Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
20501 2Kro 7:6 | Mijn Naam daar zou wezen; en Ik heb David verkoren, dat 20502 2Kro 7:10 | plaats van mijn vader David, en ik zit op den troon van 20503 2Kro 7:10 | de HEERE gesproken heeft; en ik heb een huis gebouwd 20504 2Kro 7:11 | 11 En ik heb daar de ark gesteld, 20505 2Kro 7:12 | 12 En hij stond voor het altaar 20506 2Kro 7:12 | ganse gemeente van Israel; en hij breidde zijn handen 20507 2Kro 7:13 | koperen gestoelte gemaakt, en had het gesteld in het midden 20508 2Kro 7:13 | vijf ellen in zijn lengte en vijf ellen in zijn breedte, 20509 2Kro 7:13 | vijf ellen in zijn breedte, en drie ellen in zijn hoogte; 20510 2Kro 7:13 | drie ellen in zijn hoogte; en hij stond daarop, en knielde 20511 2Kro 7:13 | hoogte; en hij stond daarop, en knielde op zijn knieen voor 20512 2Kro 7:13 | ganse gemeente van Israel, en breidde zijn handen uit 20513 2Kro 7:14 | 14 En hij zeide: HEERE, God van 20514 2Kro 7:14 | aarde, houdende het verbond en de weldadigheid aan Uw knechten, 20515 2Kro 7:15 | mond hebt Gij gesproken, en met Uw hand vervuld, gelijk 20516 2Kro 7:16 | 16 En nu, HEERE, God van Israel, 20517 2Kro 7:19 | tot het gebed Uws knechts, en tot zijn smeking, o HEERE, 20518 2Kro 7:19 | te horen naar het geroep en naar het gebed, dat Uw knecht 20519 2Kro 7:20 | Dat Uw ogen open zijn, dag en nacht, over dit huis, over 20520 2Kro 7:21 | smekingen van Uw knecht, en van Uw volk Israel, die 20521 2Kro 7:21 | deze plaats zullen bidden; en hoor Gij uit de plaats Uwer 20522 2Kro 7:21 | uit den hemel, ja, hoor, en vergeef. ~ 20523 2Kro 7:22 | naaste zal gezondigd hebben, en die hem een eed des vloeks 20524 2Kro 7:22 | zichzelven te vervloeken, en de eed des vloeks voor Uw 20525 2Kro 7:23 | Hoor Gij dan uit den hemel, en doe, en richt Uw knechten, 20526 2Kro 7:23 | dan uit den hemel, en doe, en richt Uw knechten, vergeldende 20527 2Kro 7:23 | zijn weg op zijn hoofd, en rechtvaardigende den rechtvaardige, 20528 2Kro 7:24 | gezondigd zullen hebben, en zich bekeren, en Uw Naam 20529 2Kro 7:24 | hebben, en zich bekeren, en Uw Naam belijden, en voor 20530 2Kro 7:24 | bekeren, en Uw Naam belijden, en voor Uw aangezicht in dit 20531 2Kro 7:24 | aangezicht in dit huis bidden en smeken zullen, ~ 20532 2Kro 7:25 | Hoor Gij dan uit den hemel, en vergeef de zonden van Uw 20533 2Kro 7:25 | zonden van Uw volk Israel, en breng hen weder in het land, 20534 2Kro 7:25 | in het land, dat Gij hun en hun vaderen gegeven hebt. ~ 20535 2Kro 7:26 | gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, 20536 2Kro 7:26 | zij in deze plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van 20537 2Kro 7:26 | bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren 20538 2Kro 7:27 | Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonden Uwer knechten 20539 2Kro 7:27 | de zonden Uwer knechten en van Uw volk Israel, als 20540 2Kro 7:27 | denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat 20541 2Kro 7:28 | of honigdauw, sprinkhanen en kevers wezen zullen, als 20542 2Kro 7:29 | erkennen, een ieder zijn plage en zijn smarte, en een ieder 20543 2Kro 7:29 | zijn plage en zijn smarte, en een ieder zijn handen in 20544 2Kro 7:30 | vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en geef een iegelijk 20545 2Kro 7:30 | Uwer woning, en vergeef, en geef een iegelijk naar al 20546 2Kro 7:32 | lande, om Uws groten Naams, en Uwer sterke hand, en Uws 20547 2Kro 7:32 | Naams, en Uwer sterke hand, en Uws uitgestrekten arms wil, 20548 2Kro 7:32 | komen zal; als zij komen, en bidden zullen in dit huis; ~ 20549 2Kro 7:33 | vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die 20550 2Kro 7:34 | Gij hen heenzenden zult, en zullen tot U bidden naar 20551 2Kro 7:34 | die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, hetwelk ik 20552 2Kro 7:35 | uit den hemel hun gebed en hun smeking, en voer hun 20553 2Kro 7:35 | hun gebed en hun smeking, en voer hun recht uit. ~ 20554 2Kro 7:36 | is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen vertoornd 20555 2Kro 7:36 | hen vertoornd zult zijn, en hen leveren zult voor het 20556 2Kro 7:37 | 37 En zij in het land, waar zij 20557 2Kro 7:37 | zullen, dat zij zich bekeren, en tot U smeken in het land 20558 2Kro 7:37 | gezondigd, verkeerdelijk gedaan, en goddelooslijk gehandeld; ~ 20559 2Kro 7:38 | 38 En zij zich tot U bekeren, 20560 2Kro 7:38 | bekeren, met hun ganse hart en met hun ganse ziel, in het 20561 2Kro 7:38 | gevankelijk weggevoerd hebben, en bidden zullen naar den weg 20562 2Kro 7:38 | hun vaderen gegeven hebt, en naar deze stad, die Gij 20563 2Kro 7:38 | die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik Uw 20564 2Kro 7:39 | plaats Uwer woning, hun gebed en hun smekingen, en voer hun 20565 2Kro 7:39 | gebed en hun smekingen, en voer hun recht uit, en vergeef 20566 2Kro 7:39 | en voer hun recht uit, en vergeef Uw volk, wat zij 20567 2Kro 7:40 | laat toch Uw ogen open en Uw oren opmerkende zijn 20568 2Kro 7:41 | 41 En nu, HEERE God, maak U op 20569 2Kro 7:41 | maak U op tot Uw rust, Gij en de ark Uwer kracht; laat 20570 2Kro 7:41 | met heil bekleed worden, en laat Uw gunstgenoten over 20571 2Kro 8:1 | het vuur van den hemel, en verteerde het brandoffer 20572 2Kro 8:1 | verteerde het brandoffer en de slachtofferen; en de 20573 2Kro 8:1 | brandoffer en de slachtofferen; en de heerlijkheid des HEEREN 20574 2Kro 8:2 | 2 En de priesters konden niet 20575 2Kro 8:3 | 3 En als al de kinderen Israels 20576 2Kro 8:3 | dat vuur zagen afdalen, en de heerlijkheid des HEEREN 20577 2Kro 8:3 | ter aarde op den vloer, en aanbaden en loofden den 20578 2Kro 8:3 | op den vloer, en aanbaden en loofden den HEERE, dat Hij 20579 2Kro 8:4 | 4 De koning nu en al het volk offerden slachtofferen 20580 2Kro 8:5 | 5 En de koning Salomo offerde 20581 2Kro 8:5 | slachtofferen van runderen, twee en twintig duizend, en van 20582 2Kro 8:5 | twee en twintig duizend, en van schapen, honderd en 20583 2Kro 8:5 | en van schapen, honderd en twintig duizend. Alzo hebben 20584 2Kro 8:5 | duizend. Alzo hebben de koning en het ganse volk het huis 20585 2Kro 8:6 | priesters in hun wachten, en de Levieten met de muzikale 20586 2Kro 8:6 | door hun dienst Hem prees; en de priesters trompetten 20587 2Kro 8:6 | trompetten tegen hen over, en gans Israel stond. ~ 20588 2Kro 8:7 | 7 En Salomo heiligde het middelste 20589 2Kro 8:7 | hij daar de brandofferen en het vette der dankofferen 20590 2Kro 8:7 | had, kon het brandoffer, en het spijsoffer, en het vette 20591 2Kro 8:7 | brandoffer, en het spijsoffer, en het vette niet vatten. ~ 20592 2Kro 8:8 | tijd het feest zeven dagen, en gans Israel met hem, een 20593 2Kro 8:9 | 9 En ten achtsten dage hielden 20594 2Kro 8:9 | des altaars zeven dagen, en het feest zeven dagen. ~ 20595 2Kro 8:10 | 10 Doch op den drie en twintigsten dag der zevende 20596 2Kro 8:10 | gaan tot hun hutten, blijde en goedsmoeds over het goede, 20597 2Kro 8:10 | dat de HEERE aan David en Salomo, en Zijn volk Israel 20598 2Kro 8:10 | HEERE aan David en Salomo, en Zijn volk Israel gedaan 20599 2Kro 8:11 | Salomo het huis des HEEREN, en het huis des konings; en 20600 2Kro 8:11 | en het huis des konings; en al wat in Salomo's hart 20601 2Kro 8:11 | om in het huis des HEEREN en in zijn huis te maken, richtte 20602 2Kro 8:12 | 12 En de HEERE verscheen Salomo 20603 2Kro 8:12 | verscheen Salomo des nachts, en Hij zeide tot hem: Ik heb 20604 2Kro 8:12 | Ik heb uw gebed verhoord, en heb Mij deze plaats verkoren 20605 2Kro 8:14 | 14 En Mijn volk, over dewelken 20606 2Kro 8:14 | wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht 20607 2Kro 8:14 | zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, 20608 2Kro 8:14 | Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze 20609 2Kro 8:14 | Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en 20610 2Kro 8:14 | en hun zonden vergeven, en hun land genezen. ~ 20611 2Kro 8:15 | zullen Mijn ogen open zijn, en Mijn oren opmerkende op 20612 2Kro 8:16 | heb nu dit huis verkoren en geheiligd, opdat Mijn Naam 20613 2Kro 8:16 | daar zij tot in eeuwigheid en Mijn ogen en Mijn hart zullen 20614 2Kro 8:16 | eeuwigheid en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar te 20615 2Kro 8:17 | 17 En u aangaande, zo gij voor 20616 2Kro 8:17 | vader David gewandeld heeft, en doen naar alles, wat Ik 20617 2Kro 8:17 | alles, wat Ik u geboden heb, en Mijn inzettingen en Mijn 20618 2Kro 8:17 | heb, en Mijn inzettingen en Mijn rechten houden zult; ~ 20619 2Kro 8:19 | gijlieden u afkeren zult, en Mijn inzettingen en Mijn 20620 2Kro 8:19 | zult, en Mijn inzettingen en Mijn geboden, die Ik voor 20621 2Kro 8:19 | aangezicht gegeven heb, verlaten, en heengaan, en andere goden 20622 2Kro 8:19 | verlaten, en heengaan, en andere goden dienen, en 20623 2Kro 8:19 | en andere goden dienen, en u voor die nederbuigen zult; ~ 20624 2Kro 8:20 | dat Ik hun gegeven heb, en dit huis, dat Ik Mijn Naam 20625 2Kro 8:20 | Mijn aangezicht wegwerpen, en zal het tot een spreekwoord 20626 2Kro 8:20 | het tot een spreekwoord en spotrede onder alle volken 20627 2Kro 8:21 | 21 En dit huis, dat verheven zal 20628 2Kro 8:21 | heeft de HEERE aan dit land en aan dit huis alzo gedaan? ~ 20629 2Kro 8:22 | 22 En men zal zeggen: Omdat zij 20630 2Kro 8:22 | Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere goden 20631 2Kro 8:22 | aan andere goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, 20632 2Kro 8:22 | voor dezelve nedergebogen, en hen gediend; daarom heeft 20633 2Kro 9:1 | Salomo het huis des HEEREN en zijn huis gebouwd had, ~ 20634 2Kro 9:2 | hem gegeven had, bouwde, en de kinderen Israels aldaar 20635 2Kro 9:3 | Salomo naar Hamath-Zoba, en hij overweldigde het. ~ 20636 2Kro 9:4 | Thadmor in de woestijn, en al de schatsteden, die hij 20637 2Kro 9:5 | hij het hoge Beth-horon en het neder Beth-horon, vaste 20638 2Kro 9:5 | steden met muren, deuren en grendelen; ~ 20639 2Kro 9:6 | 6 Mitsgaders Baalath, en al de schatsteden, die Salomo 20640 2Kro 9:6 | schatsteden, die Salomo had, en alle wagensteden, en de 20641 2Kro 9:6 | had, en alle wagensteden, en de steden der ruiteren, 20642 2Kro 9:6 | de steden der ruiteren, en wat de begeerte van Salomo 20643 2Kro 9:6 | te bouwen, in Jeruzalem, en in den Libanon, en in het 20644 2Kro 9:6 | Jeruzalem, en in den Libanon, en in het ganse land zijner 20645 2Kro 9:7 | overgebleven was van de Hethieten, en de Amorieten, en de Ferezieten, 20646 2Kro 9:7 | Hethieten, en de Amorieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, 20647 2Kro 9:7 | Amorieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, 20648 2Kro 9:7 | Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, die niet 20649 2Kro 9:9 | zij waren krijgslieden, en oversten zijner hoofdlieden, 20650 2Kro 9:9 | oversten zijner hoofdlieden, en oversten zijner wagenen 20651 2Kro 9:9 | oversten zijner wagenen en zijner ruiteren); ~ 20652 2Kro 9:10 | Salomo had, tweehonderd en vijftig, die over het volk 20653 2Kro 9:13 | Mozes, op de sabbatten, en op de nieuwe maanden, en 20654 2Kro 9:13 | en op de nieuwe maanden, en op de gezette hoogtijden, 20655 2Kro 9:13 | van de ongezuurde broden, en op het feest der weken, 20656 2Kro 9:13 | op het feest der weken, en op het feest der loofhutten. ~ 20657 2Kro 9:14 | priesteren over hun dienst, en der Levieten over hun wachten, 20658 2Kro 9:14 | wachten, om God te prijzen, en voor de priesteren te dienen, 20659 2Kro 9:14 | naar den eis van elken dag; en de poortiers in hun verdelingen, 20660 2Kro 9:15 | 15 En men week niet van des konings 20661 2Kro 9:15 | gebod aan de priesteren en de Levieten, aangaande alle 20662 2Kro 9:15 | Levieten, aangaande alle zaken, en aangaande de schatten. ~ 20663 2Kro 9:16 | van het huis des HEEREN, en tot het volbrengen van hetzelve, 20664 2Kro 9:17 | Salomo naar Ezeon-Geber, en naar Eloth, aan den oever 20665 2Kro 9:18 | 18 En Huram zond hem, door de 20666 2Kro 9:18 | knechten, kenners van de zee; en zij gingen met Salomo's 20667 2Kro 9:18 | Salomo's knechten naar Ofir, en zij haalden van daar vierhonderd 20668 2Kro 9:18 | haalden van daar vierhonderd en vijftig talenten gouds, 20669 2Kro 10:1 | 1 En toen de koningin van Scheba 20670 2Kro 10:1 | met een zeer zwaar heir, en kemelen, dragende specerijen 20671 2Kro 10:1 | kemelen, dragende specerijen en goud in menigte, en kostelijk 20672 2Kro 10:1 | specerijen en goud in menigte, en kostelijk gesteente; en 20673 2Kro 10:1 | en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Salomo, en 20674 2Kro 10:1 | en zij kwam tot Salomo, en sprak met hem al wat in 20675 2Kro 10:2 | 2 En Salomo verklaarde haar al 20676 2Kro 10:2 | verklaarde haar al haar woorden; en geen ding was er verborgen 20677 2Kro 10:3 | de wijsheid van Salomo, en het huis, dat hij gebouwd 20678 2Kro 10:4 | 4 En de spijze zijner tafel, 20679 2Kro 10:4 | de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, 20680 2Kro 10:4 | zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, 20681 2Kro 10:4 | het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, 20682 2Kro 10:4 | dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en hun kledingen, 20683 2Kro 10:4 | kledingen, en zijn schenkers, en hun kledingen, en zijn opgang, 20684 2Kro 10:4 | schenkers, en hun kledingen, en zijn opgang, waardoor hij 20685 2Kro 10:5 | 5 En zij zeide tot den koning: 20686 2Kro 10:5 | gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid. ~ 20687 2Kro 10:6 | 6 En ik heb hun woorden niet 20688 2Kro 10:6 | totdat ik gekomen ben, en mijn ogen dat gezien hebben; 20689 2Kro 10:6 | ogen dat gezien hebben; en zie, de helft van de grootheid 20690 2Kro 10:7 | Welgelukzalig zijn uw mannen, en welgelukzalig deze uw knechten, 20691 2Kro 10:7 | voor uw aangezicht staan, en uw wijsheid horen. ~ 20692 2Kro 10:8 | over hen gesteld, om recht en gerechtigheid te doen. ~ 20693 2Kro 10:9 | 9 En zij gaf de koning honderd 20694 2Kro 10:9 | zij gaf de koning honderd en twintig talenten gouds, 20695 2Kro 10:9 | twintig talenten gouds, en specerijen in grote menigte, 20696 2Kro 10:9 | specerijen in grote menigte, en kostelijk gesteente; en 20697 2Kro 10:9 | en kostelijk gesteente; en er was gelijk deze specerij, 20698 2Kro 10:10 | Verder ook Hurams knechten, en Salomo's knechten, die goud 20699 2Kro 10:10 | Ofir, brachten algummimhout en edelgesteente. ~ 20700 2Kro 10:11 | 11 En de koning maakte van dat 20701 2Kro 10:11 | tot het huis des HEEREN en tot het huis des konings, 20702 2Kro 10:11 | konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers; 20703 2Kro 10:12 | 12 En de koning Salomo gaf de 20704 2Kro 10:12 | gebracht had; zo keerde zij, en toog naar haar land, zij 20705 2Kro 10:12 | toog naar haar land, zij en haar knechten. ~ 20706 2Kro 10:13 | inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten gouds; ~ 20707 2Kro 10:14 | Behalve dat zij van de kramers en de kooplieden inbrachten; 20708 2Kro 10:14 | alle koningen van Arabie, en de vorsten deszelven lands, 20709 2Kro 10:14 | vorsten deszelven lands, goud en zilver aan Salomo. ~ 20710 2Kro 10:16 | opwegen tot elk schild; en de koning legde ze in het 20711 2Kro 10:17 | groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met 20712 2Kro 10:18 | 18 En de troon had zes trappen 20713 2Kro 10:18 | de troon had zes trappen en een voetbank van goud, aan 20714 2Kro 10:18 | aan den troon vast zijnde, en leuningen aan beide zijden, 20715 2Kro 10:18 | zijden, tot de zitplaats toe; en twee leeuwen stonden bij 20716 2Kro 10:19 | 19 En twaalf leeuwen stonden daar 20717 2Kro 10:20 | koning Salomo van goud, en alle vaten van het huis 20718 2Kro 10:21 | Tharsis in, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, 20719 2Kro 10:21 | goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen. ~ 20720 2Kro 10:21 | zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen. ~ 20721 2Kro 10:22 | koningen der aarde in rijkdom en wijsheid. ~ 20722 2Kro 10:23 | 23 En alle koningen der aarde 20723 2Kro 10:24 | 24 En zij brachten een ieder zijn 20724 2Kro 10:24 | geschenk, zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen, 20725 2Kro 10:24 | vaten, en gouden vaten, en klederen, harnas, en specerijen, 20726 2Kro 10:24 | vaten, en klederen, harnas, en specerijen, paarden, en 20727 2Kro 10:24 | en specerijen, paarden, en muilezelen, van elk van 20728 2Kro 10:25 | duizend paardenstallen, en wagenen, en twaalf duizend 20729 2Kro 10:25 | paardenstallen, en wagenen, en twaalf duizend ruiteren; 20730 2Kro 10:25 | twaalf duizend ruiteren; en hij legde ze in de wagensteden, 20731 2Kro 10:25 | legde ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem. ~ 20732 2Kro 10:26 | 26 En hij heerste over alle koningen, 20733 2Kro 10:26 | het land der Filistijnen, en tot aan de landpale van 20734 2Kro 10:27 | Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij te 20735 2Kro 10:28 | 28 En zij brachten voor Salomo 20736 2Kro 10:28 | Salomo paarden uit Egypte, en uit al die landen. ~ 20737 2Kro 10:29 | geschiedenissen van Salomo, der eerste en der laatste, zijn die niet 20738 2Kro 10:29 | van Nathan, den profeet, en in de profetie van Ahia, 20739 2Kro 10:29 | van Ahia, den Siloniet, en in de gezichten van Jedi, 20740 2Kro 10:30 | 30 En Salomo regeerde te Jeruzalem 20741 2Kro 10:31 | 31 En Salomo ontsliep met zijn 20742 2Kro 10:31 | ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de 20743 2Kro 10:31 | stad zijns vaders Davids; en zijn zoon Rehabeam werd 20744 2Kro 11:1 | 1 En Rehabeam toog naar Sichem; 20745 2Kro 11:3 | 3 Want zij zonden henen, en lieten hem roepen; zo kwam 20746 2Kro 11:3 | Jerobeam met het ganse Israel, en zij spraken tot Rehabeam, 20747 2Kro 11:4 | uws vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat hij 20748 2Kro 11:4 | opgelegd heeft, lichter, en wij zullen u dienen. ~ 20749 2Kro 11:5 | 5 En hij zeide tot hen: Komt 20750 2Kro 11:5 | drie dagen weder tot mij. En het volk ging heen. ~ 20751 2Kro 11:6 | 6 En de koning Rehabeam hield 20752 2Kro 11:7 | 7 En zij spraken tot hem, zeggende: 20753 2Kro 11:7 | gij dit volk goedertieren en jegens hen goedwillig wezen 20754 2Kro 11:7 | hen goedwillig wezen zult, en tot hen goede woorden spreken, 20755 2Kro 11:8 | zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, 20756 2Kro 11:9 | 9 En hij zeide tot hen: Wat raadt 20757 2Kro 11:10 | 10 En de jongelingen die met hem 20758 2Kro 11:12 | 12 Zo kwam Jerobeam en al het volk tot Rehabeam, 20759 2Kro 11:13 | 13 En de koning antwoordde hun 20760 2Kro 11:14 | 14 En hij sprak tot hen naar den 20761 2Kro 11:18 | die over de schatting was; en de kinderen Israels stenigden 20762 2Kro 12:1 | vergaderde hij het huis van Juda en Benjamin, eenhonderd en 20763 2Kro 12:1 | en Benjamin, eenhonderd en tachtig duizend, uitgelezenen, 20764 2Kro 12:3 | Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse Israel in 20765 2Kro 12:3 | het ganse Israel in Juda en Benjamin, zeggende: ~ 20766 2Kro 12:4 | zaak is van Mij geschied. En zij hoorden de woorden des 20767 2Kro 12:4 | hoorden de woorden des HEEREN, en zij keerden weder van tegen 20768 2Kro 12:5 | nu woonde te Jeruzalem; en hij bouwde steden tot vastigheden 20769 2Kro 12:6 | Hij bouwde nu Bethlehem, en Etham, en Thekoa, ~ 20770 2Kro 12:6 | nu Bethlehem, en Etham, en Thekoa, ~ 20771 2Kro 12:7 | 7 En Beth-Zur, en Socho, en Adullam, ~ 20772 2Kro 12:7 | 7 En Beth-Zur, en Socho, en Adullam, ~ 20773 2Kro 12:7 | 7 En Beth-Zur, en Socho, en Adullam, ~ 20774 2Kro 12:8 | 8 En Gath, en Maresa, en Zif, ~ 20775 2Kro 12:8 | 8 En Gath, en Maresa, en Zif, ~ 20776 2Kro 12:8 | 8 En Gath, en Maresa, en Zif, ~ 20777 2Kro 12:9 | 9 En Adoraim, en Lachis, en Azeka, ~ 20778 2Kro 12:9 | 9 En Adoraim, en Lachis, en Azeka, ~ 20779 2Kro 12:9 | 9 En Adoraim, en Lachis, en Azeka, ~ 20780 2Kro 12:10 | 10 En Zora, en Ajalon, en Hebron; 20781 2Kro 12:10 | 10 En Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke 20782 2Kro 12:10 | 10 En Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda 20783 2Kro 12:10 | Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden 20784 2Kro 12:11 | 11 En hij sterkte deze vastigheden, 20785 2Kro 12:11 | sterkte deze vastigheden, en legde oversten daarin, en 20786 2Kro 12:11 | en legde oversten daarin, en schatten van spijs, en olie, 20787 2Kro 12:11 | en schatten van spijs, en olie, en wijn; ~ 20788 2Kro 12:11 | schatten van spijs, en olie, en wijn; ~ 20789 2Kro 12:12 | 12 En in elke stad rondassen en 20790 2Kro 12:12 | En in elke stad rondassen en spiesen, en sterkte ze gans 20791 2Kro 12:12 | stad rondassen en spiesen, en sterkte ze gans zeer; zo 20792 2Kro 12:12 | gans zeer; zo was Juda, en Benjamin zijne. ~ 20793 2Kro 12:13 | 13 Daartoe de priesteren en de Levieten, die in het 20794 2Kro 12:14 | verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen 20795 2Kro 12:14 | voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; 20796 2Kro 12:14 | bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam 20797 2Kro 12:14 | Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, 20798 2Kro 12:15 | 15 En hij had zich priesteren 20799 2Kro 12:15 | gesteld voor de hoogte, en voor de duivelen, en voor 20800 2Kro 12:15 | hoogte, en voor de duivelen, en voor de kalveren, die hij 20801 2Kro 12:17 | het koninkrijk van Juda, en bekrachtigden Rehabeam, 20802 2Kro 12:17 | zij in den weg van David, en Salomo. ~ 20803 2Kro 12:18 | 18 En Rehabeam nam zich, benevens 20804 2Kro 12:19 | hem zonen baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham. ~ 20805 2Kro 12:19 | baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham. ~ 20806 2Kro 12:20 | 20 En na haar nam hij Maacha, 20807 2Kro 12:20 | Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith. ~ 20808 2Kro 12:20 | baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith. ~ 20809 2Kro 12:20 | Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith. ~ 20810 2Kro 12:21 | 21 En Rehabeam had Maacha, Absaloms 20811 2Kro 12:21 | liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want hij 20812 2Kro 12:21 | achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven; en hij 20813 2Kro 12:21 | genomen, en zestig bijwijven; en hij gewon acht en twintig 20814 2Kro 12:21 | bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en zestig 20815 2Kro 12:21 | gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren. ~ 20816 2Kro 12:22 | 22 En Rehabeam stelde Abia, den 20817 2Kro 12:23 | 23 En hij handelde verstandelijk, 20818 2Kro 12:23 | door alle landen van Juda en Benjamin, in alle vaste 20819 2Kro 12:23 | spijze gaf in overvloed; en hij begeerde de veelheid 20820 2Kro 13:1 | koninkrijk bevestigd had, en hij sterk geworden was, 20821 2Kro 13:1 | wet des HEEREN verliet, en gans Israel met hem. ~ 20822 2Kro 13:3 | 3 Met duizend en tweehonderd wagenen, en 20823 2Kro 13:3 | en tweehonderd wagenen, en met zestig duizend ruiteren; 20824 2Kro 13:3 | zestig duizend ruiteren; en des volks was geen getal, 20825 2Kro 13:3 | Egypte, Libiers, Suchieten en Moren; ~ 20826 2Kro 13:4 | 4 En hij nam de vaste steden 20827 2Kro 13:4 | steden in, die Juda had, en hij kwam tot Jeruzalem toe. ~ 20828 2Kro 13:5 | de profeet, tot Rehabeam en de oversten van Juda, die 20829 2Kro 13:5 | uit oorzaak van Sisak, en hij zeide tot hen: Alzo 20830 2Kro 13:6 | zich de oversten van Israel en de koning, en zij zeiden: 20831 2Kro 13:6 | van Israel en de koning, en zij zeiden: De HEERE is 20832 2Kro 13:8 | onderkennen Mijn dienst, en den dienst van de koninkrijken 20833 2Kro 13:9 | Egypte, op tegen Jeruzalem; en hij nam de schatten van 20834 2Kro 13:9 | van het huis des HEEREN en de schatten van het huis 20835 2Kro 13:10 | 10 En de koning Rehabeam maakte, 20836 2Kro 13:10 | van die, koperen schilden; en hij beval die onder de hand 20837 2Kro 13:11 | 11 En het geschiedde, zo wanneer 20838 2Kro 13:11 | dat de trawanten kwamen, en die droegen, en die wederbrachten 20839 2Kro 13:11 | kwamen, en die droegen, en die wederbrachten in der 20840 2Kro 13:12 | 12 En als hij zich verootmoedigde, 20841 2Kro 13:13 | koning Rehabeam in Jeruzalem, en regeerde; want Rehabeam 20842 2Kro 13:13 | regeerde; want Rehabeam was een en veertig jaren oud, als hij 20843 2Kro 13:13 | oud, als hij koning werd, en hij regeerde zeventien jaren 20844 2Kro 13:13 | Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner moeder was 20845 2Kro 13:14 | 14 En hij deed dat kwaad was, 20846 2Kro 13:15 | van Rehabeam, de eerste en de laatste, zijn die niet 20847 2Kro 13:15 | van Semaja, den profeet, en Iddo, den ziener, verhalende 20848 2Kro 13:15 | de krijgen van Rehabeam en Jerobeam in al hun dagen? ~ 20849 2Kro 13:16 | 16 En Rehabeam ontsliep met zijn 20850 2Kro 13:16 | ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in de stad 20851 2Kro 13:16 | begraven in de stad Davids; en zijn zoon Abia werd koning 20852 2Kro 14:2 | drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was 20853 2Kro 14:2 | dochter van Uriel, van Gibea; en er was krijg tussen Abia 20854 2Kro 14:2 | er was krijg tussen Abia en tussen Jerobeam. ~ 20855 2Kro 14:3 | 3 En Abia bond den strijd aan 20856 2Kro 14:3 | duizend uitgelezen mannen; en Jerobeam stelde tegen hem 20857 2Kro 14:4 | 4 En Abia maakte zich op van 20858 2Kro 14:4 | het gebergte van Efraim; en hij zeide: Hoort mij toe, 20859 2Kro 14:4 | Hoort mij toe, Jerobeam, en gans Israel! ~ 20860 2Kro 14:5 | tot in eeuwigheid, hem en zijn zonen, met een zoutverbond? ~ 20861 2Kro 14:6 | zoon van David, opgestaan, en heeft gerebelleerd tegen 20862 2Kro 14:7 | Belials, tot hem vergaderd, en hebben zich sterk gemaakt 20863 2Kro 14:7 | Salomo, als Rehabeam jong was en teder van hart, dat hij 20864 2Kro 14:8 | 8 En nu, gij denkt u te versterken 20865 2Kro 14:9 | HEEREN, de zonen van Aaron, en de Levieten uitgedreven, 20866 2Kro 14:9 | de Levieten uitgedreven, en hebt u priesteren gemaakt, 20867 2Kro 14:9 | vullen met een jong rund en zeven rammen, die wordt 20868 2Kro 14:10 | aangaande, de HEERE is onze God, en wij hebben Hem niet verlaten; 20869 2Kro 14:10 | hebben Hem niet verlaten; en de priesters, die den HEERE 20870 2Kro 14:10 | zijn de zonen van Aaron, en de Levieten zijn in het 20871 2Kro 14:11 | 11 En zij steken aan voor den 20872 2Kro 14:11 | brandofferen, op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk 20873 2Kro 14:11 | broods op de reine tafel, en den gouden kandelaar en 20874 2Kro 14:11 | en den gouden kandelaar en zijn lampen, om die op elken 20875 2Kro 14:12 | is met ons aan de spitse, en Zijn priesteren met de trompetten 20876 2Kro 14:13 | het aangezicht van Juda, en de achterlage was achter 20877 2Kro 14:14 | hadden zij den strijd voor en achter; en zij riepen tot 20878 2Kro 14:14 | den strijd voor en achter; en zij riepen tot den HEERE, 20879 2Kro 14:14 | zij riepen tot den HEERE, en de priesters trompetten 20880 2Kro 14:15 | 15 En de mannen van Juda maakten 20881 2Kro 14:15 | maakten een alarmgeschrei; en het geschiedde, als de mannen 20882 2Kro 14:15 | maakten, dat God Jerobeam en het ganse Israel sloeg voor 20883 2Kro 14:15 | ganse Israel sloeg voor Abia en Juda. ~ 20884 2Kro 14:16 | 16 En de kinderen Israels vloden 20885 2Kro 14:16 | het aangezicht van Juda; en God gaf hen in hun hand. ~ 20886 2Kro 14:17 | 17 Abia dan, en zijn volk, sloeg hen met 20887 2Kro 14:19 | 19 En Abia jaagde Jerobeam achterna, 20888 2Kro 14:19 | jaagde Jerobeam achterna, en nam van hem de steden, Beth-El 20889 2Kro 14:19 | haar onderhorige plaatsen, en Jesana met haar onderhorige 20890 2Kro 14:19 | haar onderhorige plaatsen, en Efron met haar onderhorige 20891 2Kro 14:20 | 20 En Jerobeam behield geen kracht 20892 2Kro 14:21 | Zo versterkte zich Abia; en hij nam zich veertien vrouwen, 20893 2Kro 14:21 | nam zich veertien vrouwen, en gewon twee en twintig zonen 20894 2Kro 14:21 | veertien vrouwen, en gewon twee en twintig zonen en zestien 20895 2Kro 14:21 | gewon twee en twintig zonen en zestien dochteren. ~ 20896 2Kro 15:1 | ontsliep Abia met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de 20897 2Kro 15:1 | begroeven hem in de stad Davids, en zijn zoon Asa werd koning 20898 2Kro 15:2 | 2 En Asa deed dat goed en dat 20899 2Kro 15:2 | 2 En Asa deed dat goed en dat recht was in de ogen 20900 2Kro 15:3 | de altaren der vreemden, en de hoogten weg, en brak 20901 2Kro 15:3 | vreemden, en de hoogten weg, en brak de opgerichte beelden, 20902 2Kro 15:3 | brak de opgerichte beelden, en hieuw de bossen af. ~ 20903 2Kro 15:4 | 4 En hij zeide tot Juda, dat 20904 2Kro 15:4 | hunner vaderen, zoeken, en dat zij de wet en het gebod 20905 2Kro 15:4 | zoeken, en dat zij de wet en het gebod doen zouden. ~ 20906 2Kro 15:5 | steden van Juda de hoogten en de zonnebeelden; en het 20907 2Kro 15:5 | hoogten en de zonnebeelden; en het koninkrijk was voor 20908 2Kro 15:6 | want het land was stil, en er was geen oorlog in die 20909 2Kro 15:7 | ons deze steden bouwen, en muren daarom trekken, en 20910 2Kro 15:7 | en muren daarom trekken, en torens, deuren en grendelen, 20911 2Kro 15:7 | trekken, en torens, deuren en grendelen, terwijl het land 20912 2Kro 15:7 | wij hebben Hem gezocht, en Hij heeft ons rondom henen 20913 2Kro 15:7 | gegeven. Zo bouwden zij en hadden voorspoed. ~ 20914 2Kro 15:8 | duizend uit Juda, rondas en spies dragende, en tweehonderd 20915 2Kro 15:8 | rondas en spies dragende, en tweehonderd en tachtig duizend 20916 2Kro 15:8 | dragende, en tweehonderd en tachtig duizend uit Benjamin, 20917 2Kro 15:8 | Benjamin, het schild dragende en den boog spannende; al dezen 20918 2Kro 15:9 | 9 En Zerah, de Moor, kwam tegen 20919 2Kro 15:9 | van duizend maal duizend, en driehonderd wagenen; en 20920 2Kro 15:9 | en driehonderd wagenen; en hij kwam tot Maresa toe. ~ 20921 2Kro 15:10 | toog Asa tegen hem uit; en zij stelden de slagorde 20922 2Kro 15:11 | 11 En Asa riep tot den HEERE, 20923 2Kro 15:11 | tot den HEERE, zijn God, en zeide: HEERE, het is niets 20924 2Kro 15:11 | Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen 20925 2Kro 15:12 | 12 En de HEERE plaagde de Moren 20926 2Kro 15:12 | plaagde de Moren voor Asa en voor Juda; en de Moren vloden. ~ 20927 2Kro 15:12 | Moren voor Asa en voor Juda; en de Moren vloden. ~ 20928 2Kro 15:13 | 13 Asa nu en het volk, dat met hem was, 20929 2Kro 15:13 | jaagden hen na tot Gerar toe; en zo velen vielen er van de 20930 2Kro 15:13 | verbroken voor den HEERE en voor Zijn leger; en zij 20931 2Kro 15:13 | HEERE en voor Zijn leger; en zij droegen zeer veel roofs 20932 2Kro 15:14 | 14 En zij sloegen alle steden 20933 2Kro 15:14 | des HEEREN was over hen; en zij beroofden al de steden, 20934 2Kro 15:15 | 15 En zij sloegen ook de tenten 20935 2Kro 15:15 | ook de tenten van het vee, en voerden weg schapen in menigte, 20936 2Kro 15:15 | weg schapen in menigte, en kemelen; en kwamen weder 20937 2Kro 15:15 | in menigte, en kemelen; en kwamen weder te Jeruzalem. ~  ~ 20938 2Kro 16:2 | 2 En hij ging uit, Asa tegen, 20939 2Kro 16:2 | hij ging uit, Asa tegen, en hij zeide tot hem: Hoort 20940 2Kro 16:2 | tot hem: Hoort mij, Asa, en gans Juda, en Benjamin! 20941 2Kro 16:2 | mij, Asa, en gans Juda, en Benjamin! De HEERE is met 20942 2Kro 16:2 | terwijl gij met Hem zijt; en zo gij Hem zoekt, Hij zal 20943 2Kro 16:3 | geweest zonder den waren God, en zonder een lerenden priester, 20944 2Kro 16:3 | zonder een lerenden priester, en zonder de wet. ~ 20945 2Kro 16:4 | HEERE, den God Israels, en Hem zochten, zo werd Hij 20946 2Kro 16:5 | 5 En in die tijden was er geen 20947 2Kro 16:5 | voor dengene, die uitging, en dengene, die inkwam; maar 20948 2Kro 16:6 | 6 Dat volk tegen volk, en stad tegen stad in stukken 20949 2Kro 16:7 | Daarom weest gij sterk, en laat uw handen niet verslappen; 20950 2Kro 16:8 | Asa deze woorden hoorde, en de profetie van den profeet 20951 2Kro 16:8 | Oded, sterkte hij zich, en hij deed weg de verfoeiselen 20952 2Kro 16:8 | het ganse land van Juda en Benjamin, en uit de steden, 20953 2Kro 16:8 | land van Juda en Benjamin, en uit de steden, die hij van 20954 2Kro 16:8 | van Efraim genomen had, en vernieuwde het altaar des 20955 2Kro 16:9 | 9 En hij vergaderde het ganse 20956 2Kro 16:9 | vergaderde het ganse Juda en Benjamin, en de vreemdelingen 20957 2Kro 16:9 | ganse Juda en Benjamin, en de vreemdelingen met hen 20958 2Kro 16:9 | vreemdelingen met hen uit Efraim, en Manasse, en uit Simeon; 20959 2Kro 16:9 | uit Efraim, en Manasse, en uit Simeon; want uit Israel 20960 2Kro 16:10 | 10 En zij vergaderden zich te 20961 2Kro 16:11 | 11 En zij offerden den HEERE ten 20962 2Kro 16:11 | hadden, zevenhonderd runderen en zeven duizend schapen. ~ 20963 2Kro 16:12 | 12 En zij traden in een verbond, 20964 2Kro 16:12 | zouden met hun ganse hart en met hun ganse ziel. ~ 20965 2Kro 16:13 | 13 En al wie den HEERE, den God 20966 2Kro 16:13 | den kleine tot den grote, en van den man tot de vrouw 20967 2Kro 16:14 | 14 En zij zwoeren den HEERE met 20968 2Kro 16:14 | den HEERE met luider stem en met gejuich, desgelijks 20969 2Kro 16:14 | desgelijks met trompetten en met bazuinen. ~ 20970 2Kro 16:15 | 15 En gans Juda was verblijd over 20971 2Kro 16:15 | hun ganse hart gezworen, en met hun gansen wil Hem gezocht; 20972 2Kro 16:15 | gansen wil Hem gezocht; en Hij werd van hen gevonden, 20973 2Kro 16:15 | Hij werd van hen gevonden, en de HEERE gaf hun rust rondom 20974 2Kro 16:16 | afgrijselijken afgod uit, en verbrijzelde en verbrandde 20975 2Kro 16:16 | afgod uit, en verbrijzelde en verbrandde hem aan de beek 20976 2Kro 16:18 | 18 En hij bracht in het huis Gods 20977 2Kro 16:18 | geheiligde dingen zijns vaders, en zijn geheiligde dingen, 20978 2Kro 16:18 | geheiligde dingen, zilver en goud, en vaten. ~ 20979 2Kro 16:18 | dingen, zilver en goud, en vaten. ~ 20980 2Kro 16:19 | 19 En er was geen oorlog tot in 20981 2Kro 16:19 | geen oorlog tot in het vijf en dertigste jaar van het koninkrijk 20982 2Kro 17:1 | 1 In het zes en dertigste jaar van het koninkrijk 20983 2Kro 17:1 | van Israel, op tegen Juda, en bouwde Rama, opdat hij niemand 20984 2Kro 17:1 | niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den 20985 2Kro 17:2 | Toen bracht Asa het zilver en het goud voort, uit de schatten 20986 2Kro 17:2 | van het huis des HEEREN en van het huis des konings, 20987 2Kro 17:2 | van het huis des konings, en zond tot Benhadad, den koning 20988 2Kro 17:3 | is een verbond tussen mij en tussen u, en tussen mijn 20989 2Kro 17:3 | tussen mij en tussen u, en tussen mijn vader en tussen 20990 2Kro 17:3 | u, en tussen mijn vader en tussen uw vader; zie, ik 20991 2Kro 17:3 | vader; zie, ik zend u zilver en goud, ga heen, maak uw verbond 20992 2Kro 17:4 | 4 En Benhadad hoorde naar den 20993 2Kro 17:4 | hoorde naar den koning Asa, en zond de oversten der heiren, 20994 2Kro 17:4 | tegen de steden van Israel, en zij sloegen Ijon, en Dan, 20995 2Kro 17:4 | Israel, en zij sloegen Ijon, en Dan, en Abel-Maim, en alle 20996 2Kro 17:4 | zij sloegen Ijon, en Dan, en Abel-Maim, en alle schatsteden 20997 2Kro 17:4 | Ijon, en Dan, en Abel-Maim, en alle schatsteden van Nafthali. ~ 20998 2Kro 17:5 | 5 En het geschiedde, als Baesa 20999 2Kro 17:5 | afliet van Rama te bouwen, en zijn werk staakte. ~ 21000 2Kro 17:6 | de koning Asa gans Juda, en zij droegen weg de stenen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License