Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
31001 Jer 46:5 | zie Ik, dat zij versaagd en achterwaarts gedreven zijn? 31002 Jer 46:5 | hun helden zijn verslagen, en nemen de vlucht, en zien 31003 Jer 46:5 | verslagen, en nemen de vlucht, en zien niet om; er is schrik 31004 Jer 46:6 | De snelle ontvliede niet, en de held ontkome niet; tegen 31005 Jer 46:6 | Frath zijn zij gestruikeld en gevallen. ~ 31006 Jer 46:8 | trekt op als een stroom, en zijn wateren bewegen zich 31007 Jer 46:8 | bewegen zich als de rivieren; en hij zegt: Ik zal optrekken, 31008 Jer 46:8 | bedekken, ik zal de stad, en die daarin wonen, verderven. ~ 31009 Jer 46:9 | Trekt op, gij paarden! en raast, gij wagens! en laat 31010 Jer 46:9 | paarden! en raast, gij wagens! en laat de helden uittrekken: 31011 Jer 46:9 | helden uittrekken: de Moren, en de Puteers, die het schild 31012 Jer 46:9 | die het schild handelen, en de Lydiers, die den boog 31013 Jer 46:9 | Lydiers, die den boog handelen en spannen. ~ 31014 Jer 46:10 | van Zijn wederpartijders, en het zwaard zal vreten, en 31015 Jer 46:10 | en het zwaard zal vreten, en verzadigd, en      dronken 31016 Jer 46:10 | zal vreten, en verzadigd, en      dronken worden van 31017 Jer 46:11 | Ga henen op naar Gilead, en haal balsem, gij jonkvrouw, 31018 Jer 46:12 | hebben uw schande gehoord, en het land is vol van uw gekrijt; 31019 Jer 46:14 | Verkondigt in Egypte, en doet het horen te Migdol; 31020 Jer 46:14 | doet het ook horen te Nof en Tachpanhes; zegt: Stelt 31021 Jer 46:14 | zegt: Stelt er u naar, en maakt u gereed, want het 31022 Jer 46:16 | zodat zij zeiden: Staat op en laat ons wederkeren tot 31023 Jer 46:16 | wederkeren tot ons volk, en tot het land onzer geboorte, 31024 Jer 46:18 | Thabor onder de bergen, en als Karmel bij de zee, aankomen! ~ 31025 Jer 46:19 | ter verwoesting worden, en zal verbrand worden, dat 31026 Jer 46:22 | krijgsmacht daarhenen trekken, en tot haar met bijlen komen, 31027 Jer 46:25 | over de menigte van No, en over Farao, en over Egypte, 31028 Jer 46:25 | menigte van No, en over Farao, en over Egypte, en over haar 31029 Jer 46:25 | over Farao, en over Egypte, en over haar goden, en over 31030 Jer 46:25 | Egypte, en over haar goden, en over haar koningen,      31031 Jer 46:25 | koningen,      ja, over Farao, en over degenen, die op hem 31032 Jer 46:26 | 26      En Ik zal hen geven in de hand 31033 Jer 46:26 | die hunlieder ziel zoeken, en in de hand van Nebukadrezar, 31034 Jer 46:26 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand zijner knechten. 31035 Jer 46:27 | knecht Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! 31036 Jer 46:27 | verlossen uit verre landen, en uw zaad uit het land hunner 31037 Jer 46:27 | land hunner gevangenis; en Jakob zal      wederkomen, 31038 Jer 46:27 | Jakob zal      wederkomen, en stil en gerust zijn, en 31039 Jer 46:27 | wederkomen, en stil en gerust zijn, en niemand 31040 Jer 46:27 | en stil en gerust zijn, en niemand zal hem verschrikken. ~ 31041 Jer 46:28 | maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. ~  ~ 31042 Jer 47:2 | komen op van het noorden, en zullen worden tot een overlopende 31043 Jer 47:2 | tot een overlopende beek, en overlopen het land en de 31044 Jer 47:2 | beek, en overlopen het land en de volheid van hetzelve, 31045 Jer 47:2 | volheid van hetzelve, de stad en die daarin   wonen; en de 31046 Jer 47:2 | stad en die daarin   wonen; en de mensen zullen schreeuwen, 31047 Jer 47:2 | mensen zullen schreeuwen, en al de inwoners des lands 31048 Jer 47:3 | het geraas zijner wagenen, en het bulderen zijner raderen; 31049 Jer 47:4 | Filistijnen te verstoren, om Tyrus en Sidon allen overgeblevenen 31050 Jer 47:6 | Vaar in uw schede, rust en wees stil! ~ 31051 Jer 47:7 | bevel gegeven; tegen Askelon en tegen de zeehaven, aldaar 31052 Jer 48:1 | vertreks      is beschaamd en verschrikt. ~ 31053 Jer 48:2 | gedacht, zeggende: Komt, en laat ons haar uitroeien, 31054 Jer 48:3 | van Horonaim; verstoring en een grote breuk! ~ 31055 Jer 48:6 | Vlucht, redt ulieder ziel! en wordt als de heide in de 31056 Jer 48:7 | vertrouwen op uw werken, en op uw schatten, zult gij 31057 Jer 48:7 | gij ook ingenomen worden; en Kamos zal henen uitgaan 31058 Jer 48:7 | gevangenis, zijn priesteren en zijn vorsten te zamen. ~ 31059 Jer 48:8 | niet een stad ontkomen zal; en het dal zal verderven, en 31060 Jer 48:8 | en het dal zal verderven, en het effen veld verdelgd 31061 Jer 48:9 | vliegende zal zij uitgaan; en haar steden zullen ter verwoesting 31062 Jer 48:11 | jeugd aan gerust geweest, en hij heeft op zijn heffe 31063 Jer 48:11 | zijn heffe stil gelegen, en is van vat in vat niet geledigd, 31064 Jer 48:11 | vat in vat niet geledigd, en heeft niet gewandeld in 31065 Jer 48:11 | smaak in      hem gebleven, en zijn reuk niet veranderd. ~ 31066 Jer 48:12 | plaatsen zullen voeren, en zijn vaten ledigen, en hunlieder      31067 Jer 48:12 | en zijn vaten ledigen, en hunlieder      flessen in 31068 Jer 48:13 | 13      En Moab zal beschaamd worden 31069 Jer 48:14 | zeggen: Wij zijn helden en dappere mannen ten strijde? ~ 31070 Jer 48:15 | Moab is verstoord, en uit zijn steden opgegaan, 31071 Jer 48:15 | uit zijn steden opgegaan, en de keur zijner jongelingen 31072 Jer 48:16 | verderf is nabij om te komen, en zijn kwaad haast zeer. ~ 31073 Jer 48:17 | allen, die rondom hem zijt, en allen, die zijn naam kent; 31074 Jer 48:18 | neder uit uw heerlijkheid, en woon in dorst, gij inwoneres, 31075 Jer 48:19 | 19      Sta aan den weg, en zie toe, gij inwoneres van 31076 Jer 48:19 | Vraag den vluchtenden man en de ontkomene vrouw; zeg: 31077 Jer 48:20 | hij is verslagen; huilt en krijt! verkondigt te Arnon, 31078 Jer 48:21 | 21      En het oordeel is gekomen over 31079 Jer 48:21 | vlakke land; over Holon, en over Jahza, en over Mefaath. ~ 31080 Jer 48:21 | over Holon, en over Jahza, en over Mefaath. ~ 31081 Jer 48:22 | 22      En over Dibon, en over Nebo, 31082 Jer 48:22 | 22      En over Dibon, en over Nebo, en over Beth-Diblathaim, ~ 31083 Jer 48:22 | over Dibon, en over Nebo, en over Beth-Diblathaim, ~ 31084 Jer 48:23 | 23      En over Kirjathaim, en over 31085 Jer 48:23 | En over Kirjathaim, en over Beth-Gamul, en over 31086 Jer 48:23 | Kirjathaim, en over Beth-Gamul, en over Beth-Meon, ~ 31087 Jer 48:24 | 24      En over Kerioth, en over Bozra; 31088 Jer 48:24 | 24      En over Kerioth, en over Bozra; ja, over alle 31089 Jer 48:24 | van Moabs land, die verre en die nabij zijn. ~ 31090 Jer 48:25 | Moabs hoorn is afgesneden, en zijn arm verbroken, spreekt 31091 Jer 48:26 | klappen in zijn uitspuwsel, en hij zelf zal ook ter belaching 31092 Jer 48:28 | Verlaat de steden, en woont in de steenrots, gij 31093 Jer 48:28 | gij inwoners van Moab! en wordt gelijk een duif, die 31094 Jer 48:29 | hovaardig), zijn trotsheid, en zijn hovaardij, en zijn 31095 Jer 48:29 | trotsheid, en zijn hovaardij, en zijn hoogmoed, en zijns 31096 Jer 48:29 | hovaardij, en zijn hoogmoed, en zijns harten hoogmoed. ~ 31097 Jer 48:32 | gevallen op uw zomervruchten en op uw wijnoogst; ~ 31098 Jer 48:33 | Zodat de blijdschap en verheuging uit het vruchtbare 31099 Jer 48:35 | 35      En Ik zal in Moab doen ophouden, 31100 Jer 48:35 | die op de hoogte offert, en die zijn goden rookt. ~ 31101 Jer 48:37 | alle hoofden zijn kaal, en alle baarden afgekort; op 31102 Jer 48:37 | handen zijn insnijdingen, en op de lenden is een zak. ~ 31103 Jer 48:38 | Op alle daken van Moab, en op al haar straten is overal 31104 Jer 48:39 | hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting worden. ~ 31105 Jer 48:40 | snel vliegen als een arend, en hij zal zijn vleugelen over 31106 Jer 48:41 | der steden is gewonnen, en elk een der vastigheden 31107 Jer 48:41 | vastigheden is ingenomen; en het hart van Moabs helden 31108 Jer 48:43 | 43      De vreze, en de kuil, en de strik, over 31109 Jer 48:43 | De vreze, en de kuil, en de strik, over u, gij inwoner 31110 Jer 48:44 | zal in den kuil vallen, en die uit den kuil opkomt, 31111 Jer 48:45 | is uitgegaan van Hesbon, en een vlam van tussen Sihon, 31112 Jer 48:45 | een vlam van tussen Sihon, en heeft de hoeken van      31113 Jer 48:45 | de hoeken van      Moab en den schedel der kinderen 31114 Jer 49:1 | Malcham erfgenaam van Gad, en waarom woont      zijn volk 31115 Jer 49:2 | krijgsgeschrei zal doen horen, en zij zal tot een woesten 31116 Jer 49:2 | een woesten hoop worden, en haar      onderhorige plaatsen 31117 Jer 49:2 | vuur aangestoken worden; en Israel zal erven degenen, 31118 Jer 49:3 | zakken aan, drijft misbaar, en loopt om bij de tuinen; 31119 Jer 49:3 | gevangenis, zijn      priesteren en zijn vorsten te zamen. ~ 31120 Jer 49:5 | allen, die rondom u zijn, en gijlieden zult, een iegelijk 31121 Jer 49:5 | uitgedreven worden,      en niemand zal den omdolende 31122 Jer 49:10 | verstoord, ook zijn broeders, en zijn naburen, en hij is 31123 Jer 49:10 | broeders, en zijn naburen, en hij is er niet      meer. ~ 31124 Jer 49:11 | Laat uw wezen achter, en Ik zal hen in het leven 31125 Jer 49:11 | hen in het leven behouden, en laat uw weduwen op Mij vertrouwen. ~ 31126 Jer 49:12 | zullen ganselijk drinken; en zoudt gij enigszins onschuldig 31127 Jer 49:13 | smaadheid, tot een woestheid, en tot een vloek; en al haar 31128 Jer 49:13 | woestheid, en tot een vloek; en al haar steden zullen      31129 Jer 49:14 | gerucht gehoord van den HEERE, en er is een gezant geschikt 31130 Jer 49:14 | te zeggen: Vergadert u, en komt aan tegen haar, en 31131 Jer 49:14 | en komt aan tegen haar, en maakt u op ten strijde. ~ 31132 Jer 49:16 | schrikkelijkheid heeft u bedrogen, en de trotsheid uws harten, 31133 Jer 49:17 | gaat, zal zich ontzetten, en fluiten over al haar plagen. ~ 31134 Jer 49:18 | Gelijk de omkering van Sodom en Gomorra en haar naburen, 31135 Jer 49:18 | omkering van Sodom en Gomorra en haar naburen, zal het zijn, 31136 Jer 49:18 | niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~ 31137 Jer 49:19 | ogenblik daaruit doen lopen; en wie daartoe verkoren is,      31138 Jer 49:19 | want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden, 31139 Jer 49:19 | wie zou Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor 31140 Jer 49:20 | Edom heeft beraadslaagd, en Zijn gedachten, die Hij 31141 Jer 49:22 | Ziet, hij zal opkomen en snel vliegen, als een arend, 31142 Jer 49:22 | vliegen, als een arend, en zijn vleugelen over Bozra 31143 Jer 49:22 | vleugelen over Bozra uitbreiden; en het hart van Edoms helden 31144 Jer 49:23 | Damaskus. Beschaamd is Hamath en Arpad; omdat zij een boos 31145 Jer 49:24 | gewend, om te vluchten, en siddering heeft haar aangegrepen; 31146 Jer 49:24 | aangegrepen; benauwdheid en smarten als van een barende 31147 Jer 49:26 | vallen op haar straten; en al haar krijgslieden zullen 31148 Jer 49:27 | 27      En Ik zal een vuur aansteken 31149 Jer 49:27 | in den muur van Damaskus, en het zal Benhadads paleizen 31150 Jer 49:28 | 28      Tegen Kedar, en tegen de koninkrijken van 31151 Jer 49:28 | op, trekt op tegen Kedar, en verstoort de kinderen      31152 Jer 49:29 | Zij zullen hun tenten en hun kudden nemen, hun gordijnen 31153 Jer 49:29 | kudden nemen, hun gordijnen en al hun gereedschap, en hun 31154 Jer 49:29 | gordijnen en al hun gereedschap, en hun kemelen voor zich wegnemen; 31155 Jer 49:29 | kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: 31156 Jer 49:30 | ulieden      beraadslaagd, en een gedachte tegen hen gedacht. ~ 31157 Jer 49:32 | 32      En hun kemelen zullen ten roof 31158 Jer 49:32 | kemelen zullen ten roof zijn, en de menigte van hun vee zal 31159 Jer 49:32 | hun vee zal ten buit zijn; en Ik zal hen verstrooien in 31160 Jer 49:32 | de hoeken afgekort zijn; en Ik      zal hunlieder verderf 31161 Jer 49:33 | 33      En Hazor zal worden tot een 31162 Jer 49:33 | niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~ 31163 Jer 49:36 | 36      En Ik zal de vier winden uit 31164 Jer 49:36 | hemels over Elam aanbrengen, en zal hen in al diezelve winden 31165 Jer 49:36 | diezelve winden verstrooien; en er zal geen volk zijn, waarhenen 31166 Jer 49:37 | 37      En Ik zal Elam versaagd maken 31167 Jer 49:37 | aangezicht hunner vijanden, en voor het aangezicht dergenen, 31168 Jer 49:37 | dergenen, die hun ziel zoeken, en zal een kwaad over hen brengen, 31169 Jer 49:37 | toorns, spreekt de HEERE; en Ik zal het zwaard achter 31170 Jer 49:38 | 38      En Ik zal Mijn troon in Elam 31171 Jer 49:38 | Mijn troon in Elam stellen; en zal den koning en de vorsten 31172 Jer 49:38 | stellen; en zal den koning en de vorsten van daar vernielen, 31173 Jer 50:2 | Verkondigt onder de heidenen, en doet horen, en werpt een 31174 Jer 50:2 | heidenen, en doet horen, en werpt een banier op, laat 31175 Jer 50:4 | 4      In dezelve dagen en ter zelver tijd, spreekt 31176 Jer 50:4 | kinderen Israels komen, zij en de kinderen van Juda te 31177 Jer 50:4 | Juda te zamen; wandelende en wenende zullen zij henengaan, 31178 Jer 50:4 | wenende zullen zij henengaan, en      den HEERE, hun God, 31179 Jer 50:5 | aangezichten zijn; zij zullen komen en den HEERE toegevoegd worden, 31180 Jer 50:7 | hen vonden, aten hen op, en hun wederpartijders zeiden: 31181 Jer 50:8 | uit het midden van Babel, en gaat uit der Chaldeen land; 31182 Jer 50:8 | gaat uit der Chaldeen land; en weest als de bokken voor 31183 Jer 50:9 | van het noorden verwekken, en tegen Babel opbrengen; die 31184 Jer 50:10 | 10      En Chaldea zal ten roof zijn; 31185 Jer 50:11 | zijt als een grazige vaars, en hebt gebriest als de      31186 Jer 50:12 | heidenen, een woestijn, dorheid en wildernis. ~ 31187 Jer 50:13 | voorbijgaat, zal zich ontzetten, en fluiten      over al haar 31188 Jer 50:14 | boog spant! schiet in haar, en spaart de pijlen niet; want 31189 Jer 50:16 | uit van Babel den zaaier, en dien, die de sikkel handelt 31190 Jer 50:16 | iegelijk tot zijn volk, en vlieden, een      iegelijk 31191 Jer 50:17 | was de koning van Assur, en deze de laatste, Nebukadrezar, 31192 Jer 50:18 | over den koning van Babel en over zijn land, gelijk als 31193 Jer 50:19 | 19      En Ik zal Israel weder tot 31194 Jer 50:19 | tot zijn woning brengen, en hij zal weiden op den Karmel 31195 Jer 50:19 | zal weiden op den Karmel en op den Basan; en zijn ziel 31196 Jer 50:19 | Karmel en op den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte 31197 Jer 50:19 | het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden. ~ 31198 Jer 50:20 | 20      In die dagen en te dier tijd, spreekt de 31199 Jer 50:20 | maar zij zal er niet zijn, en de zonden van Juda, maar 31200 Jer 50:21 | trek tegen hetzelve op, en tegen de inwoners van Pekod; 31201 Jer 50:21 | inwoners van Pekod; verwoest en verban achter hen, spreekt 31202 Jer 50:21 | achter hen, spreekt de HEERE, en doe naar alles, wat Ik u 31203 Jer 50:22 | krijgsgeschrei in het land, en een grote breuk. ~ 31204 Jer 50:23 | ganse aarde zo afgehouwen en verbroken! Hoe is Babel 31205 Jer 50:24 | wist; gij zijt gevonden, en ook gegrepen, omdat gij 31206 Jer 50:25 | Zijn schatkamer opengedaan, en de instrumenten Zijner gramschap 31207 Jer 50:26 | vertreedt haar als korenhopen, en verbant ze; laat ze geen 31208 Jer 50:28 | een stem der gevluchten en ontkomenen uit het land 31209 Jer 50:30 | vallen op haar straten, en al haar krijgslieden te 31210 Jer 50:32 | zal de trotse aanstoten en vallen, en er zal niemand 31211 Jer 50:32 | trotse aanstoten en vallen, en er zal niemand zijn, die 31212 Jer 50:33 | heirscharen: De kinderen Israels en de kinderen van Juda zijn 31213 Jer 50:33 | zamen verdrukt geweest; en allen, die hen gevangen 31214 Jer 50:35 | Chaldeen, spreekt de HEERE; en over de inwoners van Babel, 31215 Jer 50:35 | over de inwoners van Babel, en over haar vorsten, en over 31216 Jer 50:35 | Babel, en over haar vorsten, en over haar wijzen. ~ 31217 Jer 50:37 | zal zijn over zijn paarden en over zijn wagenen, en over 31218 Jer 50:37 | paarden en over zijn wagenen, en over den gansen gemengden 31219 Jer 50:38 | land van gesneden beelden, en zij razen naar de schrikkelijke 31220 Jer 50:39 | jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen verblijf 31221 Jer 50:39 | hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden 31222 Jer 50:40 | 40      Gelijk God Sodom en Gomorra en haar naburen 31223 Jer 50:40 | Gelijk God Sodom en Gomorra en haar naburen heeft omgekeerd, 31224 Jer 50:40 | zal niemand aldaar wonen, en geen mensenkind in haar 31225 Jer 50:41 | een volk uit het noorden; en een grote natie, en geweldige 31226 Jer 50:41 | noorden; en een grote natie, en geweldige koningen zullen 31227 Jer 50:42 | 42      Boog en spies zullen zij voeren; 31228 Jer 50:42 | voeren; wreed zijn zij, en zullen niet barmhartig zijn; 31229 Jer 50:42 | zal bruisen als de zee, en op paarden zullen zij rijden; 31230 Jer 50:43 | hunlieder gerucht gehoord, en zijn handen zijn slap geworden; 31231 Jer 50:44 | ogenblik daaruit doen lopen; en wie daartoe verkoren is, 31232 Jer 50:44 | want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden? 31233 Jer 50:44 | wie zou Mij dagvaarden? En wie is de herder, die voor 31234 Jer 50:45 | Babel heeft beraadslaagd, en Zijn gedachten, die Hij 31235 Jer 50:46 | der inneming van Babel, en het gekrijt is gehoord onder 31236 Jer 51:1 | wind opwekken tegen Babel, en tegen degenen, die daar 31237 Jer 51:2 | 2      En Ik zal Babel wanners toeschikken, 31238 Jer 51:2 | toeschikken, die haar wannen, en haar land uitledigen zullen; 31239 Jer 51:3 | boog tegen dien, die spant, en tegen dien, die zich verheft 31240 Jer 51:3 | verheft in zijn pantsier; en verschoont haar jongelingen 31241 Jer 51:4 | in het land der Chaldeen, en de doorstokenen op haar 31242 Jer 51:6 | uit het midden van Babel, en redt, een iegelijk zijn 31243 Jer 51:8 | Schielijk is Babel gevallen en verbroken; huilt over haar, 31244 Jer 51:9 | genezen; verlaat haar dan, en laat ons een iegelijk in 31245 Jer 51:9 | reikt tot aan den hemel, en is verheven      tot aan 31246 Jer 51:10 | gerechtigheden hervoor gebracht; komt en laat ons te Sion het werk 31247 Jer 51:15 | heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door 31248 Jer 51:16 | van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen 31249 Jer 51:16 | bliksemen met den regen, en      doet den wind voortkomen 31250 Jer 51:17 | gegoten beeld is leugen, en er      is geen geest in 31251 Jer 51:19 | de Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner 31252 Jer 51:20 | zijt Mij een voorhamer, en krijgswapenen; en door u 31253 Jer 51:20 | voorhamer, en krijgswapenen; en door u zal Ik volken in 31254 Jer 51:20 | volken in stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken 31255 Jer 51:21 | 21      En door u zal Ik in stukken 31256 Jer 51:21 | stukken slaan het paard en zijn ruiter; en door u zal 31257 Jer 51:21 | het paard en zijn ruiter; en door u zal Ik in stukken 31258 Jer 51:21 | stukken slaan den wagen en zijn ruiter. ~ 31259 Jer 51:22 | 22      En door u zal Ik in stukken 31260 Jer 51:22 | in stukken slaan den man en de vrouw; en door u zal 31261 Jer 51:22 | slaan den man en de vrouw; en door u zal Ik in stukken 31262 Jer 51:22 | in stukken slaan den oude en den jonge; en door u zal 31263 Jer 51:22 | slaan den oude en den jonge; en door u zal Ik in stukken 31264 Jer 51:22 | stukken slaan den jongeling en de jonkvrouw. ~ 31265 Jer 51:23 | 23      En door u zal Ik in stukken 31266 Jer 51:23 | stukken slaan den herder en zijn kudde; en door u zal 31267 Jer 51:23 | den herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken 31268 Jer 51:23 | stukken slaan den akkerman en zijn juk ossen; en door 31269 Jer 51:23 | akkerman en zijn juk ossen; en door u zal Ik in stukken 31270 Jer 51:23 | stukken slaan landvoogden en      overheden. ~ 31271 Jer 51:24 | 24      Maar Ik zal Babel en allen inwoneren van Chaldea 31272 Jer 51:25 | de ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u 31273 Jer 51:25 | hand tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen, 31274 Jer 51:25 | steenrotsen afwentelen, en zal u      stellen tot een 31275 Jer 51:26 | 26      En zij zullen uit u geen steen 31276 Jer 51:27 | koninkrijken van Ararat, Minni en Askenaz; bestelt      een 31277 Jer 51:28 | Medie, haar landvoogden en al haar overheden, ja, het 31278 Jer 51:29 | Dan zal het land beven en pijn lijden; want elk een 31279 Jer 51:31 | den loper tegemoet lopen, en de kondschapper den kondschapper 31280 Jer 51:32 | 32      En dat de veren ingenomen, 31281 Jer 51:32 | dat de veren ingenomen, en de rietpoelen met vuur verbrand 31282 Jer 51:32 | met vuur verbrand zijn; en dat de krijgslieden verbaasd 31283 Jer 51:35 | Het geweld, dat mij en mijn vlees is aangedaan, 31284 Jer 51:35 | zegge de inwoneres van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners 31285 Jer 51:36 | Ik zal uw twist twisten, en uw wraak wreken; en Ik zal 31286 Jer 51:36 | twisten, en uw wraak wreken; en Ik zal haar zee droog maken, 31287 Jer 51:36 | zal haar zee droog maken, en haar springader opdrogen. ~ 31288 Jer 51:37 | 37      En Babel zal worden tot steen 31289 Jer 51:37 | der draken, een ontzetting en aanfluiting, dat er geen 31290 Jer 51:39 | zal Ik hun drank opzetten, en zal hen dronken maken, opdat 31291 Jer 51:39 | een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de 31292 Jer 51:41 | Hoe is Sesach zo veroverd, en de roem der ganse aarde 31293 Jer 51:43 | verwoesting, een dor land en wildernis; een land, waarin 31294 Jer 51:43 | land, waarin niemand woont, en waar geen mensenkind doorgaat. ~ 31295 Jer 51:44 | 44      En Ik zal bezoeking doen over 31296 Jer 51:44 | doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, 31297 Jer 51:44 | wat hij verslonden heeft; en de heidenen zullen niet 31298 Jer 51:45 | uit het midden van haar, en redt een iegelijk zijn ziel, 31299 Jer 51:46 | 46      En opdat ulieder hart misschien 31300 Jer 51:46 | misschien niet week worde, en gij vreest van het gerucht, 31301 Jer 51:46 | gerucht komen in het ene jaar, en daarna een      gerucht 31302 Jer 51:46 | gerucht in het andere jaar; en er zal geweld zijn in het 31303 Jer 51:47 | gesneden beelden van Babel; en haar ganse land zal beschaamd 31304 Jer 51:47 | land zal beschaamd worden, en al haar verslagenen zullen 31305 Jer 51:48 | 48      En de hemel en de aarde, mitsgaders 31306 Jer 51:48 | 48      En de hemel en de aarde, mitsgaders al 31307 Jer 51:50 | van het zwaard, gaat weg, en blijft niet staan; gedenkt 31308 Jer 51:50 | gedenkt des HEEREN van verre, en laat Jeruzalem in ulieder 31309 Jer 51:52 | over haar gesneden beelden; en de dodelijk verwonde zal 31310 Jer 51:53 | klom Babel ten hemel op, en al maakte zij vast de hoogte 31311 Jer 51:54 | des gekrijts uit Babel, en een grote breuk uit het 31312 Jer 51:55 | de HEERE verstoort Babel, en zal de grootse stem uit 31313 Jer 51:56 | komt over haar, over Babel, en haar helden zullen gevangen 31314 Jer 51:57 | 57      En Ik zal haar vorsten, en 31315 Jer 51:57 | En Ik zal haar vorsten, en haar wijzen, haar landvoogden, 31316 Jer 51:57 | wijzen, haar landvoogden, en haar overheden, en haar 31317 Jer 51:57 | landvoogden, en haar overheden, en haar helden dronken maken; 31318 Jer 51:57 | haar helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen 31319 Jer 51:57 | een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt      31320 Jer 51:58 | enenmale ontbloot worden, en haar hoge poorten zullen 31321 Jer 51:58 | volken      tevergeefs, en de natien ten vure zullen 31322 Jer 51:59 | jaar      zijner regering; en Seraja was een vreemdzaam 31323 Jer 51:61 | 61      En Jeremia zeide tot Seraja: 31324 Jer 51:61 | Babel komt, zo zult gij zien en lezen al deze woorden; ~ 31325 Jer 51:62 | 62      En gij zult zeggen: O HEERE, 31326 Jer 51:63 | 63      En het zal geschieden, als 31327 Jer 51:63 | een steen daaraan binden, en werpen het in het midden 31328 Jer 51:64 | 64      En zult zeggen: Alzo zal Babel 31329 Jer 51:64 | Alzo zal Babel zinken, en niet weder opkomen, vanwege 31330 Jer 51:64 | Ik over haar zal brengen, en zij zullen mat worden. Tot 31331 Jer 52:1 | 1      Zedekia was een en twintig jaren oud, als hij 31332 Jer 52:1 | oud, als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te 31333 Jer 52:1 | elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was 31334 Jer 52:2 | 2      En hij deed dat kwaad was in 31335 Jer 52:3 | des HEEREN tegen Jeruzalem en Juda, totdat Hij hen van 31336 Jer 52:3 | aangezicht weggeworpen had; en Zedekia rebelleerde tegen 31337 Jer 52:4 | 4      En het geschiedde in het negende 31338 Jer 52:4 | kwam tegen Jeruzalem, hij en      zijn ganse heir, en 31339 Jer 52:4 | en      zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen 31340 Jer 52:4 | legerden zich tegen haar, en zij bouwden tegen haar sterkten 31341 Jer 52:6 | honger in de stad sterk werd, en het volk des lands geen 31342 Jer 52:7 | werd de stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden, 31343 Jer 52:7 | de krijgslieden vloden, en trokken uit des nachts, 31344 Jer 52:7 | waren tegen de stad rondom), en zij togen door den weg des 31345 Jer 52:8 | Chaldeen jaagde den koning na, en zij achterhaalden Zedekia 31346 Jer 52:8 | vlakke velden van Jericho; en al zijn heir werd van bij 31347 Jer 52:9 | Zij dan grepen den koning, en voerden hem opwaarts tot 31348 Jer 52:10 | 10      En de koning van Babel slachtte 31349 Jer 52:10 | Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al de vorsten 31350 Jer 52:11 | 11      En hij verblindde de ogen van 31351 Jer 52:11 | verblindde de ogen van Zedekia, en hij bond hem met twee koperen 31352 Jer 52:11 | koning van Babel naar Babel, en stelde hem in het gevangenhuis, 31353 Jer 52:13 | hij het huis des HEEREN en het huis des konings; mitsgaders 31354 Jer 52:13 | alle huizen van Jeruzalem en alle huizen der groten verbrandde 31355 Jer 52:14 | 14      En het ganse heir der Chaldeen, 31356 Jer 52:15 | de armsten nu des volks en het overige des volks, die 31357 Jer 52:15 | stad overgelaten waren, en de afvalligen, die tot den 31358 Jer 52:15 | van Babel gevallen waren, en het overige der      menigte, 31359 Jer 52:16 | over tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. ~ 31360 Jer 52:17 | het huis des HEEREN waren, en de stellingen, en de koperen 31361 Jer 52:17 | waren, en de stellingen, en de koperen zee, die in het 31362 Jer 52:17 | het huis des HEEREN was; en zij voerden al het      31363 Jer 52:18 | Ook namen zij de potten en de schoffelen, en de gaffelen, 31364 Jer 52:18 | potten en de schoffelen, en de gaffelen, en de sprengbekkens, 31365 Jer 52:18 | schoffelen, en de gaffelen, en de sprengbekkens, en de 31366 Jer 52:18 | gaffelen, en de sprengbekkens, en de rookschalen, en al de 31367 Jer 52:18 | sprengbekkens, en de rookschalen, en al de koperen vaten, waar 31368 Jer 52:19 | 19      En de overste der trawanten 31369 Jer 52:19 | trawanten nam weg de schalen, en de wierookvaten, en de sprengbekkens, 31370 Jer 52:19 | schalen, en de wierookvaten, en de sprengbekkens, en de 31371 Jer 52:19 | wierookvaten, en de sprengbekkens, en de potten, en de kandelaars, 31372 Jer 52:19 | sprengbekkens, en de potten, en de kandelaars, en de rookschalen, 31373 Jer 52:19 | potten, en de kandelaars, en de rookschalen, en de kroezen; 31374 Jer 52:19 | kandelaars, en de rookschalen, en de kroezen; wat geheel      31375 Jer 52:19 | kroezen; wat geheel      goud, en wat geheel zilver was. ~ 31376 Jer 52:20 | twee pilaren, de ene zee, en de twaalf koperen runderen, 31377 Jer 52:21 | de hoogte eens pilaars, en een draad van twaalf ellen 31378 Jer 52:21 | twaalf ellen omving hem; en zijn dikte was vier vingeren, 31379 Jer 52:21 | dikte was vier vingeren, en hij was hol. ~ 31380 Jer 52:22 | 22      En het kapiteel daarop was 31381 Jer 52:22 | kapiteel daarop was koper, en de hoogte des enen kapiteels 31382 Jer 52:22 | kapiteels was vijf ellen, en een net, en granaatappelen 31383 Jer 52:22 | vijf ellen, en een net, en granaatappelen op het kapiteel 31384 Jer 52:22 | kapiteel rondom, alles koper; en dezen gelijk had de      31385 Jer 52:23 | 23      En de granaatappelen waren 31386 Jer 52:23 | granaatappelen waren zes en negentig, gezet naar den 31387 Jer 52:24 | Seraja, den hoofdpriester, en Zefanja, den tweeden priester, 31388 Jer 52:24 | Zefanja, den tweeden priester, en de drie dorpelbewaarders. ~ 31389 Jer 52:25 | 25      En uit de stad nam hij een 31390 Jer 52:25 | krijgslieden gesteld was, en zeven mannen uit degenen, 31391 Jer 52:25 | lands ten oorlog opschreef, en zestig mannen van het volk 31392 Jer 52:27 | 27      En de koning van Babel sloeg 31393 Jer 52:27 | koning van Babel sloeg hen en doodde hen te Ribla, in 31394 Jer 52:28 | jaar, drie duizend drie en twintig Joden; ~ 31395 Jer 52:29 | gevankelijk weg achthonderd twee en dertig zielen uit Jeruzalem; ~ 31396 Jer 52:30 | 30      In het drie en twintigste jaar van Nebukadrezar 31397 Jer 52:30 | Joden zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle zielen 31398 Jer 52:30 | zielen zijn      vier duizend en zeshonderd. ~ 31399 Jer 52:31 | geschiedde daarna, in het zeven en dertigste jaar der gevankelijke 31400 Jer 52:31 | twaalfde maand, op den vijf en twintigsten der      maand, 31401 Jer 52:31 | koning van Juda, verhief, en hem uit het gevangenhuis 31402 Jer 52:32 | 32      En hij sprak vriendelijk met 31403 Jer 52:32 | sprak vriendelijk met hem, en stelde zijn stoel boven 31404 Jer 52:33 | 33      En hij veranderde de klederen 31405 Jer 52:33 | klederen zijner gevangenis; en hij at geduriglijk brood 31406 Jer 52:34 | 34      En aangaande zijn tering, een 31407 Klaa 1:2 | weent steeds des nachts, en haar tranen lopen over haar 31408 Klaa 1:3 | gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der 31409 Klaa 1:4 | jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid. ~ 31410 Klaa 1:6 | 6      Vau. En van de dochter Sions is 31411 Klaa 1:6 | die geen weide vinden, en zij gaan krachteloos henen 31412 Klaa 1:7 | in de dagen harer ellende en harer veelvuldige ballingschap, 31413 Klaa 1:7 | des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de 31414 Klaa 1:8 | hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd. ~ 31415 Klaa 1:11 | verkwikken. Zie, HEERE, en aanschouw, dat ik onwaard 31416 Klaa 1:12 | weg gaat? Schouwt het aan en ziet, of er een smart zij 31417 Klaa 1:13 | keren, Hij heeft mij woest en ziek gemaakt den gansen 31418 Klaa 1:18 | hoort toch, alle gij volken, en ziet mijn smart; mijn jonkvrouwen 31419 Klaa 1:18 | smart; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn in 31420 Klaa 1:19 | bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten hebben in de 31421 Klaa 1:21 | vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn vrolijk, dat Gij 31422 Klaa 1:22 | voor Uw aangezicht komen, en doe hun, gelijk als Gij 31423 Klaa 1:22 | mijn zuchtingen zijn vele, en mijn hart is      mat. ~  ~ 31424 Klaa 1:23 | de aarde nedergeworpen; en Hij heeft aan de voetbank      31425 Klaa 1:24 | woningen Jakobs verslonden, en heeft ze niet verschoond; 31426 Klaa 1:24 | Hij heeft het koninkrijk en deszelfs vorsten ontheiligd. ~ 31427 Klaa 1:25 | getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob      31428 Klaa 1:27 | deszelfs vastigheden verdorven; en Hij heeft bij de dochter      31429 Klaa 1:27 | van Juda het klagen en kermen vermenigvuldigd. ~ 31430 Klaa 1:28 | 6      Vau. En Hij heeft Zijn hut met geweld 31431 Klaa 1:28 | doen vergeten den hoogtijd en den sabbat, en Hij      31432 Klaa 1:28 | hoogtijd en den sabbat, en Hij      heeft in de gramschap 31433 Klaa 1:28 | Zijns toorns den koning en den priester smadelijk verworpen. ~ 31434 Klaa 1:30 | ze niet verslonde;      en Hij heeft den voormuur en 31435 Klaa 1:30 | en Hij heeft den voormuur en den muur te zamen treurig 31436 Klaa 1:31 | haar grendelen verdorven en gebroken; haar koning en 31437 Klaa 1:31 | en gebroken; haar koning en haar vorsten zijn onder 31438 Klaa 1:33 | mijns volks; omdat het kind en de      zuigeling op de 31439 Klaa 1:34 | moeders zeggen: Waar is koren en wijn, als zij op de straten 31440 Klaa 1:36 | profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid gezien, en 31441 Klaa 1:36 | en ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid 31442 Klaa 1:36 | gezien ijdele lasten en uitstotingen. ~ 31443 Klaa 1:37 | handen over u, zij fluiten en schudden hun hoofd over 31444 Klaa 1:38 | mond op over u, zij fluiten en knersen met de tanden, zij 31445 Klaa 1:39 | dagen; Hij heeft afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft 31446 Klaa 1:39 | afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft den      vijand 31447 Klaa 1:40 | dochter Sions, laat dag en nacht tranen afvlieten als 31448 Klaa 1:42 | Zullen dan de      profeet en de priester in het heiligdom 31449 Klaa 1:43 | 21      Schin. De jongen en de ouden liggen op de aarde 31450 Klaa 1:43 | straten; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn door 31451 Klaa 1:43 | Gij hebt ze geslacht en niet verschoond. ~ 31452 Klaa 1:44 | eens gezetten hoogtijds; en er is niemand aan den dag 31453 Klaa 1:44 | ik op de handen gedragen en opgetogen heb, die heeft 31454 Klaa 1:46 | Aleph. Hij heeft mij geleid en gevoerd in de duisternis, 31455 Klaa 1:46 | gevoerd in de duisternis, en niet in het licht. ~ 31456 Klaa 1:48 | Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij 31457 Klaa 1:49 | heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle 31458 Klaa 1:49 | Hij heeft mij met galle en moeite omringd. ~ 31459 Klaa 1:52 | Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren 31460 Klaa 1:55 | heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken 31461 Klaa 1:56 | heeft Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als 31462 Klaa 1:61 | 17      Vau. En Gij hebt mijn ziel verre 31463 Klaa 1:62 | Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE. ~ 31464 Klaa 1:63 | Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan 31465 Klaa 1:63 | ballingschap, aan den alsem en galle. ~ 31466 Klaa 1:64 | gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. ~ 31467 Klaa 1:70 | Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des 31468 Klaa 1:72 | Jod. Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het 31469 Klaa 1:82 | Allerhoogsten het kwade en het goede? ~ 31470 Klaa 1:84 | ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons 31471 Klaa 1:84 | onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot 31472 Klaa 1:86 | Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, 31473 Klaa 1:87 | hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij 31474 Klaa 1:89 | hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het 31475 Klaa 1:91 | 47      Pe. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, 31476 Klaa 1:91 | gekomen, de verwoesting en de verbreking. ~ 31477 Klaa 1:93 | Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat 31478 Klaa 1:94 | van den hemel aanschouwe, en het zie. ~ 31479 Klaa 1:97 | in een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op 31480 Klaa 1:105| hebt hun smaden gehoord, en al hun gedachten tegen mij; ~ 31481 Klaa 1:106| die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den 31482 Klaa 1:107| Schin. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel. ~ 31483 Klaa 1:110| Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den 31484 Klaa 1:116| 6      Vau. En de ongerechtigheid der dochter 31485 Klaa 1:116| ogenblik omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid 31486 Klaa 1:121| Zijns toorns uitgestort; en Hij heeft te Sion een vuur 31487 Klaa 1:122| wereld, dat de tegenpartijder en vijand tot de poorten van 31488 Klaa 1:123| de zonden harer profeten, en de misdaden harer priesteren, 31489 Klaa 1:131| Schin. Wees vrolijk, en verblijd u, gij dochter 31490 Klaa 1:131| gij zult dronken worden, en ontbloot worden. ~ 31491 Klaa 2:1 | geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan. ~ 31492 Klaa 2:6 | Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyrier, om met brood 31493 Klaa 2:7 | vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen 31494 Klaa 2:7 | gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden. ~ 31495 Klaa 2:11 | vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de 31496 Klaa 2:13 | weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder 31497 Eze 1:1 | hemelen      werden geopend, en ik gezichten Gods zag. 31498 Eze 1:3 | Chaldeen, bij de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar      31499 Eze 1:4 | 4      Toen zag ik, en ziet, een stormwind kwam 31500 Eze 1:4 | noorden af, een grote wolk, en een vuur daarin vervangen,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License