Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
19001 1Kro 7:16 | zijns broeders was Seres, en zijn zonen waren Ulam en 19002 1Kro 7:16 | en zijn zonen waren Ulam en Rekem. ~ 19003 1Kro 7:18 | Molecheth, zij baarde Ishod, en Abiezer, en Mahela. ~ 19004 1Kro 7:18 | baarde Ishod, en Abiezer, en Mahela. ~ 19005 1Kro 7:19 | van Semida nu waren Ahjan, en Sechem, en Likhi, en Aniam. ~ 19006 1Kro 7:19 | waren Ahjan, en Sechem, en Likhi, en Aniam. ~ 19007 1Kro 7:19 | Ahjan, en Sechem, en Likhi, en Aniam. ~ 19008 1Kro 7:20 | 20 En de kinderen van Efraim waren 19009 1Kro 7:20 | van Efraim waren Suthelah; en zijn zoon was Bered; en 19010 1Kro 7:20 | en zijn zoon was Bered; en zijn zoon Tahath; en zijn 19011 1Kro 7:20 | Bered; en zijn zoon Tahath; en zijn zoon Elada; en zijn 19012 1Kro 7:20 | Tahath; en zijn zoon Elada; en zijn zoon Tahath; ~ 19013 1Kro 7:21 | 21 En zijn zoon was Zabad; en 19014 1Kro 7:21 | En zijn zoon was Zabad; en zijn zoon Suthelah, en Ezer, 19015 1Kro 7:21 | en zijn zoon Suthelah, en Ezer, en Elad. En de mannen 19016 1Kro 7:21 | zoon Suthelah, en Ezer, en Elad. En de mannen van Gath, 19017 1Kro 7:21 | Suthelah, en Ezer, en Elad. En de mannen van Gath, die 19018 1Kro 7:22 | vader, vele dagen leed; en zijn broeders kwamen om 19019 1Kro 7:23 | hij in tot zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde 19020 1Kro 7:23 | huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde een zoon; en hij 19021 1Kro 7:23 | zwanger, en baarde een zoon; en hij noemde zijn naam Beria, 19022 1Kro 7:24 | Seera, die bouwde het lage en het hoge Beth-horon, en 19023 1Kro 7:24 | en het hoge Beth-horon, en Uzzen-Seera. ~ 19024 1Kro 7:25 | 25 En Refah was zijn zoon, en 19025 1Kro 7:25 | En Refah was zijn zoon, en Resef; en zijn zoon was 19026 1Kro 7:25 | was zijn zoon, en Resef; en zijn zoon was Telah; en 19027 1Kro 7:25 | en zijn zoon was Telah; en zijn zoon Tahan; ~ 19028 1Kro 7:28 | 28 En hun bezitting en hun woning 19029 1Kro 7:28 | 28 En hun bezitting en hun woning was Beth-El, 19030 1Kro 7:28 | hun woning was Beth-El, en haar onderhorige plaatsen; 19031 1Kro 7:28 | haar onderhorige plaatsen; en tegen het oosten Naaran, 19032 1Kro 7:28 | tegen het oosten Naaran, en tegen het westen Gezer en 19033 1Kro 7:28 | en tegen het westen Gezer en haar onderhorige plaatsen; 19034 1Kro 7:28 | haar onderhorige plaatsen; en Sichem en haar onderhorige 19035 1Kro 7:28 | onderhorige plaatsen; en Sichem en haar onderhorige plaatsen, 19036 1Kro 7:28 | plaatsen, tot Gaza toe, en haar onderhorige plaatsen. ~ 19037 1Kro 7:29 | 29 En aan de zijden der kinderen 19038 1Kro 7:29 | van Manasse was Beth-Sean en haar onderhorige plaatsen, 19039 1Kro 7:29 | onderhorige plaatsen, Thaanach en haar onderhorige plaatsen, 19040 1Kro 7:29 | onderhorige plaatsen, Megiddo en haar onderhorige plaatsen, 19041 1Kro 7:29 | onderhorige plaatsen, Dor en haar onderhorige plaatsen. 19042 1Kro 7:30 | kinderen van Aser waren Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Beria, 19043 1Kro 7:30 | Aser waren Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Beria, en Sera, 19044 1Kro 7:30 | Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Beria, en Sera, hunlieder 19045 1Kro 7:30 | Jisva, en Jisvi, en Beria, en Sera, hunlieder zuster. ~ 19046 1Kro 7:31 | van Beria nu waren Heber en Malchiel; hij is de vader 19047 1Kro 7:32 | 32 En Heber gewon Jaflet, en Somer, 19048 1Kro 7:32 | 32 En Heber gewon Jaflet, en Somer, en Hotham, en Sua, 19049 1Kro 7:32 | gewon Jaflet, en Somer, en Hotham, en Sua, hunlieder 19050 1Kro 7:32 | Jaflet, en Somer, en Hotham, en Sua, hunlieder zuster. ~ 19051 1Kro 7:33 | Jaflet nu waren Pasach, en Bimhal, en Asvath; dit waren 19052 1Kro 7:33 | waren Pasach, en Bimhal, en Asvath; dit waren de kinderen 19053 1Kro 7:34 | 34 En de zonen van Semer waren 19054 1Kro 7:34 | zonen van Semer waren Ahi en Rohega, Jehubba en Aram. 19055 1Kro 7:34 | waren Ahi en Rohega, Jehubba en Aram. 19056 1Kro 7:35 | 35 En de kinderen van zijn broeder 19057 1Kro 7:35 | broeder Helem waren Zofah, en Jimna, en Seles, en Amal. ~ 19058 1Kro 7:35 | Helem waren Zofah, en Jimna, en Seles, en Amal. ~ 19059 1Kro 7:35 | Zofah, en Jimna, en Seles, en Amal. ~ 19060 1Kro 7:36 | kinderen van Zofah waren Suah, en Harnefer, en Sual, en Beri, 19061 1Kro 7:36 | waren Suah, en Harnefer, en Sual, en Beri, en Jimra, ~ 19062 1Kro 7:36 | Suah, en Harnefer, en Sual, en Beri, en Jimra, ~ 19063 1Kro 7:36 | Harnefer, en Sual, en Beri, en Jimra, ~ 19064 1Kro 7:37 | 37 Bezer, en Hod, en Samma, en Silsa, 19065 1Kro 7:37 | 37 Bezer, en Hod, en Samma, en Silsa, en Jithran, 19066 1Kro 7:37 | Bezer, en Hod, en Samma, en Silsa, en Jithran, en Beera. ~ 19067 1Kro 7:37 | Hod, en Samma, en Silsa, en Jithran, en Beera. ~ 19068 1Kro 7:37 | Samma, en Silsa, en Jithran, en Beera. ~ 19069 1Kro 7:38 | Jether nu waren Jefunne, en Pispa, en Ara. ~ 19070 1Kro 7:38 | waren Jefunne, en Pispa, en Ara. ~ 19071 1Kro 7:39 | 39 En de kinderen van Ulla waren 19072 1Kro 7:39 | kinderen van Ulla waren Arah, en Hanniel, en Rizja. ~ 19073 1Kro 7:39 | waren Arah, en Hanniel, en Rizja. ~ 19074 1Kro 7:40 | helden, hoofden der vorsten; en zij werden in geslachtsregisters 19075 1Kro 7:40 | krijg; hun getal was zes en twintig duizend mannen. ~  ~  ~  19076 1Kro 8:1 | eerstgeborene, Asbel, den tweede, en Ahrah, den derde, ~ 19077 1Kro 8:2 | 2 Naho, den vierde, en Rafa, den vijfde. ~ 19078 1Kro 8:3 | had deze kinderen: Addar, en Gera, en Abihud, ~ 19079 1Kro 8:3 | kinderen: Addar, en Gera, en Abihud, ~ 19080 1Kro 8:4 | 4 En Abisua, en Naaman, en Ahoah, ~ 19081 1Kro 8:4 | 4 En Abisua, en Naaman, en Ahoah, ~ 19082 1Kro 8:4 | 4 En Abisua, en Naaman, en Ahoah, ~ 19083 1Kro 8:5 | 5 En Gera, en Sefufan, en Huram. ~ 19084 1Kro 8:5 | 5 En Gera, en Sefufan, en Huram. ~ 19085 1Kro 8:5 | 5 En Gera, en Sefufan, en Huram. ~ 19086 1Kro 8:6 | van de inwoners te Geba, en hij voerde hen over naar 19087 1Kro 8:7 | 7 En Naaman, en Ahia, en Gera; 19088 1Kro 8:7 | 7 En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde 19089 1Kro 8:7 | 7 En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde hij weg; 19090 1Kro 8:7 | Gera; dezen voerde hij weg; en hij gewon Uzza en Ahihud. ~ 19091 1Kro 8:7 | hij weg; en hij gewon Uzza en Ahihud. ~ 19092 1Kro 8:8 | 8 En Saharaim gewon kinderen 19093 1Kro 8:8 | weggezonden had) uit Husim en Baara, zijn vrouwen; ~ 19094 1Kro 8:9 | 9 En uit Hodes, zijn huisvrouw, 19095 1Kro 8:9 | huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, ~ 19096 1Kro 8:9 | gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, ~ 19097 1Kro 8:9 | Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, ~ 19098 1Kro 8:10 | 10 En Jeuz, en Sochja, en Mirma; 19099 1Kro 8:10 | 10 En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen 19100 1Kro 8:10 | 10 En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen zijn zijne 19101 1Kro 8:11 | 11 En uit Husim gewon hij Abitub 19102 1Kro 8:11 | uit Husim gewon hij Abitub en Elpaal. ~ 19103 1Kro 8:12 | van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft 19104 1Kro 8:12 | nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono gebouwd, 19105 1Kro 8:12 | deze heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige 19106 1Kro 8:12 | heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige plaatsen; ~ 19107 1Kro 8:13 | 13 En Beria, en Sema; dezen waren 19108 1Kro 8:13 | 13 En Beria, en Sema; dezen waren hoofden 19109 1Kro 8:14 | 14 En Ahjo, Sasak en Jeremoth, ~ 19110 1Kro 8:14 | 14 En Ahjo, Sasak en Jeremoth, ~ 19111 1Kro 8:15 | 15 En Zebadja, en Arad, en Eder, ~ 19112 1Kro 8:15 | 15 En Zebadja, en Arad, en Eder, ~ 19113 1Kro 8:15 | 15 En Zebadja, en Arad, en Eder, ~ 19114 1Kro 8:16 | 16 En Michael, en Jispa, en Joha 19115 1Kro 8:16 | 16 En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen 19116 1Kro 8:16 | 16 En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van 19117 1Kro 8:17 | 17 En Zebadja, en Mesullam, en 19118 1Kro 8:17 | 17 En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber, ~ 19119 1Kro 8:17 | En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber, ~ 19120 1Kro 8:17 | en Mesullam, en Hizki, en Heber, ~ 19121 1Kro 8:18 | 18 En Jismerai, en Jizlia en Jobab, 19122 1Kro 8:18 | 18 En Jismerai, en Jizlia en Jobab, de kinderen 19123 1Kro 8:18 | 18 En Jismerai, en Jizlia en Jobab, de kinderen van Elpaal. ~ 19124 1Kro 8:19 | 19 En Jakim, en Zichri, en Zabdi, ~ 19125 1Kro 8:19 | 19 En Jakim, en Zichri, en Zabdi, ~ 19126 1Kro 8:19 | 19 En Jakim, en Zichri, en Zabdi, ~ 19127 1Kro 8:20 | 20 En Eljoenai, en Zillethai, 19128 1Kro 8:20 | 20 En Eljoenai, en Zillethai, en Eliel, ~ 19129 1Kro 8:20 | Eljoenai, en Zillethai, en Eliel, ~ 19130 1Kro 8:21 | 21 En Adaja, en Beraja, en Simrath 19131 1Kro 8:21 | 21 En Adaja, en Beraja, en Simrath waren 19132 1Kro 8:21 | 21 En Adaja, en Beraja, en Simrath waren kinderen van 19133 1Kro 8:22 | 22 En Jispan, en Eber, en Eliel, ~ 19134 1Kro 8:22 | 22 En Jispan, en Eber, en Eliel, ~ 19135 1Kro 8:22 | 22 En Jispan, en Eber, en Eliel, ~ 19136 1Kro 8:23 | 23 En Abdon, en Zichri, en Hanan, ~ 19137 1Kro 8:23 | 23 En Abdon, en Zichri, en Hanan, ~ 19138 1Kro 8:23 | 23 En Abdon, en Zichri, en Hanan, ~ 19139 1Kro 8:24 | 24 En Hananja, en Elam, en Antothija, ~ 19140 1Kro 8:24 | 24 En Hananja, en Elam, en Antothija, ~ 19141 1Kro 8:24 | 24 En Hananja, en Elam, en Antothija, ~ 19142 1Kro 8:25 | 25 En Jifdeja, en Pnuel waren 19143 1Kro 8:25 | 25 En Jifdeja, en Pnuel waren zonen van Sasak. ~ 19144 1Kro 8:26 | 26 En Samserai, en Seharja, en 19145 1Kro 8:26 | 26 En Samserai, en Seharja, en Athalja, ~ 19146 1Kro 8:26 | En Samserai, en Seharja, en Athalja, ~ 19147 1Kro 8:27 | 27 En Jaaresja, en Elia, en Zichri 19148 1Kro 8:27 | 27 En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen 19149 1Kro 8:27 | 27 En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen van Jeroham. ~ 19150 1Kro 8:29 | 29 En te Gibeon woonde de vader 19151 1Kro 8:29 | woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw 19152 1Kro 8:30 | 30 En zijn eerstgeboren zoon was 19153 1Kro 8:30 | zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab, ~ 19154 1Kro 8:30 | Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab, ~ 19155 1Kro 8:30 | daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab, ~ 19156 1Kro 8:31 | 31 En Gedor, en Ahio, en Zecher. ~ 19157 1Kro 8:31 | 31 En Gedor, en Ahio, en Zecher. ~ 19158 1Kro 8:31 | 31 En Gedor, en Ahio, en Zecher. ~ 19159 1Kro 8:32 | 32 En Mikloth gewon Simea; en 19160 1Kro 8:32 | En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover 19161 1Kro 8:33 | 33 Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul 19162 1Kro 8:33 | Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en 19163 1Kro 8:33 | en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en 19164 1Kro 8:33 | en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal. ~ 19165 1Kro 8:34 | 34 En Jonathans zoon was Merib-baal, 19166 1Kro 8:34 | Jonathans zoon was Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha. ~ 19167 1Kro 8:35 | van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz. ~ 19168 1Kro 8:35 | waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz. ~ 19169 1Kro 8:35 | en Melech, en Thaarea, en Achaz. ~ 19170 1Kro 8:36 | 36 En Achaz gewon Jehoadda, en 19171 1Kro 8:36 | En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, 19172 1Kro 8:36 | Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri 19173 1Kro 8:36 | gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza; ~ 19174 1Kro 8:37 | 37 En Moza gewon Bina; zijn zoon 19175 1Kro 8:38 | 38 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, 19176 1Kro 8:38 | namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, 19177 1Kro 8:38 | Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. 19178 1Kro 8:38 | Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen 19179 1Kro 8:38 | Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen 19180 1Kro 8:39 | 39 En de zonen van Esek, zijn 19181 1Kro 8:39 | eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde. ~ 19182 1Kro 8:40 | 40 En de zonen van Ulam waren 19183 1Kro 8:40 | helden, den boog spannende, en zij hadden vele zonen, en 19184 1Kro 8:40 | en zij hadden vele zonen, en zoons zonen, honderd en 19185 1Kro 8:40 | en zoons zonen, honderd en vijftig. Al dezen waren 19186 1Kro 9:1 | 1 En gans Israel werd in geslachtsregisters 19187 1Kro 9:1 | geslachtsregisters geteld, en ziet, zij zijn geschreven 19188 1Kro 9:1 | der koningen van Israel. En die van Juda waren weggevoerd 19189 1Kro 9:2 | priesters, de Levieten, en de Nethinim. ~ 19190 1Kro 9:3 | van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin, 19191 1Kro 9:3 | de kinderen van Benjamin, en van de kinderen van Efraim 19192 1Kro 9:3 | van de kinderen van Efraim en Manasse; ~ 19193 1Kro 9:5 | 5 En van de Silonieten was Asaja, 19194 1Kro 9:5 | Asaja, de eerstgeborene, en zijn kinderen. ~ 19195 1Kro 9:6 | 6 En van de kinderen van Zerah 19196 1Kro 9:6 | kinderen van Zerah was Jeuel, en van hun broederen waren 19197 1Kro 9:6 | broederen waren zeshonderd en negentig. ~ 19198 1Kro 9:7 | 7 En van de kinderen van Benjamin 19199 1Kro 9:8 | 8 En Jibnea, de zoon van Jeroham, 19200 1Kro 9:8 | Jibnea, de zoon van Jeroham, en Ela, de zoon van Uzzi, den 19201 1Kro 9:8 | Uzzi, den zoon van Michri; en Mesullam, de zoon van Sefatja, 19202 1Kro 9:9 | 9 En hun broederen naar hun geslachten, 19203 1Kro 9:9 | geslachten, negenhonderd zes en vijftig; al deze mannen 19204 1Kro 9:10 | de priesteren nu, Jedaja, en Jojarib, en Jachin, ~ 19205 1Kro 9:10 | nu, Jedaja, en Jojarib, en Jachin, ~ 19206 1Kro 9:11 | 11 En Azarja, de zoon van Hilkija, 19207 1Kro 9:12 | 12 En Adaja, de zoon van Jeroham, 19208 1Kro 9:12 | den zoon van Malchija; en Massi, de zoon van Adiel, 19209 1Kro 9:13 | vaderen, duizend zevenhonderd en zestig, kloeke helden aan 19210 1Kro 9:15 | 15 En Bakbakkar, Heres, en Galal, 19211 1Kro 9:15 | 15 En Bakbakkar, Heres, en Galal, en Mattanja, de zoon 19212 1Kro 9:15 | Bakbakkar, Heres, en Galal, en Mattanja, de zoon van Micha, 19213 1Kro 9:16 | 16 En Obadja, de zoon van Semaja, 19214 1Kro 9:16 | den zoon van Jeduthun; en Berechja, de zoon van Asa, 19215 1Kro 9:17 | poortiers nu waren: Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman, 19216 1Kro 9:17 | waren: Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun 19217 1Kro 9:17 | Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun broeders; 19218 1Kro 9:17 | Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun broeders; Sallum was 19219 1Kro 9:19 | 19 En Sallum, de zoon van Kore, 19220 1Kro 9:19 | Ebjasaf, den zoon van Korah, en zijn broeders van het huis 19221 1Kro 9:22 | dorpelen, waren tweehonderd en twaalf. Dezen waren in het 19222 1Kro 9:22 | gesteld naar hun dorpen. David en Samuel, de ziener, hadden 19223 1Kro 9:23 | 23 Zij dan en hun zonen waren aan de poorten 19224 1Kro 9:24 | westen, tegen het noorden, en tegen het zuiden. ~ 19225 1Kro 9:25 | 25 En hun broeders waren op hun 19226 1Kro 9:26 | poortiers, die Levieten waren; en zij waren over de kameren 19227 1Kro 9:26 | zij waren over de kameren en over de schatten van het 19228 1Kro 9:27 | 27 En zij bleven over nacht rondom 19229 1Kro 9:27 | want op hen was de wacht, en zij waren over de opening, 19230 1Kro 9:27 | zij waren over de opening, en dat allen morgen. ~ 19231 1Kro 9:28 | 28 En enigen van hen waren over 19232 1Kro 9:28 | getal droegen zij ze in, en bij getal droegen zij ze 19233 1Kro 9:29 | er besteld over de vaten, en over al de heilige vaten, 19234 1Kro 9:29 | over al de heilige vaten, en over de meelbloem, en wijn, 19235 1Kro 9:29 | vaten, en over de meelbloem, en wijn, en olie, en wierook, 19236 1Kro 9:29 | over de meelbloem, en wijn, en olie, en wierook, en specerij. ~ 19237 1Kro 9:29 | meelbloem, en wijn, en olie, en wierook, en specerij. ~ 19238 1Kro 9:29 | wijn, en olie, en wierook, en specerij. ~ 19239 1Kro 9:30 | 30 En uit de zonen der priesteren 19240 1Kro 9:31 | 31 En Mattithja uit de Levieten, 19241 1Kro 9:32 | 32 En uit de kinderen der Kahathieten, 19242 1Kro 9:33 | kameren, dienstvrij; want dag en nacht was het op hen, in 19243 1Kro 9:36 | 36 En Abdon was zijn eerstgeboren 19244 1Kro 9:36 | eerstgeboren zoon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en 19245 1Kro 9:36 | zoon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab. ~ 19246 1Kro 9:36 | daarna Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab. ~ 19247 1Kro 9:36 | en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab. ~ 19248 1Kro 9:37 | 37 En Gedor, en Ahio, en Zacharja, 19249 1Kro 9:37 | 37 En Gedor, en Ahio, en Zacharja, en Mikloth. ~ 19250 1Kro 9:37 | 37 En Gedor, en Ahio, en Zacharja, en Mikloth. ~ 19251 1Kro 9:37 | Gedor, en Ahio, en Zacharja, en Mikloth. ~ 19252 1Kro 9:39 | 39 En Ner gewon Kis, en Kis gewon 19253 1Kro 9:39 | 39 En Ner gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul 19254 1Kro 9:39 | Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en 19255 1Kro 9:39 | en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, en Abinadab, 19256 1Kro 9:39 | Jonathan, en Malchi-sua, en Abinadab, en Esbaal. ~ 19257 1Kro 9:39 | Malchi-sua, en Abinadab, en Esbaal. ~ 19258 1Kro 9:40 | 40 En Jonathans zoon van Merib-baal, 19259 1Kro 9:40 | Jonathans zoon van Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha. ~ 19260 1Kro 9:41 | van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaerea. ~ 19261 1Kro 9:41 | waren Pithon, en Melech, en Thaerea. ~ 19262 1Kro 9:42 | 42 En Achaz gewon Jaera, en Jaera 19263 1Kro 9:42 | 42 En Achaz gewon Jaera, en Jaera gewon Alemeth, en 19264 1Kro 9:42 | en Jaera gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; en Zimri 19265 1Kro 9:42 | gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; en Zimri gewon Moza; ~ 19266 1Kro 9:42 | en Azmaveth, en Zimri; en Zimri gewon Moza; ~ 19267 1Kro 9:43 | 43 En Moza gewon Bina; wiens zoon 19268 1Kro 9:44 | 44 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen: Azrikam, 19269 1Kro 9:44 | namen: Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, 19270 1Kro 9:44 | Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan; 19271 1Kro 9:44 | Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan; dezen 19272 1Kro 9:44 | Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan; dezen zijn Azels 19273 1Kro 10:1 | 1 En de Filistijnen streden tegen 19274 1Kro 10:1 | Filistijnen streden tegen Israel, en de mannen van Israel vloden 19275 1Kro 10:1 | aangezicht der Filistijnen, en zij vielen verslagen op 19276 1Kro 10:2 | 2 En de Filistijnen hielden dicht 19277 1Kro 10:2 | hielden dicht achter Saul aan en achter zijn zonen; en de 19278 1Kro 10:2 | aan en achter zijn zonen; en de Filistijnen sloegen Jonathan, 19279 1Kro 10:2 | Filistijnen sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchi-sua, 19280 1Kro 10:2 | sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchi-sua, de zonen van 19281 1Kro 10:3 | 3 En de strijd werd zwaar tegen 19282 1Kro 10:3 | strijd werd zwaar tegen Saul, en de schutters met de bogen 19283 1Kro 10:3 | de bogen troffen hem aan; en hij vreesde zeer voor de 19284 1Kro 10:4 | wapendrager: Trek uw zwaard uit en doorsteek mij daarmede, 19285 1Kro 10:4 | onbesnedenen niet komen, en met mij den spot drijven. 19286 1Kro 10:4 | Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin. ~ 19287 1Kro 10:5 | viel hij ook in het zwaard en stierf. ~ 19288 1Kro 10:6 | 6 Alzo stierf Saul en zijn drie zonen; ook zijn 19289 1Kro 10:7 | dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood 19290 1Kro 10:7 | gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo 19291 1Kro 10:7 | verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen 19292 1Kro 10:7 | Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin. ~ 19293 1Kro 10:8 | plunderen, zo vonden zij Saul en zijn zonen, liggende op 19294 1Kro 10:9 | 9 En zij plunderden hem, en zij 19295 1Kro 10:9 | 9 En zij plunderden hem, en zij namen zijn hoofd en 19296 1Kro 10:9 | en zij namen zijn hoofd en zijn wapenen, en zij zonden 19297 1Kro 10:9 | zijn hoofd en zijn wapenen, en zij zonden ze in der Filistijnen 19298 1Kro 10:9 | boodschappen aan hun afgoden, en aan het volk. ~ 19299 1Kro 10:10 | 10 En zij legden zijn wapenen 19300 1Kro 10:10 | wapenen in het huis huns gods; en zijn hoofd hechtten zij 19301 1Kro 10:12 | alle strijdbare mannen op, en zij namen het lichaam van 19302 1Kro 10:12 | namen het lichaam van Saul, en de lichamen zijner zonen, 19303 1Kro 10:12 | de lichamen zijner zonen, en zij brachten ze te Jabes; 19304 1Kro 10:12 | zij brachten ze te Jabes; en zij begroeven hun beenderen 19305 1Kro 10:12 | een eikenboom te Jabes, en zij vastten zeven dagen. ~ 19306 1Kro 10:13 | hetwelk hij niet gehouden had; en ook omdat hij de waarzegster 19307 1Kro 10:14 | 14 En den HEERE niet gezocht had; 19308 1Kro 10:14 | daarom doodde Hij hem, en keerde het koninkrijk tot 19309 1Kro 11:1 | Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees. ~ 19310 1Kro 11:2 | hebt gij Israel uitgeleid en ingeleid; ook heeft de HEERE, 19311 1Kro 11:2 | Mijn volk Israel weiden, en gij zult voorganger zijn 19312 1Kro 11:3 | tot den koning van Hebron, en David maakte een verbond 19313 1Kro 11:3 | het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden David ten koning 19314 1Kro 11:4 | 4 En David toog henen, en gans 19315 1Kro 11:4 | 4 En David toog henen, en gans Israel, naar Jeruzalem, 19316 1Kro 11:5 | 5 En de inwoners van Jebus zeiden 19317 1Kro 11:6 | slaat, zal tot een hoofd, en tot een overste worden. 19318 1Kro 11:8 | 8 En hij bouwde de stad rondom, 19319 1Kro 11:8 | stad rondom, van Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde 19320 1Kro 11:8 | Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde het overige 19321 1Kro 11:9 | 9 En David ging geduriglijk voort, 19322 1Kro 11:9 | ging geduriglijk voort, en werd groot, want de HEERE 19323 1Kro 11:12 | 12 En na hem was Eleazar, de zoon 19324 1Kro 11:13 | strijde vergaderd waren, en het stuk des akkers vol 19325 1Kro 11:13 | des akkers vol gerst was, en het volk voor het aangezicht 19326 1Kro 11:14 | 14 En zij stelden zich in het 19327 1Kro 11:14 | het midden van dat stuk, en beschermden het, en zij 19328 1Kro 11:14 | stuk, en beschermden het, en zij sloegen de Filistijnen; 19329 1Kro 11:14 | sloegen de Filistijnen; en de HEERE verloste hen door 19330 1Kro 11:15 | 15 En drie uit de dertig hoofden 19331 1Kro 11:15 | de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen 19332 1Kro 11:16 | 16 En David was toen in de vesting 19333 1Kro 11:16 | David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen 19334 1Kro 11:17 | 17 En David kreeg lust, en zeide: 19335 1Kro 11:17 | 17 En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water 19336 1Kro 11:18 | het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems 19337 1Kro 11:18 | die onder de poort is, en zij droegen het en brachten 19338 1Kro 11:18 | poort is, en zij droegen het en brachten het tot David. 19339 1Kro 11:19 | 19 En hij zeide: Dat late mijn 19340 1Kro 11:19 | hebben zij dat gebracht. En hij wilde het niet drinken. 19341 1Kro 11:20 | ook het hoofd van drie; en hij, verheffende zijn spies 19342 1Kro 11:22 | van Moab; ook ging hij af, en versloeg een leeuw in het 19343 1Kro 11:23 | lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar had een spies 19344 1Kro 11:23 | tot hem af met een staf, en rukte de spies uit de hand 19345 1Kro 11:23 | de hand des Egyptenaars, en hij doodde hem met zijn 19346 1Kro 11:25 | hij tot aan de drie niet. En David stelde hem over zijn 19347 1Kro 11:43 | Hanan, de zoon van Maacha, en Josafat, de Mithniet; ~ 19348 1Kro 11:44 | Uzzia, de Asterathiet; Sama, en Jeiel, de zoon van Hotham, 19349 1Kro 11:45 | Jediael, de zoon van Simri, en Joha, zijn broeder, de Tiziet; ~ 19350 1Kro 11:46 | 46 Eliel Hammahavim en Jeribai, en Josavia, de 19351 1Kro 11:46 | Eliel Hammahavim en Jeribai, en Josavia, de zonen van Elnaam; 19352 1Kro 11:46 | Josavia, de zonen van Elnaam; en Jithma, de Moabiet; ~ 19353 1Kro 11:47 | 47 Eliel, en Obed, en Jaaziel van Mezobaja. ~ 19354 1Kro 11:47 | 47 Eliel, en Obed, en Jaaziel van Mezobaja. ~ 19355 1Kro 12:2 | Gewapend met bogen, rechts en links met stenen werpende, 19356 1Kro 12:2 | links met stenen werpende, en met pijlen schietende uit 19357 1Kro 12:3 | 3 Het hoofd was Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den 19358 1Kro 12:3 | Gibeathiet; daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth, 19359 1Kro 12:3 | Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet. ~ 19360 1Kro 12:3 | van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet. ~ 19361 1Kro 12:4 | 4 En Jismaja, de Gibeoniet, was 19362 1Kro 12:4 | een held onder de dertig, en over dertig gesteld; en 19363 1Kro 12:4 | en over dertig gesteld; en Jirmeja, en Jahaziel, en 19364 1Kro 12:4 | dertig gesteld; en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en 19365 1Kro 12:4 | en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de 19366 1Kro 12:4 | en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de Gederathiet; ~ 19367 1Kro 12:5 | 5 Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en 19368 1Kro 12:5 | 5 Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, 19369 1Kro 12:5 | en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de 19370 1Kro 12:5 | en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de Harufiet; ~ 19371 1Kro 12:6 | 6 Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, 19372 1Kro 12:6 | 6 Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, 19373 1Kro 12:6 | en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten; ~ 19374 1Kro 12:6 | en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten; ~ 19375 1Kro 12:7 | 7 En Joela en Zebadja, de zonen 19376 1Kro 12:7 | 7 En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, 19377 1Kro 12:8 | oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten 19378 1Kro 12:8 | toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten 19379 1Kro 12:8 | aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op 19380 1Kro 12:14 | kleinsten was over honderd, en de grootste over duizend. ~ 19381 1Kro 12:15 | was aan al haar oevers; en zij verdreven al de inwoners 19382 1Kro 12:15 | laagten, tegen het oosten en tegen het westen. ~ 19383 1Kro 12:16 | de kinderen van Benjamin en Juda op de vesting tot David. ~ 19384 1Kro 12:17 | 17 En David ging uit hun tegemoet, 19385 1Kro 12:17 | David ging uit hun tegemoet, en antwoordde, en zeide tot 19386 1Kro 12:17 | tegemoet, en antwoordde, en zeide tot hen: Indien gijlieden 19387 1Kro 12:17 | God onzer vaderen zie het, en straffe het! ~ 19388 1Kro 12:18 | 18 En de Geest toog Amasai aan, 19389 1Kro 12:18 | overste der hoofdlieden, en hij zeide: Wij zijn uw, 19390 1Kro 12:18 | zeide: Wij zijn uw, o David, en met u zijn wij, gij, zoon 19391 1Kro 12:18 | Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen; want 19392 1Kro 12:18 | Toen nam David hen aan, en stelde hen tot hoofden der 19393 1Kro 12:20 | hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en 19394 1Kro 12:20 | Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en 19395 1Kro 12:20 | en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en 19396 1Kro 12:20 | en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; 19397 1Kro 12:20 | en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden 19398 1Kro 12:20 | Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, 19399 1Kro 12:21 | 21 En dezen hielpen David mede 19400 1Kro 12:21 | dezen waren kloeke helden; en zij waren oversten in het 19401 1Kro 12:23 | 23 En dit zijn de getallen der 19402 1Kro 12:24 | van Juda, die rondassen en spiesen droegen, waren zes 19403 1Kro 12:24 | droegen, waren zes duizend en achthonderd toegerust ten 19404 1Kro 12:25 | ten heire, zeven duizend en honderd; ~ 19405 1Kro 12:26 | kinderen van Levi, vier duizend en zeshonderd; ~ 19406 1Kro 12:27 | 27 En Jehojada was overste der 19407 1Kro 12:27 | overste der Aaronieten; en met hem waren er drie duizend 19408 1Kro 12:27 | hem waren er drie duizend en zevenhonderd. ~ 19409 1Kro 12:28 | 28 En Zadok was een jongeling, 19410 1Kro 12:28 | jongeling, een kloek held; en uit zijns vaders huis waren 19411 1Kro 12:28 | zijns vaders huis waren twee en twintig oversten; ~ 19412 1Kro 12:29 | 29 En van de kinderen van Benjamin, 19413 1Kro 12:30 | 30 En van de kinderen van Efraim, 19414 1Kro 12:30 | Efraim, twintig duizend en achthonderd, kloeke helden, 19415 1Kro 12:31 | 31 En van den halven stam van 19416 1Kro 12:32 | 32 En van de kinderen van Issaschar, 19417 1Kro 12:32 | hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders pasten 19418 1Kro 12:33 | krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden 19419 1Kro 12:34 | 34 En uit Nafthali, duizend oversten, 19420 1Kro 12:34 | Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies, 19421 1Kro 12:34 | oversten, en bij hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend. ~ 19422 1Kro 12:34 | met rondas en spies, zeven en dertig duizend. ~ 19423 1Kro 12:35 | 35 En uit de Danieten, ten strijde 19424 1Kro 12:35 | strijde toegerust, acht en twintig duizend en zeshonderd; ~ 19425 1Kro 12:35 | acht en twintig duizend en zeshonderd; ~ 19426 1Kro 12:36 | 36 En uit Aser, uitgaande in het 19427 1Kro 12:37 | 37 En van gene zijde van de Jordaan, 19428 1Kro 12:37 | Jordaan, van de Rubenieten, en Gadieten, en den halven 19429 1Kro 12:37 | Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam van Manasse, 19430 1Kro 12:37 | krijgsgereedschap ten oorlog, honderd en twintigduizend. ~ 19431 1Kro 12:38 | maken over gans Israel. En ook was al het overige van 19432 1Kro 12:39 | 39 En zij waren daar bij David 19433 1Kro 12:39 | drie dagen lang, etende en drinkende; want hun broeders 19434 1Kro 12:40 | 40 En ook de naasten aan hen, 19435 1Kro 12:40 | hen, tot aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten 19436 1Kro 12:40 | aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood 19437 1Kro 12:40 | brachten brood op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, 19438 1Kro 12:40 | op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, en op runderen, 19439 1Kro 12:40 | kemelen, en op muildieren, en op runderen, meelspijs, 19440 1Kro 12:40 | meelspijs, stukken vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, 19441 1Kro 12:40 | vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, 19442 1Kro 12:40 | stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein 19443 1Kro 12:40 | rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein vee in 19444 1Kro 12:40 | wijn, en olie, en runderen, en klein vee in menigte; want 19445 1Kro 13:1 | 1 En David hield raad met de 19446 1Kro 13:1 | de oversten der duizenden en der honderden, en met alle 19447 1Kro 13:1 | duizenden en der honderden, en met alle vorsten. ~ 19448 1Kro 13:2 | 2 En David zeide tot de ganse 19449 1Kro 13:2 | Indien het ulieden goeddunkt, en van den HEERE, onzen God, 19450 1Kro 13:2 | alle landen van Israel, en de priesters en Levieten, 19451 1Kro 13:2 | Israel, en de priesters en Levieten, die met hen zijn 19452 1Kro 13:3 | 3 En laat ons de ark onzes Gods 19453 1Kro 13:7 | 7 En zij voerden de ark Gods 19454 1Kro 13:7 | huis van Abinadab. Uza nu en Ahio leidden den wagen. ~ 19455 1Kro 13:8 | 8 En David en gans Israel speelden 19456 1Kro 13:8 | 8 En David en gans Israel speelden voor 19457 1Kro 13:8 | liederen, als met harpen, en met luiten, en met trommelen, 19458 1Kro 13:8 | met harpen, en met luiten, en met trommelen, en met cimbalen, 19459 1Kro 13:8 | luiten, en met trommelen, en met cimbalen, en met trompetten. ~ 19460 1Kro 13:8 | trommelen, en met cimbalen, en met trompetten. ~ 19461 1Kro 13:10 | toorn des HEEREN over Uza, en Hij sloeg hem, omdat hij 19462 1Kro 13:10 | uitgestrekt aan de ark; en hij stierf aldaar voor het 19463 1Kro 13:11 | 11 En David ontstak, dat de HEERE 19464 1Kro 13:12 | 12 En David vreesde den HEERE 19465 1Kro 13:14 | zijn huis, drie maanden; en de HEERE zegende het huis 19466 1Kro 13:14 | het huis van Obed-Edom, en alles, wat hij had. ~ 19467 1Kro 14:1 | Tyrus, boden tot David, en cederenhout, en metselaars, 19468 1Kro 14:1 | tot David, en cederenhout, en metselaars, en timmerlieden, 19469 1Kro 14:1 | cederenhout, en metselaars, en timmerlieden, dat zij hem 19470 1Kro 14:2 | 2 En David merkte, dat hem de 19471 1Kro 14:3 | 3 En David nam meer vrouwen te 19472 1Kro 14:3 | meer vrouwen te Jeruzalem, en David gewon meer zonen en 19473 1Kro 14:3 | en David gewon meer zonen en dochteren. ~ 19474 1Kro 14:4 | te Jeruzalem had: Sammua, en Sobab, Nathan en Salomo, ~ 19475 1Kro 14:4 | Sammua, en Sobab, Nathan en Salomo, ~ 19476 1Kro 14:5 | 5 En Jibchar, en Elisua, en Elpelet, ~ 19477 1Kro 14:5 | 5 En Jibchar, en Elisua, en Elpelet, ~ 19478 1Kro 14:5 | 5 En Jibchar, en Elisua, en Elpelet, ~ 19479 1Kro 14:6 | 6 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~ 19480 1Kro 14:6 | 6 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~ 19481 1Kro 14:6 | 6 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~ 19482 1Kro 14:7 | 7 En Elisama, en Beeljada, en 19483 1Kro 14:7 | 7 En Elisama, en Beeljada, en Elifelet. ~ 19484 1Kro 14:7 | En Elisama, en Beeljada, en Elifelet. ~ 19485 1Kro 14:10 | optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand 19486 1Kro 14:10 | hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: 19487 1Kro 14:11 | zo sloeg hen David daar; en David zeide: God heeft mijn 19488 1Kro 14:12 | 12 En daar lieten zij hun goden; 19489 1Kro 14:12 | daar lieten zij hun goden; en David gebood, en zij werden 19490 1Kro 14:12 | goden; en David gebood, en zij werden met vuur verbrand. ~ 19491 1Kro 14:13 | Filistijnen voeren nog voort, en zij verspreidden zich in 19492 1Kro 14:14 | 14 En David vraagde God nog eens; 19493 1Kro 14:14 | David vraagde God nog eens; en God zeide tot hem: Gij zult 19494 1Kro 14:14 | omsingel hen van boven, en kom tot hen tegenover de 19495 1Kro 14:15 | 15 En het zal geschieden, als 19496 1Kro 14:16 | als hem God geboden had; en zij sloegen het heir der 19497 1Kro 14:17 | naam uit in al die landen; en de HEERE gaf Zijn verschrikking 19498 1Kro 15:1 | 1 En David maakte zich huizen 19499 1Kro 15:1 | zich huizen in zijn stad; en hij bereidde der ark Gods 19500 1Kro 15:1 | der ark Gods een plaats, en spande een tent voor haar. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License