1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
19001 1Kro 7:16 | zijns broeders was Seres, en zijn zonen waren Ulam en
19002 1Kro 7:16 | en zijn zonen waren Ulam en Rekem. ~
19003 1Kro 7:18 | Molecheth, zij baarde Ishod, en Abiezer, en Mahela. ~
19004 1Kro 7:18 | baarde Ishod, en Abiezer, en Mahela. ~
19005 1Kro 7:19 | van Semida nu waren Ahjan, en Sechem, en Likhi, en Aniam. ~
19006 1Kro 7:19 | waren Ahjan, en Sechem, en Likhi, en Aniam. ~
19007 1Kro 7:19 | Ahjan, en Sechem, en Likhi, en Aniam. ~
19008 1Kro 7:20 | 20 En de kinderen van Efraim waren
19009 1Kro 7:20 | van Efraim waren Suthelah; en zijn zoon was Bered; en
19010 1Kro 7:20 | en zijn zoon was Bered; en zijn zoon Tahath; en zijn
19011 1Kro 7:20 | Bered; en zijn zoon Tahath; en zijn zoon Elada; en zijn
19012 1Kro 7:20 | Tahath; en zijn zoon Elada; en zijn zoon Tahath; ~
19013 1Kro 7:21 | 21 En zijn zoon was Zabad; en
19014 1Kro 7:21 | En zijn zoon was Zabad; en zijn zoon Suthelah, en Ezer,
19015 1Kro 7:21 | en zijn zoon Suthelah, en Ezer, en Elad. En de mannen
19016 1Kro 7:21 | zoon Suthelah, en Ezer, en Elad. En de mannen van Gath,
19017 1Kro 7:21 | Suthelah, en Ezer, en Elad. En de mannen van Gath, die
19018 1Kro 7:22 | vader, vele dagen leed; en zijn broeders kwamen om
19019 1Kro 7:23 | hij in tot zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde
19020 1Kro 7:23 | huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde een zoon; en hij
19021 1Kro 7:23 | zwanger, en baarde een zoon; en hij noemde zijn naam Beria,
19022 1Kro 7:24 | Seera, die bouwde het lage en het hoge Beth-horon, en
19023 1Kro 7:24 | en het hoge Beth-horon, en Uzzen-Seera. ~
19024 1Kro 7:25 | 25 En Refah was zijn zoon, en
19025 1Kro 7:25 | En Refah was zijn zoon, en Resef; en zijn zoon was
19026 1Kro 7:25 | was zijn zoon, en Resef; en zijn zoon was Telah; en
19027 1Kro 7:25 | en zijn zoon was Telah; en zijn zoon Tahan; ~
19028 1Kro 7:28 | 28 En hun bezitting en hun woning
19029 1Kro 7:28 | 28 En hun bezitting en hun woning was Beth-El,
19030 1Kro 7:28 | hun woning was Beth-El, en haar onderhorige plaatsen;
19031 1Kro 7:28 | haar onderhorige plaatsen; en tegen het oosten Naaran,
19032 1Kro 7:28 | tegen het oosten Naaran, en tegen het westen Gezer en
19033 1Kro 7:28 | en tegen het westen Gezer en haar onderhorige plaatsen;
19034 1Kro 7:28 | haar onderhorige plaatsen; en Sichem en haar onderhorige
19035 1Kro 7:28 | onderhorige plaatsen; en Sichem en haar onderhorige plaatsen,
19036 1Kro 7:28 | plaatsen, tot Gaza toe, en haar onderhorige plaatsen. ~
19037 1Kro 7:29 | 29 En aan de zijden der kinderen
19038 1Kro 7:29 | van Manasse was Beth-Sean en haar onderhorige plaatsen,
19039 1Kro 7:29 | onderhorige plaatsen, Thaanach en haar onderhorige plaatsen,
19040 1Kro 7:29 | onderhorige plaatsen, Megiddo en haar onderhorige plaatsen,
19041 1Kro 7:29 | onderhorige plaatsen, Dor en haar onderhorige plaatsen.
19042 1Kro 7:30 | kinderen van Aser waren Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Beria,
19043 1Kro 7:30 | Aser waren Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Beria, en Sera,
19044 1Kro 7:30 | Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Beria, en Sera, hunlieder
19045 1Kro 7:30 | Jisva, en Jisvi, en Beria, en Sera, hunlieder zuster. ~
19046 1Kro 7:31 | van Beria nu waren Heber en Malchiel; hij is de vader
19047 1Kro 7:32 | 32 En Heber gewon Jaflet, en Somer,
19048 1Kro 7:32 | 32 En Heber gewon Jaflet, en Somer, en Hotham, en Sua,
19049 1Kro 7:32 | gewon Jaflet, en Somer, en Hotham, en Sua, hunlieder
19050 1Kro 7:32 | Jaflet, en Somer, en Hotham, en Sua, hunlieder zuster. ~
19051 1Kro 7:33 | Jaflet nu waren Pasach, en Bimhal, en Asvath; dit waren
19052 1Kro 7:33 | waren Pasach, en Bimhal, en Asvath; dit waren de kinderen
19053 1Kro 7:34 | 34 En de zonen van Semer waren
19054 1Kro 7:34 | zonen van Semer waren Ahi en Rohega, Jehubba en Aram.
19055 1Kro 7:34 | waren Ahi en Rohega, Jehubba en Aram.
19056 1Kro 7:35 | 35 En de kinderen van zijn broeder
19057 1Kro 7:35 | broeder Helem waren Zofah, en Jimna, en Seles, en Amal. ~
19058 1Kro 7:35 | Helem waren Zofah, en Jimna, en Seles, en Amal. ~
19059 1Kro 7:35 | Zofah, en Jimna, en Seles, en Amal. ~
19060 1Kro 7:36 | kinderen van Zofah waren Suah, en Harnefer, en Sual, en Beri,
19061 1Kro 7:36 | waren Suah, en Harnefer, en Sual, en Beri, en Jimra, ~
19062 1Kro 7:36 | Suah, en Harnefer, en Sual, en Beri, en Jimra, ~
19063 1Kro 7:36 | Harnefer, en Sual, en Beri, en Jimra, ~
19064 1Kro 7:37 | 37 Bezer, en Hod, en Samma, en Silsa,
19065 1Kro 7:37 | 37 Bezer, en Hod, en Samma, en Silsa, en Jithran,
19066 1Kro 7:37 | Bezer, en Hod, en Samma, en Silsa, en Jithran, en Beera. ~
19067 1Kro 7:37 | Hod, en Samma, en Silsa, en Jithran, en Beera. ~
19068 1Kro 7:37 | Samma, en Silsa, en Jithran, en Beera. ~
19069 1Kro 7:38 | Jether nu waren Jefunne, en Pispa, en Ara. ~
19070 1Kro 7:38 | waren Jefunne, en Pispa, en Ara. ~
19071 1Kro 7:39 | 39 En de kinderen van Ulla waren
19072 1Kro 7:39 | kinderen van Ulla waren Arah, en Hanniel, en Rizja. ~
19073 1Kro 7:39 | waren Arah, en Hanniel, en Rizja. ~
19074 1Kro 7:40 | helden, hoofden der vorsten; en zij werden in geslachtsregisters
19075 1Kro 7:40 | krijg; hun getal was zes en twintig duizend mannen. ~ ~ ~
19076 1Kro 8:1 | eerstgeborene, Asbel, den tweede, en Ahrah, den derde, ~
19077 1Kro 8:2 | 2 Naho, den vierde, en Rafa, den vijfde. ~
19078 1Kro 8:3 | had deze kinderen: Addar, en Gera, en Abihud, ~
19079 1Kro 8:3 | kinderen: Addar, en Gera, en Abihud, ~
19080 1Kro 8:4 | 4 En Abisua, en Naaman, en Ahoah, ~
19081 1Kro 8:4 | 4 En Abisua, en Naaman, en Ahoah, ~
19082 1Kro 8:4 | 4 En Abisua, en Naaman, en Ahoah, ~
19083 1Kro 8:5 | 5 En Gera, en Sefufan, en Huram. ~
19084 1Kro 8:5 | 5 En Gera, en Sefufan, en Huram. ~
19085 1Kro 8:5 | 5 En Gera, en Sefufan, en Huram. ~
19086 1Kro 8:6 | van de inwoners te Geba, en hij voerde hen over naar
19087 1Kro 8:7 | 7 En Naaman, en Ahia, en Gera;
19088 1Kro 8:7 | 7 En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde
19089 1Kro 8:7 | 7 En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde hij weg;
19090 1Kro 8:7 | Gera; dezen voerde hij weg; en hij gewon Uzza en Ahihud. ~
19091 1Kro 8:7 | hij weg; en hij gewon Uzza en Ahihud. ~
19092 1Kro 8:8 | 8 En Saharaim gewon kinderen
19093 1Kro 8:8 | weggezonden had) uit Husim en Baara, zijn vrouwen; ~
19094 1Kro 8:9 | 9 En uit Hodes, zijn huisvrouw,
19095 1Kro 8:9 | huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, ~
19096 1Kro 8:9 | gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, ~
19097 1Kro 8:9 | Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, ~
19098 1Kro 8:10 | 10 En Jeuz, en Sochja, en Mirma;
19099 1Kro 8:10 | 10 En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen
19100 1Kro 8:10 | 10 En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen zijn zijne
19101 1Kro 8:11 | 11 En uit Husim gewon hij Abitub
19102 1Kro 8:11 | uit Husim gewon hij Abitub en Elpaal. ~
19103 1Kro 8:12 | van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft
19104 1Kro 8:12 | nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono gebouwd,
19105 1Kro 8:12 | deze heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige
19106 1Kro 8:12 | heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige plaatsen; ~
19107 1Kro 8:13 | 13 En Beria, en Sema; dezen waren
19108 1Kro 8:13 | 13 En Beria, en Sema; dezen waren hoofden
19109 1Kro 8:14 | 14 En Ahjo, Sasak en Jeremoth, ~
19110 1Kro 8:14 | 14 En Ahjo, Sasak en Jeremoth, ~
19111 1Kro 8:15 | 15 En Zebadja, en Arad, en Eder, ~
19112 1Kro 8:15 | 15 En Zebadja, en Arad, en Eder, ~
19113 1Kro 8:15 | 15 En Zebadja, en Arad, en Eder, ~
19114 1Kro 8:16 | 16 En Michael, en Jispa, en Joha
19115 1Kro 8:16 | 16 En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen
19116 1Kro 8:16 | 16 En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van
19117 1Kro 8:17 | 17 En Zebadja, en Mesullam, en
19118 1Kro 8:17 | 17 En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber, ~
19119 1Kro 8:17 | En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber, ~
19120 1Kro 8:17 | en Mesullam, en Hizki, en Heber, ~
19121 1Kro 8:18 | 18 En Jismerai, en Jizlia en Jobab,
19122 1Kro 8:18 | 18 En Jismerai, en Jizlia en Jobab, de kinderen
19123 1Kro 8:18 | 18 En Jismerai, en Jizlia en Jobab, de kinderen van Elpaal. ~
19124 1Kro 8:19 | 19 En Jakim, en Zichri, en Zabdi, ~
19125 1Kro 8:19 | 19 En Jakim, en Zichri, en Zabdi, ~
19126 1Kro 8:19 | 19 En Jakim, en Zichri, en Zabdi, ~
19127 1Kro 8:20 | 20 En Eljoenai, en Zillethai,
19128 1Kro 8:20 | 20 En Eljoenai, en Zillethai, en Eliel, ~
19129 1Kro 8:20 | Eljoenai, en Zillethai, en Eliel, ~
19130 1Kro 8:21 | 21 En Adaja, en Beraja, en Simrath
19131 1Kro 8:21 | 21 En Adaja, en Beraja, en Simrath waren
19132 1Kro 8:21 | 21 En Adaja, en Beraja, en Simrath waren kinderen van
19133 1Kro 8:22 | 22 En Jispan, en Eber, en Eliel, ~
19134 1Kro 8:22 | 22 En Jispan, en Eber, en Eliel, ~
19135 1Kro 8:22 | 22 En Jispan, en Eber, en Eliel, ~
19136 1Kro 8:23 | 23 En Abdon, en Zichri, en Hanan, ~
19137 1Kro 8:23 | 23 En Abdon, en Zichri, en Hanan, ~
19138 1Kro 8:23 | 23 En Abdon, en Zichri, en Hanan, ~
19139 1Kro 8:24 | 24 En Hananja, en Elam, en Antothija, ~
19140 1Kro 8:24 | 24 En Hananja, en Elam, en Antothija, ~
19141 1Kro 8:24 | 24 En Hananja, en Elam, en Antothija, ~
19142 1Kro 8:25 | 25 En Jifdeja, en Pnuel waren
19143 1Kro 8:25 | 25 En Jifdeja, en Pnuel waren zonen van Sasak. ~
19144 1Kro 8:26 | 26 En Samserai, en Seharja, en
19145 1Kro 8:26 | 26 En Samserai, en Seharja, en Athalja, ~
19146 1Kro 8:26 | En Samserai, en Seharja, en Athalja, ~
19147 1Kro 8:27 | 27 En Jaaresja, en Elia, en Zichri
19148 1Kro 8:27 | 27 En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen
19149 1Kro 8:27 | 27 En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen van Jeroham. ~
19150 1Kro 8:29 | 29 En te Gibeon woonde de vader
19151 1Kro 8:29 | woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw
19152 1Kro 8:30 | 30 En zijn eerstgeboren zoon was
19153 1Kro 8:30 | zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab, ~
19154 1Kro 8:30 | Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab, ~
19155 1Kro 8:30 | daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab, ~
19156 1Kro 8:31 | 31 En Gedor, en Ahio, en Zecher. ~
19157 1Kro 8:31 | 31 En Gedor, en Ahio, en Zecher. ~
19158 1Kro 8:31 | 31 En Gedor, en Ahio, en Zecher. ~
19159 1Kro 8:32 | 32 En Mikloth gewon Simea; en
19160 1Kro 8:32 | En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover
19161 1Kro 8:33 | 33 Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul
19162 1Kro 8:33 | Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en
19163 1Kro 8:33 | en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en
19164 1Kro 8:33 | en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal. ~
19165 1Kro 8:34 | 34 En Jonathans zoon was Merib-baal,
19166 1Kro 8:34 | Jonathans zoon was Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha. ~
19167 1Kro 8:35 | van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz. ~
19168 1Kro 8:35 | waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz. ~
19169 1Kro 8:35 | en Melech, en Thaarea, en Achaz. ~
19170 1Kro 8:36 | 36 En Achaz gewon Jehoadda, en
19171 1Kro 8:36 | En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth,
19172 1Kro 8:36 | Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri
19173 1Kro 8:36 | gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza; ~
19174 1Kro 8:37 | 37 En Moza gewon Bina; zijn zoon
19175 1Kro 8:38 | 38 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam,
19176 1Kro 8:38 | namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja,
19177 1Kro 8:38 | Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan.
19178 1Kro 8:38 | Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen
19179 1Kro 8:38 | Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen
19180 1Kro 8:39 | 39 En de zonen van Esek, zijn
19181 1Kro 8:39 | eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde. ~
19182 1Kro 8:40 | 40 En de zonen van Ulam waren
19183 1Kro 8:40 | helden, den boog spannende, en zij hadden vele zonen, en
19184 1Kro 8:40 | en zij hadden vele zonen, en zoons zonen, honderd en
19185 1Kro 8:40 | en zoons zonen, honderd en vijftig. Al dezen waren
19186 1Kro 9:1 | 1 En gans Israel werd in geslachtsregisters
19187 1Kro 9:1 | geslachtsregisters geteld, en ziet, zij zijn geschreven
19188 1Kro 9:1 | der koningen van Israel. En die van Juda waren weggevoerd
19189 1Kro 9:2 | priesters, de Levieten, en de Nethinim. ~
19190 1Kro 9:3 | van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin,
19191 1Kro 9:3 | de kinderen van Benjamin, en van de kinderen van Efraim
19192 1Kro 9:3 | van de kinderen van Efraim en Manasse; ~
19193 1Kro 9:5 | 5 En van de Silonieten was Asaja,
19194 1Kro 9:5 | Asaja, de eerstgeborene, en zijn kinderen. ~
19195 1Kro 9:6 | 6 En van de kinderen van Zerah
19196 1Kro 9:6 | kinderen van Zerah was Jeuel, en van hun broederen waren
19197 1Kro 9:6 | broederen waren zeshonderd en negentig. ~
19198 1Kro 9:7 | 7 En van de kinderen van Benjamin
19199 1Kro 9:8 | 8 En Jibnea, de zoon van Jeroham,
19200 1Kro 9:8 | Jibnea, de zoon van Jeroham, en Ela, de zoon van Uzzi, den
19201 1Kro 9:8 | Uzzi, den zoon van Michri; en Mesullam, de zoon van Sefatja,
19202 1Kro 9:9 | 9 En hun broederen naar hun geslachten,
19203 1Kro 9:9 | geslachten, negenhonderd zes en vijftig; al deze mannen
19204 1Kro 9:10 | de priesteren nu, Jedaja, en Jojarib, en Jachin, ~
19205 1Kro 9:10 | nu, Jedaja, en Jojarib, en Jachin, ~
19206 1Kro 9:11 | 11 En Azarja, de zoon van Hilkija,
19207 1Kro 9:12 | 12 En Adaja, de zoon van Jeroham,
19208 1Kro 9:12 | den zoon van Malchija; en Massi, de zoon van Adiel,
19209 1Kro 9:13 | vaderen, duizend zevenhonderd en zestig, kloeke helden aan
19210 1Kro 9:15 | 15 En Bakbakkar, Heres, en Galal,
19211 1Kro 9:15 | 15 En Bakbakkar, Heres, en Galal, en Mattanja, de zoon
19212 1Kro 9:15 | Bakbakkar, Heres, en Galal, en Mattanja, de zoon van Micha,
19213 1Kro 9:16 | 16 En Obadja, de zoon van Semaja,
19214 1Kro 9:16 | den zoon van Jeduthun; en Berechja, de zoon van Asa,
19215 1Kro 9:17 | poortiers nu waren: Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman,
19216 1Kro 9:17 | waren: Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun
19217 1Kro 9:17 | Sallum, en Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun broeders;
19218 1Kro 9:17 | Akkub, en Talmon, en Ahiman, en hun broeders; Sallum was
19219 1Kro 9:19 | 19 En Sallum, de zoon van Kore,
19220 1Kro 9:19 | Ebjasaf, den zoon van Korah, en zijn broeders van het huis
19221 1Kro 9:22 | dorpelen, waren tweehonderd en twaalf. Dezen waren in het
19222 1Kro 9:22 | gesteld naar hun dorpen. David en Samuel, de ziener, hadden
19223 1Kro 9:23 | 23 Zij dan en hun zonen waren aan de poorten
19224 1Kro 9:24 | westen, tegen het noorden, en tegen het zuiden. ~
19225 1Kro 9:25 | 25 En hun broeders waren op hun
19226 1Kro 9:26 | poortiers, die Levieten waren; en zij waren over de kameren
19227 1Kro 9:26 | zij waren over de kameren en over de schatten van het
19228 1Kro 9:27 | 27 En zij bleven over nacht rondom
19229 1Kro 9:27 | want op hen was de wacht, en zij waren over de opening,
19230 1Kro 9:27 | zij waren over de opening, en dat allen morgen. ~
19231 1Kro 9:28 | 28 En enigen van hen waren over
19232 1Kro 9:28 | getal droegen zij ze in, en bij getal droegen zij ze
19233 1Kro 9:29 | er besteld over de vaten, en over al de heilige vaten,
19234 1Kro 9:29 | over al de heilige vaten, en over de meelbloem, en wijn,
19235 1Kro 9:29 | vaten, en over de meelbloem, en wijn, en olie, en wierook,
19236 1Kro 9:29 | over de meelbloem, en wijn, en olie, en wierook, en specerij. ~
19237 1Kro 9:29 | meelbloem, en wijn, en olie, en wierook, en specerij. ~
19238 1Kro 9:29 | wijn, en olie, en wierook, en specerij. ~
19239 1Kro 9:30 | 30 En uit de zonen der priesteren
19240 1Kro 9:31 | 31 En Mattithja uit de Levieten,
19241 1Kro 9:32 | 32 En uit de kinderen der Kahathieten,
19242 1Kro 9:33 | kameren, dienstvrij; want dag en nacht was het op hen, in
19243 1Kro 9:36 | 36 En Abdon was zijn eerstgeboren
19244 1Kro 9:36 | eerstgeboren zoon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en
19245 1Kro 9:36 | zoon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab. ~
19246 1Kro 9:36 | daarna Zur, en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab. ~
19247 1Kro 9:36 | en Kis, en Baal, en Ner, en Nadab. ~
19248 1Kro 9:37 | 37 En Gedor, en Ahio, en Zacharja,
19249 1Kro 9:37 | 37 En Gedor, en Ahio, en Zacharja, en Mikloth. ~
19250 1Kro 9:37 | 37 En Gedor, en Ahio, en Zacharja, en Mikloth. ~
19251 1Kro 9:37 | Gedor, en Ahio, en Zacharja, en Mikloth. ~
19252 1Kro 9:39 | 39 En Ner gewon Kis, en Kis gewon
19253 1Kro 9:39 | 39 En Ner gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul
19254 1Kro 9:39 | Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en
19255 1Kro 9:39 | en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, en Abinadab,
19256 1Kro 9:39 | Jonathan, en Malchi-sua, en Abinadab, en Esbaal. ~
19257 1Kro 9:39 | Malchi-sua, en Abinadab, en Esbaal. ~
19258 1Kro 9:40 | 40 En Jonathans zoon van Merib-baal,
19259 1Kro 9:40 | Jonathans zoon van Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha. ~
19260 1Kro 9:41 | van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaerea. ~
19261 1Kro 9:41 | waren Pithon, en Melech, en Thaerea. ~
19262 1Kro 9:42 | 42 En Achaz gewon Jaera, en Jaera
19263 1Kro 9:42 | 42 En Achaz gewon Jaera, en Jaera gewon Alemeth, en
19264 1Kro 9:42 | en Jaera gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; en Zimri
19265 1Kro 9:42 | gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; en Zimri gewon Moza; ~
19266 1Kro 9:42 | en Azmaveth, en Zimri; en Zimri gewon Moza; ~
19267 1Kro 9:43 | 43 En Moza gewon Bina; wiens zoon
19268 1Kro 9:44 | 44 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen: Azrikam,
19269 1Kro 9:44 | namen: Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja,
19270 1Kro 9:44 | Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan;
19271 1Kro 9:44 | Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan; dezen
19272 1Kro 9:44 | Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan; dezen zijn Azels
19273 1Kro 10:1 | 1 En de Filistijnen streden tegen
19274 1Kro 10:1 | Filistijnen streden tegen Israel, en de mannen van Israel vloden
19275 1Kro 10:1 | aangezicht der Filistijnen, en zij vielen verslagen op
19276 1Kro 10:2 | 2 En de Filistijnen hielden dicht
19277 1Kro 10:2 | hielden dicht achter Saul aan en achter zijn zonen; en de
19278 1Kro 10:2 | aan en achter zijn zonen; en de Filistijnen sloegen Jonathan,
19279 1Kro 10:2 | Filistijnen sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchi-sua,
19280 1Kro 10:2 | sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchi-sua, de zonen van
19281 1Kro 10:3 | 3 En de strijd werd zwaar tegen
19282 1Kro 10:3 | strijd werd zwaar tegen Saul, en de schutters met de bogen
19283 1Kro 10:3 | de bogen troffen hem aan; en hij vreesde zeer voor de
19284 1Kro 10:4 | wapendrager: Trek uw zwaard uit en doorsteek mij daarmede,
19285 1Kro 10:4 | onbesnedenen niet komen, en met mij den spot drijven.
19286 1Kro 10:4 | Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin. ~
19287 1Kro 10:5 | viel hij ook in het zwaard en stierf. ~
19288 1Kro 10:6 | 6 Alzo stierf Saul en zijn drie zonen; ook zijn
19289 1Kro 10:7 | dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood
19290 1Kro 10:7 | gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo
19291 1Kro 10:7 | verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen
19292 1Kro 10:7 | Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin. ~
19293 1Kro 10:8 | plunderen, zo vonden zij Saul en zijn zonen, liggende op
19294 1Kro 10:9 | 9 En zij plunderden hem, en zij
19295 1Kro 10:9 | 9 En zij plunderden hem, en zij namen zijn hoofd en
19296 1Kro 10:9 | en zij namen zijn hoofd en zijn wapenen, en zij zonden
19297 1Kro 10:9 | zijn hoofd en zijn wapenen, en zij zonden ze in der Filistijnen
19298 1Kro 10:9 | boodschappen aan hun afgoden, en aan het volk. ~
19299 1Kro 10:10 | 10 En zij legden zijn wapenen
19300 1Kro 10:10 | wapenen in het huis huns gods; en zijn hoofd hechtten zij
19301 1Kro 10:12 | alle strijdbare mannen op, en zij namen het lichaam van
19302 1Kro 10:12 | namen het lichaam van Saul, en de lichamen zijner zonen,
19303 1Kro 10:12 | de lichamen zijner zonen, en zij brachten ze te Jabes;
19304 1Kro 10:12 | zij brachten ze te Jabes; en zij begroeven hun beenderen
19305 1Kro 10:12 | een eikenboom te Jabes, en zij vastten zeven dagen. ~
19306 1Kro 10:13 | hetwelk hij niet gehouden had; en ook omdat hij de waarzegster
19307 1Kro 10:14 | 14 En den HEERE niet gezocht had;
19308 1Kro 10:14 | daarom doodde Hij hem, en keerde het koninkrijk tot
19309 1Kro 11:1 | Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees. ~
19310 1Kro 11:2 | hebt gij Israel uitgeleid en ingeleid; ook heeft de HEERE,
19311 1Kro 11:2 | Mijn volk Israel weiden, en gij zult voorganger zijn
19312 1Kro 11:3 | tot den koning van Hebron, en David maakte een verbond
19313 1Kro 11:3 | het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden David ten koning
19314 1Kro 11:4 | 4 En David toog henen, en gans
19315 1Kro 11:4 | 4 En David toog henen, en gans Israel, naar Jeruzalem,
19316 1Kro 11:5 | 5 En de inwoners van Jebus zeiden
19317 1Kro 11:6 | slaat, zal tot een hoofd, en tot een overste worden.
19318 1Kro 11:8 | 8 En hij bouwde de stad rondom,
19319 1Kro 11:8 | stad rondom, van Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde
19320 1Kro 11:8 | Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde het overige
19321 1Kro 11:9 | 9 En David ging geduriglijk voort,
19322 1Kro 11:9 | ging geduriglijk voort, en werd groot, want de HEERE
19323 1Kro 11:12 | 12 En na hem was Eleazar, de zoon
19324 1Kro 11:13 | strijde vergaderd waren, en het stuk des akkers vol
19325 1Kro 11:13 | des akkers vol gerst was, en het volk voor het aangezicht
19326 1Kro 11:14 | 14 En zij stelden zich in het
19327 1Kro 11:14 | het midden van dat stuk, en beschermden het, en zij
19328 1Kro 11:14 | stuk, en beschermden het, en zij sloegen de Filistijnen;
19329 1Kro 11:14 | sloegen de Filistijnen; en de HEERE verloste hen door
19330 1Kro 11:15 | 15 En drie uit de dertig hoofden
19331 1Kro 11:15 | de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen
19332 1Kro 11:16 | 16 En David was toen in de vesting
19333 1Kro 11:16 | David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen
19334 1Kro 11:17 | 17 En David kreeg lust, en zeide:
19335 1Kro 11:17 | 17 En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water
19336 1Kro 11:18 | het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems
19337 1Kro 11:18 | die onder de poort is, en zij droegen het en brachten
19338 1Kro 11:18 | poort is, en zij droegen het en brachten het tot David.
19339 1Kro 11:19 | 19 En hij zeide: Dat late mijn
19340 1Kro 11:19 | hebben zij dat gebracht. En hij wilde het niet drinken.
19341 1Kro 11:20 | ook het hoofd van drie; en hij, verheffende zijn spies
19342 1Kro 11:22 | van Moab; ook ging hij af, en versloeg een leeuw in het
19343 1Kro 11:23 | lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar had een spies
19344 1Kro 11:23 | tot hem af met een staf, en rukte de spies uit de hand
19345 1Kro 11:23 | de hand des Egyptenaars, en hij doodde hem met zijn
19346 1Kro 11:25 | hij tot aan de drie niet. En David stelde hem over zijn
19347 1Kro 11:43 | Hanan, de zoon van Maacha, en Josafat, de Mithniet; ~
19348 1Kro 11:44 | Uzzia, de Asterathiet; Sama, en Jeiel, de zoon van Hotham,
19349 1Kro 11:45 | Jediael, de zoon van Simri, en Joha, zijn broeder, de Tiziet; ~
19350 1Kro 11:46 | 46 Eliel Hammahavim en Jeribai, en Josavia, de
19351 1Kro 11:46 | Eliel Hammahavim en Jeribai, en Josavia, de zonen van Elnaam;
19352 1Kro 11:46 | Josavia, de zonen van Elnaam; en Jithma, de Moabiet; ~
19353 1Kro 11:47 | 47 Eliel, en Obed, en Jaaziel van Mezobaja. ~
19354 1Kro 11:47 | 47 Eliel, en Obed, en Jaaziel van Mezobaja. ~
19355 1Kro 12:2 | Gewapend met bogen, rechts en links met stenen werpende,
19356 1Kro 12:2 | links met stenen werpende, en met pijlen schietende uit
19357 1Kro 12:3 | 3 Het hoofd was Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den
19358 1Kro 12:3 | Gibeathiet; daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth,
19359 1Kro 12:3 | Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet. ~
19360 1Kro 12:3 | van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet. ~
19361 1Kro 12:4 | 4 En Jismaja, de Gibeoniet, was
19362 1Kro 12:4 | een held onder de dertig, en over dertig gesteld; en
19363 1Kro 12:4 | en over dertig gesteld; en Jirmeja, en Jahaziel, en
19364 1Kro 12:4 | dertig gesteld; en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en
19365 1Kro 12:4 | en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de
19366 1Kro 12:4 | en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de Gederathiet; ~
19367 1Kro 12:5 | 5 Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en
19368 1Kro 12:5 | 5 Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja,
19369 1Kro 12:5 | en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de
19370 1Kro 12:5 | en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de Harufiet; ~
19371 1Kro 12:6 | 6 Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer,
19372 1Kro 12:6 | 6 Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam,
19373 1Kro 12:6 | en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten; ~
19374 1Kro 12:6 | en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten; ~
19375 1Kro 12:7 | 7 En Joela en Zebadja, de zonen
19376 1Kro 12:7 | 7 En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham,
19377 1Kro 12:8 | oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten
19378 1Kro 12:8 | toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten
19379 1Kro 12:8 | aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op
19380 1Kro 12:14 | kleinsten was over honderd, en de grootste over duizend. ~
19381 1Kro 12:15 | was aan al haar oevers; en zij verdreven al de inwoners
19382 1Kro 12:15 | laagten, tegen het oosten en tegen het westen. ~
19383 1Kro 12:16 | de kinderen van Benjamin en Juda op de vesting tot David. ~
19384 1Kro 12:17 | 17 En David ging uit hun tegemoet,
19385 1Kro 12:17 | David ging uit hun tegemoet, en antwoordde, en zeide tot
19386 1Kro 12:17 | tegemoet, en antwoordde, en zeide tot hen: Indien gijlieden
19387 1Kro 12:17 | God onzer vaderen zie het, en straffe het! ~
19388 1Kro 12:18 | 18 En de Geest toog Amasai aan,
19389 1Kro 12:18 | overste der hoofdlieden, en hij zeide: Wij zijn uw,
19390 1Kro 12:18 | zeide: Wij zijn uw, o David, en met u zijn wij, gij, zoon
19391 1Kro 12:18 | Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen; want
19392 1Kro 12:18 | Toen nam David hen aan, en stelde hen tot hoofden der
19393 1Kro 12:20 | hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en
19394 1Kro 12:20 | Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en
19395 1Kro 12:20 | en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en
19396 1Kro 12:20 | en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai;
19397 1Kro 12:20 | en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden
19398 1Kro 12:20 | Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden,
19399 1Kro 12:21 | 21 En dezen hielpen David mede
19400 1Kro 12:21 | dezen waren kloeke helden; en zij waren oversten in het
19401 1Kro 12:23 | 23 En dit zijn de getallen der
19402 1Kro 12:24 | van Juda, die rondassen en spiesen droegen, waren zes
19403 1Kro 12:24 | droegen, waren zes duizend en achthonderd toegerust ten
19404 1Kro 12:25 | ten heire, zeven duizend en honderd; ~
19405 1Kro 12:26 | kinderen van Levi, vier duizend en zeshonderd; ~
19406 1Kro 12:27 | 27 En Jehojada was overste der
19407 1Kro 12:27 | overste der Aaronieten; en met hem waren er drie duizend
19408 1Kro 12:27 | hem waren er drie duizend en zevenhonderd. ~
19409 1Kro 12:28 | 28 En Zadok was een jongeling,
19410 1Kro 12:28 | jongeling, een kloek held; en uit zijns vaders huis waren
19411 1Kro 12:28 | zijns vaders huis waren twee en twintig oversten; ~
19412 1Kro 12:29 | 29 En van de kinderen van Benjamin,
19413 1Kro 12:30 | 30 En van de kinderen van Efraim,
19414 1Kro 12:30 | Efraim, twintig duizend en achthonderd, kloeke helden,
19415 1Kro 12:31 | 31 En van den halven stam van
19416 1Kro 12:32 | 32 En van de kinderen van Issaschar,
19417 1Kro 12:32 | hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders pasten
19418 1Kro 12:33 | krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden
19419 1Kro 12:34 | 34 En uit Nafthali, duizend oversten,
19420 1Kro 12:34 | Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies,
19421 1Kro 12:34 | oversten, en bij hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend. ~
19422 1Kro 12:34 | met rondas en spies, zeven en dertig duizend. ~
19423 1Kro 12:35 | 35 En uit de Danieten, ten strijde
19424 1Kro 12:35 | strijde toegerust, acht en twintig duizend en zeshonderd; ~
19425 1Kro 12:35 | acht en twintig duizend en zeshonderd; ~
19426 1Kro 12:36 | 36 En uit Aser, uitgaande in het
19427 1Kro 12:37 | 37 En van gene zijde van de Jordaan,
19428 1Kro 12:37 | Jordaan, van de Rubenieten, en Gadieten, en den halven
19429 1Kro 12:37 | Rubenieten, en Gadieten, en den halven stam van Manasse,
19430 1Kro 12:37 | krijgsgereedschap ten oorlog, honderd en twintigduizend. ~
19431 1Kro 12:38 | maken over gans Israel. En ook was al het overige van
19432 1Kro 12:39 | 39 En zij waren daar bij David
19433 1Kro 12:39 | drie dagen lang, etende en drinkende; want hun broeders
19434 1Kro 12:40 | 40 En ook de naasten aan hen,
19435 1Kro 12:40 | hen, tot aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten
19436 1Kro 12:40 | aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood
19437 1Kro 12:40 | brachten brood op ezelen, en op kemelen, en op muildieren,
19438 1Kro 12:40 | op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, en op runderen,
19439 1Kro 12:40 | kemelen, en op muildieren, en op runderen, meelspijs,
19440 1Kro 12:40 | meelspijs, stukken vijgen, en stukken rozijnen, en wijn,
19441 1Kro 12:40 | vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen,
19442 1Kro 12:40 | stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein
19443 1Kro 12:40 | rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein vee in
19444 1Kro 12:40 | wijn, en olie, en runderen, en klein vee in menigte; want
19445 1Kro 13:1 | 1 En David hield raad met de
19446 1Kro 13:1 | de oversten der duizenden en der honderden, en met alle
19447 1Kro 13:1 | duizenden en der honderden, en met alle vorsten. ~
19448 1Kro 13:2 | 2 En David zeide tot de ganse
19449 1Kro 13:2 | Indien het ulieden goeddunkt, en van den HEERE, onzen God,
19450 1Kro 13:2 | alle landen van Israel, en de priesters en Levieten,
19451 1Kro 13:2 | Israel, en de priesters en Levieten, die met hen zijn
19452 1Kro 13:3 | 3 En laat ons de ark onzes Gods
19453 1Kro 13:7 | 7 En zij voerden de ark Gods
19454 1Kro 13:7 | huis van Abinadab. Uza nu en Ahio leidden den wagen. ~
19455 1Kro 13:8 | 8 En David en gans Israel speelden
19456 1Kro 13:8 | 8 En David en gans Israel speelden voor
19457 1Kro 13:8 | liederen, als met harpen, en met luiten, en met trommelen,
19458 1Kro 13:8 | met harpen, en met luiten, en met trommelen, en met cimbalen,
19459 1Kro 13:8 | luiten, en met trommelen, en met cimbalen, en met trompetten. ~
19460 1Kro 13:8 | trommelen, en met cimbalen, en met trompetten. ~
19461 1Kro 13:10 | toorn des HEEREN over Uza, en Hij sloeg hem, omdat hij
19462 1Kro 13:10 | uitgestrekt aan de ark; en hij stierf aldaar voor het
19463 1Kro 13:11 | 11 En David ontstak, dat de HEERE
19464 1Kro 13:12 | 12 En David vreesde den HEERE
19465 1Kro 13:14 | zijn huis, drie maanden; en de HEERE zegende het huis
19466 1Kro 13:14 | het huis van Obed-Edom, en alles, wat hij had. ~
19467 1Kro 14:1 | Tyrus, boden tot David, en cederenhout, en metselaars,
19468 1Kro 14:1 | tot David, en cederenhout, en metselaars, en timmerlieden,
19469 1Kro 14:1 | cederenhout, en metselaars, en timmerlieden, dat zij hem
19470 1Kro 14:2 | 2 En David merkte, dat hem de
19471 1Kro 14:3 | 3 En David nam meer vrouwen te
19472 1Kro 14:3 | meer vrouwen te Jeruzalem, en David gewon meer zonen en
19473 1Kro 14:3 | en David gewon meer zonen en dochteren. ~
19474 1Kro 14:4 | te Jeruzalem had: Sammua, en Sobab, Nathan en Salomo, ~
19475 1Kro 14:4 | Sammua, en Sobab, Nathan en Salomo, ~
19476 1Kro 14:5 | 5 En Jibchar, en Elisua, en Elpelet, ~
19477 1Kro 14:5 | 5 En Jibchar, en Elisua, en Elpelet, ~
19478 1Kro 14:5 | 5 En Jibchar, en Elisua, en Elpelet, ~
19479 1Kro 14:6 | 6 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~
19480 1Kro 14:6 | 6 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~
19481 1Kro 14:6 | 6 En Nogah, en Nefeg, en Jafia, ~
19482 1Kro 14:7 | 7 En Elisama, en Beeljada, en
19483 1Kro 14:7 | 7 En Elisama, en Beeljada, en Elifelet. ~
19484 1Kro 14:7 | En Elisama, en Beeljada, en Elifelet. ~
19485 1Kro 14:10 | optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand
19486 1Kro 14:10 | hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem:
19487 1Kro 14:11 | zo sloeg hen David daar; en David zeide: God heeft mijn
19488 1Kro 14:12 | 12 En daar lieten zij hun goden;
19489 1Kro 14:12 | daar lieten zij hun goden; en David gebood, en zij werden
19490 1Kro 14:12 | goden; en David gebood, en zij werden met vuur verbrand. ~
19491 1Kro 14:13 | Filistijnen voeren nog voort, en zij verspreidden zich in
19492 1Kro 14:14 | 14 En David vraagde God nog eens;
19493 1Kro 14:14 | David vraagde God nog eens; en God zeide tot hem: Gij zult
19494 1Kro 14:14 | omsingel hen van boven, en kom tot hen tegenover de
19495 1Kro 14:15 | 15 En het zal geschieden, als
19496 1Kro 14:16 | als hem God geboden had; en zij sloegen het heir der
19497 1Kro 14:17 | naam uit in al die landen; en de HEERE gaf Zijn verschrikking
19498 1Kro 15:1 | 1 En David maakte zich huizen
19499 1Kro 15:1 | zich huizen in zijn stad; en hij bereidde der ark Gods
19500 1Kro 15:1 | der ark Gods een plaats, en spande een tent voor haar. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |