1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
18001 2Kon 21:23 | zal zijn hoge cederbomen, en zijn uitgelezen dennebomen
18002 2Kon 21:23 | uitgelezen dennebomen afhouwen; en zal komen in zijn uiterste
18003 2Kon 21:24 | 24 Ik heb gegraven en heb gedronken vreemde wateren;
18004 2Kon 21:24 | gedronken vreemde wateren; en ik heb met mijn voetzolen
18005 2Kon 21:25 | lang te voren gedaan heb en dat van oude dagen af geformeerd
18006 2Kon 21:26 | handeloos; zij waren verslagen en beschaamd; zij waren als
18007 2Kon 21:26 | als het gras des velds, en de groene grasscheutjes,
18008 2Kon 21:26 | grasscheutjes, het hooi der daken, en het brandkoren, eer het
18009 2Kon 21:27 | Maar Ik weet uw zitten, en uw uitgaan, en uw inkomen,
18010 2Kon 21:27 | uw zitten, en uw uitgaan, en uw inkomen, en uw woeden
18011 2Kon 21:27 | uitgaan, en uw inkomen, en uw woeden tegen Mij. ~
18012 2Kon 21:28 | Om uw woeden tegen Mij, en dat uw woeling voor Mijn
18013 2Kon 21:28 | Mijn gebit in uw lippen, en Ik zal u doen wederkeren
18014 2Kon 21:29 | 29 En dat zij u een teken, dat
18015 2Kon 21:29 | wat van zelf gewassen is; en in het tweede jaar, wat
18016 2Kon 21:29 | zaait in het derde jaar, en maait, en plant wijngaarden,
18017 2Kon 21:29 | het derde jaar, en maait, en plant wijngaarden, en eet
18018 2Kon 21:29 | maait, en plant wijngaarden, en eet hun vruchten. ~
18019 2Kon 21:30 | wederom nederwaarts wortelen, en zal opwaarts vrucht dragen. ~
18020 2Kon 21:31 | het overblijfsel uitgaan, en het ontkomene van den berg
18021 2Kon 21:32 | geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. ~
18022 2Kon 21:34 | verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, Mijns knechts
18023 2Kon 21:35 | Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrie
18024 2Kon 21:35 | van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen
18025 2Kon 21:35 | vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens
18026 2Kon 21:36 | de koning van Assyrie, en toog henen, en keerde weder;
18027 2Kon 21:36 | Assyrie, en toog henen, en keerde weder; en hij bleef
18028 2Kon 21:36 | henen, en keerde weder; en hij bleef te Nineve. ~
18029 2Kon 21:37 | nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem
18030 2Kon 21:37 | in het land van Ararat; en Esar-Haddon, zijn zoon,
18031 2Kon 22:1 | krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon
18032 2Kon 22:1 | van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: Zo zegt de
18033 2Kon 22:1 | want gij zult sterven, en niet leven. ~
18034 2Kon 22:2 | aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den HEERE, zeggende: ~
18035 2Kon 22:3 | Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld,
18036 2Kon 22:3 | volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is,
18037 2Kon 22:3 | Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer. ~
18038 2Kon 22:5 | 5 Keer weder en zeg tot Hizkia, den voorganger
18039 2Kon 22:6 | 6 En Ik zal vijftien jaren tot
18040 2Kon 22:6 | jaren tot uw dagen toedoen, en zal u uit de hand des konings
18041 2Kon 22:6 | verlossen, mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen
18042 2Kon 22:6 | beschermen om Mijnentwil, en om Mijns knechts Davids
18043 2Kon 22:7 | Neemt een klomp vijgen; en zij namen ze, en legden
18044 2Kon 22:7 | vijgen; en zij namen ze, en legden ze op de zweer, en
18045 2Kon 22:7 | en legden ze op de zweer, en hij werd genezen. ~
18046 2Kon 22:8 | HEERE mij gezond maken zal, en dat ik den derden dag in
18047 2Kon 22:9 | 9 En Jesaja zeide: Dit zal u
18048 2Kon 22:11 | 11 En Jesaja, de profeet, riep
18049 2Kon 22:11 | profeet, riep den HEERE aan; en Hij deed de schaduw tien
18050 2Kon 22:12 | koning van Babel, brieven en een geschenk aan Hizkia;
18051 2Kon 22:13 | 13 En Hizkia hoorde naar hen,
18052 2Kon 22:13 | Hizkia hoorde naar hen, en hij toonde hun zijn ganse
18053 2Kon 22:13 | ganse schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen,
18054 2Kon 22:13 | het zilver, en het goud, en de specerijen, en de beste
18055 2Kon 22:13 | goud, en de specerijen, en de beste olie, en zijn wapenhuis,
18056 2Kon 22:13 | specerijen, en de beste olie, en zijn wapenhuis, en al wat
18057 2Kon 22:13 | olie, en zijn wapenhuis, en al wat gevonden werd in
18058 2Kon 22:14 | Jesaja tot den koning Hizkia, en zeide tot hem: Wat hebben
18059 2Kon 22:14 | hebben die mannen gezegd, en van waar zijn zij tot u
18060 2Kon 22:14 | zijn zij tot u gekomen? En Hizkia zeide: Zij zijn uit
18061 2Kon 22:15 | 15 En hij zeide: Wat hebben zij
18062 2Kon 22:15 | hebben zij gezien in uw huis? En Hizkia zeide: Zij hebben
18063 2Kon 22:17 | dat al wat in uw huis is, en wat uw vaderen tot dezen
18064 2Kon 22:19 | het niet, naardien vrede en waarheid in mijn dagen wezen
18065 2Kon 22:20 | geschiedenissen van Hizkia, en al zijn macht, en hoe hij
18066 2Kon 22:20 | Hizkia, en al zijn macht, en hoe hij den vijver en den
18067 2Kon 22:20 | macht, en hoe hij den vijver en den watergang gemaakt heeft,
18068 2Kon 22:20 | watergang gemaakt heeft, en water in de stad gebracht
18069 2Kon 22:21 | 21 En Hizkia ontsliep met zijn
18070 2Kon 22:21 | ontsliep met zijn vaderen; en zijn zoon Manasse werd koning
18071 2Kon 23:1 | oud, toen hij koning werd, en hij regeerde vijf en vijftig
18072 2Kon 23:1 | werd, en hij regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem;
18073 2Kon 23:1 | vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
18074 2Kon 23:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in
18075 2Kon 23:3 | zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baal altaren
18076 2Kon 23:3 | richtte Baal altaren op, en maakte een bos, gelijk als
18077 2Kon 23:3 | van Israel, gemaakt had, en boog zich neder voor het
18078 2Kon 23:3 | voor het heir des hemels, en diende ze. ~
18079 2Kon 23:4 | 4 En hij bouwde altaren in het
18080 2Kon 23:6 | zoon door het vuur gaan, en pleegde guichelarij en gaf
18081 2Kon 23:6 | en pleegde guichelarij en gaf op vogelgeschrei acht;
18082 2Kon 23:6 | gaf op vogelgeschrei acht; en hij stelde waarzeggers en
18083 2Kon 23:6 | en hij stelde waarzeggers en duivelskunstenaren; hij
18084 2Kon 23:7 | HEERE gezegd had tot David, en tot zijn zoon Salomo: In
18085 2Kon 23:7 | zoon Salomo: In dit huis, en in Jeruzalem, die Ik uit
18086 2Kon 23:8 | 8 En Ik zal niet voortvaren den
18087 2Kon 23:8 | wat Ik hun geboden heb, en naar de ganse wet, die Mijn
18088 2Kon 23:12 | een kwaad over Jeruzalem en Juda brengen, dat een ieder,
18089 2Kon 23:13 | 13 En Ik zal over Jeruzalem het
18090 2Kon 23:13 | van het huis van Achab; en Ik zal Jeruzalem uitwissen,
18091 2Kon 23:13 | uitwist; men wist dien uit, en men keert hem om op zijn
18092 2Kon 23:14 | 14 En Ik zal het overblijfsel
18093 2Kon 23:14 | Mijns erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner
18094 2Kon 23:14 | hand hunner vijanden geven; en zij zullen tot een roof
18095 2Kon 23:14 | zij zullen tot een roof en plundering worden al hun
18096 2Kon 23:15 | kwaad was in Mijn ogen, en Mij tot toorn verwekt hebben,
18097 2Kon 23:17 | geschiedenissen van Manasse, en al wat hij gedaan heeft,
18098 2Kon 23:17 | al wat hij gedaan heeft, en zijn zonde, die hij gezondigd
18099 2Kon 23:18 | 18 En Manasse ontsliep met zijn
18100 2Kon 23:18 | ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in den hof
18101 2Kon 23:18 | huis, in den hof van Uzza; en zijn zoon Amon werd koning
18102 2Kon 23:19 | 19 Amon was twee en twintig jaren oud, toen
18103 2Kon 23:19 | oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee jaren
18104 2Kon 23:19 | twee jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
18105 2Kon 23:20 | 20 En hij deed dat kwaad was in
18106 2Kon 23:21 | zijn vader gewandeld had, en hij diende de drekgoden,
18107 2Kon 23:21 | zijn vader gediend had, en hij boog zich voor die neder. ~
18108 2Kon 23:22 | den God zijner vaderen, en hij wandelde niet in den
18109 2Kon 23:23 | 23 En de knechten van Amon maakten
18110 2Kon 23:23 | een verbintenis tegen hem, en zij doodden den koning in
18111 2Kon 23:24 | verbintenis gemaakt hadden; en het volk des lands maakte
18112 2Kon 23:26 | 26 En men begroef hem in zijn
18113 2Kon 23:26 | graf, in den hof van Uzza; en zijn zoon Josia werd koning
18114 2Kon 24:1 | oud, toen hij koning werd, en regeerde een en dertig jaren
18115 2Kon 24:1 | koning werd, en regeerde een en dertig jaren te Jeruzalem;
18116 2Kon 24:1 | dertig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
18117 2Kon 24:2 | 2 En hij deed dat recht was in
18118 2Kon 24:2 | was in de ogen des HEEREN; en hij wandelde in al den weg
18119 2Kon 24:2 | weg van zijn vader David, en week niet af ter rechterhand
18120 2Kon 24:5 | 5 En dat zij dat geven in de
18121 2Kon 24:6 | 6 Aan de timmerlieden en de bouwlieden, en de metselaars,
18122 2Kon 24:6 | timmerlieden en de bouwlieden, en de metselaars, en om hout
18123 2Kon 24:6 | bouwlieden, en de metselaars, en om hout en gehouwene stenen
18124 2Kon 24:6 | de metselaars, en om hout en gehouwene stenen te kopen,
18125 2Kon 24:8 | huis des HEEREN gevonden; en Hilkia gaf dat boek aan
18126 2Kon 24:9 | schrijver, tot den koning, en bracht den koning bescheid
18127 2Kon 24:9 | den koning bescheid weder, en hij zeide: Uw knechten hebben
18128 2Kon 24:9 | gevonden was, samengebracht, en hebben het gegeven in de
18129 2Kon 24:10 | heeft mij een boek gegeven. En Safan las dat voor het aangezicht
18130 2Kon 24:12 | 12 En de koning gebood Hilkia,
18131 2Kon 24:12 | gebood Hilkia, den priester, en Ahikam, den zoon van Safan,
18132 2Kon 24:12 | Ahikam, den zoon van Safan, en Achbor, den zoon van Michaja,
18133 2Kon 24:12 | Achbor, den zoon van Michaja, en Safan, den schrijver, en
18134 2Kon 24:12 | en Safan, den schrijver, en Asaja, den knecht des konings,
18135 2Kon 24:13 | vraagt den HEERE voor mij, en voor het volk, en voor het
18136 2Kon 24:13 | voor mij, en voor het volk, en voor het ganse Juda, over
18137 2Kon 24:14 | ging de priester Hilkia, en Ahikam, en Achbor, en Safan,
18138 2Kon 24:14 | priester Hilkia, en Ahikam, en Achbor, en Safan, en Asaja
18139 2Kon 24:14 | Hilkia, en Ahikam, en Achbor, en Safan, en Asaja henen tot
18140 2Kon 24:14 | Ahikam, en Achbor, en Safan, en Asaja henen tot de profetes
18141 2Kon 24:14 | Jeruzalem, in het tweede deel), en zij spraken tot haar. ~
18142 2Kon 24:15 | 15 En zij zeide tot hen: Zo zegt
18143 2Kon 24:16 | over deze plaats brengen, en voer haar inwoners, namelijk
18144 2Kon 24:17 | Daarom dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt hebben,
18145 2Kon 24:17 | worden, tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden. ~
18146 2Kon 24:19 | uw hart week geworden is, en gij u voor het aangezicht
18147 2Kon 24:19 | gesproken heb tegen deze plaats en derzelver inwoners, dat
18148 2Kon 24:19 | zij tot een verwoesting en vloek zullen worden, en
18149 2Kon 24:19 | en vloek zullen worden, en dat gij uw klederen gescheurd
18150 2Kon 24:19 | gij uw klederen gescheurd en voor Mijn aangezicht geweend
18151 2Kon 24:20 | verzamelen tot uw vaderen, en gij zult met vrede in uw
18152 2Kon 24:20 | uw graf verzameld worden, en uw ogen zullen al het kwaad
18153 2Kon 24:20 | deze plaats brengen zal. En zij brachten den koning
18154 2Kon 25:1 | Toen zond de koning henen, en tot hem verzamelden al de
18155 2Kon 25:1 | verzamelden al de oudsten van Juda en Jeruzalem. ~
18156 2Kon 25:2 | 2 En de koning ging op in het
18157 2Kon 25:2 | in het huis des HEEREN, en met hem alle inwoners van
18158 2Kon 25:2 | inwoners van Jeruzalem, en de priesters en de profeten,
18159 2Kon 25:2 | Jeruzalem, en de priesters en de profeten, en al het volk,
18160 2Kon 25:2 | priesters en de profeten, en al het volk, van den minste
18161 2Kon 25:2 | den minste tot den meeste; en hij las voor hun oren al
18162 2Kon 25:3 | nu stond aan den pilaar, en maakte een verbond voor
18163 2Kon 25:3 | den HEERE na te wandelen, en Zijn geboden, en Zijn getuigenissen,
18164 2Kon 25:3 | wandelen, en Zijn geboden, en Zijn getuigenissen, en Zijn
18165 2Kon 25:3 | en Zijn getuigenissen, en Zijn inzettingen met ganser
18166 2Kon 25:3 | inzettingen met ganser harte en met ganser ziele te houden,
18167 2Kon 25:3 | dit boek geschreven zijn. En het ganse volk stond in
18168 2Kon 25:4 | 4 En de koning gebood den hogepriester
18169 2Kon 25:4 | den hogepriester Hilkia, en den priesteren der tweede
18170 2Kon 25:4 | priesteren der tweede ordening, en den dorpelbewaarders, dat
18171 2Kon 25:4 | gereedschap, dat voor Baal, en voor het beeld van het bos,
18172 2Kon 25:4 | voor het beeld van het bos, en voor al het heir des hemels
18173 2Kon 25:4 | was, uitbrengen zouden; en hij verbrandde dat buiten
18174 2Kon 25:4 | in de velden van Kidron, en liet het stof daarvan naar
18175 2Kon 25:5 | in de steden van Juda, en rondom Jeruzalem, mitsgaders,
18176 2Kon 25:5 | die voor Baal, de zon, en de maan, en de andere planeten,
18177 2Kon 25:5 | Baal, de zon, en de maan, en de andere planeten, en al
18178 2Kon 25:5 | en de andere planeten, en al het heir des hemels rookten. ~
18179 2Kon 25:6 | Jeruzalem, tot de beek Kidron, en verbrandde het aan de beek
18180 2Kon 25:6 | het aan de beek Kidron, en vergruisde het tot stof;
18181 2Kon 25:6 | vergruisde het tot stof; en hij wierp het stof daarvan
18182 2Kon 25:8 | 8 En hij bracht al de priesters
18183 2Kon 25:8 | uit de steden van Juda, en verontreinigde de hoogten,
18184 2Kon 25:8 | Geba af tot Ber-seba toe; en hij brak de hoogten der
18185 2Kon 25:11 | 11 En hij schafte de paarden af,
18186 2Kon 25:11 | hoveling, die in Parvarim was; en de wagenen der zon verbrandde
18187 2Kon 25:12 | had, brak de koning af; en hij verbrijzelde ze van
18188 2Kon 25:12 | verbrijzelde ze van daar, en wierp het stof daarvan in
18189 2Kon 25:13 | verfoeisel der Sidoniers, en voor Kamos, het verfoeisel
18190 2Kon 25:13 | verfoeisel der Moabieten, en voor Milchom, den gruwel
18191 2Kon 25:14 | hij de opgerichte beelden, en roeide de bossen uit; en
18192 2Kon 25:14 | en roeide de bossen uit; en hij vervulde hun plaats
18193 2Kon 25:15 | altaar, dat te Beth-El was, en de hoogte, die Jerobeam,
18194 2Kon 25:15 | had; te zamen dat altaar en die hoogte brak hij af;
18195 2Kon 25:15 | vergruisde ze tot stof, en hij verbrandde het bos. ~
18196 2Kon 25:16 | 16 En als Josia zich omkeerde,
18197 2Kon 25:16 | daar op den berg waren, en zond henen, en nam de beenderen
18198 2Kon 25:16 | berg waren, en zond henen, en nam de beenderen uit de
18199 2Kon 25:16 | beenderen uit de graven, en verbrandde ze op dat altaar,
18200 2Kon 25:16 | verbrandde ze op dat altaar, en verontreinigde dat; naar
18201 2Kon 25:17 | een grafteken, dat ik zie? En de lieden der stad zeiden
18202 2Kon 25:17 | Gods, die uit Juda kwam, en deze dingen, die gij tegen
18203 2Kon 25:18 | 18 En hij zeide: Laat hem liggen,
18204 2Kon 25:19 | tot toorn te verwekken; en hij deed dezelve naar al
18205 2Kon 25:20 | 20 En hij slachtte al de priesteren
18206 2Kon 25:20 | daar waren, op de altaren, en verbrandde mensenbeenderen
18207 2Kon 25:21 | 21 En de koning gebood het ganse
18208 2Kon 25:24 | 24 En ook deed Josia weg de waarzeggers,
18209 2Kon 25:24 | Josia weg de waarzeggers, en de duivelskunstenaars, en
18210 2Kon 25:24 | en de duivelskunstenaars, en de terafim, en de drekgoden,
18211 2Kon 25:24 | duivelskunstenaars, en de terafim, en de drekgoden, en alle verfoeiselen,
18212 2Kon 25:24 | terafim, en de drekgoden, en alle verfoeiselen, die in
18213 2Kon 25:24 | die in het land van Juda en in Jeruzalem gezien werden;
18214 2Kon 25:25 | 25 En voor hem was geen koning
18215 2Kon 25:25 | HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse ziel, en
18216 2Kon 25:25 | en met zijn ganse ziel, en met zijn ganse kracht, naar
18217 2Kon 25:25 | van Mozes, bekeerd had; en na hem stond zijns gelijke
18218 2Kon 25:27 | 27 En de HEERE zeide: Ik zal Juda
18219 2Kon 25:27 | Ik Israel weggedaan heb; en Ik zal deze stad Jeruzalem
18220 2Kon 25:27 | verwerpen, die Ik verkoren heb, en het huis, waarvan Ik gezegd
18221 2Kon 25:28 | geschiedenissen van Josia, en al wat hij gedaan heeft,
18222 2Kon 25:29 | Assyrie, naar de rivier Frath; en de koning Josia toog hem
18223 2Kon 25:29 | Josia toog hem tegemoet, en hij doodde hem te Megiddo,
18224 2Kon 25:30 | 30 En zijn knechten voerden hem
18225 2Kon 25:30 | op een wagen van Megiddo, en brachten hem te Jeruzalem,
18226 2Kon 25:30 | brachten hem te Jeruzalem, en begroeven hem in zijn graf;
18227 2Kon 25:30 | begroeven hem in zijn graf; en het volk des lands nam Joahaz,
18228 2Kon 25:30 | Joahaz, den zoon Josia, en zalfden hem, en maakten
18229 2Kon 25:30 | zoon Josia, en zalfden hem, en maakten hem koning in zijns
18230 2Kon 25:31 | 31 Drie en twintig jaren was Joahaz
18231 2Kon 25:31 | oud, toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden
18232 2Kon 25:31 | drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
18233 2Kon 25:32 | 32 En hij deed dat kwaad was in
18234 2Kon 25:33 | Jeruzalem niet regeren zou; en hij legde het land een boete
18235 2Kon 25:33 | honderd talenten zilvers en een talent gouds. ~
18236 2Kon 25:34 | plaats van zijn vader Josia, en veranderde zijn naam in
18237 2Kon 25:34 | maar Joahaz nam hij mede, en hij kwam in Egypte, en stierf
18238 2Kon 25:34 | en hij kwam in Egypte, en stierf aldaar. ~
18239 2Kon 25:35 | 35 En Jojakim gaf dat zilver en
18240 2Kon 25:35 | En Jojakim gaf dat zilver en dat goud aan Farao; doch
18241 2Kon 25:35 | schatting eiste hij het zilver en goud af van het volk des
18242 2Kon 25:36 | 36 Vijf en twintig jaren was Jojakim
18243 2Kon 25:36 | oud, toen hij koning werd, en regeerde elf jaren te Jeruzalem;
18244 2Kon 25:36 | elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
18245 2Kon 25:37 | 37 En hij deed dat kwaad was in
18246 2Kon 26:1 | de koning van Babel, op, en Jojakim werd zijn knecht
18247 2Kon 26:1 | daarna keerde hij zich om, en rebelleerde tegen hem. ~
18248 2Kon 26:2 | 2 En de HEERE zond tegen hem
18249 2Kon 26:2 | de benden der Chaldeen, en de benden der Syriers, en
18250 2Kon 26:2 | en de benden der Syriers, en de benden der Moabieten,
18251 2Kon 26:2 | de benden der Moabieten, en de benden der kinderen Ammons,
18252 2Kon 26:2 | benden der kinderen Ammons, en zond hen tegen Juda, om
18253 2Kon 26:5 | geschiedenissen van Jojakim, en al wat hij gedaan heeft,
18254 2Kon 26:6 | 6 En Jojakim ontsliep met zijn
18255 2Kon 26:6 | ontsliep met zijn vaderen; en zijn zoon Jojachin werd
18256 2Kon 26:8 | oud, toen hij koning werd, en regeerde drie maanden te
18257 2Kon 26:8 | drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
18258 2Kon 26:9 | 9 En hij deed dat kwaad was in
18259 2Kon 26:10 | van Babel, naar Jeruzalem; en de stad werd belegerd. ~
18260 2Kon 26:12 | den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten,
18261 2Kon 26:12 | Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten,
18262 2Kon 26:12 | moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen;
18263 2Kon 26:12 | knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen; en de koning
18264 2Kon 26:12 | vorsten, en zijn hovelingen; en de koning van Babel nam
18265 2Kon 26:13 | 13 En hij bracht van daar uit
18266 2Kon 26:13 | van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis
18267 2Kon 26:13 | van het huis des konings; en hij hieuw alle gouden vaten
18268 2Kon 26:14 | 14 En hij voerde gans Jeruzalem
18269 2Kon 26:14 | mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare helden,
18270 2Kon 26:14 | tien duizend gevangen, en alle timmerlieden en smeden;
18271 2Kon 26:14 | gevangen, en alle timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten,
18272 2Kon 26:15 | mitsgaders des konings moeder, en des konings vrouwen, en
18273 2Kon 26:15 | en des konings vrouwen, en zijn hovelingen; daartoe
18274 2Kon 26:16 | 16 En alle kloeke mannen tot zeven
18275 2Kon 26:16 | mannen tot zeven duizend, en timmerlieden en smeden tot
18276 2Kon 26:16 | duizend, en timmerlieden en smeden tot een duizend,
18277 2Kon 26:16 | smeden tot een duizend, en alle helden, die ten oorlog
18278 2Kon 26:17 | 17 En de koning van Babel maakte
18279 2Kon 26:17 | koning in plaats van hem, en veranderde zijn naam in
18280 2Kon 26:18 | 18 Zedekia was een en twintig jaren oud, als hij
18281 2Kon 26:18 | oud, als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te
18282 2Kon 26:18 | elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was
18283 2Kon 26:19 | 19 En hij deed dat kwaad was in
18284 2Kon 26:20 | des HEEREN tegen Jeruzalem en tegen Juda, totdat Hij hen
18285 2Kon 26:20 | aangezicht weggeworpen had. En Zedekia rebelleerde tegen
18286 2Kon 27:1 | 1 En het geschiedde in het negende
18287 2Kon 27:1 | kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en legerde
18288 2Kon 27:1 | hij en zijn ganse heir, en legerde zich tegen haar;
18289 2Kon 27:1 | legerde zich tegen haar; en zij bouwden tegen haar sterkten
18290 2Kon 27:3 | honger in de stad sterk werd, en het volk des lands geen
18291 2Kon 27:4 | werd de stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden
18292 2Kon 27:4 | waren tegen de stad rondom), en de koning trok door den
18293 2Kon 27:5 | Chaldeen jaagde den koning na, en zij achterhaalden hem in
18294 2Kon 27:5 | vlakke velden van Jericho, en zal zijn heir werd van bij
18295 2Kon 27:6 | Zij dan grepen den koning, en voerden hem opwaarts tot
18296 2Kon 27:6 | koning van Babel, naar Ribla; en zij spraken een oordeel
18297 2Kon 27:7 | 7 En zij slachtten de zonen van
18298 2Kon 27:7 | Zedekia voor zijn ogen, en men verblindde Zedekia's
18299 2Kon 27:7 | verblindde Zedekia's ogen, en zij bonden hem met twee
18300 2Kon 27:7 | met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel. ~
18301 2Kon 27:9 | 9 En hij verbrandde het huis
18302 2Kon 27:9 | verbrandde het huis des HEEREN, en het huis des konings, mitsgaders
18303 2Kon 27:9 | alle huizen van Jeruzalem; en alle huizen der groten verbrandde
18304 2Kon 27:10 | 10 En het ganse heir de Chaldeen,
18305 2Kon 27:11 | stad overgelaten waren, en de afvalligen, die tot den
18306 2Kon 27:11 | van Babel gevallen waren, en het overige der menigte,
18307 2Kon 27:12 | overig tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. ~
18308 2Kon 27:13 | het huis des HEEREN waren, en de stellingen, en de koperen
18309 2Kon 27:13 | waren, en de stellingen, en de koperen zee, die in het
18310 2Kon 27:13 | het huis des HEEREN was; en zij voerden het koper daarvan
18311 2Kon 27:14 | Zij namen ook de potten, en de schoffelen, en de gaffelen,
18312 2Kon 27:14 | potten, en de schoffelen, en de gaffelen, en de rookschalen,
18313 2Kon 27:14 | schoffelen, en de gaffelen, en de rookschalen, en al de
18314 2Kon 27:14 | gaffelen, en de rookschalen, en al de koperen vaten, daar
18315 2Kon 27:15 | 15 En de overste der trawanten
18316 2Kon 27:15 | nam weg de wierookvaten en de sprengbekkens, wat geheel
18317 2Kon 27:15 | sprengbekkens, wat geheel goud en wat geheel zilver was. ~
18318 2Kon 27:16 | twee pilaren, de ene zee, en de stellingen, die Salomo
18319 2Kon 27:17 | pilaar was achttien ellen, en het kapiteel daarop was
18320 2Kon 27:17 | kapiteel daarop was koper; en de hoogte des kapiteels
18321 2Kon 27:17 | kapiteels was drie ellen; en het net, en de granaatappelen
18322 2Kon 27:17 | drie ellen; en het net, en de granaatappelen op het
18323 2Kon 27:17 | rondom, waren alle van koper; en dezen gelijk had de andere
18324 2Kon 27:18 | Seraja, den hoofdpriester, en Zefanja, den tweeden priester,
18325 2Kon 27:18 | Zefanja, den tweeden priester, en de drie dorpelbewaarders. ~
18326 2Kon 27:19 | 19 En uit de stad nam hij een
18327 2Kon 27:19 | krijgslieden gesteld was, en vijf mannen uit degenen,
18328 2Kon 27:19 | lands ten oorlog opschreef, en zestig mannen van het volk
18329 2Kon 27:21 | 21 En de koning van Babel sloeg
18330 2Kon 27:21 | koning van Babel sloeg hen, en doodde hen te Ribla, in
18331 2Kon 27:23 | oversten der heiren, zij en hun mannen, hoorden, dat
18332 2Kon 27:23 | Ismael, de zoon van Nethanja, en Johanan, de zoon van Kareah,
18333 2Kon 27:23 | Johanan, de zoon van Kareah, en Seraja, de zoon van Tanhumeth,
18334 2Kon 27:23 | Tanhumeth, de Netofathiet, en Jaazanja, de zoon van den
18335 2Kon 27:23 | van den Maachathiet, zij en hun mannen. ~
18336 2Kon 27:24 | 24 En Gedalia zwoer hun en hun
18337 2Kon 27:24 | 24 En Gedalia zwoer hun en hun mannen, en zeide tot
18338 2Kon 27:24 | zwoer hun en hun mannen, en zeide tot hen: Vreest niet
18339 2Kon 27:24 | Chaldeen, blijft in het land, en dient den koning van Babel,
18340 2Kon 27:25 | van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met hem; en
18341 2Kon 27:25 | en tien mannen met hem; en zij sloegen Gedalia, dat
18342 2Kon 27:25 | stierf; mitsgaders de Joden en de Chaldeen, die met hem
18343 2Kon 27:26 | de minste tot den meeste, en de oversten der heiren,
18344 2Kon 27:26 | de oversten der heiren, en kwamen in Egypte; want zij
18345 2Kon 27:27 | geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar der wegvoering
18346 2Kon 27:27 | twaalfde maand, op den zeven en twintigsten der maand, dat
18347 2Kon 27:28 | 28 En hij sprak vriendelijk met
18348 2Kon 27:28 | sprak vriendelijk met hem, en stelde zijn stoel boven
18349 2Kon 27:29 | 29 En hij veranderde de klederen
18350 2Kon 27:29 | klederen zijner gevangenis, en hij at geduriglijk brood
18351 2Kon 27:30 | 30 En aangaande zijn tering, een
18352 1Kro 1:4 | 4 Noach, Sem, Cham en Jafeth. ~
18353 1Kro 1:5 | van Jafeth waren Gomer, en Magog, en Madai, en Javan,
18354 1Kro 1:5 | Jafeth waren Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal,
18355 1Kro 1:5 | Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech,
18356 1Kro 1:5 | Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Tiras. ~
18357 1Kro 1:5 | Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Tiras. ~
18358 1Kro 1:5 | Javan, en Tubal, en Mesech, en Tiras. ~
18359 1Kro 1:6 | 6 En de kinderen van Gomer waren
18360 1Kro 1:6 | van Gomer waren Askenaz, en Difath, en Thogarma. ~
18361 1Kro 1:6 | waren Askenaz, en Difath, en Thogarma. ~
18362 1Kro 1:7 | 7 En de kinderen van Javan waren
18363 1Kro 1:7 | kinderen van Javan waren Elisa en Tharsisa, de Chittieten
18364 1Kro 1:7 | Tharsisa, de Chittieten en Dodanieten. ~
18365 1Kro 1:8 | kinderen van Cham waren Cusch en Mitsraim, Put, en Kanaan. ~
18366 1Kro 1:8 | Cusch en Mitsraim, Put, en Kanaan. ~
18367 1Kro 1:9 | 9 En de kinderen van Cusch waren
18368 1Kro 1:9 | kinderen van Cusch waren Seba, en Havila, en Sabta, en Raema,
18369 1Kro 1:9 | Cusch waren Seba, en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha;
18370 1Kro 1:9 | Seba, en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha; en de
18371 1Kro 1:9 | Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha; en de kinderen
18372 1Kro 1:9 | en Raema, en Sabtecha; en de kinderen van Raema waren
18373 1Kro 1:9 | kinderen van Raema waren Scheba en Dedan. ~
18374 1Kro 1:11 | 11 En Mitsraim gewon de Ludieten,
18375 1Kro 1:11 | Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten,
18376 1Kro 1:11 | Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, ~
18377 1Kro 1:11 | Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, ~
18378 1Kro 1:12 | 12 En de Pathrusieten, en de Casluchieten, (
18379 1Kro 1:12 | 12 En de Pathrusieten, en de Casluchieten, (van welke
18380 1Kro 1:12 | Filistijnen zijn voortgekomen) en de Cafthorieten. ~
18381 1Kro 1:13 | Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, ~
18382 1Kro 1:14 | 14 En den Jebusiet, en den Amoriet,
18383 1Kro 1:14 | 14 En den Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet, ~
18384 1Kro 1:14 | Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet, ~
18385 1Kro 1:15 | 15 En den Heviet, en den Arkiet,
18386 1Kro 1:15 | 15 En den Heviet, en den Arkiet, en den Siniet, ~
18387 1Kro 1:15 | den Heviet, en den Arkiet, en den Siniet, ~
18388 1Kro 1:16 | 16 En den Arvadiet, en den Zemariet,
18389 1Kro 1:16 | 16 En den Arvadiet, en den Zemariet, en den Hamathiet. ~
18390 1Kro 1:16 | Arvadiet, en den Zemariet, en den Hamathiet. ~
18391 1Kro 1:17 | kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en
18392 1Kro 1:17 | Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram,
18393 1Kro 1:17 | en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en
18394 1Kro 1:17 | Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en
18395 1Kro 1:17 | Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en
18396 1Kro 1:17 | en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech. ~
18397 1Kro 1:17 | en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech. ~
18398 1Kro 1:17 | en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech. ~
18399 1Kro 1:18 | Arfachsad nu gewon Selah, en Selah gewon Heber. ~
18400 1Kro 1:19 | het aardrijk verdeeld is, en de naam zijns broeders was
18401 1Kro 1:20 | 20 En Joktan gewon Almodad, en
18402 1Kro 1:20 | En Joktan gewon Almodad, en Selef, en Hazarmaveth, en
18403 1Kro 1:20 | gewon Almodad, en Selef, en Hazarmaveth, en Jerah, ~
18404 1Kro 1:20 | en Selef, en Hazarmaveth, en Jerah, ~
18405 1Kro 1:21 | 21 En Hadoram, en Uzal, en Dikla, ~
18406 1Kro 1:21 | 21 En Hadoram, en Uzal, en Dikla, ~
18407 1Kro 1:21 | 21 En Hadoram, en Uzal, en Dikla, ~
18408 1Kro 1:22 | 22 En Ebal, en Abimael, en Scheba, ~
18409 1Kro 1:22 | 22 En Ebal, en Abimael, en Scheba, ~
18410 1Kro 1:22 | 22 En Ebal, en Abimael, en Scheba, ~
18411 1Kro 1:23 | 23 En Ofir, en Havila, en Jobab.
18412 1Kro 1:23 | 23 En Ofir, en Havila, en Jobab. Alle dezen
18413 1Kro 1:23 | 23 En Ofir, en Havila, en Jobab. Alle dezen waren
18414 1Kro 1:28 | kinderen van Abraham waren Izak en Ismael. ~
18415 1Kro 1:29 | van Ismael was Nebajoth, en Kedar, en Adbeel, en Mibsam, ~
18416 1Kro 1:29 | was Nebajoth, en Kedar, en Adbeel, en Mibsam, ~
18417 1Kro 1:29 | Nebajoth, en Kedar, en Adbeel, en Mibsam, ~
18418 1Kro 1:30 | 30 Misma en Duma, Massa, Hadad en Thema, ~
18419 1Kro 1:30 | Misma en Duma, Massa, Hadad en Thema, ~
18420 1Kro 1:31 | 31 Jetur, Nafis, en Kedma; deze zijn de kinderen
18421 1Kro 1:32 | bijwijf: die baarde Zimram, en Joksan, en Medan, en Midian,
18422 1Kro 1:32 | baarde Zimram, en Joksan, en Medan, en Midian, en Isbak,
18423 1Kro 1:32 | Zimram, en Joksan, en Medan, en Midian, en Isbak, en Suah.
18424 1Kro 1:32 | Joksan, en Medan, en Midian, en Isbak, en Suah. En de kinderen
18425 1Kro 1:32 | Medan, en Midian, en Isbak, en Suah. En de kinderen van
18426 1Kro 1:32 | Midian, en Isbak, en Suah. En de kinderen van Joksan waren
18427 1Kro 1:32 | van Joksan waren Scheba en Dedan. ~
18428 1Kro 1:33 | van Midian nu waren Efa, en Efer, en Henoch, en Abida,
18429 1Kro 1:33 | Midian nu waren Efa, en Efer, en Henoch, en Abida, en Eldaa.
18430 1Kro 1:33 | Efa, en Efer, en Henoch, en Abida, en Eldaa. Die allen
18431 1Kro 1:33 | Efer, en Henoch, en Abida, en Eldaa. Die allen waren zonen
18432 1Kro 1:34 | zonen van Izak waren Ezau en Israel. ~
18433 1Kro 1:35 | 35 En de kinderen van Ezau: Elifaz,
18434 1Kro 1:35 | van Ezau: Elifaz, Rehuel, en Jehus, en Jaelam, en Korah. ~
18435 1Kro 1:35 | Elifaz, Rehuel, en Jehus, en Jaelam, en Korah. ~
18436 1Kro 1:35 | Rehuel, en Jehus, en Jaelam, en Korah. ~
18437 1Kro 1:36 | van Elifaz waren Theman, en Omar, Zefi, en Gaetham,
18438 1Kro 1:36 | waren Theman, en Omar, Zefi, en Gaetham, Kenaz, en Timna,
18439 1Kro 1:36 | Zefi, en Gaetham, Kenaz, en Timna, en Amalek. ~
18440 1Kro 1:36 | Gaetham, Kenaz, en Timna, en Amalek. ~
18441 1Kro 1:37 | waren Nahath, Zerah, Samma en Mizza.
18442 1Kro 1:38 | van Seir nu waren Lotan, en Sobal, en Zibeon, en Ana,
18443 1Kro 1:38 | nu waren Lotan, en Sobal, en Zibeon, en Ana, en Dison,
18444 1Kro 1:38 | Lotan, en Sobal, en Zibeon, en Ana, en Dison, en Ezer,
18445 1Kro 1:38 | Sobal, en Zibeon, en Ana, en Dison, en Ezer, en Disan. ~
18446 1Kro 1:38 | Zibeon, en Ana, en Dison, en Ezer, en Disan. ~
18447 1Kro 1:38 | Ana, en Dison, en Ezer, en Disan. ~
18448 1Kro 1:39 | van Lotan nu waren Hori en Homam; en de zuster van
18449 1Kro 1:39 | nu waren Hori en Homam; en de zuster van Lotan was
18450 1Kro 1:40 | kinderen van Sobal waren Aljan, en Manahath, en Ebal, Sefi
18451 1Kro 1:40 | waren Aljan, en Manahath, en Ebal, Sefi en Onam; en de
18452 1Kro 1:40 | Manahath, en Ebal, Sefi en Onam; en de kinderen van
18453 1Kro 1:40 | en Ebal, Sefi en Onam; en de kinderen van Zibeon waren
18454 1Kro 1:40 | kinderen van Zibeon waren Aja en Ana. ~
18455 1Kro 1:41 | kinderen van Ana waren Dison; en de zonen van Dison waren
18456 1Kro 1:41 | van Dison waren Hamram, en Esban, en Jithran, en Cheran. ~
18457 1Kro 1:41 | waren Hamram, en Esban, en Jithran, en Cheran. ~
18458 1Kro 1:41 | Hamram, en Esban, en Jithran, en Cheran. ~
18459 1Kro 1:42 | kinderen van Ezer waren Bilhan, en Zaavan, en Jaakan. De kinderen
18460 1Kro 1:42 | waren Bilhan, en Zaavan, en Jaakan. De kinderen van
18461 1Kro 1:42 | kinderen van Disan waren Uz en Aran. ~
18462 1Kro 1:43 | Bela, de zoon van Beor; en de naam zijner stad was
18463 1Kro 1:44 | 44 En Bela stierf, en Jobab regeerde
18464 1Kro 1:44 | 44 En Bela stierf, en Jobab regeerde in zijn plaats,
18465 1Kro 1:45 | 45 En Jobab stierf, en Husam,
18466 1Kro 1:45 | 45 En Jobab stierf, en Husam, uit het land der
18467 1Kro 1:46 | 46 En Husam stierf, en Hadad,
18468 1Kro 1:46 | 46 En Husam stierf, en Hadad, de zoon van Bedad,
18469 1Kro 1:46 | veld van Moab versloeg; en den naam zijner stad was
18470 1Kro 1:47 | 47 En Hadad stierf, en Samla,
18471 1Kro 1:47 | 47 En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde
18472 1Kro 1:48 | 48 En Samla stierf, en Saul, van
18473 1Kro 1:48 | 48 En Samla stierf, en Saul, van Rehoboth aan de
18474 1Kro 1:49 | 49 En Saul stierf, en Baal-Hanan,
18475 1Kro 1:49 | 49 En Saul stierf, en Baal-Hanan, de zoon van
18476 1Kro 1:50 | regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam zijner stad was
18477 1Kro 1:50 | naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw
18478 1Kro 2:1 | Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon, ~
18479 1Kro 2:1 | Levi en Juda, Issaschar en Zebulon, ~
18480 1Kro 2:2 | 2 Dan, Jozef en Benjamin, Nafthali, Gad
18481 1Kro 2:2 | Benjamin, Nafthali, Gad en Aser. ~
18482 1Kro 2:3 | kinderen van Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn
18483 1Kro 2:3 | Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn er hem geboren
18484 1Kro 2:3 | Sua, de Kanaanietische; en Er, de eerstgeborene van
18485 1Kro 2:4 | schoondochter, baarde hem Perez en Zerah. Al de zonen van Juda
18486 1Kro 2:5 | kinderen van Perez waren Hezron en Hamul. ~
18487 1Kro 2:6 | 6 En de kinderen van Zerah waren
18488 1Kro 2:6 | kinderen van Zerah waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol,
18489 1Kro 2:6 | Zerah waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara.
18490 1Kro 2:6 | Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze allen
18491 1Kro 2:6 | Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze allen zijn vijf. ~
18492 1Kro 2:7 | 7 En de kinderen van Charmi waren
18493 1Kro 2:9 | 9 En de kinderen van Hezron,
18494 1Kro 2:9 | geboren zijn, waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai. ~
18495 1Kro 2:9 | waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai. ~
18496 1Kro 2:10 | Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab gewon Nahesson,
18497 1Kro 2:11 | 11 En Nahesson gewon Salma, en
18498 1Kro 2:11 | En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz. ~
18499 1Kro 2:12 | 12 En Boaz gewon Obed, en Obed
18500 1Kro 2:12 | 12 En Boaz gewon Obed, en Obed gewon Isai, ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |