Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
26001 Psa 106:35 | vermengden zich met de heidenen, en leerden derzelver werken. ~ 26002 Psa 106:36 | 36 En zij dienden hun afgoden, 26003 Psa 106:36 | zij dienden hun afgoden, en zij werden hun tot een strik. ~ 26004 Psa 106:37 | Daarenboven hebben zij hun zonen en hun dochteren den duivelen 26005 Psa 106:38 | 38 En zij hebben onschuldig bloed 26006 Psa 106:38 | het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij 26007 Psa 106:39 | 39 En zij ontreinigden zich door 26008 Psa 106:39 | ontreinigden zich door hun werken, en zij hebben gehoereerd door 26009 Psa 106:40 | ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad 26010 Psa 106:41 | 41 En Hij gaf hen in de hand der 26011 Psa 106:41 | in de hand der heidenen, en hun haters heersten over 26012 Psa 106:42 | 42 En hun vijanden hebben hen 26013 Psa 106:42 | vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden 26014 Psa 106:43 | verbitterden Hem door hun raad, en werden uitgeteerd door hun 26015 Psa 106:45 | 45 En Hij dacht tot hun beste 26016 Psa 106:45 | beste aan Zijn verbond, en het berouwde Hem naar de 26017 Psa 106:47 | Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel ons uit de heidenen, 26018 Psa 106:48 | Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al 26019 Psa 106:48 | eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, 26020 Psa 107:3 | 3 En die Hij uit de landen verzameld 26021 Psa 107:3 | verzameld heeft, van het oosten en van het westen, van het 26022 Psa 107:3 | westen, van het noorden en van de zee. ~ 26023 Psa 107:7 | 7 En Hij leidde hen op een rechten 26024 Psa 107:8 | goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de 26025 Psa 107:9 | dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed 26026 Psa 107:10 | 10 Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, 26027 Psa 107:10 | gebonden met verdrukking en ijzer; ~ 26028 Psa 107:11 | geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten 26029 Psa 107:12 | heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper. ~ 26030 Psa 107:14 | voerde hen uit de duisternis en de schaduw des doods, en 26031 Psa 107:14 | en de schaduw des doods, en Hij brak hun banden. ~ 26032 Psa 107:15 | goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de 26033 Psa 107:16 | koperen deuren gebroken, en de ijzeren grendelen in 26034 Psa 107:17 | weg hunner overtreding, en om hun ongerechtigheden 26035 Psa 107:18 | gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten 26036 Psa 107:20 | Hij zond Zijn woord uit, en heelde hen, en rukte hen 26037 Psa 107:20 | woord uit, en heelde hen, en rukte hen uit hun kuilen. ~ 26038 Psa 107:21 | goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de 26039 Psa 107:22 | 22 En dat zij lofofferen offeren, 26040 Psa 107:22 | zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken 26041 Psa 107:24 | zien de werken des HEEREN, en Zijn wonderwerken in de 26042 Psa 107:27 | 27 Zij dansen en waggelen als een dronken 26043 Psa 107:27 | waggelen als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden. ~ 26044 Psa 107:30 | omdat zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven 26045 Psa 107:31 | goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de 26046 Psa 107:32 | 32 En Hem verhogen in de gemeente 26047 Psa 107:32 | in de gemeente des volks, en in het gestoelte der oudsten 26048 Psa 107:33 | rivieren tot een woestijn, en watertochten tot dorstig 26049 Psa 107:35 | woestijn tot een waterpoel, en het dorre land tot watertochten. ~ 26050 Psa 107:36 | 36 En Hij doet de hongerigen aldaar 26051 Psa 107:36 | hongerigen aldaar wonen, en zij stichten een stad ter 26052 Psa 107:37 | 37 En bezaaien akkers, en planten 26053 Psa 107:37 | 37 En bezaaien akkers, en planten wijngaarden, die 26054 Psa 107:38 | 38 En Hij zegent hen, zodat zij 26055 Psa 107:38 | zij zeer vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet. ~ 26056 Psa 107:39 | Daarna verminderen zij, en komen ten onder, door verdrukking, 26057 Psa 107:39 | door verdrukking, kwaad en droefenis. ~ 26058 Psa 107:40 | verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, 26059 Psa 107:41 | verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als 26060 Psa 107:42 | 42 De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle 26061 Psa 107:43 | Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten 26062 Psa 108:2 | is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer. ~ 26063 Psa 108:3 | 3 Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad 26064 Psa 108:4 | onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder 26065 Psa 108:5 | groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste 26066 Psa 108:6 | o God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde. ~ 26067 Psa 108:7 | heil door Uw rechterhand, en verhoor ons. ~ 26068 Psa 108:8 | opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal 26069 Psa 108:9 | is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns 26070 Psa 108:12 | Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! 26071 Psa 108:14 | zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders 26072 Psa 109:2 | Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn 26073 Psa 109:3 | 3 En met hatelijke woorden hebben 26074 Psa 109:5 | 5 En zij hebben mij kwaad voor 26075 Psa 109:5 | kwaad voor goed opgelegd, en haat voor mijn liefde. ~ 26076 Psa 109:6 | een goddeloze over hem, en de satan sta aan zijn rechterhand. ~ 26077 Psa 109:7 | zo ga hij schuldig uit, en zijn gebed zij tot zonde. ~ 26078 Psa 109:9 | zijn kinderen wezen worden, en zijn vrouw weduwe. ~ 26079 Psa 109:10 | 10 En dat zijn kinderen hier en 26080 Psa 109:10 | En dat zijn kinderen hier en daar omzwerven, en bedelen, 26081 Psa 109:10 | hier en daar omzwerven, en bedelen, en de nooddruft 26082 Psa 109:10 | daar omzwerven, en bedelen, en de nooddruft uit hun verwoeste 26083 Psa 109:11 | aansla al wat hij heeft, en dat de vreemden zijn arbeid 26084 Psa 109:12 | weldadigheid over hem uitstrekke, en dat er niemand zij, die 26085 Psa 109:14 | worde gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner moeder worde 26086 Psa 109:15 | gedurig voor den HEERE zijn; en Hij roeie hun gedachtenis 26087 Psa 109:16 | maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, 26088 Psa 109:16 | nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, 26089 Psa 109:17 | liefgehad, dat die hem overkome, en geen lust gehad heeft tot 26090 Psa 109:18 | 18 En hij zij bekleed met den 26091 Psa 109:18 | vloek, als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste 26092 Psa 109:18 | binnenste van hem als het water, en als de olie in zijn beenderen. ~ 26093 Psa 109:19 | waarmede hij zich bedekt, en tot een gordel, waarmede 26094 Psa 109:20 | tegenstanders van den HEERE, en dergenen, die kwaad spreken 26095 Psa 109:22 | 22 Want ik ben ellendig en nooddruftig, en mijn hart 26096 Psa 109:22 | ellendig en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste 26097 Psa 109:24 | knieen struikelen van vasten, en mijn vlees is vermagerd, 26098 Psa 109:29 | schande bekleed worden, en dat zij met hun beschaamdheid 26099 Psa 109:30 | met mijn mond zeer loven, en in het midden van velen 26100 Psa 110:4 | 4De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: 26101 Psa 111:1 | harte; Beth. In den raad en vergadering der oprechten. ~ 26102 Psa 111:3 | Zijn doen is majesteit en heerlijkheid; Vau. en zijn 26103 Psa 111:3 | majesteit en heerlijkheid; Vau. en zijn gerechtigheid bestaat 26104 Psa 111:4 | Cheth. de HEERE is genadig en barmhartig. ~ 26105 Psa 111:7 | Zijner handen zijn waarheid en oordeel; Nun. al Zijn bevelen 26106 Psa 111:8 | ondersteund voor altoos, en in eeuwigheid; Ain. zijnde 26107 Psa 111:8 | zijnde gedaan in waarheid en oprechtigheid. ~ 26108 Psa 111:9 | Koph. Zijn Naam is heilig en vreselijk. ~ 26109 Psa 112:3 | He. In zijn huis zal have en rijkdom wezen; Vau. en zijn 26110 Psa 112:3 | have en rijkdom wezen; Vau. en zijn gerechtigheid bestaat 26111 Psa 112:4 | Cheth. Hij is genadig, en barmhartig, en rechtvaardig. ~ 26112 Psa 112:4 | genadig, en barmhartig, en rechtvaardig. ~ 26113 Psa 112:5 | dien man, die zich ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt 26114 Psa 112:10 | goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; 26115 Psa 112:10 | met zijn tanden knersen en smelten. Thau. de wens der 26116 Psa 113:6 | laag ziet, in den hemel en op de aarde. ~ 26117 Psa 113:7 | geringe uit het stof opricht, en den nooddruftige uit den 26118 Psa 114:3 | 3De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde 26119 Psa 115:4 | Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen 26120 Psa 115:8 | maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt. ~ 26121 Psa 115:9 | den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. ~ 26122 Psa 115:10 | den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. ~ 26123 Psa 115:11 | den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. ~ 26124 Psa 115:14 | vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen. ~ 26125 Psa 115:15 | gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~ 26126 Psa 116:3 | doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden 26127 Psa 116:3 | getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. ~ 26128 Psa 116:5 | 5 De HEERE is genadig en rechtvaardig, en onze God 26129 Psa 116:5 | genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende. ~ 26130 Psa 116:13 | der verlossingen opnemen, en den Naam des HEEREN aanroepen. ~ 26131 Psa 116:17 | offerande van dankzegging, en den Naam des HEEREN aanroepen. ~ 26132 Psa 117:2 | goedertierenheid is geweldig over ons, en de waarheid des HEEREN is 26133 Psa 118:14 | De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot 26134 Psa 118:15 | is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand 26135 Psa 118:17 | niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN 26136 Psa 118:21 | omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. ~ 26137 Psa 118:23 | van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze 26138 Psa 118:24 | denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. ~ 26139 Psa 119:15 | zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten. ~ 26140 Psa 119:17 | bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware. ~ 26141 Psa 119:22 | Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb 26142 Psa 119:24 | getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden. ~ 26143 Psa 119:26 | heb U mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer 26144 Psa 119:29 | mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk 26145 Psa 119:33 | den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde 26146 Psa 119:34 | Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, 26147 Psa 119:36 | hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid. ~ 26148 Psa 119:41 | 41  Vau. En dat mij Uw goedertierenheden 26149 Psa 119:43 | 43  En ruk het woord der waarheid 26150 Psa 119:44 | onderhouden, eeuwiglijk en altoos. ~ 26151 Psa 119:45 | 45  En ik zal wandelen in de ruimte, 26152 Psa 119:46 | spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen. ~ 26153 Psa 119:47 | 47  En ik zal mij vermaken in Uw 26154 Psa 119:48 | 48  En ik zal mijn handen opheffen 26155 Psa 119:48 | geboden, die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten. ~ 26156 Psa 119:52 | Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost. ~ 26157 Psa 119:55 | Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard. ~ 26158 Psa 119:59 | heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd 26159 Psa 119:60 | 60  Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden 26160 Psa 119:63 | van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen 26161 Psa 119:66 | Leer mij een goeden zin en wetenschap, want ik heb 26162 Psa 119:68 | 68  Gij zijt goed en goeddoende; leer mij Uw 26163 Psa 119:73 | handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, 26164 Psa 119:74 | vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik 26165 Psa 119:75 | gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid 26166 Psa 119:79 | mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen. ~ 26167 Psa 119:90 | hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan; ~ 26168 Psa 119:105 | een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad. ~ 26169 Psa 119:106 | 106  Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat 26170 Psa 119:108 | offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten. ~ 26171 Psa 119:114 | Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord 26172 Psa 119:116 | toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd 26173 Psa 119:120 | van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw 26174 Psa 119:121 | 121  Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef 26175 Psa 119:123 | verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer 26176 Psa 119:124 | naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. ~ 26177 Psa 119:125 | knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen 26178 Psa 119:131 | mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd 26179 Psa 119:133 | voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid 26180 Psa 119:134 | van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden. ~ 26181 Psa 119:135 | lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen. ~ 26182 Psa 119:137 | Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is 26183 Psa 119:138 | gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden. ~ 26184 Psa 119:140 | woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief. ~ 26185 Psa 119:141 | 141  Ik ben klein en veracht, doch Uw bevelen 26186 Psa 119:142 | gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid. ~ 26187 Psa 119:143 | 143  Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, 26188 Psa 119:146 | aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen 26189 Psa 119:147 | schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op 26190 Psa 119:151 | Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid. ~ 26191 Psa 119:153 | Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet 26192 Psa 119:154 | 154  Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, 26193 Psa 119:157 | 157  Mijn vervolgers en mijn wederpartijders zijn 26194 Psa 119:158 | trouwelooslijk handelen, en het verdroot mij, dat zij 26195 Psa 119:160 | Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al 26196 Psa 119:163 | 163  Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar 26197 Psa 119:165 | beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot. ~ 26198 Psa 119:166 | HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden. ~ 26199 Psa 119:167 | onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. ~ 26200 Psa 119:168 | Ik onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, want al 26201 Psa 119:174 | ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking. ~ 26202 Psa 119:175 | 175  Laat mijn ziel leven, en zij zal U loven, en laat 26203 Psa 119:175 | leven, en zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen. ~ 26204 Psa 120:1 | geroepen in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord. ~ 26205 Psa 121:2 | van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. 26206 Psa 121:8 | 8De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu 26207 Psa 122:8 | 8Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal 26208 Psa 124:7 | vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen. ~ 26209 Psa 124:8 | Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft. ~  ~ 26210 Psa 125:4 | 4HEERE! doe den goeden wel, en dengenen, die oprecht zijn 26211 Psa 126:2 | mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen 26212 Psa 126:6 | zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker 26213 Psa 128:2 | welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan. ~ 26214 Psa 128:5 | zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem 26215 Psa 129:5 | 5Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, 26216 Psa 130:5 | HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. ~ 26217 Psa 130:7 | HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. ~ 26218 Psa 131:1 | mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; 26219 Psa 131:1 | gewandeld in dingen mij te groot en tewonderlijk. ~ 26220 Psa 131:2 | mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een 26221 Psa 132:8 | HEERE! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! ~ 26222 Psa 132:9 | worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen. ~ 26223 Psa 132:12 | Mijn verbond zullen houden, en Mijn getuigenissen, die 26224 Psa 132:16 | 16 En haar priesters zal Ik met 26225 Psa 132:16 | zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten zullen 26226 Psa 133:1 | van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat 26227 Psa 133:3 | gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen 26228 Psa 133:3 | gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid. ~  ~ 26229 Psa 134:2 | handen op naar het heiligdom, en looft den HEERE. ~ 26230 Psa 134:3 | Sion, Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. ~  ~ 26231 Psa 135:5 | dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle 26232 Psa 135:6 | doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen 26233 Psa 135:6 | op de aarde, in de zeeen en alle afgronden. ~ 26234 Psa 135:9 | 9 Hij zond tekenen en wonderen in het midden van 26235 Psa 135:9 | u, o Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten. ~ 26236 Psa 135:10 | 10 Die veel volken sloeg, en machtige koningen doodde; ~ 26237 Psa 135:11 | den koning der Amorieten, en Og, den koning van Basan, 26238 Psa 135:11 | Og, den koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaan, ~ 26239 Psa 135:12 | 12 En Hij gaf hun land ten erve, 26240 Psa 135:14 | HEERE zal Zijn volk richten, en het zal Hem berouwen over 26241 Psa 135:15 | der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden. ~ 26242 Psa 135:18 | maken, hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt. ~ 26243 Psa 136:9 | 9 De maan en sterren tot heerschappij 26244 Psa 136:11 | 11 En heeft Israel uit het midden 26245 Psa 136:12 | 12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; 26246 Psa 136:14 | 14 En voerde Israel door het midden 26247 Psa 136:18 | 18 En heeft heerlijke koningen 26248 Psa 136:20 | 20 En Og, den koning van Basan; 26249 Psa 136:21 | 21 En heeft hun land ten erve 26250 Psa 136:24 | 24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders 26251 Psa 137:3 | lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen 26252 Psa 137:9 | die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren 26253 Psa 138:2 | paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om 26254 Psa 138:2 | om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij 26255 Psa 138:6 | ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van 26256 Psa 138:7 | den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij. ~ 26257 Psa 138:8 | HEERE! is in der eeuwigheid; en laat niet varen de werken 26258 Psa 139:1 | opperzangmeester. HEERE! Gij doorgrondt en kent mij. ~ 26259 Psa 139:2 | 2 Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat 26260 Psa 139:3 | 3 Gij omringt mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt 26261 Psa 139:3 | mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt al mijn wegen gewend. ~ 26262 Psa 139:5 | Gij bezet mij van achteren en van voren, en Gij zet Uw 26263 Psa 139:5 | van achteren en van voren, en Gij zet Uw hand op mij. ~ 26264 Psa 139:7 | ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden 26265 Psa 139:10 | zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden. ~ 26266 Psa 139:15 | verborgene gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht 26267 Psa 139:16 | ongevormden klomp gezien; en al deze dingen waren in 26268 Psa 139:19 | den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, 26269 Psa 139:20 | van U schandelijk spreken, en Uw vijanden ijdellijk verheffen. ~ 26270 Psa 139:21 | haten HEERE! die U haten? en verdriet hebben in degenen, 26271 Psa 139:23 | 23 Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, 26272 Psa 139:23 | mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. ~ 26273 Psa 139:24 | 24 En zie, of bij mij een schadelijke 26274 Psa 139:24 | een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen 26275 Psa 140:6 | mij een strik verborgen, en koorden; zij hebben een 26276 Psa 140:13 | rechtzaak des ellendigen, en het recht der nooddruftigen 26277 Psa 141:4 | ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun 26278 Psa 141:5 | het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal 26279 Psa 141:6 | steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, 26280 Psa 141:7 | op de aarde iets gekloofd en verdeeld had. ~ 26281 Psa 141:9 | dien zij mij gelegd hebben, en voor de valstrikken van 26282 Psa 142:5 | zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, 26283 Psa 143:2 | 2 En ga niet in het gericht met 26284 Psa 143:12 | 12 En roei mijn vijanden uit, 26285 Psa 143:12 | om Uw goedertierenheid, en breng hen om, allen, die 26286 Psa 144:2 | 2 Mijn Goedertierenheid en mijn Burg, mijn Hoog Vertrek 26287 Psa 144:2 | Burg, mijn Hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, 26288 Psa 144:2 | Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; 26289 Psa 144:5 | Neig Uw hemelen, HEERE! en daal neder; raak de bergen 26290 Psa 144:6 | 6 Bliksem bliksem, en verstrooi hen; zend Uw pijlen 26291 Psa 144:6 | hen; zend Uw pijlen uit, en verdoe hen. ~ 26292 Psa 144:7 | hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, 26293 Psa 144:8 | Welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand 26294 Psa 144:9 | lied zingen; met de luit en het tiensnarig instrument 26295 Psa 144:11 | 11 Ontzet mij en red mij van de hand der 26296 Psa 144:11 | welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand 26297 Psa 145:1 | Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid 26298 Psa 145:1 | Naam loven in eeuwigheid en altoos. ~ 26299 Psa 145:2 | allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid 26300 Psa 145:2 | Naam prijzen in eeuwigheid en altoos. ~ 26301 Psa 145:3 | Gimel. De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn 26302 Psa 145:3 | groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk. ~ 26303 Psa 145:4 | geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden 26304 Psa 145:5 | der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden. ~ 26305 Psa 145:6 | 6 Vau. En zij zullen vermelden de 26306 Psa 145:6 | kracht Uwer vreselijke daden; en Uw grootheid, die zal ik 26307 Psa 145:7 | overvloediglijk uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid 26308 Psa 145:8 | 8 Cheth. Genadig en barmhartig is de HEERE, 26309 Psa 145:8 | is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. ~ 26310 Psa 145:9 | HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn 26311 Psa 145:10 | HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U 26312 Psa 145:11 | Uws Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij 26313 Psa 145:12 | maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid 26314 Psa 145:13 | Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle 26315 Psa 145:13 | heerschappij is in alle geslacht en geslacht. ~ 26316 Psa 145:14 | ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen. ~ 26317 Psa 145:15 | Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs 26318 Psa 145:16 | Gij doet Uw hand open, en verzadigt al wat er leeft, 26319 Psa 145:17 | rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn 26320 Psa 145:19 | dergenen, die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep, en 26321 Psa 145:19 | en Hij hoort hun geroep, en verlost hen. ~ 26322 Psa 145:21 | prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen 26323 Psa 145:21 | loven in der eeuwigheid en altoos. ~  ~  ~  ~ 26324 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, 26325 Psa 146:6 | aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die 26326 Psa 146:9 | vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar 26327 Psa 147:3 | de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun 26328 Psa 147:5 | 5 Onze Heere is groot en van veel kracht; Zijns verstands 26329 Psa 147:18 | 18 Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet 26330 Psa 147:19 | Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten. ~ 26331 Psa 147:20 | heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen 26332 Psa 148:3 | 3 Looft Hem, zon en maan! Looft Hem, alle gij 26333 Psa 148:4 | gij hemelen der hemelen! en gij wateren, die boven de 26334 Psa 148:6 | 6 En Hij heeft ze bevestigd voor 26335 Psa 148:7 | de aarde; gij walvissen en alle afgronden! ~ 26336 Psa 148:8 | 8 Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij 26337 Psa 148:8 | 8 Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die 26338 Psa 148:9 | 9 Gij bergen en alle heuvelen; vruchtbomen 26339 Psa 148:9 | alle heuvelen; vruchtbomen en alle cederbomen! 26340 Psa 148:10 | 10 Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte 26341 Psa 148:10 | alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte! ~ 26342 Psa 148:11 | Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, 26343 Psa 148:11 | alle volken, gij vorsten, en alle rechters der aarde! ~ 26344 Psa 148:12 | 12 Jongelingen en ook maagden; gij ouden met 26345 Psa 148:13 | majesteit is over de aarde en den hemel. ~ 26346 Psa 148:14 | 14 En Hij heeft den hoorn Zijns 26347 Psa 149:3 | psalmzingen op de trommel en harp. ~ 26348 Psa 149:6 | zullen in hun keel zijn; en een tweesnijdend zwaard 26349 Psa 149:7 | te doen over de heidenen, en bestraffingen over de volken; ~ 26350 Psa 149:8 | koningen te binden met ketenen, en hun achtbaren met ijzeren 26351 Psa 150:3 | bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! ~ 26352 Psa 150:4 | 4Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel 26353 Psa 150:4 | looft Hem met snarenspel en orgel! ~ 26354 Spre 1:2 | 2      Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan 26355 Spre 1:3 | verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden; ~ 26356 Spre 1:3 | gerechtigheid, en recht, en billijkheden; ~ 26357 Spre 1:4 | den jongeling wetenschap en bedachtzaamheid. ~ 26358 Spre 1:5 | Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en 26359 Spre 1:5 | en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen 26360 Spre 1:6 | Om te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden 26361 Spre 1:6 | uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen. ~ 26362 Spre 1:7 | dwazen verachten wijsheid en tucht. ~ 26363 Spre 1:8 | hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder 26364 Spre 1:9 | aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals. ~ 26365 Spre 1:12 | als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil 26366 Spre 1:16 | hun voeten lopen ten boze; en zij haasten zich om bloed 26367 Spre 1:18 | 18      En deze loeren op hun eigen 26368 Spre 1:18 | loeren op hun eigen bloed, en versteken zich tegen hun 26369 Spre 1:22 | de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de 26370 Spre 1:22 | zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten? ~ 26371 Spre 1:24 | Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; 26372 Spre 1:24 | Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; ~ 26373 Spre 1:25 | 25      En gij al Mijn raad verworpen, 26374 Spre 1:25 | al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild 26375 Spre 1:27 | gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een 26376 Spre 1:27 | wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt; ~ 26377 Spre 1:29 | wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet 26378 Spre 1:31 | van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun 26379 Spre 1:32 | slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten 26380 Spre 1:33 | hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van 26381 Spre 2:1 | gij mijn redenen aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt; ~ 26382 Spre 2:4 | gij haar zoekt als zilver, en naspeurt als verborgen schatten; ~ 26383 Spre 2:5 | vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden. ~ 26384 Spre 2:6 | uit Zijn mond komt kennis en verstand. ~ 26385 Spre 2:8 | paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten 26386 Spre 2:9 | verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, 26387 Spre 2:9 | gerechtigheid, en recht, en billijkheden, en alle goed 26388 Spre 2:9 | recht, en billijkheden, en alle goed pad. ~ 26389 Spre 2:10 | uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel 26390 Spre 2:15 | Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen; ~ 26391 Spre 2:17 | harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods vergeet; ~ 26392 Spre 2:18 | huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen. ~ 26393 Spre 2:19 | zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens 26394 Spre 2:20 | wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. ~ 26395 Spre 2:21 | zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin 26396 Spre 2:22 | aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er 26397 Spre 3:2 | Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede 26398 Spre 3:2 | dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. ~ 26399 Spre 3:3 | Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; 26400 Spre 3:4 | 4      En vind gunst en goed verstand, 26401 Spre 3:4 | 4      En vind gunst en goed verstand, in de ogen 26402 Spre 3:4 | verstand, in de ogen Gods en der mensen. ~ 26403 Spre 3:5 | HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. ~ 26404 Spre 3:6 | Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken. ~ 26405 Spre 3:7 | uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade. ~ 26406 Spre 3:8 | medicijn voor uw navel zijn, en een bevochtiging voor uw 26407 Spre 3:9 | Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer 26408 Spre 3:10 | overvloed vervuld worden, en uw perskuipen van most overlopen. ~ 26409 Spre 3:11 | de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over 26410 Spre 3:13 | mens, die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid 26411 Spre 3:14 | de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven 26412 Spre 3:15 | kostelijker dan robijnen en al; wat u lusten mag, is 26413 Spre 3:16 | haar linkerhand rijkdom en eer. ~ 26414 Spre 3:17 | wegen der liefelijkheid, en al haar paden vrede. ~ 26415 Spre 3:18 | dengenen, die ze aangrijpen, en elkeen, die ze vasthoudt, 26416 Spre 3:20 | zijn de afgronden gekloofd, en de wolken druipen dauw. ~ 26417 Spre 3:21 | bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid. ~ 26418 Spre 3:22 | leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw 26419 Spre 3:23 | gij uw weg zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten. ~ 26420 Spre 3:24 | maar gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen. ~ 26421 Spre 3:26 | HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren 26422 Spre 3:28 | tot uw naaste: Ga heen, en kom weder, en morgen zal 26423 Spre 3:28 | Ga heen, en kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl 26424 Spre 3:31 | over een man des gewelds, en verkies geen van zijn wegen. ~ 26425 Spre 4:1 | kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om verstand te 26426 Spre 4:3 | mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht 26427 Spre 4:4 | Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde 26428 Spre 4:4 | onderhoud mijn geboden, en leef. ~ 26429 Spre 4:5 | verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen 26430 Spre 4:6 | 6      Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb 26431 Spre 4:6 | u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. ~ 26432 Spre 4:7 | verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al 26433 Spre 4:8 | 8      Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij 26434 Spre 4:10 | 10      Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en 26435 Spre 4:10 | en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen 26436 Spre 4:12 | tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij 26437 Spre 4:14 | het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der 26438 Spre 4:15 | niet door; wijk er van, en ga voorbij. ~ 26439 Spre 4:16 | geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap wordt weggenomen, 26440 Spre 4:17 | brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. ~ 26441 Spre 4:18 | schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen 26442 Spre 4:22 | dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele 26443 Spre 4:24 | verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der 26444 Spre 4:25 | Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor 26445 Spre 4:26 | Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd 26446 Spre 5:2 | bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren. ~ 26447 Spre 5:3 | vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder 26448 Spre 5:7 | kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen 26449 Spre 5:8 | Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van 26450 Spre 5:9 | anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede; ~ 26451 Spre 5:10 | verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid 26452 Spre 5:11 | 11      En gij in uw laatste brult, 26453 Spre 5:11 | laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is; ~ 26454 Spre 5:12 | 12      En zegt: Hoe heb ik de tucht 26455 Spre 5:12 | heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing 26456 Spre 5:13 | 13      En heb niet gehoord naar de 26457 Spre 5:14 | het midden der gemeente en der vergadering! ~ 26458 Spre 5:15 | Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van 26459 Spre 5:16 | zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten; ~ 26460 Spre 5:17 | Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u. ~ 26461 Spre 5:18 | springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw 26462 Spre 5:19 | Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; 26463 Spre 5:20 | 20      En waarom zoudt gij, mijn zoon, 26464 Spre 5:20 | zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende 26465 Spre 5:21 | voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen. ~ 26466 Spre 5:22 | ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden 26467 Spre 5:23 | zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid 26468 Spre 6:3 | Doe nu dit, mijn zoon! en red u, dewijl gij in de 26469 Spre 6:3 | ga, onderwerp uzelven, en sterk uw naaste. ~ 26470 Spre 6:5 | uit de hand des jagers, en als een vogel uit de hand 26471 Spre 6:6 | luiaard! zie haar wegen, en word wijs; ~ 26472 Spre 6:11 | overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend 26473 Spre 6:17 | Hoge ogen, een valse tong, en handen, die onschuldig bloed 26474 Spre 6:19 | getuige, die leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen 26475 Spre 6:20 | bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder 26476 Spre 6:23 | Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en 26477 Spre 6:23 | en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht 26478 Spre 6:25 | schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met 26479 Spre 6:26 | men tot een stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt 26480 Spre 6:31 | 31      En gevonden zijnde, vergeldt 26481 Spre 6:33 | 33      Plage en schande zal hij vinden, 26482 Spre 6:33 | schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist 26483 Spre 6:34 | een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal 26484 Spre 6:35 | geen verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, 26485 Spre 7:1 | zoon, bewaar mijn redenen, en leg mijn geboden bij u weg. ~ 26486 Spre 7:2 | Bewaar mijn geboden, en leef, en mijn wet als den 26487 Spre 7:2 | Bewaar mijn geboden, en leef, en mijn wet als den appel uwer 26488 Spre 7:4 | wijsheid: Gij zijt mijn zuster; en heet het verstand uw bloedvriend; ~ 26489 Spre 7:7 | 7      En ik zag onder de slechten; 26490 Spre 7:8 | straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg van 26491 Spre 7:9 | daags, in den zwarten nacht en de donkerheid; ~ 26492 Spre 7:10 | 10      En ziet, een vrouw ontmoette 26493 Spre 7:10 | hem in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; ~ 26494 Spre 7:11 | Deze was woelachtig en wederstrevig, haar voeten 26495 Spre 7:12 | dan op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; ~ 26496 Spre 7:13 | 13      En zij greep hem aan, en kuste 26497 Spre 7:13 | En zij greep hem aan, en kuste hem; zij sterkte haar 26498 Spre 7:13 | sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem: ~ 26499 Spre 7:15 | naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden. ~ 26500 Spre 7:17 | mijn leger met mirre, aloe en kaneel welriekende gemaakt; ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License