1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
31501 Eze 1:4 | een vuur daarin vervangen, en een glans was rondom die
31502 Eze 1:4 | glans was rondom die wolk; en uit het midden daarvan was
31503 Eze 1:5 | 5 En uit het midden daarvan kwam
31504 Eze 1:5 | gelijkenis van vier dieren; en dit was hun gedaante: zij
31505 Eze 1:6 | 6 En elkeen had vier aangezichten;
31506 Eze 1:7 | 7 En hun voeten waren rechte
31507 Eze 1:7 | voeten waren rechte voeten, en hun voetplanten waren gelijk
31508 Eze 1:7 | voetplanten van een kalf, en glinsterden gelijk de verf
31509 Eze 1:8 | 8 En mensenhanden waren onder
31510 Eze 1:8 | vleugelen, aan hun vier zijden; en die vier hadden hun aangezichten
31511 Eze 1:8 | hadden hun aangezichten en hun vleugelen. ~
31512 Eze 1:10 | aangezicht eens mensen, en het aangezicht eens leeuws
31513 Eze 1:10 | vier aan de rechterzijde; en ter linkerzijde hadden die
31514 Eze 1:11 | Ook waren hun aangezichten en hun vleugelen opwaarts verdeeld;
31515 Eze 1:11 | samengevoegd aan de andere, en twee bedekten hun lichamen. ~
31516 Eze 1:12 | 12 En zij gingen elkeen rechtuit
31517 Eze 1:13 | steeds tussen die dieren; en het vuur had een glans,
31518 Eze 1:13 | vuur had een glans, en uit het vuur kwam een bliksem
31519 Eze 1:14 | De dieren nu liepen en keerden weder als de gedaante
31520 Eze 1:16 | De gedaante der raderen en derzelver maaksel was als
31521 Eze 1:16 | de verf van een turkoois; en die vier hadden enerlei
31522 Eze 1:16 | daartoe was hun gedaante, en hun maaksel, alsof het
31523 Eze 1:18 | 18 En hun velgen, die waren zo
31524 Eze 1:18 | dat zij vreselijk waren; en hun velgen waren vol ogen
31525 Eze 1:19 | gingen de raderen bij hen; en als de dieren van de aarde
31526 Eze 1:20 | de geest was om te gaan; en de raderen werden tegenover
31527 Eze 1:21 | die gingen, gingen deze; en als die stonden, stonden
31528 Eze 1:21 | die stonden, stonden zij; en als die van de aarde opgeheven
31529 Eze 1:22 | 22 En over de hoofden der dieren
31530 Eze 1:23 | 23 En onder dat uitspansel waren
31531 Eze 1:23 | herwaarts hun lichamen bedekten, en ieder had er twee, die ze
31532 Eze 1:24 | 24 En als zij gingen, hoorde ik
31533 Eze 1:25 | 25 En er geschiedde een stem van
31534 Eze 1:25 | hoofden was, als zij stonden, en hun vleugelen nedergelaten
31535 Eze 1:26 | 26 En boven het uitspansel, hetwelk
31536 Eze 1:26 | gedaante van een saffiersteen; en op de gelijkenis als de
31537 Eze 1:27 | 27 En ik zag als de verf van Hasmal,
31538 Eze 1:27 | de gedaante Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante
31539 Eze 1:27 | Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante Zijner lenden
31540 Eze 1:27 | de gedaante Zijner lenden en nederwaarts, zag ik
31541 Eze 1:27 | als de gedaante van vuur, en glans aan Hem rondom. ~
31542 Eze 1:28 | heerlijkheid des HEEREN; en als ik het zag, viel ik
31543 Eze 1:28 | viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van Een,
31544 Eze 2:1 | 1 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
31545 Eze 2:1 | Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met u spreken. ~
31546 Eze 2:2 | mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die tot
31547 Eze 2:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind!
31548 Eze 2:3 | gerebelleerd hebben; zij en hun vaderen hebben overtreden
31549 Eze 2:4 | 4 En deze kinderen zijn hard
31550 Eze 2:4 | zijn hard van aangezicht, en stijf van hart; Ik zend
31551 Eze 2:4 | hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen:
31552 Eze 2:5 | 5 En zij, hetzij dat zij het
31553 Eze 2:6 | 6 En gij, mensenkind! vrees niet
31554 Eze 2:6 | mensenkind! vrees niet voor hen, en vrees niet voor hun woorden,
31555 Eze 2:6 | woorden, hoewel wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij
31556 Eze 2:6 | wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen woont;
31557 Eze 2:6 | voor hun woorden niet, en ontzet u niet voor hun aangezicht,
31558 Eze 2:8 | wederspannig huis; open uw mond, en eet, wat Ik u geef. ~
31559 Eze 2:9 | 9 Toen zag ik, en ziet, er was een hand tot
31560 Eze 2:9 | hand tot mij uitgestoken; en ziet, daarin was de rol
31561 Eze 2:10 | 10 En Hij spreidde die voor mijn
31562 Eze 2:10 | voor mijn aangezicht uit; en zij was beschreven voor
31563 Eze 2:10 | zij was beschreven voor en achter; en daarin waren
31564 Eze 2:10 | beschreven voor en achter; en daarin waren geschreven
31565 Eze 2:10 | geschreven klaagliederen, en zuchting, en wee. ~ ~
31566 Eze 2:10 | klaagliederen, en zuchting, en wee. ~ ~
31567 Eze 3:1 | vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek tot het huis
31568 Eze 3:2 | Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. ~
31569 Eze 3:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
31570 Eze 3:3 | Mensenkind, geef uw buik te eten, en vul uw ingewand met deze
31571 Eze 3:3 | die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond als
31572 Eze 3:4 | 4 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
31573 Eze 3:4 | kom tot het huis Israels, en spreek tot hen met Mijn
31574 Eze 3:5 | een volk, diep van spraak en zwaar van tong, maar tot
31575 Eze 3:6 | volken, diep van spraak en zwaar van tong, welker woorden
31576 Eze 3:7 | is stijf van voorhoofd, en hard van hart zijn zij. ~
31577 Eze 3:8 | tegen hun aangezichten, en uw voorhoofd stijf tegen
31578 Eze 3:9 | een rots; vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten,
31579 Eze 3:10 | spreken zal, in uw hart, en hoor ze met uw oren. ~
31580 Eze 3:11 | 11 En ga henen, kom tot de weggevoerden,
31581 Eze 3:11 | tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot
31582 Eze 3:11 | volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de
31583 Eze 3:12 | Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij een
31584 Eze 3:13 | 13 En ik hoorde het geluid van
31585 Eze 3:13 | de een den ander raakten, en het geluid der raderen tegenover
31586 Eze 3:13 | der raderen tegenover hen; en het geluid ener grote ruising. ~
31587 Eze 3:14 | Toen hief de Geest mij op, en nam mij weg, en ik ging
31588 Eze 3:14 | mij op, en nam mij weg, en ik ging henen, bitterlijk
31589 Eze 3:15 | 15 En ik kwam tot de weggevoerden
31590 Eze 3:15 | de rivier Chebar woonden, en ik bleef daar zij woonden;
31591 Eze 3:17 | woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. ~
31592 Eze 3:18 | Gij zult den dood sterven, en gij waarschuwt hem niet,
31593 Eze 3:18 | gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den goddeloze
31594 Eze 3:19 | den goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid
31595 Eze 3:19 | zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddelozen weg
31596 Eze 3:20 | zijn gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een
31597 Eze 3:20 | afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn
31598 Eze 3:20 | hij in zijn zonde sterven, en zijn gerechtigheden, die
31599 Eze 3:21 | rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal
31600 Eze 3:21 | omdat hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd. ~
31601 Eze 3:22 | 22 En de hand des HEEREN was daar
31602 Eze 3:22 | HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot mij: Maak
31603 Eze 3:22 | op, ga uit in de vallei, en Ik zal daar met u spreken. ~
31604 Eze 3:23 | 23 En ik maakte mij op, en ging
31605 Eze 3:23 | En ik maakte mij op, en ging uit in de vallei, en
31606 Eze 3:23 | en ging uit in de vallei, en ziet, de heerlijkheid des
31607 Eze 3:23 | had bij de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~
31608 Eze 3:24 | Toen kwam de Geest in mij, en stelde mij op mijn voeten,
31609 Eze 3:24 | stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met mij, en Hij
31610 Eze 3:24 | voeten, en Hij sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit
31611 Eze 3:25 | dikke touwen aan u leggen, en zij zouden u daarmede binden;
31612 Eze 3:26 | 26 En Ik zal uw tong aan uw gehemelte
31613 Eze 3:26 | dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een
31614 Eze 3:27 | zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen:
31615 Eze 3:27 | HEERE, wie hoort, die hore, en wie het laat, die late het;
31616 Eze 4:1 | 1 En gij, mensenkind, neem u
31617 Eze 4:1 | neem u een tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht,
31618 Eze 4:1 | dien voor uw aangezicht, en bewerp daarop de stad Jeruzalem. ~
31619 Eze 4:2 | 2 En maak een belegering tegen
31620 Eze 4:2 | een belegering tegen haar, en bouw tegen haar sterkten,
31621 Eze 4:2 | bouw tegen haar sterkten, en werp tegen haar een wal
31622 Eze 4:2 | werp tegen haar een wal op, en stel legers tegen haar,
31623 Eze 4:2 | stel legers tegen haar, en zet tegen haar stormrammen
31624 Eze 4:3 | neem gij u een ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren
31625 Eze 4:3 | een ijzeren muur tussen u en tussen die stad; en richt
31626 Eze 4:3 | tussen u en tussen die stad; en richt uw aangezicht tegen
31627 Eze 4:3 | zij in belegering kome, en gij zult ze belegeren.
31628 Eze 4:4 | neder op uw linkerzijde, en leg daarop de ongerechtigheid
31629 Eze 4:5 | getal der dagen, driehonderd en negentig dagen, dat gij
31630 Eze 4:6 | neder op uw rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid
31631 Eze 4:7 | belegering van Jeruzalem, en uw arm zal ontbloot zijn;
31632 Eze 4:7 | uw arm zal ontbloot zijn; en gij zult tegen haar profeteren. ~
31633 Eze 4:8 | 8 En ziet, Ik zal dikke touwen
31634 Eze 4:9 | 9 En neemt gij voor u tarwe,
31635 Eze 4:9 | neemt gij voor u tarwe, en gerst, en bonen, en linzen,
31636 Eze 4:9 | voor u tarwe, en gerst, en bonen, en linzen, en gierst,
31637 Eze 4:9 | tarwe, en gerst, en bonen, en linzen, en gierst, en spelt;
31638 Eze 4:9 | gerst, en bonen, en linzen, en gierst, en spelt; en doe
31639 Eze 4:9 | bonen, en linzen, en gierst, en spelt; en doe die in een
31640 Eze 4:9 | linzen, en gierst, en spelt; en doe die in een vat, en maak
31641 Eze 4:9 | en doe die in een vat, en maak die u tot brood; naar
31642 Eze 4:9 | nederliggen zult, driehonderd en negentig dagen, zult gij
31643 Eze 4:12 | 12 En gij zult een gerstekoek
31644 Eze 4:12 | zult een gerstekoek eten, en dien zult gij met drek van
31645 Eze 4:13 | 13 En de HEERE zeide: Alzo zullen
31646 Eze 4:14 | verscheurd is, gegeten, en geen verfoeilijk vlees
31647 Eze 4:15 | 15 En Hij zeide tot mij: Zie,
31648 Eze 4:16 | des broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met
31649 Eze 4:16 | zullen het brood met gewicht en met kommer eten, en het
31650 Eze 4:16 | gewicht en met kommer eten, en het water met zekere maat
31651 Eze 4:16 | water met zekere maat en met verbaasdheid drinken; ~
31652 Eze 4:17 | Opdat zij des broods en des waters gebrek hebben,
31653 Eze 4:17 | des waters gebrek hebben, en de een met den ander verbaasd
31654 Eze 4:17 | den ander verbaasd worden, en in hun ongerechtigheid uitteren. ~ ~
31655 Eze 5:1 | 1 En gij, mensenkind, neem u
31656 Eze 5:1 | laten gaan over uw hoofd en over uw baard; daarna zult
31657 Eze 5:1 | een weegschaal nemen, en die haren delen. ~
31658 Eze 5:2 | zwaard rondom hetzelve, en een derde deel zult gij
31659 Eze 5:3 | in getal daarvan nemen, en in uw slippen binden. ~
31660 Eze 5:4 | 4 En nog zult gij van die nemen,
31661 Eze 5:4 | zult gij van die nemen, en die werpen in het midden
31662 Eze 5:4 | in het midden des vuurs, en zult ze verbranden met vuur;
31663 Eze 5:5 | der heidenen gezet heb, en landen rondom haar henen. ~
31664 Eze 5:6 | goddeloosheid meer dan de heidenen, en Mijn inzettingen meer dan
31665 Eze 5:6 | rechten verworpen, en in Mijn inzettingen hebben
31666 Eze 5:7 | inzettingen niet gewandeld hebt, en Mijn rechten niet gedaan
31667 Eze 5:9 | 9 En Ik zal onder u doen, hetgeen
31668 Eze 5:9 | hetgeen Ik niet gedaan heb, en desgelijks Ik voortaan niet
31669 Eze 5:10 | eten in het midden van u, en de kinderen zullen hun vaderen
31670 Eze 5:10 | zullen hun vaderen eten; en Ik zal gerichten onder u
31671 Eze 5:10 | gerichten onder u oefenen, en zal al uw overblijfsel in
31672 Eze 5:11 | met al uw verfoeiselen, en met al uw gruwelen), zo
31673 Eze 5:11 | daarom u verminderen, en Mijn oog u niet verschonen
31674 Eze 5:11 | oog u niet verschonen zal, en Ik ook niet zal sparen! ~
31675 Eze 5:12 | de pestilentie sterven, en zal door honger in het midden
31676 Eze 5:12 | midden van u te niet worden; en een derde deel zal in het
31677 Eze 5:12 | zwaard vallen rondom u; en een derde deel zal
31678 Eze 5:12 | alle winden verstrooien, en Ik zal het zwaard achter
31679 Eze 5:13 | toorn volbracht worden, en Ik zal Mijn grimmigheid
31680 Eze 5:13 | grimmigheid op hen doen rusten, en Mij troosten; en zij zullen
31681 Eze 5:13 | rusten, en Mij troosten; en zij zullen weten, dat Ik,
31682 Eze 5:14 | Daartoe zal Ik u ter woestheid en ter smaadheid zetten onder
31683 Eze 5:15 | Zo zal de smaadheid en hoon een onderwijs en ontzetting
31684 Eze 5:15 | smaadheid en hoon een onderwijs en ontzetting den heidenen
31685 Eze 5:15 | over u gerichten in toorn, en in grimmigheid, en in grimmige
31686 Eze 5:15 | toorn, en in grimmigheid, en in grimmige straffen
31687 Eze 5:16 | honger over u vermeerderen, en u den staf des broods
31688 Eze 5:17 | 17 Ja, honger en boos gedierte, die u van
31689 Eze 5:17 | zenden; ook zal pestilentie en bloed onder u omgaan; en
31690 Eze 5:17 | en bloed onder u omgaan; en het zwaard zal Ik over u
31691 Eze 6:1 | 1 En het woord des HEEREN geschiedde
31692 Eze 6:2 | tegen de bergen Israels, en profeteer tegen dezelve; ~
31693 Eze 6:3 | 3 En zeg: Gij bergen Israels,
31694 Eze 6:3 | Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de
31695 Eze 6:3 | de heuvelen, tot de beken en tot de dalen: Ziet, Ik,
31696 Eze 6:3 | over u het zwaard, en Ik zal uw hoogten verderven. ~
31697 Eze 6:4 | zullen uw altaren verwoest, en uw zonnebeelden verbroken
31698 Eze 6:4 | zonnebeelden verbroken worden; en Ik zal uw verslagenen nedervellen
31699 Eze 6:5 | 5 En Ik zal de dode lichamen
31700 Eze 6:5 | hunner drekgoden leggen, en Ik zal uw beenderen rondom
31701 Eze 6:6 | zullen de steden verwoest en de hoogten tot wildernis
31702 Eze 6:6 | opdat uw altaren woest en eenzaam zijn, en uw drekgoden
31703 Eze 6:6 | altaren woest en eenzaam zijn, en uw drekgoden verbroken worden
31704 Eze 6:6 | drekgoden verbroken worden en ophouden, en uw zonnebeelden
31705 Eze 6:6 | verbroken worden en ophouden, en uw zonnebeelden afgehouwen,
31706 Eze 6:6 | zonnebeelden afgehouwen, en uw werken uitgedelgd worden. ~
31707 Eze 6:7 | 7 En de verslagenen zullen in
31708 Eze 6:9 | van Mij afgeweken is, en door hun ogen, die hun drekgoden
31709 Eze 6:9 | hun drekgoden nahoereren; en zij zullen een walging aan
31710 Eze 6:10 | 10 En zij zullen weten, dat Ik
31711 Eze 6:11 | HEERE: Sla met uw hand, en stamp met uw voet, en zeg:
31712 Eze 6:11 | hand, en stamp met uw voet, en zeg: Ach, over alle gruwelen
31713 Eze 6:11 | zwaard, door den honger en door de pestilentie vallen. ~
31714 Eze 6:12 | zal door de pest sterven, en die nabij is, zal door het
31715 Eze 6:12 | vallen; maar die overgebleven en belegerd is, zal door honger
31716 Eze 6:13 | toppen der bergen, en onder allen groenen boom,
31717 Eze 6:13 | onder allen groenen boom, en onder alle dichte eiken,
31718 Eze 6:14 | hand over hen uitstrekken, en zal het land woest maken,
31719 Eze 6:14 | henen, in al hun woningen; en zij zullen bevinden, dat
31720 Eze 7:3 | Mijn toorn tegen u zenden, en Ik zal u richten naar uw
31721 Eze 7:3 | u richten naar uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw
31722 Eze 7:4 | 4 En Mijn oog zal u niet verschonen,
31723 Eze 7:4 | oog zal u niet verschonen, en Ik zal niet sparen; maar
31724 Eze 7:4 | zal uw wegen op u brengen, en uw gruwelen zullen in het
31725 Eze 7:4 | in het midden van u zijn, en gijlieden zult weten, dat
31726 Eze 7:7 | dag der beroerte is nabij, en er is geen wederklank der
31727 Eze 7:8 | grimmigheid over u uitgieten, en Mijn toorn tegen u volbrengen,
31728 Eze 7:8 | toorn tegen u volbrengen, en u richten naar uw wegen,
31729 Eze 7:8 | u richten naar uw wegen, en zal op u brengen al uw gruwelen. ~
31730 Eze 7:9 | 9 En Mijn oog zal niet verschonen,
31731 Eze 7:9 | oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal
31732 Eze 7:9 | zal u geven naar uw wegen, en uw gruwelen zullen in het
31733 Eze 7:9 | in het midden van u zijn; en gijlieden zult weten, dat
31734 Eze 7:11 | menigte, noch van hun gedruis, en geen klage zal over hen
31735 Eze 7:12 | de koper zij niet blijde, en de verkoper bedrijve geen
31736 Eze 7:13 | niet zal terugkeren; en niemand zal door zijn ongerechtigheid
31737 Eze 7:14 | met de trompet getrompet, en hebben alles bereid, maar
31738 Eze 7:15 | Het zwaard is buiten, en de pest, en de honger van
31739 Eze 7:15 | zwaard is buiten, en de pest, en de honger van binnen; die
31740 Eze 7:15 | door het zwaard sterven, en die in de stad is, dien
31741 Eze 7:15 | stad is, dien zal de honger en de pest verteren. ~
31742 Eze 7:16 | 16 En hun ontkomenden zullen wel
31743 Eze 7:17 | handen zullen slap worden, en alle knieen zullen henenvlieten
31744 Eze 7:18 | gruwen zal ze bedekken, en over alle aangezichten zal
31745 Eze 7:18 | aangezichten zal schaamte wezen, en op al hun hoofden kaalheid. ~
31746 Eze 7:19 | zilver op de straten werpen, en hun goud zal tot onreinigheid
31747 Eze 7:19 | onreinigheid zijn; hun zilver en hun goud zal hen niet kunnen
31748 Eze 7:19 | zullen zij niet verzadigen, en hun ingewanden zullen zij
31749 Eze 7:20 | 20 En Hij heeft de schoonheid
31750 Eze 7:20 | beelden hunner gruwelen en hunner verfoeiselen gemaakt;
31751 Eze 7:21 | 21 En Ik zal het in de hand der
31752 Eze 7:21 | vreemden overgeven ten roof, en den goddelozen der aarde
31753 Eze 7:21 | goddelozen der aarde ten buit, en zij zullen het ontheiligen. ~
31754 Eze 7:22 | aangezicht van hen omwenden, en zij zullen Mijn verborgen
31755 Eze 7:22 | inbrekers zullen daar inkomen en die ontheiligen. ~
31756 Eze 7:23 | vol van bloedgerichten, en de stad is vol van geweld. ~
31757 Eze 7:24 | erfelijk bezitten zullen, en zal den hoogmoed der sterken
31758 Eze 7:24 | der sterken doen ophouden, en die hen heiligen, zullen
31759 Eze 7:25 | De ondergang komt; en zij zullen den vrede zoeken,
31760 Eze 7:26 | Ellende zal op ellende komen, en er zal gerucht op gerucht
31761 Eze 7:26 | vergaan van den priester, en de raad van de oudsten. ~
31762 Eze 7:27 | koning zal rouw bedrijven, en de vorsten zullen met verwoesting
31763 Eze 7:27 | verwoesting bekleed zijn, en de handen van het volk des
31764 Eze 7:27 | zal hun doen naar hun weg, en met hun rechten zal
31765 Eze 7:27 | rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten, dat Ik
31766 Eze 8:1 | als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor
31767 Eze 8:2 | 2 Toen zag ik, en ziet, een gelijkenis, als
31768 Eze 8:2 | de gedaante Zijner lenden en nederwaarts was vuur; en
31769 Eze 8:2 | en nederwaarts was vuur; en van Zijn lenden en opwaarts,
31770 Eze 8:2 | vuur; en van Zijn lenden en opwaarts, als de gedaante
31771 Eze 8:3 | 3 En Hij stak de gelijkenis ener
31772 Eze 8:3 | gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns
31773 Eze 8:3 | bij het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen
31774 Eze 8:3 | voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel, en bracht
31775 Eze 8:3 | aarde en tussen den hemel, en bracht mij in de gezichten
31776 Eze 8:4 | 4 En ziet, de heerlijkheid des
31777 Eze 8:5 | 5 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
31778 Eze 8:5 | den weg van het noorden; en ik hief mijn ogen op naar
31779 Eze 8:5 | den weg van het noorden, en ziet, tegen het noorden
31780 Eze 8:6 | 6 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
31781 Eze 8:7 | het voorhof. Toen zag ik, en ziet, er was een hol in
31782 Eze 8:8 | 8 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
31783 Eze 8:8 | graaf nu in dien wand. En ik groef in dien wand, en
31784 Eze 8:8 | En ik groef in dien wand, en ziet, daar was een deur. ~
31785 Eze 8:9 | zeide Hij tot mij: Ga in, en zie de boze gruwelen, die
31786 Eze 8:10 | 10 Zo ging ik in, en ik zag, en ziet, er was
31787 Eze 8:10 | Zo ging ik in, en ik zag, en ziet, er was alle beeltenis
31788 Eze 8:10 | beeltenis van kruipende dieren en verfoeilijke beesten, en
31789 Eze 8:10 | en verfoeilijke beesten, en van alle drekgoden van het
31790 Eze 8:11 | 11 En zeventig mannen uit de oudsten
31791 Eze 8:11 | stonden voor hun aangezichten; en een ieder had zijn
31792 Eze 8:11 | rookvat in zijn hand, en een overvloedige wolk des
31793 Eze 8:13 | 13 En Hij zeide tot mij: Gij zult
31794 Eze 8:14 | 14 En Hij bracht mij tot de deur
31795 Eze 8:14 | die naar het noorden is, en ziet, daar zaten vrouwen,
31796 Eze 8:15 | 15 En Hij zeide tot mij: Hebt
31797 Eze 8:16 | 16 En Hij bracht mij tot het binnenste
31798 Eze 8:16 | van het huis des HEEREN; en ziet, aan de deur van den
31799 Eze 8:16 | HEEREN, tussen het voorhuis en tussen het altaar, waren
31800 Eze 8:16 | waren omtrent vijf en twintig mannen; hun achterste
31801 Eze 8:16 | naar den tempel des HEEREN, en hun aangezichten naar het
31802 Eze 8:16 | aangezichten naar het oosten, en deze bogen zich neder naar
31803 Eze 8:18 | oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; hoewel
31804 Eze 9:1 | opzieners der stad naderen, en elkeen met zijn verdervend
31805 Eze 9:2 | 2 En ziet, zes mannen kwamen
31806 Eze 9:2 | gekeerd is naar het noorden, en elkeen met zijn verpletterend
31807 Eze 9:2 | verpletterend wapen in zijn hand; en een man in het midden van
31808 Eze 9:2 | was met linnen bekleed, en een schrijvers-inktkoker
31809 Eze 9:2 | schrijvers-inktkoker was aan zijn lenden; en zij kwamen in, en stonden
31810 Eze 9:2 | lenden; en zij kwamen in, en stonden bij het koperen
31811 Eze 9:3 | 3 En de heerlijkheid des Gods
31812 Eze 9:3 | den dorpel van het huis; en Hij riep tot den man, die
31813 Eze 9:4 | 4 En de HEERE zeide tot hem:
31814 Eze 9:4 | het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden
31815 Eze 9:4 | der lieden, die zuchten en uitroepen over al deze
31816 Eze 9:5 | door de stad achter hem, en slaat, ulieder oog verschone
31817 Eze 9:5 | ulieder oog verschone niet, en spaart niet! ~
31818 Eze 9:6 | Doodt ouden, jongelingen en maagden, en kinderkens en
31819 Eze 9:6 | jongelingen en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot
31820 Eze 9:6 | en maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens
31821 Eze 9:6 | denwelken het teken is, en begint van Mijn heiligdom.
31822 Eze 9:6 | begint van Mijn heiligdom. En zij begonnen van de
31823 Eze 9:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Verontreinigt
31824 Eze 9:7 | Verontreinigt het huis, en vervult de voorhoven met
31825 Eze 9:7 | verslagenen; gaat henen uit. En zij gingen henen uit, en
31826 Eze 9:7 | En zij gingen henen uit, en zij sloegen in de stad. ~
31827 Eze 9:8 | zij hen geslagen hadden, en ik overgebleven was, dat
31828 Eze 9:8 | op mijn aangezicht viel, en riep, en zeide: Ach, Heere
31829 Eze 9:8 | aangezicht viel, en riep, en zeide: Ach, Heere HEERE,
31830 Eze 9:9 | van het huis van Israel en van Juda is gans zeer groot,
31831 Eze 9:9 | Juda is gans zeer groot, en het land is met bloed vervuld,
31832 Eze 9:9 | land is met bloed vervuld, en de stad is vol van afwijking;
31833 Eze 9:9 | heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet. ~
31834 Eze 9:10 | oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal
31835 Eze 9:11 | 11 En ziet, de man, die met linnen
31836 Eze 10:1 | 1 Daarna zag ik, en ziet, boven het uitspansel,
31837 Eze 10:1 | gelijkenis eens troons; en Hij verscheen op dezelve. ~
31838 Eze 10:2 | 2 En Hij sprak tot den man, bekleed
31839 Eze 10:2 | man, bekleed met linnen, en Hij zeide: Ga in tot tussen
31840 Eze 10:2 | wielen, tot onder den cherub, en vul uw vuisten met vurige
31841 Eze 10:2 | kolen van tussen de cherubs, en strooi ze over de stad;
31842 Eze 10:2 | strooi ze over de stad; en hij ging in voor mijn ogen. ~
31843 Eze 10:3 | huis, als die man inging; en een wolk vervulde het binnenste
31844 Eze 10:4 | den dorpel van het huis; en het huis werd vervuld met
31845 Eze 10:4 | werd vervuld met een wolk, en het voorhof was vol van
31846 Eze 10:5 | 5 En het geruis van de vleugelen
31847 Eze 10:6 | cherubs, dat hij inging en stond bij een rad. ~
31848 Eze 10:7 | hetwelk was tussen de cherubs, en nam daarvan, en gaf het
31849 Eze 10:7 | cherubs, en nam daarvan, en gaf het in de vuisten desgenen,
31850 Eze 10:7 | bekleed was; die nam het, en ging uit. ~
31851 Eze 10:9 | 9 Toen zag ik, en ziet, vier raderen waren
31852 Eze 10:9 | rad was bij elken cherub; en de gedaante der raderen
31853 Eze 10:10 | 10 En aangaande hun gedaanten,
31854 Eze 10:12 | Hun ganse lichaam nu, en hun ruggen, en hun handen,
31855 Eze 10:12 | lichaam nu, en hun ruggen, en hun handen, en hun vleugelen,
31856 Eze 10:12 | hun ruggen, en hun handen, en hun vleugelen, mitsgaders
31857 Eze 10:14 | 14 En elkeen had vier aangezichten;
31858 Eze 10:14 | aangezicht eens cherubs, en het tweede aangezicht was
31859 Eze 10:14 | aangezicht eens mensen, en het derde het aangezicht
31860 Eze 10:14 | aangezicht eens leeuws, en het vierde het aangezicht
31861 Eze 10:15 | 15 En die cherubs hieven zich
31862 Eze 10:16 | 16 En als de cherubs gingen, zo
31863 Eze 10:16 | raderen nevens dezelven; en als de cherubs hun vleugelen
31864 Eze 10:17 | die stonden, stonden deze, en als die opgeheven werden,
31865 Eze 10:18 | den dorpel des huizes weg, en stond boven de cherubs. ~
31866 Eze 10:19 | 19 En de cherubs hieven hun vleugelen
31867 Eze 10:19 | hieven hun vleugelen op, en verhieven zich van de aarde
31868 Eze 10:19 | ogen, als zij uitgingen; en de raderen waren tegenover
31869 Eze 10:19 | raderen waren tegenover hen; en elkeen stond aan de
31870 Eze 10:19 | van het huis des HEEREN; en de heerlijkheid des Gods
31871 Eze 10:20 | Israels bij de rivier Chebar; en ik bemerkte, dat het cherubs
31872 Eze 10:21 | Elkeen had vier aangezichten, en elkeen had vier vleugelen;
31873 Eze 10:21 | elkeen had vier vleugelen; en de gelijkenis van mensenhanden
31874 Eze 10:22 | 22 En aangaande de gelijkenis
31875 Eze 10:22 | rivier Chebar, hun gedaanten en zij zelven; zij gingen ieder
31876 Eze 11:1 | Toen hief mij de Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort
31877 Eze 11:1 | dewelke ziet oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort
31878 Eze 11:1 | deur der poort waren vijf en twintig mannen, en in
31879 Eze 11:1 | vijf en twintig mannen, en in het midden van hen
31880 Eze 11:1 | Jaazanja, den zoon van Azzur, en Pelatja, den zoon van Benaja,
31881 Eze 11:2 | 2 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
31882 Eze 11:2 | ongerechtigheid bedenken, en die kwaden raad raden in
31883 Eze 11:3 | bouwen; deze stad zou de pot, en wij het vlees zijn. ~
31884 Eze 11:5 | Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij: Zeg:
31885 Eze 11:6 | deze stad vermenigvuldigd, en gij hebt derzelver straten
31886 Eze 11:7 | hebt, die zijn dat vlees, en deze stad is de pot; maar
31887 Eze 11:8 | hebt het zwaard gevreesd; en het zwaard zal Ik over u
31888 Eze 11:9 | midden derzelve doen uitgaan, en Ik zal u overgeven in de
31889 Eze 11:9 | in de hand der vreemden; en Ik zal recht onder u doen. ~
31890 Eze 11:10 | Israels zal Ik u richten, en gij zult weten, dat Ik de
31891 Eze 11:11 | ulieden niet tot een pot zijn, en gij zult in het midden derzelve
31892 Eze 11:12 | 12 En gij zult weten, dat Ik de
31893 Eze 11:12 | inzettingen niet gewandeld, en Mijn rechten niet gedaan
31894 Eze 11:13 | neder op mijn aangezicht, en riep met luider stem; en
31895 Eze 11:13 | en riep met luider stem; en zeide: Ach, Heere HEERE!
31896 Eze 11:15 | de mannen uwer maagschap, en het ganse huis Israels,
31897 Eze 11:16 | heidenen weggedaan heb, en hoewel Ik hen in de landen
31898 Eze 11:17 | vergaderen uit de volken, en Ik zal u verzamelen uit
31899 Eze 11:17 | waarin gij verstrooid zijt, en Ik zal u het land Israels
31900 Eze 11:18 | 18 En zij zullen daarhenen komen,
31901 Eze 11:18 | zullen daarhenen komen, en al deszelfs verfoeiselen
31902 Eze 11:18 | al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van
31903 Eze 11:19 | 19 En Ik zal hun enerlei hart
31904 Eze 11:19 | hun enerlei hart geven, en zal een nieuwen geest in
31905 Eze 11:19 | het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen hart uit
31906 Eze 11:19 | uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlesen hart
31907 Eze 11:20 | wandelen in Mijn inzettingen, en Mijn rechten bewaren, en
31908 Eze 11:20 | en Mijn rechten bewaren, en dezelve doen; en zij zullen
31909 Eze 11:20 | bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk
31910 Eze 11:20 | zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
31911 Eze 11:21 | hart hunner verfoeiselen en hunner gruwelen nawandelt,
31912 Eze 11:22 | cherubs hun vleugelen op, en de raderen tegenover hen;
31913 Eze 11:22 | de raderen tegenover hen; en de heerlijkheid des Gods
31914 Eze 11:23 | 23 En de heerlijkheid des HEEREN
31915 Eze 11:23 | van het midden der stad, en stond op den berg, die tegen
31916 Eze 11:24 | Daarna nam mij de Geest op, en bracht mij in gezicht door
31917 Eze 11:24 | gevankelijk weggevoerden; en het gezicht, dat ik gezien
31918 Eze 11:25 | 25 En ik sprak tot de gevankelijk
31919 Eze 12:2 | ogen hebben om te zien, en niet zien, oren hebben om
31920 Eze 12:2 | oren hebben om te horen, en niet horen, want zij zijn
31921 Eze 12:3 | gereedschap van vertrekking; en vertrek bij dag voor hun
31922 Eze 12:3 | vertrek bij dag voor hun ogen; en gij zult vertrekken van
31923 Eze 12:5 | den wand voor hun ogen, en breng daardoor uw gereedschap
31924 Eze 12:7 | 7 En ik deed alzo, gelijk als
31925 Eze 12:7 | bracht het uit in donker, en ik droeg het op den schouder
31926 Eze 12:8 | 8 En des morgens geschiedde het
31927 Eze 12:10 | den vorst te Jeruzalem, en het ganse huis Israels,
31928 Eze 12:12 | 12 En de vorst, die in het midden
31929 Eze 12:12 | schouder dragen in donker, en hij zal uitgaan; zij zullen
31930 Eze 12:13 | jachtgaren gegrepen worde; en Ik zal hem brengen in Babylonie,
31931 Eze 12:14 | 14 En allen, die rondom hem zijn
31932 Eze 12:14 | hem zijn tot zijn hulp, en al zijn benden zal Ik in
31933 Eze 12:14 | alle winden verstrooien; en Ik zal het zwaard achter
31934 Eze 12:15 | de heidenen verspreiden en hen in de landen verstrooien
31935 Eze 12:16 | het zwaard, van den honger en van de pestilentie; opdat
31936 Eze 12:16 | waarhenen zij komen zullen, en zij zullen weten, dat Ik
31937 Eze 12:18 | uw brood eten met beven, en uw water zult gij met beroerte
31938 Eze 12:18 | water zult gij met beroerte en met kommer drinken. ~
31939 Eze 12:19 | 19 En gij zult tot het volk des
31940 Eze 12:19 | hun brood met kommer eten, en hun water zullen zij
31941 Eze 12:20 | 20 En de bewoonde steden zullen
31942 Eze 12:20 | steden zullen woest worden, en het land zal een wildernis
31943 Eze 12:20 | zal een wildernis zijn; en gij zult weten, dat Ik de
31944 Eze 12:22 | zullen verlengd worden, en al het gezicht zal vergaan? ~
31945 Eze 12:23 | dagen zijn nabij gekomen, en het woord van ieder gezicht. ~
31946 Eze 12:25 | zal Ik een woord spreken, en hetzelve doen, spreekt
31947 Eze 12:27 | ziet, is voor vele dagen, en hij profeteert van tijden,
31948 Eze 13:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
31949 Eze 13:2 | Israels, die profeteren, en zeg tot degenen, die uit
31950 Eze 13:3 | die hun geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien
31951 Eze 13:6 | Zij zien ijdelheid en leugenachtige voorzegging,
31952 Eze 13:6 | hen niet gezonden heeft; en zij geven hope van het woord
31953 Eze 13:7 | niet een ijdel gezicht, en spreekt een leugenachtige
31954 Eze 13:8 | gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet,
31955 Eze 13:9 | 9 En Mijn hand zal zijn tegen
31956 Eze 13:9 | profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij zullen
31957 Eze 13:9 | vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het huis
31958 Eze 13:9 | geschreven worden, en in het land Israels niet
31959 Eze 13:9 | land Israels niet komen; en gij zult weten, dat Ik de
31960 Eze 13:10 | Vrede, daar geen vrede is; en dat de een een lemen wand
31961 Eze 13:10 | een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven
31962 Eze 13:11 | overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen,
31963 Eze 13:11 | hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal
31964 Eze 13:13 | Mijn grimmigheid splijten, en er zal een overstelpende
31965 Eze 13:13 | plasregen zijn in Mijn toorn, en grote hagelstenen in
31966 Eze 13:14 | loze kalk gepleisterd hebt, en zal hem ter aarde nederwerpen,
31967 Eze 13:14 | alzo zal de stad vallen, en gij zult in het midden
31968 Eze 13:14 | midden van haar omkomen; en gij zult weten, dat Ik de
31969 Eze 13:15 | tegen den wand voortbrengen, en tegen degenen, die hem pleisteren
31970 Eze 13:15 | pleisteren met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen:
31971 Eze 13:15 | Die wand is er niet meer, en die hem pleisterden,
31972 Eze 13:16 | van Jeruzalem profeteren, en voor haar een gezicht des
31973 Eze 13:17 | 17 En gij, mensenkind, zet uw
31974 Eze 13:17 | profeteren uit haar hart, en profeteer tegen haar; ~
31975 Eze 13:18 | 18 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE:
31976 Eze 13:18 | alle okselen der armen, en maken hoofddeksels voor
31977 Eze 13:18 | zielen Mijns volks jagen, en zult gij u de zielen in
31978 Eze 13:19 | 19 En zult gij Mij ontheiligen
31979 Eze 13:19 | voor handvollen van gerst, en voor stukken broods, om
31980 Eze 13:19 | die niet zouden sterven, en om zielen in het leven te
31981 Eze 13:20 | jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren;
31982 Eze 13:20 | uit uw armen wegscheuren; en Ik zal die zielen losmaken,
31983 Eze 13:21 | uw hoofddeksels scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden,
31984 Eze 13:21 | zullen zijn tot een jacht; en gij zult weten, dat Ik de
31985 Eze 13:22 | geen smart aangedaan heb; en omdat gij de handen des
31986 Eze 13:23 | volk uit uw hand redden, en gij zult weten, dat Ik de
31987 Eze 14:1 | uit de oudsten van Israel, en zaten neder voor mijn aangezicht. ~
31988 Eze 14:3 | drekgoden in hun hart opgezet, en hebben den aanstoot hunner
31989 Eze 14:4 | Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de
31990 Eze 14:4 | drekgoden in zijn hart opzet, en den aanstoot zijner
31991 Eze 14:4 | voor zijn aangezicht stelt, en komt tot den profeet, Ik,
31992 Eze 14:6 | Heere HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden,
31993 Eze 14:6 | keert u af van uw drekgoden, en keert uw aangezichten af
31994 Eze 14:7 | man uit het huis Israels, en uit den vreemdeling, die
31995 Eze 14:7 | van achter Mij afscheidt, en zet zijn drekgoden op in
31996 Eze 14:7 | drekgoden op in zijn hart, en stelt den aanstoot
31997 Eze 14:7 | recht voor zijn aangezicht, en komt tot den profeet, om
31998 Eze 14:8 | 8 En Ik zal Mijn aangezicht tegen
31999 Eze 14:8 | tegen dienzelven man zetten, en zal hem stellen tot een
32000 Eze 14:8 | hem stellen tot een teken en tot spreekwoorden, en zal
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |