1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
32501 Eze 24:27 | ontkomen is, opengedaan worden, en gij zult spreken, en niet
32502 Eze 24:27 | worden, en gij zult spreken, en niet meer stom zijn; alzo
32503 Eze 24:27 | tot een wonderteken zijn, en zij zullen weten, dat
32504 Eze 25:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
32505 Eze 25:2 | tegen de kinderen Ammons, en profeteer tegen dezelve; ~
32506 Eze 25:3 | 3 En zeg tot de kinderen Ammons:
32507 Eze 25:3 | als het ontheiligd werd, en over het land Israels,
32508 Eze 25:3 | als het verwoest werd, en over het huis van Juda,
32509 Eze 25:4 | hun burgen in u zetten, en hun woningen in u stellen,
32510 Eze 25:4 | zullen uw vruchten eten, en die zullen uw melk
32511 Eze 25:5 | 5 En Ik zal Rabba tot een kemelstal
32512 Eze 25:5 | tot een kemelstal maken, en de kinderen Ammons tot een
32513 Eze 25:5 | Ammons tot een schaapskooi; en gij zult weten, dat Ik de
32514 Eze 25:6 | gij met de hand geklapt, en met den voet gestampt hebt,
32515 Eze 25:6 | den voet gestampt hebt, en van harte verblijd zijt
32516 Eze 25:7 | hand tegen u uitstrekken, en u den heidenen ten buit
32517 Eze 25:7 | heidenen ten buit geven, en zal u uit de volken uitroeien,
32518 Eze 25:7 | uit de volken uitroeien, en u uit de landen verdoen;
32519 Eze 25:7 | verdoen; Ik zal u verdelgen; en gij zult weten, dat
32520 Eze 25:8 | Heere HEERE: Omdat Moab en Seir zeggen: Ziet, het huis
32521 Eze 25:9 | Beth-Jesimoth, Baal-Meon, en tot Kiriathaim toe; ~
32522 Eze 25:11 | Moab gerichten oefenen; en zij zullen weten, dat Ik
32523 Eze 25:12 | tegen het huis van Juda; en zij zich zeer schuldig gemaakt
32524 Eze 25:13 | uitstrekken tegen Edom, en Ik zal mens en beest uit
32525 Eze 25:13 | tegen Edom, en Ik zal mens en beest uit haar uitroeien;
32526 Eze 25:13 | beest uit haar uitroeien; en zal haar tot een woestheid
32527 Eze 25:13 | stellen van Theman af; en zij zullen tot Dedan toe
32528 Eze 25:14 | 14 En Ik zal Mijn wraak doen aan
32529 Eze 25:14 | hand van Mijn volk Israel; en zij zullen tegen Edom naar
32530 Eze 25:14 | tegen Edom naar Mijn toorn en naar Mijn grimmigheid handelen;
32531 Eze 25:15 | wraak gehandeld hebben, en van harte wraak geoefend
32532 Eze 25:16 | uit tegen de Filistijnen, en zal de Cherethieten uitroeien,
32533 Eze 25:16 | Cherethieten uitroeien, en het overblijfsel van de
32534 Eze 25:17 | 17 En Ik zal grote wraak met grimmige
32535 Eze 25:17 | straffingen onder hen doen; en zij zullen weten, dat Ik
32536 Eze 26:1 | 1 En het gebeurde in het elfde
32537 Eze 26:3 | Ik wil aan u, o Tyrus! en Ik zal vele heidenen tegen
32538 Eze 26:4 | muren van Tyrus verderven, en haar torens afbreken; ja,
32539 Eze 26:4 | stof van haar wegvagen, en zal haar tot een gladde
32540 Eze 26:5 | spreekt de Heere HEERE; en zij zal den heidenen ten
32541 Eze 26:6 | 6 En haar dochteren, die in het
32542 Eze 26:6 | het zwaard gedood worden; en zij zullen weten, dat Ik
32543 Eze 26:7 | Tyrus brengen, met paarden en met wagenen, en met
32544 Eze 26:7 | paarden en met wagenen, en met ruiteren, en krijgs
32545 Eze 26:7 | wagenen, en met ruiteren, en krijgs vergaderingen, en
32546 Eze 26:7 | en krijgs vergaderingen, en veel volks. ~
32547 Eze 26:8 | veld met het zwaard doden, en hij zal sterkten tegen u
32548 Eze 26:8 | sterkten tegen u maken, en een wal tegen u opwerpen,
32549 Eze 26:8 | een wal tegen u opwerpen, en rondassen tegen u opheffen. ~
32550 Eze 26:9 | 9 En hij zal muurbrekers tegen
32551 Eze 26:9 | tegen uw muren stellen, en uw torens met zijn zwaarden
32552 Eze 26:10 | het gedruis der ruiteren, en wielen, en wagenen, als
32553 Eze 26:10 | der ruiteren, en wielen, en wagenen, als hij door uw
32554 Eze 26:11 | hij met het zwaard doden, en elk een van de kolommen
32555 Eze 26:12 | 12 En zij zullen uw vermogen roven,
32556 Eze 26:12 | zullen uw vermogen roven, en uw koopmanswaren plunderen,
32557 Eze 26:12 | koopmanswaren plunderen, en uw muren afbreken, en uw
32558 Eze 26:12 | plunderen, en uw muren afbreken, en uw kostelijke huizen omwerpen;
32559 Eze 26:12 | kostelijke huizen omwerpen; en uw stenen, en uw hout, en
32560 Eze 26:12 | omwerpen; en uw stenen, en uw hout, en uw stof zullen
32561 Eze 26:12 | en uw stenen, en uw hout, en uw stof zullen zij in
32562 Eze 26:13 | liederen doen ophouden, en het geklank uwer harpen
32563 Eze 26:16 | 16 En alle vorsten der zee zullen
32564 Eze 26:16 | afdalen van hun tronen, en hun mantels van zich doen,
32565 Eze 26:16 | hun mantels van zich doen, en hun gestikte klederen uittrekken;
32566 Eze 26:16 | zullen zij nederzitten, en te elken ogenblik sidderen,
32567 Eze 26:16 | elken ogenblik sidderen, en over u ontzet zijn; ~
32568 Eze 26:17 | 17 En zij zullen een klaaglied
32569 Eze 26:17 | klaaglied over u opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij
32570 Eze 26:17 | geweest is ter zee, zij en haar inwoners; die
32571 Eze 26:19 | over u zal doen opkomen, en de grote wateren u
32572 Eze 26:20 | nederdalen tot het oude volk, en zal u doen nederliggen in
32573 Eze 26:20 | gij niet bewoond wordt; en Ik zal het sieraad herstellen
32574 Eze 26:21 | een groten schrik stellen, en gij zult er niet meer zijn;
32575 Eze 27:3 | 3 En zeg tot Tyrus, die daar
32576 Eze 27:7 | een zeil ware; hemelsblauw en purper, uit de eilanden
32577 Eze 27:8 | De inwoners van Sidon en Arvad waren uw roeiers;
32578 Eze 27:9 | De oudsten van Gebal en haar wijzen waren in u,
32579 Eze 27:9 | breuken; alle schepen der zee en haar zeelieden waren in
32580 Eze 27:10 | 10 Perzen, en Lydiers, en Puteers waren
32581 Eze 27:10 | Perzen, en Lydiers, en Puteers waren in uw heir,
32582 Eze 27:10 | uw krijgslieden; schild en helm hingen zij in u op,
32583 Eze 27:11 | De kinderen van Arvad en uw heir waren rondom op
32584 Eze 27:11 | waren rondom op uw muren, en de Gammadieten waren op
32585 Eze 27:12 | met zilver, ijzer, tin, en lood handelden zij op uw
32586 Eze 27:13 | 13 Javan, Tubal en Mesech waren uw kooplieden;
32587 Eze 27:13 | kooplieden; met mensenzielen en koperen vaten dreven zij
32588 Eze 27:14 | Togarma leverden zij paarden, en ruiteren, en muilezels op
32589 Eze 27:14 | zij paarden, en ruiteren, en muilezels op uw markten. ~
32590 Eze 27:15 | hand; hoornen van elpenbeen en ebbenhout gaven zij u weder
32591 Eze 27:16 | met smaragden, purper, en gestikt werk, en zijde,
32592 Eze 27:16 | purper, en gestikt werk, en zijde, en Ramoth, en Cadkod,
32593 Eze 27:16 | gestikt werk, en zijde, en Ramoth, en Cadkod, handelden
32594 Eze 27:16 | werk, en zijde, en Ramoth, en Cadkod, handelden zij op
32595 Eze 27:17 | 17 Juda en het land Israels waren uw
32596 Eze 27:17 | kooplieden; met tarwe van Minnit en Pannag, en honig, en olie,
32597 Eze 27:17 | tarwe van Minnit en Pannag, en honig, en olie, en balsem,
32598 Eze 27:17 | Minnit en Pannag, en honig, en olie, en balsem, dreven
32599 Eze 27:17 | Pannag, en honig, en olie, en balsem, dreven zij onderlingen
32600 Eze 27:18 | goed; met wijn van Chelbon en witte wol. ~
32601 Eze 27:19 | 19 Ook leverden Dan en Javan, de omreizer, op uw
32602 Eze 27:19 | markten; glad ijzer, kassie en kalmus was in uw onderlingen
32603 Eze 27:21 | 21 Arabie en alle vorsten van Kedar waren
32604 Eze 27:21 | uwer hand; met lammeren, en rammen, en bokken, daarmede
32605 Eze 27:21 | met lammeren, en rammen, en bokken, daarmede handelden
32606 Eze 27:22 | De kooplieden van Scheba en Raema waren uw kooplieden;
32607 Eze 27:22 | met alle hoofdspecerij, en met alle kostelijk gesteente
32608 Eze 27:22 | alle kostelijk gesteente en goud, handelden zij op uw
32609 Eze 27:23 | 23 Haran, en Kanne, en Eden, de kooplieden
32610 Eze 27:23 | 23 Haran, en Kanne, en Eden, de kooplieden van
32611 Eze 27:23 | kooplieden van Scheba, Assur en Kilmad, handelden met u. ~
32612 Eze 27:24 | met pakken van hemelsblauw en gestikt werk, en met schatkisten
32613 Eze 27:24 | hemelsblauw en gestikt werk, en met schatkisten van schone
32614 Eze 27:24 | klederen; gebonden met koorden, en in ceder gepakt, onder
32615 Eze 27:25 | onderlingen koophandel met u; en gij waart vervuld, en zeer
32616 Eze 27:25 | u; en gij waart vervuld, en zeer verheerlijkt in het
32617 Eze 27:27 | 27 Uw goed, en uw marktwaren, uw onderlinge
32618 Eze 27:27 | koophandel, uw zeelieden, en uw schippers; die uw breuken
32619 Eze 27:27 | die uw breuken verbeteren, en die onderlingen handel met
32620 Eze 27:27 | onderlingen handel met u drijven, en al uw krijgslieden,
32621 Eze 27:29 | 29 En allen, die den riem handelen,
32622 Eze 27:29 | riem handelen, zeelieden, en alle schippers van de zee,
32623 Eze 27:30 | 30 En zij zullen hun stem over
32624 Eze 27:30 | stem over u laten horen, en bitterlijk schreeuwen; en
32625 Eze 27:30 | en bitterlijk schreeuwen; en zij zullen stof op hun hoofden
32626 Eze 27:31 | 31 En zij zullen zich over u gans
32627 Eze 27:31 | over u gans kaal maken, en zakken aangorden; en zullen
32628 Eze 27:31 | maken, en zakken aangorden; en zullen over u wenen met
32629 Eze 27:31 | met bitterheid der ziel, en bittere rouwklage. ~
32630 Eze 27:32 | 32 En zij zullen in hun gekerm
32631 Eze 27:32 | klaaglied over u opheffen, en over u weeklagen, zeggende:
32632 Eze 27:33 | de veelheid uwer goederen en uw onderlingen koophandel,
32633 Eze 27:34 | uw onderlinge koophandel en uw ganse gemeente in het
32634 Eze 27:35 | eilanden zijn over u ontzet, en hun koningen staan de haren
32635 Eze 27:36 | een grote schrik geworden, en zult er niet meer zijn tot
32636 Eze 28:2 | Omdat uw hart zich verheft en zegt: Ik ben God, ik zit
32637 Eze 28:2 | daar gij een mens en geen God zijt, stelt gij
32638 Eze 28:4 | 4 Door uw wijsheid en door uw verstand, hebt gij
32639 Eze 28:4 | verkregen; ja, gij hebt goud en zilver verkregen in uw schatten. ~
32640 Eze 28:5 | uw vermogen vermeerderd, en uw hart verheft zich vanwege
32641 Eze 28:7 | schoonheid uwer wijsheid, en zullen uw glans ontheiligen. ~
32642 Eze 28:8 | zullen zij u doen nederdalen; en gij zult sterven den dood
32643 Eze 28:9 | daar gij een mens zijt en geen God, in de hand desgenen,
32644 Eze 28:12 | over den koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de
32645 Eze 28:12 | der som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid! ~
32646 Eze 28:13 | deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sardonixstenen
32647 Eze 28:13 | turkooizen, sardonixstenen en jaspisstenen, saffieren,
32648 Eze 28:13 | jaspisstenen, saffieren, robijnen, en smaragden, en goud;
32649 Eze 28:13 | robijnen, en smaragden, en goud; het werk uwer trommelen
32650 Eze 28:13 | het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten
32651 Eze 28:14 | gezalfde, overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij
32652 Eze 28:16 | van u met geweld vervuld, en gij hebt gezondigd; daarom
32653 Eze 28:16 | ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij overdekkende
32654 Eze 28:18 | voortkomen, dat u heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as
32655 Eze 28:19 | een grote schrik geworden, en zult er niet meer zijn tot
32656 Eze 28:21 | aangezicht tegen Sidon, en profeteer tegen haar, ~
32657 Eze 28:22 | 22 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE:
32658 Eze 28:22 | Ik wil aan u, o Sidon! en zal in het midden van u
32659 Eze 28:22 | van u verheerlijkt worden; en zij zullen weten, dat Ik
32660 Eze 28:22 | zal hebben geoefend, en in haar geheiligd zal zijn. ~
32661 Eze 28:23 | pestilentie in haar zenden, en bloed op haar straten, en
32662 Eze 28:23 | en bloed op haar straten, en de verslagenen zullen vallen
32663 Eze 28:23 | zal zijn van rondom; en zij zullen weten, dat Ik
32664 Eze 28:24 | 24 En het huis Israels zal geen
32665 Eze 28:24 | die henlieden beroven; en zij zullen weten, dat Ik
32666 Eze 28:25 | dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen
32667 Eze 28:26 | 26 En zij zullen daarin zeker
32668 Eze 28:26 | zullen daarin zeker wonen, en huizen bouwen, en wijngaarden
32669 Eze 28:26 | wonen, en huizen bouwen, en wijngaarden planten; ja,
32670 Eze 28:26 | degenen, die rondom hen zijn; en zij zullen weten dat Ik,
32671 Eze 29:2 | den koning van Egypte, en profeteer tegen hem, en
32672 Eze 29:2 | en profeteer tegen hem, en tegen het ganse Egypte. ~
32673 Eze 29:3 | 3 Spreek en zeg: Zo zegt de Heere HEERE:
32674 Eze 29:3 | rivier is de mijne, en ik heb die voor mij gemaakt. ~
32675 Eze 29:4 | haken in uw kaken doen, en den vis uwer rivieren aan
32676 Eze 29:4 | uw schubben doen kleven; en Ik zal u uit het midden
32677 Eze 29:4 | uwer rivieren optrekken, en al de vis uwer rivieren
32678 Eze 29:5 | 5 En Ik zal u verlaten in de
32679 Eze 29:5 | verlaten in de woestijn, u en al den vis uwer rivieren;
32680 Eze 29:5 | aan het gedierte der aarde en aan het gevogelte des
32681 Eze 29:6 | 6 En al de inwoners van Egypte
32682 Eze 29:7 | zo werdt gij gebroken, en spleet hun alle zijden;
32683 Eze 29:7 | spleet hun alle zijden; en als zij op u leunden, zo
32684 Eze 29:7 | zo werdt gij verbroken, en liet alle lenden op zichzelven
32685 Eze 29:8 | het zwaard over u brengen, en Ik zal uit u mens en beest
32686 Eze 29:8 | brengen, en Ik zal uit u mens en beest uitroeien.
32687 Eze 29:9 | 9 En Egypteland zal worden tot
32688 Eze 29:9 | worden tot een wildernis en woestheid, en zij zullen
32689 Eze 29:9 | wildernis en woestheid, en zij zullen weten, dat Ik
32690 Eze 29:9 | zegt: De rivier is mijn, en ik heb die gemaakt. ~
32691 Eze 29:10 | Daarom, zie, Ik wil aan u en aan uw rivier; en Ik zal
32692 Eze 29:10 | aan u en aan uw rivier; en Ik zal Egypteland stellen
32693 Eze 29:11 | door hetzelve doorgaan, en geen beestenvoet zal door
32694 Eze 29:11 | door hetzelve doorgaan, en het zal veertig jaren onbewoond
32695 Eze 29:12 | midden der verwoeste landen, en zijn steden zullen een woestheid
32696 Eze 29:12 | steden, veertig jaren; en Ik zal de Egyptenaars verstrooien
32697 Eze 29:12 | verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden in de
32698 Eze 29:14 | 14 En Ik zal de gevangenis der
32699 Eze 29:14 | der Egyptenaren wenden, en hen wederbrengen in het
32700 Eze 29:14 | het land huns koophandels; en aldaar zullen zij een nederig
32701 Eze 29:15 | 15 En het zal nederiger zijn dan
32702 Eze 29:15 | de andere koninkrijken, en zich niet meer verheffen
32703 Eze 29:16 | 16 En het zal den huize Israels
32704 Eze 29:17 | gebeurde het in het zeven en twintigste jaar, in de eerste
32705 Eze 29:18 | hoofden zijn kaal geworden, en alle zijden zijn uitgeplukt;
32706 Eze 29:18 | zijden zijn uitgeplukt; en noch hij, noch zijn
32707 Eze 29:19 | Babel, Egypteland geven; en hij zal deszelfs buit buiten,
32708 Eze 29:19 | zal deszelfs buit buiten, en deszelfs roof roven, en
32709 Eze 29:19 | en deszelfs roof roven, en het zal het loon zijn
32710 Eze 29:21 | Israels doen uitspruiten, en u opening des monds geven
32711 Eze 29:21 | geven in het midden van hen; en zij zullen weten, dat Ik
32712 Eze 30:2 | Mensenkind! profeteer, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE:
32713 Eze 30:4 | 4 En het zwaard zal komen in
32714 Eze 30:4 | zwaard zal komen in Egypte, en er zal grote smart zijn
32715 Eze 30:4 | derzelver menigte wegnemen, en haar fondamenten zullen
32716 Eze 30:5 | 5 Morenland, en Put, en Lud, en al de gemengde
32717 Eze 30:5 | Morenland, en Put, en Lud, en al de gemengde hoop,
32718 Eze 30:5 | Morenland, en Put, en Lud, en al de gemengde hoop, en
32719 Eze 30:5 | en al de gemengde hoop, en Cub, en de kinderen van
32720 Eze 30:5 | de gemengde hoop, en Cub, en de kinderen van het land
32721 Eze 30:6 | die Egypte ondersteunen, en de hovaardij harer sterkte
32722 Eze 30:7 | 7 En zij zullen verwoest worden
32723 Eze 30:7 | midden der verwoeste landen; en haar steden zullen zijn
32724 Eze 30:8 | 8 En zij zullen weten, dat Ik
32725 Eze 30:8 | Egypte zal hebben gelegd, en al haar helpers zullen verbroken
32726 Eze 30:9 | Morenland te verschrikken; en er zal grote smart bij hen
32727 Eze 30:11 | 11 Hij, en zijn volk met hem, de tirannigste
32728 Eze 30:11 | om het land te verderven; en zij zullen hun zwaarden
32729 Eze 30:11 | tegen Egypte uittrekken, en het land met verslagenen
32730 Eze 30:12 | 12 En Ik zal de rivieren tot droogte
32731 Eze 30:12 | rivieren tot droogte maken, en het land verkopen in de
32732 Eze 30:12 | verkopen in de hand der bozen; en Ik zal het land met zijn
32733 Eze 30:13 | ook de drekgoden verdoen, en de nietige afgoden doen
32734 Eze 30:13 | afgoden doen ophouden uit Nof; en er zal geen vorst meer zijn
32735 Eze 30:13 | meer zijn uit Egypteland; en Ik zal een vreze in
32736 Eze 30:14 | 14 En Ik zal Pathros verwoesten,
32737 Eze 30:14 | zal Pathros verwoesten, en een vuur leggen in Zoan;
32738 Eze 30:14 | een vuur leggen in Zoan; en Ik zal gerichten oefenen
32739 Eze 30:15 | 15 En Ik zal Mijn grimmigheid
32740 Eze 30:15 | de sterkte van Egypte; en Ik zal de menigte van No
32741 Eze 30:16 | 16 En Ik zal een vuur in Egypte
32742 Eze 30:16 | zeer grote pijn hebben, en No zal gespleten worden,
32743 Eze 30:16 | No zal gespleten worden, en Nof zal dagelijks zeer bang
32744 Eze 30:17 | De jongelingen van Aven en Pibeseth zullen door het
32745 Eze 30:17 | door het zwaard vallen, en de dochters zullen gaan
32746 Eze 30:18 | 18 En te Tachpanhes zal de dag
32747 Eze 30:18 | Egypte aldaar zal verbreken, en de hovaardij harer sterkte
32748 Eze 30:18 | een wolk bedekken, en haar dochters zullen gaan
32749 Eze 30:19 | gerichten oefenen in Egypte; en zij zullen weten, dat Ik
32750 Eze 30:21 | koning van Egypte, verbroken; en ziet, hij zal niet verbonden
32751 Eze 30:22 | den koning van Egypte, en zal zijn armen verbreken,
32752 Eze 30:22 | verbreken, beide den sterken en den verbrokenen; en Ik zal
32753 Eze 30:22 | sterken en den verbrokenen; en Ik zal het zwaard uit
32754 Eze 30:23 | 23 En Ik zal de Egyptenaars verstrooien
32755 Eze 30:23 | verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden in de
32756 Eze 30:24 | 24 En Ik zal de armen des konings
32757 Eze 30:24 | konings van Babel sterken, en Mijn zwaard in zijn hand
32758 Eze 30:25 | zullen daarhenen vallen; en zij zullen weten, dat Ik
32759 Eze 30:25 | Babel zal hebben gegeven, en hij datzelve over Egypteland
32760 Eze 30:26 | 26 En Ik zal de Egyptenaars verstrooien
32761 Eze 30:26 | verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden in de
32762 Eze 31:2 | den koning van Egypte, en tot zijn menigte: Wien zijt
32763 Eze 31:3 | schaduwachtig van loof, en hoog van stam, en zijn top
32764 Eze 31:3 | loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen dichte
32765 Eze 31:4 | stromen rondom zijn planting, en zond zijn waterleidingen
32766 Eze 31:5 | dan alle bomen des velds; en zijn takjes werden menigvuldig,
32767 Eze 31:5 | takjes werden menigvuldig, en zijn scheuten lang, vanwege
32768 Eze 31:6 | nestelden op zijn takjes, en alle dieren des velds teelden
32769 Eze 31:6 | teelden onder zijn scheuten; en alle grote volken zaten
32770 Eze 31:7 | schoon in zijn grootheid en in de lengte zijner takken,
32771 Eze 31:8 | zijn takken niet gelijk, en de kastanjebomen waren niet
32772 Eze 31:10 | midden der dichte takken, en zijn hart verhief zich over
32773 Eze 31:12 | 12 En vreemden, de tirannigste
32774 Eze 31:12 | heidenen, roeiden hem uit en verlieten hem; zijn takken
32775 Eze 31:12 | takken vielen op de bergen en in alle valleien, en zijn
32776 Eze 31:12 | bergen en in alle valleien, en zijn scheuten werden verbroken
32777 Eze 31:12 | stromen des lands; en alle volken der aarde gingen
32778 Eze 31:12 | gingen af uit zijn schaduw, en verlieten hem. ~
32779 Eze 31:13 | op zijn omgevallen stam, en alle dieren des velds waren
32780 Eze 31:14 | verheffen over hun stam, en hun top niet opsteken boven
32781 Eze 31:14 | midden der dichte takken, en geen bomen, die water drinken,
32782 Eze 31:15 | zijnentwil den afgrond, en weerde de stromen van dien,
32783 Eze 31:15 | weerde de stromen van dien, en de grote wateren werden
32784 Eze 31:15 | wateren werden geschut; en Ik maakte den Libanon om
32785 Eze 31:15 | Libanon om zijnentwil zwart, en al het geboomte des velds
32786 Eze 31:16 | in den kuil nederdalen; en alle bomen van Eden, de
32787 Eze 31:16 | bomen van Eden, de keur en het beste van Libanon,
32788 Eze 31:17 | verslagenen van het zwaard; en die zijn arm geweest waren,
32789 Eze 31:18 | alzo gelijk in heerlijkheid en grootheid, onder de bomen
32790 Eze 31:18 | het zwaard. Dat is Farao, en zijn ganse menigte, spreekt
32791 Eze 32:2 | den koning van Egypte, en zeg tot hem: Gij waart een
32792 Eze 32:2 | onder de heidenen gelijk; en gij waart als een zeedraak
32793 Eze 32:2 | zeedraak in de zeeen, en braakt voort in uw rivieren,
32794 Eze 32:2 | braakt voort in uw rivieren, en beroerdet het water met
32795 Eze 32:2 | het water met uw voeten, en vermodderdet hunlieder rivieren. ~
32796 Eze 32:4 | henenwerpen op het open veld; en Ik zal al het gevogelte
32797 Eze 32:4 | hemels op u doen wonen, en het gedierte der ganse aarde
32798 Eze 32:5 | 5 En Ik zal uw vlees henengeven
32799 Eze 32:5 | henengeven op de bergen, en de dalen met uw hoogheid
32800 Eze 32:6 | 6 En Ik zal het land, waarin
32801 Eze 32:6 | drenken tot aan de bergen; en de stromen zullen van u
32802 Eze 32:7 | 7 En als Ik u zal uitblussen,
32803 Eze 32:7 | zal Ik den hemel bedekken, en zijn sterren zwart maken;
32804 Eze 32:7 | zon met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet
32805 Eze 32:8 | om uwentwil zwart maken; en Ik zal een duisternis over
32806 Eze 32:10 | 10 En Ik zal maken, dat zich vele
32807 Eze 32:10 | volken over u ontzetten, en hun koningen zullen de haren
32808 Eze 32:10 | zwaaien voor hun aangezichten; en zij zullen elk ogenblik
32809 Eze 32:12 | hovaardij van Egypte verstoren, en haar ganse menigte zal
32810 Eze 32:13 | 13 En Ik zal haar beesten verdoen
32811 Eze 32:13 | van bij de grote wateren; en geen mensenvoet zal ze meer
32812 Eze 32:13 | mensenvoet zal ze meer beroeren, en geen beestenklauwen zullen
32813 Eze 32:14 | hunlieder wateren doen zinken, en Ik zal hunlieder rivieren
32814 Eze 32:15 | gesteld tot een verwoesting, en het land van zijn volheid
32815 Eze 32:16 | Dat is het klaaglied, en dat zullen zij klagelijk
32816 Eze 32:16 | klagelijk zingen over Egypte en over haar ganse menigte,
32817 Eze 32:18 | over de menigte van Egypte, en doe ze nederdalen, (haar
32818 Eze 32:18 | doe ze nederdalen, (haar en de dochteren der prachtige
32819 Eze 32:19 | gij liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~
32820 Eze 32:23 | in de zijden des kuils, en haar hoop is rondom haar
32821 Eze 32:26 | 26 Daar is Mesech, en Tubal, met haar ganse menigte;
32822 Eze 32:27 | nedergedaald met hun krijgswapenen, en welker zwaarden men gelegd
32823 Eze 32:28 | midden der onbesnedenen, en zult liggen met de verslagenen
32824 Eze 32:29 | Daar is Edom, haar koningen en al haar vorsten, die met
32825 Eze 32:29 | liggen met de onbesnedenen en met degenen, die in
32826 Eze 32:30 | het Noorden, zij allen, en alle Sidoniers, die met
32827 Eze 32:30 | hun macht voortkwam, en zij liggen onbesneden bij
32828 Eze 32:30 | verslagenen van het zwaard, en dragen hun schande met degenen,
32829 Eze 32:31 | Farao zal henlieden zien, en zich troosten over zijn
32830 Eze 32:31 | van het zwaard van Farao en zijn ganse heir, spreekt
32831 Eze 32:32 | verslagenen van het zwaard, Farao en zijn ganse menigte,
32832 Eze 33:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
32833 Eze 33:2 | tot de kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer Ik
32834 Eze 33:2 | zwaard over enig land breng, en het volk des lands een man
32835 Eze 33:2 | man uit hun einden nemen, en dien voor zich tot
32836 Eze 33:3 | 3 En hij het zwaard ziet komen
32837 Eze 33:3 | ziet komen over het land, en blaast met de bazuin, en
32838 Eze 33:3 | en blaast met de bazuin, en waarschuwt het volk; ~
32839 Eze 33:4 | 4 En een, die het geluid der
32840 Eze 33:4 | zich niet laat waarschuwen; en het zwaard komt, en neemt
32841 Eze 33:4 | waarschuwen; en het zwaard komt, en neemt hem weg, diens bloed
32842 Eze 33:6 | wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin,
32843 Eze 33:6 | volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt
32844 Eze 33:6 | gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg;
32845 Eze 33:7 | woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. ~
32846 Eze 33:8 | gij zult den dood sterven! en gij spreekt niet, om den
32847 Eze 33:9 | hij zich van dien bekere, en hij zich van zijn weg niet
32848 Eze 33:10 | Dewijl onze overtredingen en onze zonden op ons zijn,
32849 Eze 33:10 | onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve versmachten,
32850 Eze 33:11 | zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert
32851 Eze 33:12 | dage zijner overtreding; en aangaande de goddeloosheid
32852 Eze 33:12 | zijn goddeloosheid bekeert; en de rechtvaardige zal niet
32853 Eze 33:13 | hij zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid
32854 Eze 33:13 | gerechtigheid vertrouwt, en onrecht doet, zo zullen
32855 Eze 33:14 | Gij zult den dood sterven! en hij zich van zijn zonde
32856 Eze 33:14 | van zijn zonde bekeert, en recht en gerechtigheid doet; ~
32857 Eze 33:14 | zonde bekeert, en recht en gerechtigheid doet; ~
32858 Eze 33:16 | worden; hij heeft recht en gerechtigheid gedaan, hij
32859 Eze 33:18 | van zijn gerechtigheid, en doet onrecht, zo zal hij
32860 Eze 33:19 | 19 En als de goddeloze zich bekeert
32861 Eze 33:19 | van zijn goddeloosheid, en doet recht en gerechtigheid,
32862 Eze 33:19 | goddeloosheid, en doet recht en gerechtigheid, zo zal hij
32863 Eze 33:21 | 21 En het geschiedde in het twaalfde
32864 Eze 33:22 | eer die ontkomene kwam, en had mijn mond opengedaan,
32865 Eze 33:22 | mijn mond opengedaan, en ik was niet meer stom. ~
32866 Eze 33:24 | Abraham was een enig man, en bezat dit land erfelijk;
32867 Eze 33:25 | eet vlees met het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden,
32868 Eze 33:25 | ogen op tot uw drekgoden, en vergiet bloed; en zoudt
32869 Eze 33:25 | drekgoden, en vergiet bloed; en zoudt gij het land erfelijk
32870 Eze 33:26 | zwaard; gij doet gruwel, en verontreinigt, een ieder
32871 Eze 33:26 | huisvrouw zijns naasten; en zoudt gij het land erfelijk
32872 Eze 33:27 | het zwaard zullen vallen, en zo Ik niet dien, die
32873 Eze 33:27 | overgeve, dat het hem vrete, en die in de vestingen en in
32874 Eze 33:27 | en die in de vestingen en in de spelonken zijn, door
32875 Eze 33:28 | land tot een verwoesting en een schrik stellen, en de
32876 Eze 33:28 | verwoesting en een schrik stellen, en de hovaardij zijner sterkte
32877 Eze 33:28 | zijner sterkte zal ophouden; en de bergen Israels zullen
32878 Eze 33:29 | land tot een verwoesting en een schrik zal gesteld hebben,
32879 Eze 33:30 | 30 En gij, o mensenkind! de kinderen
32880 Eze 33:30 | steeds van u bij de wanden en in de deuren der huizen;
32881 Eze 33:30 | in de deuren der huizen; en de een spreekt met den ander,
32882 Eze 33:30 | zeggende: Komt toch en hoort, wat het woord zij,
32883 Eze 33:31 | 31 En zij komen tot u, gelijk
32884 Eze 33:31 | het volk pleegt te komen, en zitten voor uw aangezicht
32885 Eze 33:31 | aangezicht als Mijn volk, en horen uw woorden, maar zij
32886 Eze 33:32 | 32 En ziet, gij zijt hun als een
32887 Eze 34:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
32888 Eze 34:2 | herders van Israel; profeteer en zeg tot hen, tot de herders:
32889 Eze 34:3 | Gij eet het vette, en bekleedt u met de wol, gij
32890 Eze 34:4 | zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet,
32891 Eze 34:4 | het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij
32892 Eze 34:4 | gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt
32893 Eze 34:4 | weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij
32894 Eze 34:4 | over hen met strengheid en met hardigheid.
32895 Eze 34:5 | omdat er geen herder is; en zij zijn als het wild gedierte
32896 Eze 34:6 | schapen dolen op alle bergen en op allen hogen heuvel, ja,
32897 Eze 34:6 | op den gansen aardbodem; en er is niemand, die er naar
32898 Eze 34:6 | niemand, die er naar vraagt, en niemand, die ze zoekt. ~
32899 Eze 34:8 | geworden zijn tot een roof, en Mijn schapen al het wild
32900 Eze 34:8 | omdat er geen herder is, en Mijn herders naar Mijn schapen
32901 Eze 34:8 | Mijn schapen niet vragen; en de herders weiden zichzelven,
32902 Eze 34:10 | Ik wil aan de herders, en zal Mijn schapen van hun
32903 Eze 34:10 | schapen van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der
32904 Eze 34:10 | niet meer zullen weiden; en Ik zal Mijn schapen uit
32905 Eze 34:11 | naar Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. ~
32906 Eze 34:12 | Ik Mijn schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al
32907 Eze 34:12 | zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. ~
32908 Eze 34:13 | 13 En Ik zal ze uitvoeren van
32909 Eze 34:13 | uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de
32910 Eze 34:13 | vergaderen uit de landen, en brengen ze in hun land;
32911 Eze 34:13 | brengen ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen
32912 Eze 34:13 | Israels, bij de stromen en in alle bewoonbare
32913 Eze 34:14 | weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israels
32914 Eze 34:14 | nederliggen in een goede kooi, en zullen weiden in een vette
32915 Eze 34:15 | zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt
32916 Eze 34:16 | verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik
32917 Eze 34:16 | weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden,
32918 Eze 34:16 | gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken;
32919 Eze 34:16 | sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen,
32920 Eze 34:17 | richten tussen klein vee en klein vee, tussen de rammen
32921 Eze 34:17 | klein vee, tussen de rammen en de bokken. ~
32922 Eze 34:18 | met uw voeten vertreden? En zult gij de bezonkene wateren
32923 Eze 34:18 | bezonkene wateren drinken, en de overgelatene met
32924 Eze 34:19 | uw voeten vertreden is, en drinken, wat met uw voeten
32925 Eze 34:20 | tussen het vette klein vee, en tussen het magere klein
32926 Eze 34:21 | de zwakken met de zijde en met den schouder verdringt,
32927 Eze 34:21 | den schouder verdringt, en met uw hoornen stoot, totdat
32928 Eze 34:22 | tot een roof zullen zijn; en Ik zal richten tussen klein
32929 Eze 34:22 | richten tussen klein vee en klein vee. ~
32930 Eze 34:23 | 23 En Ik zal een enigen Herder
32931 Eze 34:23 | Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk
32932 Eze 34:23 | David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder
32933 Eze 34:24 | 24 En Ik, de HEERE, zal hun tot
32934 Eze 34:24 | zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst
32935 Eze 34:25 | 25 En Ik zal een verbond des vredes
32936 Eze 34:25 | des vredes met hen maken, en zal het boos gedierte uit
32937 Eze 34:25 | het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in
32938 Eze 34:25 | zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden. ~
32939 Eze 34:26 | Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn
32940 Eze 34:26 | stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen
32941 Eze 34:27 | 27 En het geboomte des velds zal
32942 Eze 34:27 | velds zal zijn vrucht geven, en het land zal zijn inkomst
32943 Eze 34:27 | zal zijn inkomst geven, en zij zullen zeker zijn in
32944 Eze 34:27 | zeker zijn in hun land; en zullen weten, dat Ik de
32945 Eze 34:27 | juks zal hebben verbroken, en hen gerukt uit de hand dergenen,
32946 Eze 34:28 | 28 En zij zullen den heidenen
32947 Eze 34:28 | niet meer ten roof zijn, en het wild gedierte der aarde
32948 Eze 34:28 | zij zullen zeker wonen, en er zal niemand zijn, die
32949 Eze 34:29 | 29 En Ik zal hun een plant van
32950 Eze 34:29 | plant van naam verwekken; en zij zullen niet meer weggeraapt
32951 Eze 34:29 | door honger in het land, en den smaad der heidenen niet
32952 Eze 34:30 | HEERE, hun God, met hen ben, en dat zij Mijn volk zijn,
32953 Eze 35:2 | tegen het gebergte Seir, en profeteer tegen hetzelve, ~
32954 Eze 35:3 | 3 En zeg tot hetzelve: Alzo zegt
32955 Eze 35:3 | aan u, o gebergte Seir! en Ik zal Mijn hand tegen u
32956 Eze 35:3 | hand tegen u uitstrekken, en zal u stellen tot een verwoesting
32957 Eze 35:3 | stellen tot een verwoesting en een schrik. ~
32958 Eze 35:4 | stellen tot eenzaamheid, en gij zult een verwoesting
32959 Eze 35:4 | een verwoesting worden, en zult weten, dat Ik de HEERE
32960 Eze 35:5 | eeuwige vijandschap hebt, en hebt de kinderen Israels
32961 Eze 35:6 | voorzeker ten bloede bereiden, en het bloed zal u vervolgen;
32962 Eze 35:7 | 7 En Ik zal het gebergte Seir
32963 Eze 35:7 | uiterste verwoesting stellen; en Ik zal uit hetzelve uitroeien
32964 Eze 35:7 | uitroeien dien, die er doorgaat, en dien, die wederkeert. ~
32965 Eze 35:8 | 8 En Ik zal zijn bergen met zijn
32966 Eze 35:8 | vervullen; uw heuvelen, en uw dalen, en al uw stromen,
32967 Eze 35:8 | uw heuvelen, en uw dalen, en al uw stromen, in dezelve
32968 Eze 35:9 | verwoestingen zal Ik u stellen, en uw steden zullen niet bewoond
32969 Eze 35:10 | gij zegt: Die twee volken en die twee landen zullen mij
32970 Eze 35:10 | landen zullen mij geworden, en wij zullen ze erfelijk bezitten,
32971 Eze 35:11 | ook handelen naar uw toorn en naar uw nijdigheid, die
32972 Eze 35:11 | hen hebt te werk gesteld; en Ik zal bij hen bekend
32973 Eze 35:12 | 12 En gij zult weten, dat Ik,
32974 Eze 35:13 | tegen Mij groot gemaakt, en uw woorden tegen Mij vermenigvuldigd;
32975 Eze 35:15 | het gebergte van Seir, en gans Edom, zal geheel een
32976 Eze 35:15 | verwoesting worden; en zij zullen weten, dat Ik
32977 Eze 36:1 | 1 En gij, mensenkind! profeteer
32978 Eze 36:1 | profeteer tot de bergen Israels, en zeg: Gij bergen Israels!
32979 Eze 36:3 | 3 Daarom profeteer en zeg: Zo zegt de Heere HEERE:
32980 Eze 36:3 | men u van rondom verwoest en opgeslokt heeft, opdat gij
32981 Eze 36:3 | ten erve zoudt zijn, en gij gebracht zijt op de
32982 Eze 36:3 | zijt op de klapachtige lip en in opspraak des volks; ~
32983 Eze 36:4 | Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de
32984 Eze 36:4 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, tot de verwoeste
32985 Eze 36:4 | verwoeste eenzame plaatsen en tot de verlaten steden,
32986 Eze 36:4 | steden, die tot een roof en tot een spot geworden zijn
32987 Eze 36:5 | overblijfsel der heidenen, en tegen het ganse Edom; die
32988 Eze 36:6 | profeteer van het land Israels, en zeg tot de bergen en tot
32989 Eze 36:6 | Israels, en zeg tot de bergen en tot de heuvelen, tot de
32990 Eze 36:6 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen: Zo zegt de
32991 Eze 36:6 | Ziet, Ik heb in Mijn ijver en in Mijn grimmigheid
32992 Eze 36:8 | zult weder uw takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk
32993 Eze 36:9 | Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien, en gij
32994 Eze 36:9 | u, en Ik zal u aanzien, en gij zult gebouwd en bezaaid
32995 Eze 36:9 | aanzien, en gij zult gebouwd en bezaaid worden. ~
32996 Eze 36:10 | 10 En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen,
32997 Eze 36:10 | Israels, ja, dat geheel; en de steden zullen bewoond,
32998 Eze 36:10 | de steden zullen bewoond, en de eenzame plaatsen bebouwd
32999 Eze 36:11 | 11 Ja, Ik zal mensen en beesten op u vermenigvuldigen,
33000 Eze 36:11 | beesten op u vermenigvuldigen, en zij zullen vermenigvuldigd
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |