1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
18501 1Kro 2:13 | 13 En Isai gewon Eliab, zijn eerstgeborene,
18502 1Kro 2:13 | Eliab, zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en
18503 1Kro 2:13 | en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde, ~
18504 1Kro 2:16 | 16 En hun zusters waren Zeruja
18505 1Kro 2:16 | hun zusters waren Zeruja en Abigail. De kinderen nu
18506 1Kro 2:16 | van Zeruja waren Abisai, en Joab, en Asa-El drie. ~
18507 1Kro 2:16 | Zeruja waren Abisai, en Joab, en Asa-El drie. ~
18508 1Kro 2:17 | 17 En Abigail baarde Amasa; en
18509 1Kro 2:17 | En Abigail baarde Amasa; en de vader van Amasa was Jether,
18510 1Kro 2:18 | kinderen uit Azuba, zijn vrouw, en uit Jerioth. En de zonen
18511 1Kro 2:18 | zijn vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn:
18512 1Kro 2:18 | zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon. ~
18513 1Kro 2:18 | deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon. ~
18514 1Kro 2:20 | 20 En Hur gewon Uri, en Uri gewon
18515 1Kro 2:20 | 20 En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel. ~
18516 1Kro 2:21 | Machir, den vader van Gilead, en hij nam ze, toen hij zestig
18517 1Kro 2:21 | hij zestig jaren oud was; en zij baarde hem Segub. ~
18518 1Kro 2:22 | 22 Segub nu gewon Jair; en hij had drie en twintig
18519 1Kro 2:22 | gewon Jair; en hij had drie en twintig steden in het land
18520 1Kro 2:23 | 23 En hij nam Gesur en Aram, met
18521 1Kro 2:23 | 23 En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van
18522 1Kro 2:23 | van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen,
18523 1Kro 2:24 | 24 En na den dood van Hezron,
18524 1Kro 2:25 | eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem en Ahia. ~
18525 1Kro 2:25 | daartoe Buna, en Oren, en Ozem en Ahia. ~
18526 1Kro 2:25 | daartoe Buna, en Oren, en Ozem en Ahia. ~
18527 1Kro 2:27 | 27 En de kinderen van Ram, den
18528 1Kro 2:27 | van Jerahmeel waren Maaz, en Jamin, en Eker. ~
18529 1Kro 2:27 | Jerahmeel waren Maaz, en Jamin, en Eker. ~
18530 1Kro 2:28 | 28 En de kinderen van Onam waren
18531 1Kro 2:28 | kinderen van Onam waren Sammai en Jada. En de kinderen van
18532 1Kro 2:28 | Onam waren Sammai en Jada. En de kinderen van Sammai:
18533 1Kro 2:28 | kinderen van Sammai: Nadab en Abisur. ~
18534 1Kro 2:29 | Abihail: die baarde hem Achban en Molid. ~
18535 1Kro 2:30 | 30 En de kinderen van Nadab waren
18536 1Kro 2:30 | kinderen van Nadab waren Seled en Appaim; en Seled stierf
18537 1Kro 2:30 | Nadab waren Seled en Appaim; en Seled stierf zonder kinderen. ~
18538 1Kro 2:31 | 31 En de kinderen van Appaim waren
18539 1Kro 2:31 | van Appaim waren Jisei; en de kinderen van Jisei waren
18540 1Kro 2:31 | kinderen van Jisei waren Sesan; en de kinderen van Sesan, Achlai. ~
18541 1Kro 2:32 | 32 En de kinderen van Jada, den
18542 1Kro 2:32 | van Sammai, waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven
18543 1Kro 2:32 | waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder
18544 1Kro 2:33 | Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen
18545 1Kro 2:34 | 34 En Sesan had geen zonen, maar
18546 1Kro 2:34 | geen zonen, maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen
18547 1Kro 2:35 | knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai. ~
18548 1Kro 2:36 | 36 Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad, ~
18549 1Kro 2:37 | 37 En Zabad gewon Eflal, en Eflal
18550 1Kro 2:37 | 37 En Zabad gewon Eflal, en Eflal gewon Obed, ~
18551 1Kro 2:38 | 38 En Obed gewon Jehu, en Jehu
18552 1Kro 2:38 | 38 En Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria, ~
18553 1Kro 2:39 | 39 En Azaria gewon Helez, en Helez
18554 1Kro 2:39 | 39 En Azaria gewon Helez, en Helez gewon Elasa, ~
18555 1Kro 2:40 | 40 En Elasa gewon Sismai, en Sismai
18556 1Kro 2:40 | 40 En Elasa gewon Sismai, en Sismai gewon Sallum, ~
18557 1Kro 2:41 | 41 En Sallum gewon Jekamja, en
18558 1Kro 2:41 | En Sallum gewon Jekamja, en Jekamja gewon Elisama. ~
18559 1Kro 2:42 | die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa,
18560 1Kro 2:43 | van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema. ~
18561 1Kro 2:43 | waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema. ~
18562 1Kro 2:43 | Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema. ~
18563 1Kro 2:44 | den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai. ~
18564 1Kro 2:45 | van Sammai nu waren Maon; en Maon was de vader van Beth-Zur. ~
18565 1Kro 2:46 | 46 En Efa, het bijwijf van Kaleb,
18566 1Kro 2:46 | van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran
18567 1Kro 2:46 | baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez. ~
18568 1Kro 2:46 | Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez. ~
18569 1Kro 2:47 | Jochdai nu waren Regem, en Jotham, en Gesan, en Pelet,
18570 1Kro 2:47 | waren Regem, en Jotham, en Gesan, en Pelet, en Efa,
18571 1Kro 2:47 | Regem, en Jotham, en Gesan, en Pelet, en Efa, en Saaf. ~
18572 1Kro 2:47 | Jotham, en Gesan, en Pelet, en Efa, en Saaf. ~
18573 1Kro 2:47 | Gesan, en Pelet, en Efa, en Saaf. ~
18574 1Kro 2:48 | Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. ~
18575 1Kro 2:49 | 49 En de huisvrouw van Saaf, den
18576 1Kro 2:49 | den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en
18577 1Kro 2:49 | en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was
18578 1Kro 2:52 | Kirjath-Jearim, waren Haroe en Hazihammenuchoth. ~
18579 1Kro 2:53 | 53 En de geslachten van Kirjath-Jearim
18580 1Kro 2:53 | Kirjath-Jearim waren de Jithrieten, en de Futhieten, en de Sumathieten,
18581 1Kro 2:53 | Jithrieten, en de Futhieten, en de Sumathieten, en de Misraieten;
18582 1Kro 2:53 | Futhieten, en de Sumathieten, en de Misraieten; van dezen
18583 1Kro 2:53 | zijn uitgegaan de Zoraieten en de Esthaolieten. ~
18584 1Kro 2:54 | waren de Bethlehemieten, en de Netofathieten, Atroth,
18585 1Kro 2:54 | Netofathieten, Atroth, Beth-Joab, en de helft der Manathieten,
18586 1Kro 2:54 | de helft der Manathieten, en de Zorieten. ~
18587 1Kro 2:55 | 55 En de huisgezinnen der schrijvers,
18588 1Kro 3:4 | regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en drie en
18589 1Kro 3:4 | zeven jaren en zes maanden; en drie en dertig jaren regeerde
18590 1Kro 3:4 | en zes maanden; en drie en dertig jaren regeerde hij
18591 1Kro 3:5 | Jeruzalem geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo;
18592 1Kro 3:5 | geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; deze
18593 1Kro 3:5 | Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; deze vier zijn van
18594 1Kro 3:6 | 6 Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet, ~
18595 1Kro 3:6 | Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet, ~
18596 1Kro 3:7 | 7 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~
18597 1Kro 3:7 | 7 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~
18598 1Kro 3:7 | 7 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~
18599 1Kro 3:8 | 8 En Elisama, en Eljada, en Elifelet,
18600 1Kro 3:8 | 8 En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen. ~
18601 1Kro 3:8 | 8 En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen. ~
18602 1Kro 3:9 | kinderen der bijwijven, en Thamar hun zuster. ~
18603 1Kro 3:17 | 17 En de kinderen van Jechonia
18604 1Kro 3:18 | Dezes zonen waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja,
18605 1Kro 3:18 | waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja, Hosama
18606 1Kro 3:18 | Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja. ~
18607 1Kro 3:19 | Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei; en de kinderen van
18608 1Kro 3:19 | waren Zerubbabel en Simei; en de kinderen van Zerubbabel
18609 1Kro 3:19 | Zerubbabel waren Mesullam en Hananja; en Selomith was
18610 1Kro 3:19 | waren Mesullam en Hananja; en Selomith was hunlieder zuster; ~
18611 1Kro 3:20 | 20 En Hasuba, en Ohel, en Berechja,
18612 1Kro 3:20 | 20 En Hasuba, en Ohel, en Berechja, en Hasadja,
18613 1Kro 3:20 | 20 En Hasuba, en Ohel, en Berechja, en Hasadja, Jusabhesed;
18614 1Kro 3:20 | Hasuba, en Ohel, en Berechja, en Hasadja, Jusabhesed; vijf. ~
18615 1Kro 3:21 | Hananja nu waren Pelatja en Jesaja. De kinderen van
18616 1Kro 3:22 | van Sechanja waren Semaja; en de kinderen van Semaja waren
18617 1Kro 3:22 | van Semaja waren Hattus, en Jigeal, en Bariah, en Nearja,
18618 1Kro 3:22 | waren Hattus, en Jigeal, en Bariah, en Nearja, en Safat;
18619 1Kro 3:22 | Hattus, en Jigeal, en Bariah, en Nearja, en Safat; zes. ~
18620 1Kro 3:22 | Jigeal, en Bariah, en Nearja, en Safat; zes. ~
18621 1Kro 3:23 | 23 En de kinderen van Nearja waren
18622 1Kro 3:23 | van Nearja waren Eljoenai, en Hizkia, en Azrikam; drie. ~
18623 1Kro 3:23 | waren Eljoenai, en Hizkia, en Azrikam; drie. ~
18624 1Kro 3:24 | 24 En de kinderen van Eljoenai
18625 1Kro 3:24 | Eljoenai waren Hodajeva, en Eljasib, en Pelaja, en Akkub,
18626 1Kro 3:24 | waren Hodajeva, en Eljasib, en Pelaja, en Akkub, en Johanan,
18627 1Kro 3:24 | en Eljasib, en Pelaja, en Akkub, en Johanan, en Delaja,
18628 1Kro 3:24 | Eljasib, en Pelaja, en Akkub, en Johanan, en Delaja, en Anani;
18629 1Kro 3:24 | Pelaja, en Akkub, en Johanan, en Delaja, en Anani; zeven. ~
18630 1Kro 3:24 | en Johanan, en Delaja, en Anani; zeven. ~
18631 1Kro 4:1 | Juda waren Perez, Hezron en Charmi, en Hur, en Sobal. ~
18632 1Kro 4:1 | Perez, Hezron en Charmi, en Hur, en Sobal. ~
18633 1Kro 4:1 | Hezron en Charmi, en Hur, en Sobal. ~
18634 1Kro 4:2 | 2 En Reaja, de zoon van Sobal,
18635 1Kro 4:2 | van Sobal, gewon Jahath, en Jahath gewon Ahumai en Lahad;
18636 1Kro 4:2 | en Jahath gewon Ahumai en Lahad; dit zijn de huisgezinnen
18637 1Kro 4:3 | 3 En dezen zijn van den vader
18638 1Kro 4:3 | den vader Etam: Jizreel, en Isma, en Idbas; en de naam
18639 1Kro 4:3 | Etam: Jizreel, en Isma, en Idbas; en de naam hunner
18640 1Kro 4:3 | Jizreel, en Isma, en Idbas; en de naam hunner zuster was
18641 1Kro 4:4 | 4 En Pnuel was de vader van Gedor,
18642 1Kro 4:4 | was de vader van Gedor, en Ezer de vader van Husah.
18643 1Kro 4:5 | had twee vrouwen, Hela en Naara. ~
18644 1Kro 4:6 | 6 En Naara baarde hem Ahuzzam,
18645 1Kro 4:6 | Naara baarde hem Ahuzzam, en Hefer, en Temeni, en Haahastari.
18646 1Kro 4:6 | baarde hem Ahuzzam, en Hefer, en Temeni, en Haahastari. Dit
18647 1Kro 4:6 | Ahuzzam, en Hefer, en Temeni, en Haahastari. Dit zijn de
18648 1Kro 4:7 | 7 En de kinderen van Hela waren
18649 1Kro 4:7 | Hela waren Zereth, Jezohar, en Ethnan. ~
18650 1Kro 4:8 | 8 En Koz gewon Anub en Hazobeba,
18651 1Kro 4:8 | 8 En Koz gewon Anub en Hazobeba, en de huisgezinnen
18652 1Kro 4:8 | gewon Anub en Hazobeba, en de huisgezinnen van Aharlel,
18653 1Kro 4:9 | heerlijker dan zijn broeders; en zijn moeder had zijn naam
18654 1Kro 4:10 | Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen
18655 1Kro 4:10 | landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal,
18656 1Kro 4:10 | Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt,
18657 1Kro 4:10 | dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij
18658 1Kro 4:11 | 11 En Chelub, de broeder van Suha,
18659 1Kro 4:12 | Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader
18660 1Kro 4:12 | gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader van Ir-nahas;
18661 1Kro 4:13 | 13 En de kinderen van Kenaz waren
18662 1Kro 4:13 | van Kenaz waren Othniel en Seraja; en de kinderen van
18663 1Kro 4:13 | waren Othniel en Seraja; en de kinderen van Othniel,
18664 1Kro 4:14 | 14 En Meonothai gewon Ofra; en
18665 1Kro 4:14 | En Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab, den vader
18666 1Kro 4:15 | Jefunne, waren Iru, Ela en Naam; en de kinderen van
18667 1Kro 4:15 | waren Iru, Ela en Naam; en de kinderen van Ela, te
18668 1Kro 4:16 | 16 En de kinderen van Jehalelel
18669 1Kro 4:16 | van Jehalelel waren Zif en Zifa, Thirea en Asareel. ~
18670 1Kro 4:16 | waren Zif en Zifa, Thirea en Asareel. ~
18671 1Kro 4:17 | 17 En de kinderen van Ezra waren
18672 1Kro 4:17 | kinderen van Ezra waren Jether, en Mered, en Efer, en Jalon;
18673 1Kro 4:17 | waren Jether, en Mered, en Efer, en Jalon; en zij baarde
18674 1Kro 4:17 | Jether, en Mered, en Efer, en Jalon; en zij baarde Mirjam,
18675 1Kro 4:17 | Mered, en Efer, en Jalon; en zij baarde Mirjam, en Sammai,
18676 1Kro 4:17 | Jalon; en zij baarde Mirjam, en Sammai, en Isbah, den vader
18677 1Kro 4:17 | baarde Mirjam, en Sammai, en Isbah, den vader van Esthemoa. ~
18678 1Kro 4:18 | 18 En zijn Joodse huisvrouw baarde
18679 1Kro 4:18 | Jered, den vader van Gedor, en Heber, den vader van Socho,
18680 1Kro 4:18 | Heber, den vader van Socho, en Jekuthiel, den vader van
18681 1Kro 4:19 | 19 En de kinderen van de huisvrouw
18682 1Kro 4:19 | Abi-Kehila, de Garmiet, en Esthemoa, de Maachathiet. ~
18683 1Kro 4:20 | 20 En de kinderen van Simon nu
18684 1Kro 4:20 | van Simon nu waren Amnon en Rinna, Ben-hanan en Tilon;
18685 1Kro 4:20 | Amnon en Rinna, Ben-hanan en Tilon; en de kinderen van
18686 1Kro 4:20 | Rinna, Ben-hanan en Tilon; en de kinderen van Isei waren
18687 1Kro 4:20 | kinderen van Isei waren Zoheth en Ben-Zoheth. ~
18688 1Kro 4:21 | Er, de vader van Lecha, en Lada, de vader van Maresa;
18689 1Kro 4:21 | Lada, de vader van Maresa; en de huisgezinnen van het
18690 1Kro 4:22 | 22 Daartoe Jokim, en de mannen van Chozeba, en
18691 1Kro 4:22 | en de mannen van Chozeba, en Joas, en Saraf (die over
18692 1Kro 4:22 | mannen van Chozeba, en Joas, en Saraf (die over de Moabieten
18693 1Kro 4:22 | Moabieten geheerst hebben) en de Jasubilehem; doch deze
18694 1Kro 4:23 | pottenbakkers, wonende bij plantages en tuinen; zij zijn daar gebleven
18695 1Kro 4:24 | van Simeon waren Nemuel en Jamin, Jarib, Zerah, Saul. ~
18696 1Kro 4:27 | Simei nu had zestien zonen en zes dochteren; maar zijn
18697 1Kro 4:27 | hadden niet veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd
18698 1Kro 4:28 | 28 En zij woonden te Ber-seba,
18699 1Kro 4:28 | zij woonden te Ber-seba, en te Molada, en te Hazar-Sual,
18700 1Kro 4:28 | Ber-seba, en te Molada, en te Hazar-Sual,
18701 1Kro 4:29 | 29 En te Bilha, en te Ezem, en
18702 1Kro 4:29 | 29 En te Bilha, en te Ezem, en te Tholad, ~
18703 1Kro 4:29 | En te Bilha, en te Ezem, en te Tholad, ~
18704 1Kro 4:30 | 30 En te Bethuel, en te Horma,
18705 1Kro 4:30 | 30 En te Bethuel, en te Horma, en te Ziklag, ~
18706 1Kro 4:30 | te Bethuel, en te Horma, en te Ziklag, ~
18707 1Kro 4:31 | 31 En te Beth-markaboth, en te
18708 1Kro 4:31 | 31 En te Beth-markaboth, en te Hazar-Susim, en te Beth-Biri,
18709 1Kro 4:31 | Beth-markaboth, en te Hazar-Susim, en te Beth-Biri, en te Saaraim.
18710 1Kro 4:31 | Hazar-Susim, en te Beth-Biri, en te Saaraim. Dit waren hun
18711 1Kro 4:32 | 32 En hun dorpen waren Etam en
18712 1Kro 4:32 | En hun dorpen waren Etam en Ain, Rimmon en Tochen, en
18713 1Kro 4:32 | waren Etam en Ain, Rimmon en Tochen, en Asan; vijf steden. ~
18714 1Kro 4:32 | en Ain, Rimmon en Tochen, en Asan; vijf steden. ~
18715 1Kro 4:33 | 33 En al haar dorpen, die in den
18716 1Kro 4:33 | toe. Dit zijn hun woningen en hun geslachtsrekening voor
18717 1Kro 4:34 | 34 Doch Mesobab, en Jamlech, en Josa, de zoon
18718 1Kro 4:34 | Doch Mesobab, en Jamlech, en Josa, de zoon van Amazia, ~
18719 1Kro 4:35 | 35 En Joel, en Jehu, de zoon van
18720 1Kro 4:35 | 35 En Joel, en Jehu, de zoon van Jesibja,
18721 1Kro 4:36 | 36 En Eljoenai, en Jaakoba, en
18722 1Kro 4:36 | 36 En Eljoenai, en Jaakoba, en Jesohaja, en
18723 1Kro 4:36 | En Eljoenai, en Jaakoba, en Jesohaja, en Asaja, en Adiel,
18724 1Kro 4:36 | en Jaakoba, en Jesohaja, en Asaja, en Adiel, en Jesimeel,
18725 1Kro 4:36 | en Jesohaja, en Asaja, en Adiel, en Jesimeel, en Benaja, ~
18726 1Kro 4:36 | Jesohaja, en Asaja, en Adiel, en Jesimeel, en Benaja, ~
18727 1Kro 4:36 | en Adiel, en Jesimeel, en Benaja, ~
18728 1Kro 4:37 | 37 En Ziza, de zoon van Sifei,
18729 1Kro 4:38 | vorsten in hun huisgezinnen, en de huisgezinnen hunner vaderen
18730 1Kro 4:39 | 39 En zij gingen tot aan den ingang
18731 1Kro 4:40 | 40 En zij vonden vette en goede
18732 1Kro 4:40 | 40 En zij vonden vette en goede weide, en een land,
18733 1Kro 4:40 | vonden vette en goede weide, en een land, wijd van begrip,
18734 1Kro 4:40 | een land, wijd van begrip, en stil, en gerust; want die
18735 1Kro 4:40 | wijd van begrip, en stil, en gerust; want die van Cham
18736 1Kro 4:41 | Hizkia, den koning van Juda, en zij sloegen de tenten en
18737 1Kro 4:41 | en zij sloegen de tenten en woningen dergenen, die daar
18738 1Kro 4:41 | die daar gevonden werden; en zij verbanden hen, tot op
18739 1Kro 4:41 | verbanden hen, tot op dezen dag; en zij woonden aan hun plaats,
18740 1Kro 4:42 | tot het gebergte van Seir; en Pelatja, en Nearja, en Refaja,
18741 1Kro 4:42 | gebergte van Seir; en Pelatja, en Nearja, en Refaja, en Izziel,
18742 1Kro 4:42 | en Pelatja, en Nearja, en Refaja, en Izziel, de zonen
18743 1Kro 4:42 | Pelatja, en Nearja, en Refaja, en Izziel, de zonen van Isei,
18744 1Kro 4:43 | 43 En zij sloegen de overigen
18745 1Kro 4:43 | ontkomenen onder de Amalekieten, en zij woonden aldaar tot op
18746 1Kro 5:2 | machtig onder zijn broederen, en die tot een voorganger was,
18747 1Kro 5:3 | van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi. ~
18748 1Kro 5:3 | Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi. ~
18749 1Kro 5:7 | hoofden zijn geweest Jehiel en Zecharja, ~
18750 1Kro 5:8 | 8 En Bela, de zoon van Azaz,
18751 1Kro 5:8 | Joel, die woonde te Aroer, en tot aan Nebo, en Baal-Meon, ~
18752 1Kro 5:8 | Aroer, en tot aan Nebo, en Baal-Meon, ~
18753 1Kro 5:9 | 9 En hij woonde tegen het oosten,
18754 1Kro 5:10 | 10 En in de dagen van Saul voerden
18755 1Kro 5:10 | die vielen door hun hand; en zij woonden in hun tenten
18756 1Kro 5:12 | 12 Joel was het hoofd; en Safam de tweede; maar Jaenai
18757 1Kro 5:12 | Safam de tweede; maar Jaenai en Safat bleven in Basan. ~
18758 1Kro 5:13 | vaderlijke huizen, waren Michael, en Mesullam, en Seba, en Jorai,
18759 1Kro 5:13 | waren Michael, en Mesullam, en Seba, en Jorai, en Jachan,
18760 1Kro 5:13 | Michael, en Mesullam, en Seba, en Jorai, en Jachan, en Zia,
18761 1Kro 5:13 | Mesullam, en Seba, en Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber:
18762 1Kro 5:13 | Seba, en Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven. ~
18763 1Kro 5:13 | Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven. ~
18764 1Kro 5:16 | 16 En zij woonden in Gilead, in
18765 1Kro 5:16 | woonden in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige plaatsen,
18766 1Kro 5:16 | haar onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van
18767 1Kro 5:17 | Jotham, den koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam,
18768 1Kro 5:18 | Van de kinderen van Ruben, en van de Gadieten, en van
18769 1Kro 5:18 | Ruben, en van de Gadieten, en van den halven stam van
18770 1Kro 5:18 | strijdbaarste mannen, schild en zwaard dragende, en den
18771 1Kro 5:18 | schild en zwaard dragende, en den boog spannende, en ervaren
18772 1Kro 5:18 | en den boog spannende, en ervaren in den krijg, waren
18773 1Kro 5:18 | in den krijg, waren vier en veertig duizend zevenhonderd
18774 1Kro 5:18 | veertig duizend zevenhonderd en zestig, uitgaande in het
18775 1Kro 5:19 | 19 En zij voerden krijg tegen
18776 1Kro 5:19 | krijg tegen de Hagarenen, en tegen Jethur, en Nafis,
18777 1Kro 5:19 | Hagarenen, en tegen Jethur, en Nafis, en Nodab. ~
18778 1Kro 5:19 | tegen Jethur, en Nafis, en Nodab. ~
18779 1Kro 5:20 | werden geholpen tegen hen, en de Hagarenen werden in hun
18780 1Kro 5:20 | werden in hun hand gegeven, en allen, die met hen waren;
18781 1Kro 5:21 | 21 En zij voerden hun vee gevankelijk
18782 1Kro 5:21 | kemelen vijftig duizend, en tweehonderd en vijftig duizend
18783 1Kro 5:21 | duizend, en tweehonderd en vijftig duizend schapen,
18784 1Kro 5:21 | vijftig duizend schapen, en twee duizend ezelen, en
18785 1Kro 5:21 | en twee duizend ezelen, en honderd duizend zielen der
18786 1Kro 5:22 | dewijl de strijd van God was; en zij woonden in hun plaats,
18787 1Kro 5:23 | Basan tot aan Baal-Hermon, en Senir, en den berg Hermon. ~
18788 1Kro 5:23 | aan Baal-Hermon, en Senir, en den berg Hermon. ~
18789 1Kro 5:24 | huizen, te weten: Hefer, en Jisei, en Eliel, en Azriel,
18790 1Kro 5:24 | weten: Hefer, en Jisei, en Eliel, en Azriel, en Jeremia,
18791 1Kro 5:24 | Hefer, en Jisei, en Eliel, en Azriel, en Jeremia, en Hodavja,
18792 1Kro 5:24 | Jisei, en Eliel, en Azriel, en Jeremia, en Hodavja, en
18793 1Kro 5:24 | en Azriel, en Jeremia, en Hodavja, en Jahdiel; mannen
18794 1Kro 5:24 | en Jeremia, en Hodavja, en Jahdiel; mannen sterk van
18795 1Kro 5:25 | hunner vaderen overtreden, en de goden der volken des
18796 1Kro 5:26 | den koning van Assyrie, en den geest van Tiglath-Pilneser,
18797 1Kro 5:26 | te weten de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven
18798 1Kro 5:26 | Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van Manasse;
18799 1Kro 5:26 | halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah,
18800 1Kro 5:26 | hij bracht hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de
18801 1Kro 5:26 | hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan,
18802 1Kro 5:26 | Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot
18803 1Kro 6:1 | Levi waren Gerson, Kahath en Merari. ~
18804 1Kro 6:2 | nu waren Amram, Jizhar, en Hebron, en Uzziel. ~
18805 1Kro 6:2 | Amram, Jizhar, en Hebron, en Uzziel. ~
18806 1Kro 6:3 | 3 En de kinderen van Amram waren
18807 1Kro 6:3 | kinderen van Amram waren Aaron, en Mozes en Mirjam; en de kinderen
18808 1Kro 6:3 | Amram waren Aaron, en Mozes en Mirjam; en de kinderen van
18809 1Kro 6:3 | Aaron, en Mozes en Mirjam; en de kinderen van Aaron waren
18810 1Kro 6:3 | kinderen van Aaron waren Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. ~
18811 1Kro 6:3 | Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. ~
18812 1Kro 6:4 | 4 En Eleazar gewon Pinehas, Pinehas
18813 1Kro 6:5 | 5 En Abisua gewon Bukki, en Bukki
18814 1Kro 6:5 | 5 En Abisua gewon Bukki, en Bukki gewon Uzzi; ~
18815 1Kro 6:6 | 6 En Uzzi gewon Zerahja, en Zerahja
18816 1Kro 6:6 | 6 En Uzzi gewon Zerahja, en Zerahja gewon Merajoth; ~
18817 1Kro 6:7 | 7 En Merajoth gewon Amarja, en
18818 1Kro 6:7 | En Merajoth gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
18819 1Kro 6:8 | 8 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok
18820 1Kro 6:8 | 8 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Ahimaaz; ~
18821 1Kro 6:9 | 9 En Ahimaaz gewon Azarja, en
18822 1Kro 6:9 | En Ahimaaz gewon Azarja, en Azarja gewon Johanan; ~
18823 1Kro 6:10 | 10 En Johanan gewon Azarja. Hij
18824 1Kro 6:11 | 11 En Azarja gewon Amarja, en
18825 1Kro 6:11 | En Azarja gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
18826 1Kro 6:12 | 12 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok
18827 1Kro 6:12 | 12 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Sallum; ~
18828 1Kro 6:13 | 13 En Sallum gewon Hilkia, en
18829 1Kro 6:13 | En Sallum gewon Hilkia, en Hilkia gewon Azarja; ~
18830 1Kro 6:14 | 14 En Azarja gewon Seraja, en
18831 1Kro 6:14 | En Azarja gewon Seraja, en Seraja gewon Jozadak; ~
18832 1Kro 6:15 | 15 En Jozadak ging mede, als de
18833 1Kro 6:15 | mede, als de HEERE Juda en Jeruzalem gevankelijk wegvoerde
18834 1Kro 6:16 | van Levi: Gerson, Kahath en Merari.
18835 1Kro 6:17 | 17 En dit zijn de namen der zonen
18836 1Kro 6:17 | zonen van Gerson: Libni en Simei. ~
18837 1Kro 6:18 | 18 En de kinderen van Kahath waren
18838 1Kro 6:18 | van Kahath waren Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel. ~
18839 1Kro 6:18 | waren Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel. ~
18840 1Kro 6:18 | Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel. ~
18841 1Kro 6:19 | van Merari waren Maheli en Musi. En dit zijn de huisgezinnen
18842 1Kro 6:19 | Merari waren Maheli en Musi. En dit zijn de huisgezinnen
18843 1Kro 6:23 | 23 Zijn zoon Elkana; en zijn zoon Ebjasaf; en zijn
18844 1Kro 6:23 | Elkana; en zijn zoon Ebjasaf; en zijn zoon Assir;
18845 1Kro 6:24 | Uriel; zijn zoon Uzzia, en zijn zoon Saul. ~
18846 1Kro 6:25 | van Elkana nu waren Amasia en Ahimoth. ~
18847 1Kro 6:26 | Elkana; zijn zoon was Zofai; en zijn zoon was Nahath; ~
18848 1Kro 6:32 | 32 En zij dienden voor den tabernakel
18849 1Kro 6:32 | HEEREN te Jeruzalem bouwde; en zij stonden naar hun wijze
18850 1Kro 6:39 | 39 En zijn broeder Asaf stond
18851 1Kro 6:49 | 49 Aaron nu en zijn zonen rookten op het
18852 1Kro 6:49 | altaar des brandoffers, en op het reukaltaar, zijnde
18853 1Kro 6:49 | het heilige der heiligen, en om over Israel verzoening
18854 1Kro 6:54 | 54 En dit waren hun woningen,
18855 1Kro 6:55 | 55 En zij gaven hun Hebron, in
18856 1Kro 6:55 | Hebron, in het land van Juda, en haar voorsteden rondom dezelve. ~
18857 1Kro 6:56 | Maar het veld der stad, en haar dorpen, gaven zij Kaleb,
18858 1Kro 6:57 | 57 En den kinderen van Aaron gaven
18859 1Kro 6:57 | Juda, de vrijstad Hebron, en Libna en haar voorsteden,
18860 1Kro 6:57 | vrijstad Hebron, en Libna en haar voorsteden, en Jattir
18861 1Kro 6:57 | Libna en haar voorsteden, en Jattir en Esthemoa, en haar
18862 1Kro 6:57 | haar voorsteden, en Jattir en Esthemoa, en haar voorsteden, ~
18863 1Kro 6:57 | en Jattir en Esthemoa, en haar voorsteden, ~
18864 1Kro 6:58 | 58 En Hilen en haar voorsteden,
18865 1Kro 6:58 | 58 En Hilen en haar voorsteden, en Debir
18866 1Kro 6:58 | Hilen en haar voorsteden, en Debir en haar voorsteden, ~
18867 1Kro 6:58 | haar voorsteden, en Debir en haar voorsteden, ~
18868 1Kro 6:59 | 59 En Asan en haar voorsteden,
18869 1Kro 6:59 | 59 En Asan en haar voorsteden, en Beth-Semes
18870 1Kro 6:59 | Asan en haar voorsteden, en Beth-Semes en haar voorsteden. ~
18871 1Kro 6:59 | voorsteden, en Beth-Semes en haar voorsteden. ~
18872 1Kro 6:60 | stam van Benjamin nu: Geba en haar voorsteden, en Allemeth
18873 1Kro 6:60 | Geba en haar voorsteden, en Allemeth en haar voorsteden,
18874 1Kro 6:60 | voorsteden, en Allemeth en haar voorsteden, en Anathoth
18875 1Kro 6:60 | Allemeth en haar voorsteden, en Anathoth en haar voorsteden.
18876 1Kro 6:60 | voorsteden, en Anathoth en haar voorsteden. Al hun
18877 1Kro 6:62 | 62 En de kinderen van Gerson,
18878 1Kro 6:62 | den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en
18879 1Kro 6:62 | en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali,
18880 1Kro 6:62 | van den stam van Nafthali, en van den stam van Manasse
18881 1Kro 6:63 | van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en
18882 1Kro 6:63 | en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon,
18883 1Kro 6:64 | de Levieten deze steden en haar voorsteden. ~
18884 1Kro 6:65 | 65 En zij gaven ze bij het lot,
18885 1Kro 6:65 | stam der kinderen van Juda, en van den stam der kinderen
18886 1Kro 6:65 | der kinderen van Simeon, en van den stam der kinderen
18887 1Kro 6:67 | van de vrijsteden, Sichem en haar voorsteden op het gebergte
18888 1Kro 6:67 | het gebergte van Efraim, en Gezer en haar voorsteden, ~
18889 1Kro 6:67 | gebergte van Efraim, en Gezer en haar voorsteden, ~
18890 1Kro 6:68 | 68 En Jokmeam en haar voorsteden,
18891 1Kro 6:68 | 68 En Jokmeam en haar voorsteden, en Beth-horon
18892 1Kro 6:68 | Jokmeam en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden, ~
18893 1Kro 6:68 | voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden, ~
18894 1Kro 6:69 | 69 En Ajalon en haar voorsteden,
18895 1Kro 6:69 | 69 En Ajalon en haar voorsteden, en Gath-Rimmon
18896 1Kro 6:69 | Ajalon en haar voorsteden, en Gath-Rimmon en haar voorsteden. ~
18897 1Kro 6:69 | voorsteden, en Gath-Rimmon en haar voorsteden. ~
18898 1Kro 6:70 | 70 En uit den halven stam van
18899 1Kro 6:70 | halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, en Bileam
18900 1Kro 6:70 | Aner en haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden.
18901 1Kro 6:70 | haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen
18902 1Kro 6:71 | Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, en Astharoth,
18903 1Kro 6:71 | Basan en haar voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden. ~
18904 1Kro 6:71 | voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden. ~
18905 1Kro 6:72 | 72 En van den stam van Issaschar:
18906 1Kro 6:72 | stam van Issaschar: Kedes en haar voorsteden, Dobrath
18907 1Kro 6:72 | haar voorsteden, Dobrath en haar voorsteden, ~
18908 1Kro 6:73 | 73 En Ramoth en haar voorsteden,
18909 1Kro 6:73 | 73 En Ramoth en haar voorsteden, en Anem
18910 1Kro 6:73 | Ramoth en haar voorsteden, en Anem en haar voorsteden. ~
18911 1Kro 6:73 | haar voorsteden, en Anem en haar voorsteden. ~
18912 1Kro 6:74 | 74 En van den stam van Aser: Masal
18913 1Kro 6:74 | den stam van Aser: Masal en haar voorsteden, en Abdor
18914 1Kro 6:74 | Masal en haar voorsteden, en Abdor en haar voorsteden, ~
18915 1Kro 6:74 | haar voorsteden, en Abdor en haar voorsteden, ~
18916 1Kro 6:75 | 75 En Hukok en haar voorsteden,
18917 1Kro 6:75 | 75 En Hukok en haar voorsteden, en Rehob
18918 1Kro 6:75 | Hukok en haar voorsteden, en Rehob en haar voorsteden. ~
18919 1Kro 6:75 | haar voorsteden, en Rehob en haar voorsteden. ~
18920 1Kro 6:76 | 76 En van den stam van Nafthali:
18921 1Kro 6:76 | Nafthali: Kedes in Galilea, en haar voorsteden, en Hammon
18922 1Kro 6:76 | Galilea, en haar voorsteden, en Hammon en haar voorsteden,
18923 1Kro 6:76 | haar voorsteden, en Hammon en haar voorsteden, en Kirjathaim
18924 1Kro 6:76 | Hammon en haar voorsteden, en Kirjathaim en haar voorsteden. ~
18925 1Kro 6:76 | voorsteden, en Kirjathaim en haar voorsteden. ~
18926 1Kro 6:77 | stam van Zebulon: Rimmono en haar voorsteden, Thabor
18927 1Kro 6:77 | haar voorsteden, Thabor en haar voorsteden; ~
18928 1Kro 6:78 | 78 En aan gene zijde van de Jordaan
18929 1Kro 6:78 | Ruben: Bezer in de woestijn, en haar voorsteden, en Jahza
18930 1Kro 6:78 | woestijn, en haar voorsteden, en Jahza en haar voorsteden, ~
18931 1Kro 6:78 | haar voorsteden, en Jahza en haar voorsteden, ~
18932 1Kro 6:79 | 79 En Kedemoth en haar voorsteden,
18933 1Kro 6:79 | 79 En Kedemoth en haar voorsteden, en Mefaath
18934 1Kro 6:79 | Kedemoth en haar voorsteden, en Mefaath en haar voorsteden; ~
18935 1Kro 6:79 | haar voorsteden, en Mefaath en haar voorsteden; ~
18936 1Kro 6:80 | 80 En van den stam van Gad: Ramoth
18937 1Kro 6:80 | van Gad: Ramoth in Gilead, en haar voorsteden, en Mahanaim
18938 1Kro 6:80 | Gilead, en haar voorsteden, en Mahanaim en haar voorsteden, ~
18939 1Kro 6:80 | voorsteden, en Mahanaim en haar voorsteden, ~
18940 1Kro 6:81 | 81 En Hesbon en haar voorsteden,
18941 1Kro 6:81 | 81 En Hesbon en haar voorsteden, en Jaezer
18942 1Kro 6:81 | Hesbon en haar voorsteden, en Jaezer en haar voorsteden. ~ ~
18943 1Kro 6:81 | haar voorsteden, en Jaezer en haar voorsteden. ~ ~
18944 1Kro 7:1 | van Issaschar waren Thola en Pua, Jasib en Simron; vier. ~
18945 1Kro 7:1 | waren Thola en Pua, Jasib en Simron; vier. ~
18946 1Kro 7:2 | van Thola nu waren Uzzi, en Refaja, en Jeriel, en Jachmai,
18947 1Kro 7:2 | nu waren Uzzi, en Refaja, en Jeriel, en Jachmai, en Jibsam,
18948 1Kro 7:2 | Uzzi, en Refaja, en Jeriel, en Jachmai, en Jibsam, en Samuel;
18949 1Kro 7:2 | en Jeriel, en Jachmai, en Jibsam, en Samuel; hoofden
18950 1Kro 7:2 | en Jachmai, en Jibsam, en Samuel; hoofden van de huizen
18951 1Kro 7:2 | de dagen van David twee en twintig duizend en zeshonderd. ~
18952 1Kro 7:2 | twee en twintig duizend en zeshonderd. ~
18953 1Kro 7:3 | 3 En de kinderen van Uzzi waren
18954 1Kro 7:3 | van Uzzi waren Jizrahja; en de kinderen van Jizrahja
18955 1Kro 7:3 | Jizrahja waren Michael, en Obadja, en Joel, en Jisia;
18956 1Kro 7:3 | waren Michael, en Obadja, en Joel, en Jisia; deze vijf
18957 1Kro 7:3 | Michael, en Obadja, en Joel, en Jisia; deze vijf waren al
18958 1Kro 7:4 | 4 En met hen naar hun geslachten,
18959 1Kro 7:4 | hopen des krijgsheirs zes en dertig duizend; want zij
18960 1Kro 7:4 | zij hadden vele vrouwen en kinderen. ~
18961 1Kro 7:5 | 5 En hun broeders, in alle huisgezinnen
18962 1Kro 7:5 | kloeke helden, waren zeven en tachtig duizend, al dezelve
18963 1Kro 7:6 | van Benjamin waren Bela, en Becher, en Jediael; drie. ~
18964 1Kro 7:6 | Benjamin waren Bela, en Becher, en Jediael; drie. ~
18965 1Kro 7:7 | 7 En de kinderen van Bela waren
18966 1Kro 7:7 | kinderen van Bela waren Ezbon, en Uzzi, en Uzziel, en Jerimoth,
18967 1Kro 7:7 | Bela waren Ezbon, en Uzzi, en Uzziel, en Jerimoth, en
18968 1Kro 7:7 | Ezbon, en Uzzi, en Uzziel, en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden
18969 1Kro 7:7 | en Uzziel, en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de
18970 1Kro 7:7 | gesteld zijnde, waren twee en twintig duizend en vier
18971 1Kro 7:7 | twee en twintig duizend en vier en dertig. ~
18972 1Kro 7:7 | twintig duizend en vier en dertig. ~
18973 1Kro 7:8 | Becher nu waren Zemira, en Joas, en Eliezer, en Eljoenai,
18974 1Kro 7:8 | nu waren Zemira, en Joas, en Eliezer, en Eljoenai, en
18975 1Kro 7:8 | Zemira, en Joas, en Eliezer, en Eljoenai, en Omri, en Jeremoth,
18976 1Kro 7:8 | en Eliezer, en Eljoenai, en Omri, en Jeremoth, en Abija,
18977 1Kro 7:8 | Eliezer, en Eljoenai, en Omri, en Jeremoth, en Abija, en Anathoth,
18978 1Kro 7:8 | Eljoenai, en Omri, en Jeremoth, en Abija, en Anathoth, en Alemeth;
18979 1Kro 7:8 | en Jeremoth, en Abija, en Anathoth, en Alemeth; deze
18980 1Kro 7:8 | en Abija, en Anathoth, en Alemeth; deze allen waren
18981 1Kro 7:9 | helden, waren twintig duizend en tweehonderd. ~
18982 1Kro 7:10 | Jediael nu waren Bilhan; en de kinderen van Bilhan waren
18983 1Kro 7:10 | kinderen van Bilhan waren Jeus en Benjamin, en Ehud, en Chenaana,
18984 1Kro 7:10 | waren Jeus en Benjamin, en Ehud, en Chenaana, en Zethan,
18985 1Kro 7:10 | Jeus en Benjamin, en Ehud, en Chenaana, en Zethan, en
18986 1Kro 7:10 | Benjamin, en Ehud, en Chenaana, en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar. ~
18987 1Kro 7:10 | en Chenaana, en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar. ~
18988 1Kro 7:10 | en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar. ~
18989 1Kro 7:11 | helden, zeventien duizend en tweehonderd, uitgaande in
18990 1Kro 7:12 | 12 Daartoe Suppim en Huppim waren kinderen van
18991 1Kro 7:12 | Huppim waren kinderen van Ir, en Husim, kinderen van Aher. ~
18992 1Kro 7:13 | Nafthali waren Jahziel, en Guni, en Jezer, en Sallum,
18993 1Kro 7:13 | waren Jahziel, en Guni, en Jezer, en Sallum, kinderen
18994 1Kro 7:13 | Jahziel, en Guni, en Jezer, en Sallum, kinderen van Bilha. ~
18995 1Kro 7:15 | vrouw de zuster van Huppim en Suppim, en haar naam was
18996 1Kro 7:15 | zuster van Huppim en Suppim, en haar naam was Maacha; en
18997 1Kro 7:15 | en haar naam was Maacha; en de naam des tweeden was
18998 1Kro 7:16 | 16 En Maacha, de huisvrouw van
18999 1Kro 7:16 | Machir, baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Peres,
19000 1Kro 7:16 | noemde zijn naam Peres, en de naams zijns broeders
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |