Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
29501 Jer 8:2 | en die zij nagewandeld, en die zij gezocht      hebben, 29502 Jer 8:2 | zij gezocht      hebben, en voor dewelke zij zich nedergebogen 29503 Jer 8:3 | 3      En de dood zal voor het leven 29504 Jer 8:4 | de HEERE: Zal men vallen, en niet weder opstaan? Zal 29505 Jer 8:4 | opstaan? Zal men afkeren, en niet wederkeren? ~ 29506 Jer 8:6 | 6      Ik heb geluisterd en toegehoord, zij spreken 29507 Jer 8:7 | weet zijn gezette tijden, en een tortelduif, en kraan, 29508 Jer 8:7 | tijden, en een tortelduif, en kraan, en zwaluw, nemen 29509 Jer 8:7 | een tortelduif, en kraan, en zwaluw, nemen den tijd hunner 29510 Jer 8:8 | zegt gij dan: Wij zijn wijs en de wet des HEEREN is bij 29511 Jer 8:9 | zijn beschaamd, verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben 29512 Jer 8:11 | 11      En zij genezen de breuk van 29513 Jer 8:12 | zich in het minste niet, en weten niet schaamrood te 29514 Jer 8:13 | druiven aan den wijnstok, en geen vijgen aan den vijgeboom, 29515 Jer 8:13 | het blad is afgevallen; en de geboden, die Ik hun      29516 Jer 8:14 | wij zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de vaste 29517 Jer 8:14 | ingaan in de vaste steden, en aldaar stilzwijgen; immers 29518 Jer 8:14 | onze God, doen stilzwijgen, en ons met      gallewater 29519 Jer 8:16 | briesingen zijner sterken; en zij komen daarhenen, dat 29520 Jer 8:16 | dat zij het land opeten en diens      volheid, de stad 29521 Jer 8:16 | diens      volheid, de stad en die daarin wonen. ~ 29522 Jer 9:1 | dat mijn hoofd water ware, en mijn oog een springader 29523 Jer 9:1 | van tranen! zo zou ik dag en nacht bewenen de verslagenen 29524 Jer 9:2 | zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij 29525 Jer 9:3 | 3      En zij spannen hun tong als 29526 Jer 9:4 | iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt niet op enigen 29527 Jer 9:4 | doet niet dan bedriegen, en elk vriend wandelt in achterklap. ~ 29528 Jer 9:5 | 5      En zij handelen bedriegelijk, 29529 Jer 9:5 | een ieder met zijn vriend, en spreken de waarheid niet; 29530 Jer 9:7 | Ziet, Ik zal hen smelten en zal hen beproeven; want 29531 Jer 9:10 | 10      Ik zal een geween en een weeklage opheffen over 29532 Jer 9:10 | opheffen over de bergen, en een klaaglied over de herdershutten 29533 Jer 9:10 | dat er niemand doorgaat, en men      hoort er geen stem 29534 Jer 9:11 | 11      En Ik zal Jeruzalem stellen 29535 Jer 9:11 | tot een woning der draken; en de steden van Juda zal Ik 29536 Jer 9:12 | wijze man, die dit versta? En tot wien heeft de mond des 29537 Jer 9:12 | waarom het land vergaan en afgebrand zij als een woestijn, 29538 Jer 9:13 | 13      En de HEERE zeide: Omdat zij 29539 Jer 9:13 | gegeven had, verlaten hebben, en naar Mijn stem niet gehoord, 29540 Jer 9:14 | goeddunken huns harten, en naar de Baals, hetwelk hun 29541 Jer 9:15 | volk spijzen met alsem, en Ik zal hen drenken met gallewater; ~ 29542 Jer 9:16 | 16      En Ik zal hen verstrooien onder 29543 Jer 9:16 | hebben, zij noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter 29544 Jer 9:17 | heirscharen: Merkt daarop, en roept klaagvrouwen, dat 29545 Jer 9:17 | klaagvrouwen, dat zij komen; en zendt henen naar de wijze 29546 Jer 9:18 | 18      En haasten, en een weeklage 29547 Jer 9:18 | 18      En haasten, en een weeklage over ons opheffen, 29548 Jer 9:18 | ogen van tranen nederdalen, en onze oogleden van water 29549 Jer 9:20 | HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange het woord 29550 Jer 9:20 | ontvange het woord Zijns monds, en leert uw dochters weeklagen, 29551 Jer 9:20 | leert uw dochters weeklagen, en elke een haar metgezellin 29552 Jer 9:22 | als mest op het open veld, en als een garve achter den 29553 Jer 9:23 | zich niet in zijn wijsheid, en de sterke beroeme zich niet 29554 Jer 9:24 | hierin, dat hij verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE 29555 Jer 9:24 | doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde, 29556 Jer 9:26 | 26      Over Egypte, en over Juda, en over Edom, 29557 Jer 9:26 | Over Egypte, en over Juda, en over Edom, en over de kinderen 29558 Jer 9:26 | over Juda, en over Edom, en over de kinderen Ammons, 29559 Jer 9:26 | over de kinderen Ammons, en over Moab, en over allen, 29560 Jer 9:26 | kinderen Ammons, en over Moab, en over allen, die aan de hoeken 29561 Jer 10:2 | den weg der heidenen niet, en ontzet u niet voor de tekenen 29562 Jer 10:4 | pronkt het op met zilver en met goud; zij hechten ze 29563 Jer 10:4 | zij hechten ze met nagelen en met hameren, opdat het niet 29564 Jer 10:6 | HEERE! zo zijt Gij groot, en groot is Uw Naam in mogendheid. ~ 29565 Jer 10:7 | alle wijzen der heidenen, en in hun ganse koninkrijk, 29566 Jer 10:8 | zijn zij toch onvernuftig en zot: een hout is een onderwijs 29567 Jer 10:9 | wordt van Tarsis gebracht, en goud van Ufaz, tot een werk 29568 Jer 10:9 | een werk des werkmeesters en van de handen des goudsmids; 29569 Jer 10:9 | des goudsmids; hemelsblauw en purper is hun kleding, een 29570 Jer 10:10 | Hij is de levende God, en een eeuwig Koning; van Zijn 29571 Jer 10:10 | verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen Zijn 29572 Jer 10:11 | De goden, die den hemel en de aarde niet gemaakt hebben, 29573 Jer 10:11 | zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen hemel.) ~ 29574 Jer 10:12 | heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door 29575 Jer 10:13 | van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen 29576 Jer 10:13 | bliksemen met den regen, en      doet den wind voortkomen 29577 Jer 10:14 | gegoten beeld is leugen; en er      is geen geest in 29578 Jer 10:16 | de Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner 29579 Jer 10:18 | op ditmaal wegslingeren, en zal ze benauwen, opdat zij 29580 Jer 10:19 | mijn plage is smartelijk; en ik had gezegd: Dit is immers 29581 Jer 10:20 | Mijn tent is verstoord, en al mijn zelen zijn verscheurd; 29582 Jer 10:20 | zijn van mij uitgegaan, en zij zijn er niet; er is 29583 Jer 10:20 | die mijn tent uitspant, en mijn gordijnen opricht. 29584 Jer 10:21 | zijn onvernuftig geworden, en hebben den HEERE niet gezocht; 29585 Jer 10:21 | verstandiglijk gehandeld, en hun ganse weide is verstrooid. ~ 29586 Jer 10:22 | komt een stem des geruchts, en een groot beven uit het 29587 Jer 10:25 | heidenen, die U niet kennen, en over de geslachten, die 29588 Jer 10:25 | hebben hem      opgegeten, en hem verteerd, en zijn woning 29589 Jer 10:25 | opgegeten, en hem verteerd, en zijn woning verwoest. ~  ~ 29590 Jer 11:2 | woorden dezes verbonds, en spreekt tot de mannen van 29591 Jer 11:2 | tot de mannen van Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem; ~ 29592 Jer 11:4 | Mijner stem gehoorzaam, en doet dezelve, naar alles 29593 Jer 11:4 | gij Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn; ~ 29594 Jer 11:5 | land, vloeiende van melk en honig, als het is te dezen 29595 Jer 11:5 | dage. Toen antwoordde ik en zeide:      Amen, o HEERE! ~ 29596 Jer 11:6 | 6      En de HEERE zeide tot mij: 29597 Jer 11:6 | uit in de steden van Juda, en in de straten van Jeruzalem, 29598 Jer 11:6 | woorden dezes verbonds, en doet dezelve. ~ 29599 Jer 11:7 | dezen dag, vroeg op zijnde en betuigende, zeggende: Hoort 29600 Jer 11:9 | onder de mannen van Juda, en onder de inwoners van Jeruzalem. ~ 29601 Jer 11:10 | geweigerd hebben te horen; en zij hebben andere goden 29602 Jer 11:10 | dienen;      het huis Israels en het huis van Juda hebben 29603 Jer 11:12 | zullen de steden van Juda en de inwoners van Jeruzalem 29604 Jer 11:12 | van Jeruzalem henengaan, en roepen tot de goden, dien 29605 Jer 11:13 | uw goden geweest, o Juda! en naar het getal der straten 29606 Jer 11:14 | bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed 29607 Jer 11:15 | schandelijke daad met velen doet, en het heilige vlees van u 29608 Jer 11:16 | denzelven      aangestoken, en zijn takken zullen verbroken 29609 Jer 11:17 | wil van het huis Israels en van het huis van Juda, die 29610 Jer 11:19 | 19      En ik was als een lam, als 29611 Jer 11:19 | zijn vrucht      verderven, en laat ons hem uit het land 29612 Jer 11:20 | rechtvaardige Rechter, Die de nieren en het hart proeft! laat mij 29613 Jer 11:22 | zwaard sterven, hun zonen en hun dochteren zullen van 29614 Jer 11:23 | 23      En zij zullen geen overblijfsel 29615 Jer 12:3 | kent mij, Gij ziet mij, en proeft mijn hart, dat het 29616 Jer 12:3 | als schapen ter slachting, en heilig ze tot den dag der 29617 Jer 12:4 | lang zal het land treuren, en het kruid des gansen velds 29618 Jer 12:4 | wonen, vergaan de beesten en het gevogelte; dewijl zij      29619 Jer 12:6 | Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve 29620 Jer 12:15 | 15      En het zal geschieden, nadat 29621 Jer 12:15 | hebben, zo zal Ik wederkeren, en Mij hunner ontfermen; en 29622 Jer 12:15 | en Mij hunner ontfermen; en Ik zal hen wederbrengen, 29623 Jer 12:15 | iegelijk tot zijn erfenis, en een iegelijk      tot zijn 29624 Jer 12:16 | 16      En het zal geschieden, indien 29625 Jer 12:17 | natie ten enenmale uitrukken en verdoen, spreekt de HEERE. ~  ~  ~  ~ ~ 29626 Jer 13:1 | tot mij gezegd: Ga henen, en koop u een linnen gordel, 29627 Jer 13:1 | koop u een linnen gordel, en doe dien aan uw lenden, 29628 Jer 13:2 | 2      En ik kocht een gordel naar 29629 Jer 13:2 | naar het woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. ~ 29630 Jer 13:4 | hebt, die aan uw lenden is, en maak u op, en ga henen naar 29631 Jer 13:4 | lenden is, en maak u op, en ga henen naar den Frath, 29632 Jer 13:4 | ga henen naar den Frath, en versteek dien aldaar in 29633 Jer 13:5 | 5      Zo ging ik henen, en verstak dien bij den Frath, 29634 Jer 13:6 | ga henen naar den Frath, en neem den gordel van daar, 29635 Jer 13:7 | ging ik naar den Frath, en groef, en nam den gordel 29636 Jer 13:7 | naar den Frath, en groef, en nam den gordel van de plaats, 29637 Jer 13:7 | alwaar ik dien verstoken had; en ziet, de gordel was verdorven 29638 Jer 13:7 | de gordel was verdorven en deugde nergens toe. ~ 29639 Jer 13:9 | verderven de hovaardij van Juda, en die grote hovaardij van 29640 Jer 13:10 | goeddunken zijns harten wandelt, en andere goden navolgt, om 29641 Jer 13:10 | navolgt, om die te dienen, en voor die zich neder te buigen;      29642 Jer 13:11 | Ik het ganse huis Israels en het ganse huis van Juda 29643 Jer 13:11 | zijn      tot een volk, en tot een naam, en tot lof, 29644 Jer 13:11 | een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; 29645 Jer 13:11 | tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij 29646 Jer 13:13 | op Davids troon zitten, en de priesters, en de profeten, 29647 Jer 13:13 | zitten, en de priesters, en de profeten, en alle      29648 Jer 13:13 | priesters, en de profeten, en alle      inwoners van Jeruzalem, 29649 Jer 13:14 | 14      En Ik zal hen in stukken slaan, 29650 Jer 13:15 | 15      Hoort en neemt ter ore, verheft u 29651 Jer 13:16 | dat Hij het duister maakt, en eer uw voeten zich stoten 29652 Jer 13:16 | dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw      29653 Jer 13:16 | schaduw      des doods stelle, en tot een donkerheid zette. ~ 29654 Jer 13:17 | wenen vanwege den hoogmoed, en mijn oog zal bitterlijk 29655 Jer 13:18 | Zeg tot den koning en tot de koningin: Vernedert 29656 Jer 13:19 | zuiden zijn toegesloten, en er is niemand, die ze opent; 29657 Jer 13:19 | weggevoerd, het is geheel en al weggevoerd. ~ 29658 Jer 13:20 | 20      Hef uw ogen op, en zie, die daar van het noorden 29659 Jer 13:22 | zijn uw zomen ontdekt, en uw hielen hebben geweld      29660 Jer 13:25 | die Mij hebt vergeten, en op leugen vertrouwt. ~ 29661 Jer 13:26 | ontbloten boven uw aangezicht, en uw schande zal gezien worden. ~ 29662 Jer 13:27 | 27      Uw overspelen en uw hunkeringen, de schandelijkheid 29663 Jer 14:2 | 2      Juda treurt en haar poorten zijn verzwakt; 29664 Jer 14:2 | zwart gekleed ter aarde toe, en Jeruzalems geschrei klimt 29665 Jer 14:3 | 3      En hun voortreffelijken zenden 29666 Jer 14:3 | worden      schaamrood, en bedekken hun hoofd. ~ 29667 Jer 14:5 | het veld werpen jongen, en verlaten die, omdat er geen 29668 Jer 14:6 | 6      En de woudezels staan op de 29669 Jer 14:8 | vreemdeling in het land, en als een reiziger, die slechts 29670 Jer 14:9 | midden van ons, o HEERE! en wij zijn naar Uw Naam genoemd, 29671 Jer 14:10 | ongerechtigheden gedenken, en hun zonden bezoeken. ~ 29672 Jer 14:12 | hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer 29673 Jer 14:12 | ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal 29674 Jer 14:12 | hebben; maar door het zwaard, en door      den honger, en 29675 Jer 14:12 | en door      den honger, en door de pestilentie zal 29676 Jer 14:13 | Gij zult geen zwaard zien, en gij zult geen honger hebben; 29677 Jer 14:14 | 14      En de HEERE zeide tot mij: 29678 Jer 14:14 | ulieden een      vals gezicht, en waarzegging, en nietigheid, 29679 Jer 14:14 | gezicht, en waarzegging, en nietigheid, en bedriegerij 29680 Jer 14:14 | waarzegging, en nietigheid, en bedriegerij huns harten. ~ 29681 Jer 14:15 | Ik hen niet gezonden heb, en zij dan nog zeggen: Er zal 29682 Jer 14:15 | profeten zullen door het zwaard en door den honger verteerd 29683 Jer 14:16 | 16      En het volk, tot hetwelk zij 29684 Jer 14:16 | zijn vanwege den honger en het zwaard; en er zal niemand 29685 Jer 14:16 | den honger en het zwaard; en er zal niemand zijn, die 29686 Jer 14:16 | hen,      hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren; 29687 Jer 14:16 | hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren; alzo zal 29688 Jer 14:17 | tranen nederdalen nacht en dag, en niet ophouden; want 29689 Jer 14:17 | nederdalen nacht en dag, en niet ophouden; want de jonkvrouw 29690 Jer 14:18 | verslagenen van het zwaard, en zo ik in de stad komen, 29691 Jer 14:18 | lopen om in het      land, en weten niet. ~ 29692 Jer 14:19 | daar is niets goeds, en naar tijd van genezing, 29693 Jer 14:20 | kennen onze goddeloosheid, en onzer vaderen ongerechtigheid, 29694 Jer 15:1 | tot mij: Al stond Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, 29695 Jer 15:1 | weg van Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~ 29696 Jer 15:2 | 2      En het zal geschieden, wanneer 29697 Jer 15:2 | Wie ten dood, ten dode; en wie tot het      zwaard, 29698 Jer 15:2 | zwaard, ten zwaarde, en wie tot den honger, ten 29699 Jer 15:2 | den honger, ten honger; en wie ter gevangenis, ter 29700 Jer 15:3 | het zwaard, om te doden; en met de honden, om te slepen; 29701 Jer 15:3 | de honden, om te slepen; en met het gevogelte des hemels,      29702 Jer 15:3 | gevogelte des hemels,      en met het gedierte der aarde, 29703 Jer 15:3 | der aarde, om op te eten en te verderven. ~ 29704 Jer 15:4 | 4      En Ik zal hen overgeven tot 29705 Jer 15:6 | hand tegen u uitstrekken en u verderven; Ik ben des 29706 Jer 15:7 | 7      En Ik zal hen wannen met een 29707 Jer 15:7 | volk van kinderen beroofd en verdaan; zij zijn van hun 29708 Jer 15:9 | dag was; zij is beschaamd en schaamrood geworden; en 29709 Jer 15:9 | en schaamrood geworden; en hunlieder      overblijfsel 29710 Jer 15:10 | hebt, een man van twist, en een man van krakeel den 29711 Jer 15:11 | niet, in de tijd des kwaads en in tijd der benauwdheid, 29712 Jer 15:13 | Ik zal uw vermogen en uw schatten tot een roof 29713 Jer 15:13 | roof geven, zonder prijs; en dat om al uw zonden, en 29714 Jer 15:13 | en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. ~ 29715 Jer 15:14 | 14      En Ik zal u overvoeren met 29716 Jer 15:15 | weet het, gedenk mijner, en bezoek mij, en wreek mij 29717 Jer 15:15 | gedenk mijner, en bezoek mij, en wreek mij van mijn vervolgers; 29718 Jer 15:16 | zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest 29719 Jer 15:16 | mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten; 29720 Jer 15:18 | mijn pijn steeds durende, en mijn plage smartelijk? Zij 29721 Jer 15:19 | voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van 29722 Jer 15:20 | met u, om u te behouden en om u uit te      rukken, 29723 Jer 15:21 | rukken uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de 29724 Jer 16:1 | 1      En des HEEREN woord geschiedde 29725 Jer 16:2 | zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch 29726 Jer 16:3 | zegt de HEERE van de zonen en van de dochteren, die in 29727 Jer 16:3 | hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen 29728 Jer 16:4 | mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard 29729 Jer 16:4 | zij zullen door het zwaard en door den honger      verteerd 29730 Jer 16:4 | honger      verteerd worden, en hun dode lichamen zullen 29731 Jer 16:4 | het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot 29732 Jer 16:5 | een rouwmaaltijd houdt, en ga niet henen om te rouwklagen, 29733 Jer 16:5 | henen om te rouwklagen, en heb geen medelijden met 29734 Jer 16:5 | vrede, goedertierenheid en barmhartigheden; ~ 29735 Jer 16:6 | 6      Zodat groten en kleinen in dit land zullen 29736 Jer 16:6 | zullen niet begraven worden; en men zal hen niet beklagen, 29737 Jer 16:8 | hen te zitten, om te eten en te drinken. ~ 29738 Jer 16:9 | plaats, voor ulieder ogen en in ulieder dagen, doen ophouden 29739 Jer 16:9 | ophouden de stem der vreugde en de stem der      blijdschap, 29740 Jer 16:9 | de stem des bruidegoms en de stem der bruid. ~ 29741 Jer 16:10 | 10      En het zal geschieden, als 29742 Jer 16:10 | woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom 29743 Jer 16:10 | dit grote kwaad over ons, en welke is onze misdaad, en      29744 Jer 16:10 | en welke is onze misdaad, en      welke is onze zonde, 29745 Jer 16:11 | hebben, spreekt de HEERE, en hebben andere goden nagewandeld, 29746 Jer 16:11 | andere goden nagewandeld, en die gediend, en zich voor 29747 Jer 16:11 | nagewandeld, en die gediend, en zich voor die nedergebogen;      29748 Jer 16:11 | maar Mij verlaten, en Mijn wet niet gehouden hebben; ~ 29749 Jer 16:12 | 12      En gijlieden erger gedaan hebt 29750 Jer 16:13 | hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden 29751 Jer 16:13 | andere goden dienen, dag en nacht, omdat Ik u geen      29752 Jer 16:15 | het land van het noorden, en uit al de landen waarhenen 29753 Jer 16:16 | die zullen hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot 29754 Jer 16:16 | jagen, van op allen berg, en van op allen      heuvel, 29755 Jer 16:18 | eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, 29756 Jer 16:18 | hunner verfoeiselen      en hunner gruwelen vervuld. ~ 29757 Jer 16:19 | Gij zijt mijn Sterkte, en mijn Sterkheid, en mijn 29758 Jer 16:19 | Sterkte, en mijn Sterkheid, en mijn Toevlucht ten dage 29759 Jer 16:19 | van de einden der aarde, en zeggen: Immers      hebben 29760 Jer 16:19 | leugen erfelijk bezeten, en ijdelheid, waarin toch niets 29761 Jer 16:21 | hun bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen 29762 Jer 16:21 | Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat Mijn 29763 Jer 17:1 | tafel van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren; ~ 29764 Jer 17:2 | hunner altaren gedenken, en hunner bossen, bij het groen 29765 Jer 17:3 | met het veld, uw vermogen en al uw schatten ten roof 29766 Jer 17:4 | Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw 29767 Jer 17:4 | erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen 29768 Jer 17:5 | die op een mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, 29769 Jer 17:5 | vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE 29770 Jer 17:6 | in de woestijn, in zout en onbewoond land. ~ 29771 Jer 17:7 | op den HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE 29772 Jer 17:8 | aan het water geplant is, en zijn wortelen uitschiet 29773 Jer 17:8 | uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet, wanneer 29774 Jer 17:8 | zijn loof blijft groen; en in      een jaar van droogte 29775 Jer 17:8 | droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht 29776 Jer 17:10 | HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, 29777 Jer 17:10 | hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te 29778 Jer 17:11 | hij dien moeten verlaten, en in zijn      laatste een 29779 Jer 17:13 | zullen beschaamd worden; en die van mij afwijken, zullen 29780 Jer 17:18 | den dag des      kwaads, en verbreek hen met een dubbele 29781 Jer 17:19 | tot mij gezegd: Ga henen en sta in de poort van de kinderen 29782 Jer 17:19 | koningen van Juda ingaan, en door dewelke zij uitgaan, 29783 Jer 17:20 | 20      En zeg tot hen: Hoort des HEEREN 29784 Jer 17:20 | gij koningen van Juda, en gans Juda, en alle inwoners 29785 Jer 17:20 | van Juda, en gans Juda, en alle inwoners van Jeruzalem, 29786 Jer 17:21 | HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt geen last op den 29787 Jer 17:23 | verhard, om niet te horen, en om de tucht niet aan te 29788 Jer 17:24 | den sabbatdag inbrengt, en gij den sabbatdag      heiligt, 29789 Jer 17:25 | dezer stad ingaan koningen en vorsten, zittende op den 29790 Jer 17:25 | David, rijdende op wagenen en op paarden, zij en hun vorsten, 29791 Jer 17:25 | wagenen en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen van 29792 Jer 17:25 | de mannen van Juda      en de inwoners van Jeruzalem; 29793 Jer 17:25 | inwoners van Jeruzalem; en deze stad zal bewoond worden 29794 Jer 17:26 | 26      En zij zullen komen uit de 29795 Jer 17:26 | uit de steden van Juda, en uit de plaatsen rondom Jeruzalem, 29796 Jer 17:26 | plaatsen rondom Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, 29797 Jer 17:26 | uit het land van Benjamin, en uit de laagte, en van het 29798 Jer 17:26 | Benjamin, en uit de laagte, en van het gebergte, en van 29799 Jer 17:26 | laagte, en van het gebergte, en van het zuiden,      aanbrengende 29800 Jer 17:26 | aanbrengende brandoffer, en slachtoffer, en spijsoffer, 29801 Jer 17:26 | brandoffer, en slachtoffer, en spijsoffer, en wierook, 29802 Jer 17:26 | slachtoffer, en spijsoffer, en wierook, en aanbrengende 29803 Jer 17:26 | spijsoffer, en wierook, en aanbrengende lofoffer, ten 29804 Jer 17:27 | den sabbatdag te heiligen, en om geen last te dragen als 29805 Jer 17:27 | Jeruzalem zal verteren, en niet worden uitgeblust. ~  ~  ~  ~ ~ 29806 Jer 18:2 | 2      Maak u op, en ga af in het huis des pottenbakkers, 29807 Jer 18:2 | huis des pottenbakkers, en aldaar zal Ik u Mijn woorden 29808 Jer 18:3 | huis des pottenbakkers; en ziet, hij maakte een werk 29809 Jer 18:4 | 4      En het vat, dat hij maakte, 29810 Jer 18:7 | Ik spreken over een volk en over een koninkrijk, dat 29811 Jer 18:7 | dat Ik het zal uitrukken, en afbreken, en verdoen; ~ 29812 Jer 18:7 | uitrukken, en afbreken, en verdoen; ~ 29813 Jer 18:9 | ogenblik spreken over een volk en over een koninkrijk, dat 29814 Jer 18:9 | koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten; 29815 Jer 18:11 | nu tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem, 29816 Jer 18:11 | een kwaad tegen ulieden, en denk tegen ulieden      29817 Jer 18:11 | iegelijk van zijn bozen weg, en maakt uw wegen en uw handelingen 29818 Jer 18:11 | bozen weg, en maakt uw wegen en uw handelingen goed. ~ 29819 Jer 18:12 | onze gedachten wandelen, en wij zullen doen, een iegelijk 29820 Jer 18:16 | voorbijgaat, zal zich ontzetten, en met zijn hoofd schudden. ~ 29821 Jer 18:17 | vijands; Ik zal hun den nek en niet het aangezicht laten 29822 Jer 18:18 | profeet; komt aan, en laat ons hem slaan met de 29823 Jer 18:18 | ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren 29824 Jer 18:19 | HEERE! luister naar mij, en hoor naar de stem mijner 29825 Jer 18:21 | hun zonen den honger over, en doe ze wegvloeien door het 29826 Jer 18:21 | het geweld des zwaards, en laat hun vrouwen van kinderen 29827 Jer 18:21 | vrouwen van kinderen beroofd en weduwen worden, en laat 29828 Jer 18:21 | beroofd en weduwen worden, en laat hun      mannen door 29829 Jer 18:21 | door den dood omgebracht, en hun jongelingen met het 29830 Jer 18:22 | hebben om mij te vangen, en strikken      verborgen 29831 Jer 18:23 | over hun ongerechtigheid, en delg hun zonde niet uit 29832 Jer 19:1 | zegt de HEERE: Ga henen en koop een pottenbakkerskruik, 29833 Jer 19:1 | een pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten 29834 Jer 19:1 | van de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren. ~ 29835 Jer 19:2 | 2      En ga uit naar het dal des 29836 Jer 19:2 | deur der Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden, 29837 Jer 19:3 | 3      En zeg: Hoort des HEEREN woord, 29838 Jer 19:3 | woord, gij koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! 29839 Jer 19:4 | Omdat zij Mij verlaten, en deze plaats vervreemd, en 29840 Jer 19:4 | en deze plaats vervreemd, en andere goden daarin gerookt 29841 Jer 19:4 | noch de koningen van Juda; en      hebben deze plaats 29842 Jer 19:7 | Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats 29843 Jer 19:7 | deze plaats verijdelen, en zal hen voor het aangezicht 29844 Jer 19:7 | vallen door het zwaard, en door de hand dergenen,      29845 Jer 19:7 | die hun ziel zoeken; en Ik zal hun dode lichamen 29846 Jer 19:7 | het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot 29847 Jer 19:8 | 8      En Ik zal deze stad zetten 29848 Jer 19:8 | zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al 29849 Jer 19:8 | gaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen. ~ 29850 Jer 19:9 | 9      En Ik zal hunlieden het vlees 29851 Jer 19:9 | hunlieden het vlees hunner zonen en het vlees hunner dochteren 29852 Jer 19:9 | hunner dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk 29853 Jer 19:9 | naasten, in de belegering en in de benauwing,      waarmede 29854 Jer 19:9 | waarmede hen hun vijanden, en die hun ziel zoeken, benauwen 29855 Jer 19:11 | 11      En gij zult tot hen zeggen: 29856 Jer 19:11 | heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, gelijk 29857 Jer 19:11 | geheeld      kan worden; en zij zullen hen in Tofeth 29858 Jer 19:12 | doen, spreekt de HEERE, en haar inwoners; en dat om 29859 Jer 19:12 | HEERE, en haar inwoners; en dat om deze stad te stellen 29860 Jer 19:13 | 13      En de huizen van Jeruzalem 29861 Jer 19:13 | de huizen van Jeruzalem en de huizen der koningen van 29862 Jer 19:13 | des      hemels gerookt en aan vreemde goden drankofferen 29863 Jer 19:14 | voorhof van des HEEREN huis, en zeide tot al het volk: ~ 29864 Jer 19:15 | Ik zal over deze stad, en over al haar steden, al 29865 Jer 20:2 | Pashur den profeet Jeremia, en hij stelde hem in de gevangenis, 29866 Jer 20:4 | een schrik voor uzelven en voor al uw liefhebbers; 29867 Jer 20:4 | dat het uw ogen aanzien; en Ik zal      gans Juda geven 29868 Jer 20:4 | gevankelijk zal wegvoeren, en slaan hen met het zwaard. ~ 29869 Jer 20:5 | het vermogen dezer stad, en al haar arbeid, en al haar 29870 Jer 20:5 | stad, en al haar arbeid, en al haar kostelijkheid, en 29871 Jer 20:5 | en al haar kostelijkheid, en alle schatten der koningen 29872 Jer 20:5 | roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel. ~ 29873 Jer 20:6 | 6      En gij, Pashur, en alle inwoners 29874 Jer 20:6 | 6      En gij, Pashur, en alle inwoners van uw huis! 29875 Jer 20:6 | zult gaan in de gevangenis; en gij zult te Babel komen, 29876 Jer 20:6 | gij zult te Babel komen, en aldaar sterven, en aldaar 29877 Jer 20:6 | komen, en aldaar sterven, en aldaar begraven worden, 29878 Jer 20:6 | aldaar begraven worden, gij en al uw      vrienden, denwelken 29879 Jer 20:7 | Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden; 29880 Jer 20:7 | zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht; ik ben den 29881 Jer 20:8 | roep ik uit, ik roep geweld en verstoring; omdat mij des 29882 Jer 20:8 | den gansen dag tot smaad en tot schimp is. ~ 29883 Jer 20:9 | zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn Naam spreken; 29884 Jer 20:9 | besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide mij      om 29885 Jer 20:10 | zeggende: Geef ons te kennen, en wij zullen het te kennen 29886 Jer 20:10 | zullen wij hem overmogen, en onze wraak van hem nemen. ~ 29887 Jer 20:11 | mijn vervolgers struikelen, en niets vermogen; zij zijn 29888 Jer 20:12 | rechtvaardige proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij 29889 Jer 20:16 | de HEERE heeft omgekeerd, en het heeft Hem niet berouwd; 29890 Jer 20:16 | heeft Hem niet berouwd; en hij hore in den morgenstond 29891 Jer 20:16 | morgenstond een geroep, en op den middagtijd een      29892 Jer 20:18 | voortgekomen, om moeite en droefenis te zien, en dat 29893 Jer 20:18 | moeite en droefenis te zien, en dat mijn dagen in beschaamdheid 29894 Jer 21:1 | Pashur, den zoon van Malchia, en Zefanja, den zoon van Maaseja, 29895 Jer 21:4 | tegen den koning van Babel en tegen de Chaldeen,      29896 Jer 21:4 | van buiten aan den muur; en Ik zal ze verzamelen in 29897 Jer 21:5 | 5      En Ik Zelf zal tegen ulieden 29898 Jer 21:5 | met een uitgestrekte hand en met een sterken arm, ja, 29899 Jer 21:5 | sterken arm, ja, met toorn, en met grimmigheid, en met 29900 Jer 21:5 | toorn, en met grimmigheid, en met grote verbolgenheid. ~ 29901 Jer 21:6 | 6      En Ik zal de inwoners dezer 29902 Jer 21:7 | 7      En daarna, spreekt de HEERE, 29903 Jer 21:7 | Zedekia, den koning van Juda, en zijn knechten, en het volk, 29904 Jer 21:7 | Juda, en zijn knechten, en het volk, en die in deze 29905 Jer 21:7 | zijn knechten, en het volk, en die in deze stad overgebleven 29906 Jer 21:7 | pestilentie, van het zwaard en van      den honger, geven 29907 Jer 21:7 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand hunner vijanden, 29908 Jer 21:7 | de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen, die 29909 Jer 21:7 | dergenen, die hun ziel zoeken; en hij zal ze slaan met de      29910 Jer 21:8 | 8      En tot dit volk zult gij zeggen: 29911 Jer 21:8 | aangezicht den weg des levens en den weg des doods. ~ 29912 Jer 21:9 | pestilentie; maar die er uitgaat en valt tot de Chaldeen, die 29913 Jer 21:9 | belegeren, die zal leven, en      zijn ziel zal hem tot 29914 Jer 21:10 | deze stad gesteld ten kwade en niet ten goede, spreekt 29915 Jer 21:10 | hand des konings van Babel, en hij zal ze met      vuur 29916 Jer 21:11 | 11      En aangaande het huis des konings 29917 Jer 21:12 | Richt des morgens recht, en verlost den beroofde uit 29918 Jer 21:12 | niet uitvare als een vuur, en brande,      dat niemand 29919 Jer 21:14 | 14      En Ik zal over ulieden bezoeking 29920 Jer 21:14 | handelingen, spreekt de HEERE; en Ik zal een vuur aansteken 29921 Jer 22:1 | huis des konings van Juda, en spreek aldaar dit woord. ~ 29922 Jer 22:2 | 2      En zeg: Hoor het woord des 29923 Jer 22:2 | zit op Davids troon, gij, en uw knechten, en uw volk, 29924 Jer 22:2 | troon, gij, en uw knechten, en uw volk, die door deze poorten 29925 Jer 22:3 | zegt de HEERE: Doet recht en gerechtigheid, en redt den 29926 Jer 22:3 | recht en gerechtigheid, en redt den beroofde uit de 29927 Jer 22:3 | de hand des verdrukkers; en onderdrukt den vreemdeling 29928 Jer 22:3 | weduwe; doet geen      geweld en vergiet geen onschuldig 29929 Jer 22:4 | troon, rijdende op wagens en op paarden,      hij, en 29930 Jer 22:4 | en op paarden,      hij, en zijn knechten, en zijn volk. ~ 29931 Jer 22:4 | hij, en zijn knechten, en zijn volk. ~ 29932 Jer 22:6 | niet zette als een woestijn en onbewoonde steden! ~ 29933 Jer 22:7 | uitgelezen cederen omhouwen, en in het vuur werpen. ~ 29934 Jer 22:8 | voorbij deze stad gaan, en zullen zeggen, een ieder 29935 Jer 22:9 | 9      En zij zullen zeggen: Omdat 29936 Jer 22:9 | huns Gods, hebben verlaten, en hebben zich voor andere 29937 Jer 22:9 | andere goden nedergebogen, en die gediend. ~ 29938 Jer 22:10 | Weent niet over den dode, en beklaagt hem niet; weent 29939 Jer 22:12 | weggevoerd, zal hij sterven, en dit land zal hij niet meer 29940 Jer 22:13 | bouwt met ongerechtigheid, en zijn opperzalen met onrecht; 29941 Jer 22:13 | dienst om niet gebruikt, en geeft hen zijn arbeidsloon 29942 Jer 22:14 | een zeer hoog huis bouwen, en doorluchtige opperzalen; 29943 Jer 22:14 | doorluchtige opperzalen; en hij houwt zich vensteren 29944 Jer 22:14 | houwt zich vensteren uit, en het is bedekt met ceder, 29945 Jer 22:14 | het is bedekt met ceder, en aangestreken met menie. ~ 29946 Jer 22:15 | Heeft niet uw vader gegeten en gedronken, en recht en gerechtigheid 29947 Jer 22:15 | vader gegeten en gedronken, en recht en gerechtigheid gedaan, 29948 Jer 22:15 | gegeten en gedronken, en recht en gerechtigheid gedaan, en 29949 Jer 22:15 | en gerechtigheid gedaan, en het ging hem toen wel? ~ 29950 Jer 22:16 | rechtzaak des ellendigen en nooddruftigen gericht, toen 29951 Jer 22:17 | 17      Maar uw ogen en uw hart zijn niet dan op 29952 Jer 22:17 | niet dan op uw gierigheid, en op onschuldig bloed, om 29953 Jer 22:17 | bloed, om dat te vergieten, en op verdrukking en overlast, 29954 Jer 22:17 | vergieten, en op verdrukking en overlast, om die te doen. ~ 29955 Jer 22:19 | worden; men zal hem slepen en daarhenen werpen, verre 29956 Jer 22:20 | Klim op den Libanon en roep, en verhef uw stem 29957 Jer 22:20 | op den Libanon en roep, en verhef uw stem op den Basan; 29958 Jer 22:22 | zal al uw herders weiden, en uw liefhebbers zullen in 29959 Jer 22:22 | gij zekerlijk beschaamd en te schande worden, vanwege 29960 Jer 22:23 | nu op den Libanon woont, en in de cederen nestelt! hoe 29961 Jer 22:25 | 25      En Ik zal u geven in de hand 29962 Jer 22:25 | dergenen, die uw ziel zoeken, en in de hand dergenen, voor 29963 Jer 22:25 | den koning van      Babel, en in de hand der Chaldeen. ~ 29964 Jer 22:26 | 26      En Ik zal u, en uw moeder, 29965 Jer 22:26 | 26      En Ik zal u, en uw moeder, die u gebaard 29966 Jer 22:26 | gijlieden niet geboren zijt, en daar zult gij sterven. ~ 29967 Jer 22:27 | 27      En in het land, naar hetwelk 29968 Jer 22:28 | lust heeft? Waarom zijn hij en zijn zaad uitgeworpen, ja, 29969 Jer 22:30 | op      den troon Davids, en heersende meer in Juda. ~  ~  ~  ~ ~ 29970 Jer 23:1 | schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de 29971 Jer 23:2 | Mijn schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt 29972 Jer 23:2 | verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, 29973 Jer 23:3 | 3      En Ik zal het overblijfsel 29974 Jer 23:3 | waarhenen Ik ze verdreven heb; en Ik zal ze wederbrengen tot 29975 Jer 23:3 | wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen vruchtbaar zijn,      29976 Jer 23:3 | zullen vruchtbaar zijn,      en vermenigvuldigen. ~ 29977 Jer 23:4 | 4      En Ik zal herderen over hen 29978 Jer 23:4 | verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, 29979 Jer 23:5 | zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht 29980 Jer 23:5 | regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid      29981 Jer 23:5 | voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid      doen 29982 Jer 23:6 | zal Juda verlost worden, en Israel zeker wonen; en dit 29983 Jer 23:6 | en Israel zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, 29984 Jer 23:8 | Israels heeft opgevoerd, en Die het aangebracht heeft 29985 Jer 23:8 | het land van het noorden, en uit al de landen,      waarheen 29986 Jer 23:9 | ben als een dronken man, en als een man, dien de wijn 29987 Jer 23:9 | vanwege den HEERE, en vanwege de woorden Zijner 29988 Jer 23:10 | omdat hun loop boos is, en hun macht niet recht. ~ 29989 Jer 23:11 | Want beiden, profeten en priesters, zijn huichelaars; 29990 Jer 23:12 | zullen aangedreven worden en daarin vallen; want Ik zal 29991 Jer 23:13 | door Baal, profeteerden, en Mijn volk Israel verleidden. ~ 29992 Jer 23:14 | zij bedrijven overspel, en gaan om met valsheid, en 29993 Jer 23:14 | en gaan om met valsheid, en sterken de handen der boosdoeners, 29994 Jer 23:14 | allen zijn Mij als Sodom, en haar inwoners als Gomorra. ~ 29995 Jer 23:15 | hen met alsem spijzigen, en met gallewater drenken; 29996 Jer 23:17 | gijlieden zult vrede hebben; en tot al wie naar zijns harten 29997 Jer 23:18 | des HEEREN raad gestaan, en Zijn woord gezien of gehoord? 29998 Jer 23:18 | heeft Zijn woord aangemerkt en gehoord? ~ 29999 Jer 23:20 | totdat Hij zal hebben gedaan, en totdat Hij zal hebben daargesteld 30000 Jer 23:22 | woorden hebben doen horen, en zouden hen afgekeerd hebben


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License