 17:21 | en riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God,
16296 1Kon 17:22 | 22 En de HEERE verhoorde de stem
16297 1Kon 17:22 | verhoorde de stem van Elia; en de ziel van het kind kwam
16298 1Kon 17:23 | 23 En Elia nam het kind, en bracht
16299 1Kon 17:23 | 23 En Elia nam het kind, en bracht het af van de opperzaal
16300 1Kon 17:23 | de opperzaal in het huis, en gaf het aan zijn moeder;
16301 1Kon 17:23 | gaf het aan zijn moeder; en Elia zeide: Zie, uw zoon
16302 1Kon 17:24 | dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN
16303 1Kon 18:1 | 1 En het gebeurde na vele dagen,
16304 1Kon 18:2 | 2 En Elia ging heen, om zich
16305 1Kon 18:2 | zich aan Achab te vertonen. En de honger was sterk in Samaria. ~
16306 1Kon 18:3 | 3 En Achab had Obadja, den hofmeester,
16307 1Kon 18:3 | den hofmeester, geroepen; en Obadja was den HEERE zeer
16308 1Kon 18:4 | Obadja honderd profeten nam, en verborg ze bij vijftig man
16309 1Kon 18:4 | vijftig man in een spelonk, en onderhield hen met brood
16310 1Kon 18:4 | onderhield hen met brood en water. ~
16311 1Kon 18:5 | 5 En Achab had gezegd tot Obadja:
16312 1Kon 18:5 | tot alle waterfonteinen en tot alle rivieren; misschien
16313 1Kon 18:5 | vinden, opdat wij de paarden en de muilezelen in het leven
16314 1Kon 18:5 | muilezelen in het leven behouden, en niets uitroeien van de beesten. ~
16315 1Kon 18:6 | 6 En zij deelden het land onder
16316 1Kon 18:6 | ging bijzonder op een weg, en Obadja ging ook bijzonder
16317 1Kon 18:7 | zo was hem Elia tegemoet; en hem kennende, zo viel hij
16318 1Kon 18:7 | hij op zijn aangezicht, en zeide: Zijt gij mijn heer
16319 1Kon 18:10 | gezonden heeft, om u te zoeken; en als zij zeiden: Hij is hier
16320 1Kon 18:10 | zo nam hij dat koninkrijk en dat volk een eed af; dat
16321 1Kon 18:11 | 11 En nu zegt gij: Ga heen, zeg
16322 1Kon 18:12 | 12 En het mocht geschieden, wanneer
16323 1Kon 18:12 | ik weet niet waarheen; en ik kwam, om dat Achab aan
16324 1Kon 18:12 | dat Achab aan te zeggen, en hij vond u niet, zo zou
16325 1Kon 18:13 | vijftig man in een spelonk, en die met brood en water onderhouden
16326 1Kon 18:13 | spelonk, en die met brood en water onderhouden heb? ~
16327 1Kon 18:14 | 14 En nu zegt gij: Ga heen, zeg
16328 1Kon 18:14 | heer: Zie, Elia is hier, en hij zou mij doodslaan. ~
16329 1Kon 18:15 | 15 En Elia zeide: Zo waarachtig
16330 1Kon 18:16 | ging Obadja Achab tegemoet, en zeide het hem aan; en Achab
16331 1Kon 18:16 | tegemoet, en zeide het hem aan; en Achab ging Elia tegemoet. ~
16332 1Kon 18:17 | 17 En het geschiedde, als Achab
16333 1Kon 18:18 | Israel niet beroerd, maar gij en uws vaders huis, daarmede,
16334 1Kon 18:18 | des HEEREN verlaten hebt en de Baals nagevolgd zijt. ~
16335 1Kon 18:19 | Israel op den berg Karmel, en de vierhonderd en vijftig
16336 1Kon 18:19 | Karmel, en de vierhonderd en vijftig profeten van Baal,
16337 1Kon 18:19 | vijftig profeten van Baal, en de vierhonderd profeten
16338 1Kon 18:20 | onder alle kinderen Israels, en verzamelde de profeten op
16339 1Kon 18:21 | Elia tot het ganse volk, en zeide: Hoe lang hinkt gij
16340 1Kon 18:21 | HEERE God is, volgt Hem na, en zo het Baal is, volgt hem
16341 1Kon 18:22 | des HEEREN overgebleven, en de profeten van Baal zijn
16342 1Kon 18:22 | van Baal zijn vierhonderd en vijftig mannen. ~
16343 1Kon 18:23 | ons dan twee varren geve, en dat zij voor zich den enen
16344 1Kon 18:23 | zich den enen var kiezen, en denzelven in stukken delen,
16345 1Kon 18:23 | denzelven in stukken delen, en op het hout leggen, maar
16346 1Kon 18:23 | geen vuur daaraan leggen; en ik zal den anderen var bereiden,
16347 1Kon 18:23 | den anderen var bereiden, en op het hout leggen, en geen
16348 1Kon 18:23 | en op het hout leggen, en geen vuur daaraan leggen. ~
16349 1Kon 18:24 | den naam van uw god aan, en ik zal den Naam des HEEREN
16350 1Kon 18:24 | Naam des HEEREN aanroepen; en de God, Die door vuur antwoorden
16351 1Kon 18:24 | antwoorden zal, Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde
16352 1Kon 18:24 | het ganse volk antwoordde en zeide: Dat woord is goed. ~
16353 1Kon 18:25 | 25 En Elia zeide tot de profeten
16354 1Kon 18:25 | gijlieden voor u den enen var, en bereidt gij hem eerst, want
16355 1Kon 18:25 | eerst, want gij zijt velen; en roept den naam uws gods
16356 1Kon 18:25 | roept den naam uws gods aan, en legt geen vuur daaraan. ~
16357 1Kon 18:26 | 26 En zij namen de var, dien hij
16358 1Kon 18:26 | dien hij hun gegeven had, en bereidden hem, en riepen
16359 1Kon 18:26 | gegeven had, en bereidden hem, en riepen den naam van Baal
16360 1Kon 18:26 | ons! Maar er was geen stem en geen antwoorder. En zij
16361 1Kon 18:26 | stem en geen antwoorder. En zij sprongen tegen het altaar,
16362 1Kon 18:27 | 27 En het geschiedde op den middag,
16363 1Kon 18:27 | dat Elia met hen spotte, en zeide: Roept met luider
16364 1Kon 18:27 | heeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden. ~
16365 1Kon 18:28 | 28 En zij riepen met luider stem,
16366 1Kon 18:28 | riepen met luider stem, en zij sneden zichzelven met
16367 1Kon 18:28 | sneden zichzelven met messen en met priemen, naar hun wijze,
16368 1Kon 18:29 | maar er was geen stem, en geen antwoorder, en geen
16369 1Kon 18:29 | stem, en geen antwoorder, en geen opmerking. ~
16370 1Kon 18:30 | ganse volk: Nadert tot mij. En al het volk naderde tot
16371 1Kon 18:30 | het volk naderde tot hem; en hij heelde het altaar des
16372 1Kon 18:31 | 31 En Elia nam twaalf stenen,
16373 1Kon 18:32 | 32 En hij bouwde met die stenen
16374 1Kon 18:33 | 33 En hij schikte het hout, en
16375 1Kon 18:33 | En hij schikte het hout, en deelde den var in stukken,
16376 1Kon 18:33 | deelde den var in stukken, en legde hem op het hout. ~
16377 1Kon 18:34 | 34 En hij zeide: Vult vier kruiken
16378 1Kon 18:34 | vier kruiken met water, en giet het op het brandoffer
16379 1Kon 18:34 | giet het op het brandoffer en op het hout. En hij zeide:
16380 1Kon 18:34 | brandoffer en op het hout. En hij zeide: Doet het ten
16381 1Kon 18:34 | Doet het ten tweeden male. En zij deden het ten tweeden
16382 1Kon 18:34 | Doet het ten derden male. En zij deden het ten derden
16383 1Kon 18:36 | de profeet Elia naderde, en zeide: HEERE, God van Abraham,
16384 1Kon 18:36 | HEERE, God van Abraham, Izak en Israel, dat het heden bekend
16385 1Kon 18:36 | Gij God in Israel zijt, en ik Uw knecht; en dat ik
16386 1Kon 18:36 | Israel zijt, en ik Uw knecht; en dat ik al deze dingen naar
16387 1Kon 18:37 | o HEERE, die God zijt, en dat Gij hun hart achterwaarts
16388 1Kon 18:38 | viel het vuur de HEEREN, en verteerde dat brandoffer,
16389 1Kon 18:38 | verteerde dat brandoffer, en dat hout, en die stenen,
16390 1Kon 18:38 | brandoffer, en dat hout, en die stenen, en dat stof,
16391 1Kon 18:38 | dat hout, en die stenen, en dat stof, ja, lekte dat
16392 1Kon 18:39 | zij op hun aangezichten, en zeiden: De HEERE is God,
16393 1Kon 18:40 | 40 En Elia zeide tot hen: Grijpt
16394 1Kon 18:40 | niemand van hen ontkome. En zij grepen ze; en Elia voerde
16395 1Kon 18:40 | ontkome. En zij grepen ze; en Elia voerde hen af naar
16396 1Kon 18:40 | hen af naar de beek Kison, en slachtte hen aldaar. ~
16397 1Kon 18:41 | tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is een geruis
16398 1Kon 18:42 | toog Achab op, om te eten en te drinken; maar Elia ging
16399 1Kon 18:42 | naar de hoogte van Karmel, en breidde zich uit voorwaarts
16400 1Kon 18:43 | 43 En hij zeide tot zijn jongen:
16401 1Kon 18:43 | tot zijn jongen: Ga nu op, en zie uit naar de zee. Toen
16402 1Kon 18:43 | de zee. Toen ging hij op, en zag uit, en zeide: Er is
16403 1Kon 18:43 | ging hij op, en zag uit, en zeide: Er is niets. Toen
16404 1Kon 18:44 | 44 En het geschiedde op de zevende
16405 1Kon 18:44 | hand, gaat op van de zee. En hij zeide: Ga op, zeg tot
16406 1Kon 18:44 | zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet
16407 1Kon 18:45 | 45 En het geschiedde ondertussen,
16408 1Kon 18:45 | dat de hemel van wolken en wind zwart werd; en er kwam
16409 1Kon 18:45 | wolken en wind zwart werd; en er kwam een grote regen;
16410 1Kon 18:45 | er kwam een grote regen; en Achab reed weg, en toog
16411 1Kon 18:45 | regen; en Achab reed weg, en toog naar Jizreel. ~
16412 1Kon 18:46 | 46 En de hand des HEEREN was over
16413 1Kon 18:46 | des HEEREN was over Elia, en hij gordde zijn lenden,
16414 1Kon 18:46 | hij gordde zijn lenden, en liep voor het aangezicht
16415 1Kon 19:1 | 1 En Achab zeide Izebel aan al
16416 1Kon 19:1 | al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood had,
16417 1Kon 19:2 | zeggen: Zo doen mij de goden, en doen zo daartoe, voorzeker,
16418 1Kon 19:3 | zag, maakte hij zich op, en ging heen, om zijns levens
16419 1Kon 19:3 | heen, om zijns levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in
16420 1Kon 19:3 | Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn jongen aldaar. ~
16421 1Kon 19:4 | de woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom;
16422 1Kon 19:4 | woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom;
16423 1Kon 19:4 | zat onder een jeneverboom; en bad, dat zijn ziel stierve,
16424 1Kon 19:4 | dat zijn ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem
16425 1Kon 19:5 | 5 En hij legde zich neder, en
16426 1Kon 19:5 | En hij legde zich neder, en sliep onder een jeneverboom;
16427 1Kon 19:5 | sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een
16428 1Kon 19:5 | roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet; ~
16429 1Kon 19:6 | 6 En hij zag om, en ziet, aan
16430 1Kon 19:6 | 6 En hij zag om, en ziet, aan zijn hoofdeinde
16431 1Kon 19:6 | koek op de kolen gebakken, en een fles met water; alzo
16432 1Kon 19:6 | met water; alzo at hij, en dronk, en legde zich wederom
16433 1Kon 19:6 | alzo at hij, en dronk, en legde zich wederom neder. ~
16434 1Kon 19:7 | 7 En de engel des HEEREN kwam
16435 1Kon 19:7 | ten anderen male weder, en roerde hem aan, en zeide:
16436 1Kon 19:7 | weder, en roerde hem aan, en zeide: Sta op, eet, want
16437 1Kon 19:8 | 8 Zo stond hij op, en at, en dronk; en hij ging,
16438 1Kon 19:8 | Zo stond hij op, en at, en dronk; en hij ging, door
16439 1Kon 19:8 | hij op, en at, en dronk; en hij ging, door de kracht
16440 1Kon 19:8 | derzelver spijs, veertig dagen en veertig nachten, tot aan
16441 1Kon 19:9 | 9 En hij kwam aldaar in een spelonk,
16442 1Kon 19:9 | kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet,
16443 1Kon 19:9 | spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN
16444 1Kon 19:9 | HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem: Wat maakt
16445 1Kon 19:10 | 10 En hij zeide: Ik heb zeer geijverd
16446 1Kon 19:10 | verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard
16447 1Kon 19:10 | profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven,
16448 1Kon 19:10 | alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om
16449 1Kon 19:11 | 11 En Hij zeide: Ga uit, en sta
16450 1Kon 19:11 | 11 En Hij zeide: Ga uit, en sta op dezen berg, voor
16451 1Kon 19:11 | het aangezicht des HEEREN. En ziet, de HEERE ging voorbij,
16452 1Kon 19:11 | de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind,
16453 1Kon 19:11 | ging voorbij, en een grote en sterke wind, scheurende
16454 1Kon 19:11 | wind, scheurende de bergen, en brekende de steenrotsen,
16455 1Kon 19:11 | HEERE was in den wind niet; en na dezen wind een aardbeving;
16456 1Kon 19:12 | 12 En na de aardbeving een vuur;
16457 1Kon 19:12 | was ook in het vuur niet; en na het vuur het suizen van
16458 1Kon 19:13 | 13 En het geschiedde, als Elia
16459 1Kon 19:13 | bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den
16460 1Kon 19:13 | zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der
16461 1Kon 19:13 | den ingang der spelonk. En ziet, een stem kwam tot
16462 1Kon 19:14 | 14 En hij zeide: Ik heb zeer geijverd
16463 1Kon 19:14 | verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard
16464 1Kon 19:14 | profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven,
16465 1Kon 19:14 | alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om
16466 1Kon 19:15 | 15 En de HEERE zeide tot hem:
16467 1Kon 19:15 | de woestijn van Damaskus; en ga daar in, en zalf Hazael
16468 1Kon 19:15 | Damaskus; en ga daar in, en zalf Hazael ten koning over
16469 1Kon 19:16 | ten koning over Israel; en Elisa, den zoon van Safat,
16470 1Kon 19:17 | 17 En het zal geschieden, dat
16471 1Kon 19:17 | Hazael ontkomt, doden zal; en die van het zwaard van Jehu
16472 1Kon 19:18 | gebogen hebben voor Baal, en allen mond, die hem niet
16473 1Kon 19:19 | 19 Zo ging hij van daar, en vond Elisa, den zoon van
16474 1Kon 19:19 | runderen voor zich henen, en hij was bij het twaalfde;
16475 1Kon 19:19 | hij was bij het twaalfde; en Elia ging over tot hem,
16476 1Kon 19:19 | Elia ging over tot hem, en wierp zijn mantel op hem. ~
16477 1Kon 19:20 | 20 En hij verliet de runderen,
16478 1Kon 19:20 | hij verliet de runderen, en liep Elia na, en zeide:
16479 1Kon 19:20 | runderen, en liep Elia na, en zeide: Dat ik toch mijn
16480 1Kon 19:20 | Dat ik toch mijn vader en mijn moeder kusse, daarna
16481 1Kon 19:20 | daarna zal ik u navolgen. En hij zeide tot hem: Ga, keer
16482 1Kon 19:21 | weder van achter hem af, en nam een juk runderen, en
16483 1Kon 19:21 | en nam een juk runderen, en slachtte het, en met het
16484 1Kon 19:21 | runderen, en slachtte het, en met het gereedschap der
16485 1Kon 19:21 | hetwelk hij aan het volk gaf; en zij aten. Daarna stond hij
16486 1Kon 19:21 | aten. Daarna stond hij op, en volgde Elia na, en diende
16487 1Kon 19:21 | hij op, en volgde Elia na, en diende hem. ~
16488 1Kon 20:1 | 1 En Benhadad, de koning van
16489 1Kon 20:1 | vergaderde al zijn macht; en twee en dertig koningen
16490 1Kon 20:1 | vergaderde al zijn macht; en twee en dertig koningen waren met
16491 1Kon 20:1 | koningen waren met hem, en paarden en wagenen; en hij
16492 1Kon 20:1 | waren met hem, en paarden en wagenen; en hij toog op,
16493 1Kon 20:1 | en paarden en wagenen; en hij toog op, en belegerde
16494 1Kon 20:1 | wagenen; en hij toog op, en belegerde Samaria en krijgde
16495 1Kon 20:1 | op, en belegerde Samaria en krijgde tegen haar. ~
16496 1Kon 20:2 | 2 En hij zond boden tot Achab,
16497 1Kon 20:3 | 3 En hij zeide hem aan: Zo zegt
16498 1Kon 20:3 | zegt Benhadad: Uw zilver en uw goud, dat is mijn, daartoe
16499 1Kon 20:3 | mijn, daartoe uw vrouwen en uw beste kinderen, die zijn
16500 1Kon 20:4 | 4 En de koning van Israel antwoordde
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |