Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
33001 Eze 36:11 | zullen vermenigvuldigd worden en vruchtbaar zijn; en Ik zal 33002 Eze 36:11 | worden en vruchtbaar zijn; en Ik zal u doen bewonen, als 33003 Eze 36:11 | maken dan in uw beginselen; en gij zult weten, dat Ik de 33004 Eze 36:12 | 12      En Ik zal mensen op u doen 33005 Eze 36:12 | zullen u erfelijk bezitten, en gij zult hun ter erfenis 33006 Eze 36:12 | zult hun ter erfenis zijn, en gij zult ze voortaan niet 33007 Eze 36:13 | land, dat mensen opeet, en gij zijt een land, dat uw 33008 Eze 36:14 | niet meer mensen opeten, en uw volken niet meer doen 33009 Eze 36:15 | 15      En Ik zal maken, dat men den 33010 Eze 36:15 | heidenen niet meer over u hore, en gij zult den smaad der natien 33011 Eze 36:15 | natien niet meer dragen; en gij zult uw volken niet 33012 Eze 36:17 | zij datzelve met hun weg en met hun handelingen; hun 33013 Eze 36:18 | het land vergoten hadden, en om hun drekgoden, waarmede 33014 Eze 36:19 | 19      En Ik verstrooide hen onder 33015 Eze 36:19 | verstrooide hen onder de heidenen, en zij werden verspreid in 33016 Eze 36:19 | oordeelde ze naar hun weg en naar hun handelingen. ~ 33017 Eze 36:20 | zijn het volk des HEEREN, en zijn uit      Zijn land 33018 Eze 36:23 | van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, 33019 Eze 36:24 | u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; 33020 Eze 36:24 | al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. ~ 33021 Eze 36:25 | rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van 33022 Eze 36:25 | van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal 33023 Eze 36:26 | 26      En Ik zal u een nieuw hart 33024 Eze 36:26 | u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven 33025 Eze 36:26 | in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit 33026 Eze 36:26 | hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven. ~ 33027 Eze 36:27 | 27      En Ik zal Mijn Geest geven 33028 Eze 36:27 | in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in 33029 Eze 36:27 | inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren 33030 Eze 36:27 | Mijn rechten zult bewaren en doen. ~ 33031 Eze 36:28 | 28      En gij zult wonen in het land, 33032 Eze 36:28 | uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk 33033 Eze 36:28 | zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~ 33034 Eze 36:29 | 29      En Ik zal u verlossen van al 33035 Eze 36:29 | van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, 33036 Eze 36:29 | zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, 33037 Eze 36:29 | zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u 33038 Eze 36:30 | 30      En Ik zal de vrucht van het 33039 Eze 36:30 | vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; 33040 Eze 36:31 | gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet 33041 Eze 36:31 | handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van 33042 Eze 36:31 | over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen. ~ 33043 Eze 36:32 | zij u bekend! Schaamt u en wordt schaamrood van uw 33044 Eze 36:33 | de steden doen bewonen, en de eenzame plaatsen zullen 33045 Eze 36:34 | 34      En het verwoeste land zal bebouwd 33046 Eze 36:35 | 35      En zij zullen zeggen: Dit land, 33047 Eze 36:35 | geworden als een hof van Eden; en de eenzame, en de verwoeste 33048 Eze 36:35 | van Eden; en de eenzame, en de verwoeste en verstoorde 33049 Eze 36:35 | eenzame, en de verwoeste en verstoorde steden zijn vast 33050 Eze 36:35 | verstoorde steden zijn vast en bewoond. ~ 33051 Eze 36:36 | verstoorde plaatsen bebouw, en het verwoeste beplant. Ik, 33052 Eze 36:36 | heb het gesproken en zal het doen. ~ 33053 Eze 36:38 | vol zijn van mensenkudden; en zij zullen weten, dat Ik      33054 Eze 37:1 | hand des HEEREN was op mij, en de HEERE voerde mij uit 33055 Eze 37:1 | voerde mij uit in den geest, en zette mij neder in het midden 33056 Eze 37:2 | 2      En Hij deed mij bij dezelve 33057 Eze 37:2 | voorbijgaan geheel rondom; en ziet, er waren zeer vele 33058 Eze 37:2 | op den grond der vallei; en ziet, zij waren zeer dor. ~ 33059 Eze 37:3 | 3      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! 33060 Eze 37:3 | beenderen levend worden? En ik zeide: Heere HEERE, Gij 33061 Eze 37:4 | Profeteer over deze beenderen, en zeg tot dezelve: Gij dorre 33062 Eze 37:5 | den geest in u brengen, en gij zult levend worden. 33063 Eze 37:6 | 6      En Ik zal zenuwen op u leggen, 33064 Eze 37:6 | zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, 33065 Eze 37:6 | vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, 33066 Eze 37:6 | een huid over u trekken, en den geest in u geven, en 33067 Eze 37:6 | en den geest in u geven, en gij zult levend worden; 33068 Eze 37:6 | gij zult levend worden; en gij zult weten, dat Ik de 33069 Eze 37:7 | gelijk mij bevolen was, en er werd een geluid, als 33070 Eze 37:7 | geluid, als ik profeteerde, en ziet een beroering! en de 33071 Eze 37:7 | en ziet een beroering! en de beenderen naderden, elk 33072 Eze 37:8 | 8      En ik zag, en ziet, en er werden 33073 Eze 37:8 | 8      En ik zag, en ziet, en er werden zenuwen 33074 Eze 37:8 | En ik zag, en ziet, en er werden zenuwen op dezelve, 33075 Eze 37:8 | werden zenuwen op dezelve, en er kwam vlees op; en Hij 33076 Eze 37:8 | dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven 33077 Eze 37:9 | 9      En Hij zeide tot mij: Profeteer 33078 Eze 37:9 | profeteer, mensenkind! en zeg tot den geest: Zo zegt 33079 Eze 37:9 | aan van de vier winden, en blaas in deze      gedoden, 33080 Eze 37:10 | 10      En ik profeteerde, gelijk als 33081 Eze 37:10 | Toen kwam de geest in hen, en zij werden levend en stonden 33082 Eze 37:10 | hen, en zij werden levend en stonden op hun voeten, een 33083 Eze 37:11 | beenderen zijn verdord, en onze verwachting is verloren, 33084 Eze 37:12 | 12      Daarom, profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de 33085 Eze 37:12 | Ik zal uw graven openen, en zal ulieden uit uw graven 33086 Eze 37:12 | doen opkomen, o Mijn volk! en Ik zal u brengen in het      33087 Eze 37:13 | 13      En gij zult weten, dat Ik de 33088 Eze 37:13 | graven zal hebben geopend, en als Ik u uit uw graven zal 33089 Eze 37:14 | 14      En Ik zal Mijn Geest in u geven, 33090 Eze 37:14 | zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven, en Ik zal 33091 Eze 37:14 | geven, en gij zult leven, en Ik zal u in uw land zetten; 33092 Eze 37:14 | zal u in uw land zetten; en gij zult weten, dat Ik, 33093 Eze 37:14 | de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE. ~ 33094 Eze 37:16 | mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, 33095 Eze 37:16 | schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, 33096 Eze 37:16 | Israels, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en 33097 Eze 37:16 | en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, 33098 Eze 37:16 | het      hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, 33099 Eze 37:17 | ander tot een enig hout; en zij zullen tot een worden 33100 Eze 37:18 | 18      En wanneer de kinderen uws 33101 Eze 37:19 | Efraims hand geweest is, en van de stammen Israels, 33102 Eze 37:19 | zijn metgezellen, nemen, en Ik zal      dezelve met 33103 Eze 37:19 | voegen tot het hout van Juda, en zal ze maken tot een enig 33104 Eze 37:19 | maken tot een enig hout; en zij zullen een worden in 33105 Eze 37:21 | waarhenen zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van rondom,      33106 Eze 37:21 | vergaderen van rondom,      en brengen hen in hun land; ~ 33107 Eze 37:22 | 22      En Ik zal ze maken tot een 33108 Eze 37:22 | land, op de bergen Israels; en zij zullen allen te zamen 33109 Eze 37:22 | Koning tot koning hebben; en zij zullen niet meer tot 33110 Eze 37:23 | 23      En zij zullen zich niet meer 33111 Eze 37:23 | verontreinigen met hun drekgoden, en met hun verfoeiselen, en 33112 Eze 37:23 | en met hun verfoeiselen, en met al hun overtredingen; 33113 Eze 37:23 | met al hun overtredingen; en Ik zal ze verlossen uit 33114 Eze 37:23 | zij gezondigd hebben, en zal ze reinigen; zo zullen 33115 Eze 37:23 | zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 33116 Eze 37:24 | 24      En Mijn Knecht David zal Koning 33117 Eze 37:24 | zal Koning over hen zijn; en zij zullen allen te zamen 33118 Eze 37:24 | zamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijn rechten 33119 Eze 37:24 | in Mijn rechten wandelen, en Mijn inzettingen bewaren 33120 Eze 37:24 | Mijn inzettingen bewaren en die doen. ~ 33121 Eze 37:25 | 25      En zij zullen wonen in het 33122 Eze 37:25 | daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en hun kindskinderen      33123 Eze 37:25 | wonen, zij en hun kinderen, en hun kindskinderen      tot 33124 Eze 37:25 | tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal hunlieder 33125 Eze 37:26 | 26      En Ik zal een verbond des vredes 33126 Eze 37:26 | eeuwig verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal 33127 Eze 37:26 | zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, 33128 Eze 37:26 | zal ze vermenigvuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in 33129 Eze 37:27 | 27      En Mijn tabernakel zal bij 33130 Eze 37:27 | tabernakel zal bij hen zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, 33131 Eze 37:27 | zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk 33132 Eze 37:28 | 28      En de heidenen zullen weten, 33133 Eze 38:2 | den hoofdvorst van Mesech en Tubal; en profeteer tegen 33134 Eze 38:2 | hoofdvorst van Mesech en Tubal; en profeteer tegen hem, ~ 33135 Eze 38:3 | 3      En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: 33136 Eze 38:3 | gij hoofdvorst van Mesech en Tubal! ~ 33137 Eze 38:4 | 4      En Ik zal u omwenden, en haken 33138 Eze 38:4 | En Ik zal u omwenden, en haken in uw kaken leggen, 33139 Eze 38:4 | haken in uw kaken leggen, en Ik zal u uitvoeren, mitsgaders 33140 Eze 38:4 | mitsgaders uw ganse heir, paarden en ruiteren, die altemaal volkomen 33141 Eze 38:4 | vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden 33142 Eze 38:5 | 5      Perzen, Moren en Puteers met hen, die altemaal 33143 Eze 38:5 | hen, die altemaal schild en helm voeren; ~ 33144 Eze 38:6 | 6      Gomer en al zijn benden, en het huis 33145 Eze 38:6 | Gomer en al zijn benden, en het huis van Togarma, aan 33146 Eze 38:6 | zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken 33147 Eze 38:7 | 7      Zijt bereid en maakt u gereed, gij en uw 33148 Eze 38:7 | bereid en maakt u gereed, gij en uw ganse vergadering, die 33149 Eze 38:7 | die tot u vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht. ~ 33150 Eze 38:8 | volken zal uitgevoerd zijn, en zij allemaal zeker zullen 33151 Eze 38:9 | het land te bedekken; gij en al uw benden, en vele volken 33152 Eze 38:9 | bedekken; gij en al uw benden, en vele volken met u. ~ 33153 Eze 38:10 | uw hart zullen opkomen, en gij zult een kwade gedachte 33154 Eze 38:11 | 11      En zult zeggen: Ik zal optrekken 33155 Eze 38:11 | altemaal wonen zonder muur, en grendel noch deuren hebben. ~ 33156 Eze 38:12 | Om buit te buiten, en om roof te roven; om uw 33157 Eze 38:12 | plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen een volk, dat uit 33158 Eze 38:12 | heidenen verzameld is, dat vee en      have verkregen heeft, 33159 Eze 38:13 | 13      Scheba, en Dedan, en de kooplieden 33160 Eze 38:13 | 13      Scheba, en Dedan, en de kooplieden van Tarsis, 33161 Eze 38:13 | de kooplieden van Tarsis, en alle hun jonge leeuwen zullen 33162 Eze 38:13 | te      roven? om zilver en goud weg te voeren, om vee 33163 Eze 38:13 | goud weg te voeren, om vee en have weg te nemen, om een 33164 Eze 38:14 | profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de 33165 Eze 38:15 | zijden van het noorden, gij en vele volken met u; die altemaal 33166 Eze 38:15 | een grote vergadering, en een machtig heir; ~ 33167 Eze 38:16 | 16      En gij zult optrekken tegen 33168 Eze 38:20 | zullen de vissen der zee, en het gevogelte des hemels, 33169 Eze 38:20 | het gevogelte des hemels, en het gedierte des velds, 33170 Eze 38:20 | het gedierte des velds, en al het kruipend gedierte, 33171 Eze 38:20 | op het aardrijk kruipt, en alle      mensen, die op 33172 Eze 38:20 | die op den aardbodem zijn; en de bergen zullen nedergeworpen 33173 Eze 38:20 | zullen nedergeworpen worden, en de steile plaatsen zullen 33174 Eze 38:20 | plaatsen zullen nedervallen, en alle muren zullen ter aarde 33175 Eze 38:22 | 22      En Ik zal met hem rechten, 33176 Eze 38:22 | rechten, door pestilentie en door bloed; en Ik zal een 33177 Eze 38:22 | pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden 33178 Eze 38:22 | overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, vuur 33179 Eze 38:22 | grote hagelstenen, vuur en zwavel regenen op hem, en 33180 Eze 38:22 | en zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en      33181 Eze 38:22 | hem, en op zijn benden, en      op de vele volken, 33182 Eze 38:23 | zal Ik Mij groot maken, en Mij heiligen, en bekend 33183 Eze 38:23 | maken, en Mij heiligen, en bekend worden voor de ogen 33184 Eze 38:23 | ogen van vele heidenen; en zij zullen weten, dat Ik 33185 Eze 39:1 | mensenkind! profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: 33186 Eze 39:1 | Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal! ~ 33187 Eze 39:2 | 2      En Ik zal u omwenden, en een 33188 Eze 39:2 | En Ik zal u omwenden, en een zeshaak in u slaan, 33189 Eze 39:2 | een zeshaak in u slaan, en u optrekken uit de zijden 33190 Eze 39:2 | zijden van het noorden, en Ik zal u brengen op de bergen 33191 Eze 39:3 | uit uw linkerhand slaan, en Ik zal uw pijlen uit uw 33192 Eze 39:4 | Israels zult gij vallen, gij en al uw benden, en de volken, 33193 Eze 39:4 | vallen, gij en al uw benden, en de volken, die met u zijn; 33194 Eze 39:4 | gevogelte van allen vleugel, en aan het gedierte des      33195 Eze 39:6 | 6      En Ik zal een vuur zenden in 33196 Eze 39:6 | een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de 33197 Eze 39:6 | de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik 33198 Eze 39:7 | 7      En Ik zal Mijn heiligen Naam 33199 Eze 39:7 | volk Israel bekend maken, en zal Mijn heiligen Naam niet 33200 Eze 39:7 | meer laten ontheiligen; en de heidenen zullen weten, 33201 Eze 39:8 | 8      Ziet, het komt en zal geschieden, spreekt 33202 Eze 39:9 | 9      En de inwoners der steden Israels 33203 Eze 39:9 | Israels zullen uitgaan, en vuur stoken en branden van 33204 Eze 39:9 | uitgaan, en vuur stoken en branden van de wapenen, 33205 Eze 39:9 | als rondassen, van bogen en van pijlen, zo van handstokken 33206 Eze 39:9 | handstokken als      van spiesen; en zij zullen daarvan vuur 33207 Eze 39:10 | de wapenen vuur stoken; en zij zullen beroven degenen, 33208 Eze 39:10 | die hen beroofd hadden, en      plunderen, die hen 33209 Eze 39:11 | 11      En het zal te dien dage geschieden, 33210 Eze 39:11 | naar het oosten der zee; en datzelve zal den doorgangers      33211 Eze 39:11 | doorgangers      den neus stoppen; en aldaar zullen zij begraven 33212 Eze 39:11 | zullen zij begraven Gog en zijn ganse menigte, en zullen 33213 Eze 39:11 | Gog en zijn ganse menigte, en zullen het noemen: Het dal 33214 Eze 39:13 | des lands zal begraven, en het zal hun tot een naam 33215 Eze 39:14 | door het land doorgaan, en doodgravers met de doorgangers, 33216 Eze 39:15 | 15      En deze doorgangers zullen 33217 Eze 39:15 | door het land doorgaan, en als iemand een mensenbeen 33218 Eze 39:17 | gevogelte van allen vleugel, en tot al het gedierte des 33219 Eze 39:17 | des velds: Vergadert u, en komt aan, verzamelt u van 33220 Eze 39:17 | slachtoffer, op de bergen Israels, en eet vlees, en drink bloed. ~ 33221 Eze 39:17 | bergen Israels, en eet vlees, en drink bloed. ~ 33222 Eze 39:18 | der helden zult gij eten, en het bloed van de vorsten 33223 Eze 39:18 | der rammen, der lammeren, en bokken, en varren, die altemaal 33224 Eze 39:18 | der lammeren, en bokken, en varren, die altemaal gemesten 33225 Eze 39:19 | 19      En gij zult het vette eten 33226 Eze 39:19 | eten tot verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap 33227 Eze 39:20 | 20      En gij zult verzadigd worden 33228 Eze 39:20 | Mijn tafel van rij paarden en wagen paarden, van helden 33229 Eze 39:20 | wagen paarden, van helden en alle krijgslieden, spreekt 33230 Eze 39:21 | 21      En Ik zal Mijn eer zetten onder 33231 Eze 39:21 | zetten onder de heidenen; en alle heidenen zullen Mijn 33232 Eze 39:21 | zien, dat Ik gedaan heb, en Mijn hand, die Ik aan hen 33233 Eze 39:22 | 22      En die van het huis Israels 33234 Eze 39:22 | God ben, van dien dag af en voortaan. 33235 Eze 39:23 | 23      En de heidenen zullen weten, 33236 Eze 39:23 | tegen Mij hadden overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht      33237 Eze 39:23 | voor hen verborgen heb, en heb ze overgegeven in de 33238 Eze 39:24 | Naar hun onreinigheid en naar hun overtredingen heb 33239 Eze 39:24 | heb Ik met hen gehandeld, en Ik heb Mijn aangezicht voor 33240 Eze 39:25 | gevangenen wederbrengen, en zal Mij ontfermen over het 33241 Eze 39:25 | het ganse huis Israels, en Ik zal ijveren over Mijn 33242 Eze 39:26 | zullen gedragen hebben, en al hun overtreding, met 33243 Eze 39:26 | hun land zeker woonden, en er niemand was, die      33244 Eze 39:27 | wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd zal hebben 33245 Eze 39:27 | landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal 33246 Eze 39:28 | weder verzameld in hun land, en heb      aldaar niemand 33247 Eze 39:29 | 29      En Ik zal Mijn aangezicht voor 33248 Eze 40:1 | 1      In het vijf en twintigste jaar onzer gevankelijke 33249 Eze 40:1 | hand des HEEREN op mij, en Hij bracht mij derwaarts. ~ 33250 Eze 40:2 | mij in het land Israels, en Hij zette mij op een zeer 33251 Eze 40:2 | op een zeer hogen berg; en aan denzelven was als een 33252 Eze 40:3 | als de gedaante van koper; en in zijn hand was een linnen 33253 Eze 40:3 | hand was een linnen snoer, en een meetriet; en hij stond      33254 Eze 40:3 | snoer, en een meetriet; en hij stond      in de poort. ~ 33255 Eze 40:4 | 4      En die man sprak tot mij: Mensenkind! 33256 Eze 40:4 | Mensenkind! zie met uw ogen, en hoor met uw oren, en zet 33257 Eze 40:4 | ogen, en hoor met uw oren, en zet uw hart op alles, wat 33258 Eze 40:5 | 5      En ziet, er was een muur buiten 33259 Eze 40:5 | het huis, rondom henen, en in des mans hand was een 33260 Eze 40:5 | ellen, elke el van een el en een handbreed, en hij mat 33261 Eze 40:5 | een el en een handbreed, en hij mat de breedte      33262 Eze 40:5 | des gebouws een riet, en de hoogte een riet. ~ 33263 Eze 40:6 | den weg naar het oosten, en hij ging bij derzelver trappen 33264 Eze 40:6 | bij derzelver trappen op, en mat den dorpel der poort 33265 Eze 40:6 | poort een riet de breedte, en den anderen dorpel een      33266 Eze 40:7 | 7      En elk kamertje een riet de 33267 Eze 40:7 | kamertje een riet de lengte, en een riet de breedte; en 33268 Eze 40:7 | en een riet de breedte; en tussen de kamertjes vijf 33269 Eze 40:7 | de kamertjes vijf ellen; en den dorpel der poort, bij 33270 Eze 40:9 | voorhuis der poort, acht ellen, en haar posten twee ellen; 33271 Eze 40:9 | haar posten twee ellen; en het voorhuis der poort was 33272 Eze 40:10 | 10      En de kamertjes der poort, 33273 Eze 40:10 | oosten, waren drie van deze, en drie van gene zijde; die 33274 Eze 40:10 | hadden de posten, van deze en van gene      zijde, enerlei 33275 Eze 40:12 | 12      En er was een ruim voor aan 33276 Eze 40:12 | kamertjes, van een el van deze, en een ruim van een el van 33277 Eze 40:12 | van een el van gene zijde; en elk kamertje zes ellen van 33278 Eze 40:12 | kamertje zes ellen van deze, en zes ellen van gene zijde. ~ 33279 Eze 40:13 | ander; de breedte was vijf en twintig ellen; deur was 33280 Eze 40:15 | 15      En van het voorste deel der 33281 Eze 40:16 | 16      En er waren gesloten vensters 33282 Eze 40:16 | vensters aan de kamertjes, en aan hun posten inwaarts 33283 Eze 40:16 | rondom henen      inwaarts, en aan de posten waren palmbomen. 33284 Eze 40:17 | in het buitenste voorhof, en ziet, er waren kameren, 33285 Eze 40:17 | ziet, er waren kameren, en een plaveisel, dat gemaakt 33286 Eze 40:19 | 19      En hij mat de breedte, van 33287 Eze 40:19 | honderd ellen, oostwaarts en noordwaarts. ~ 33288 Eze 40:20 | hij mat derzelver lengte en derzelver breedte. ~ 33289 Eze 40:21 | 21      En haar kamertjes, drie van 33290 Eze 40:21 | kamertjes, drie van deze en drie van gene zijde; en 33291 Eze 40:21 | en drie van gene zijde; en haar posten en haar voorhuizen 33292 Eze 40:21 | gene zijde; en haar posten en haar voorhuizen waren naar 33293 Eze 40:21 | vijftig ellen haar lengte, en de breedte van vijf      33294 Eze 40:21 | de breedte van vijf      en twintig ellen. ~ 33295 Eze 40:22 | 22      En haar vensters, en haar voorhuizen, 33296 Eze 40:22 | 22      En haar vensters, en haar voorhuizen, en haar 33297 Eze 40:22 | vensters, en haar voorhuizen, en haar palmbomen, waren naar 33298 Eze 40:22 | weg naar het oosten zag; en men ging daarin op met zeven 33299 Eze 40:22 | daarin op met zeven trappen, en haar      voorhuizen waren 33300 Eze 40:23 | de poort van het noorden en van het oosten; en hij mat 33301 Eze 40:23 | noorden en van het oosten; en hij mat van poort tot poort 33302 Eze 40:24 | den weg naar het zuiden; en ziet, er was een poort den 33303 Eze 40:24 | den weg naar het zuiden; en hij mat derzelver posten, 33304 Eze 40:24 | hij mat derzelver posten, en derzelver voorhuizen, naar 33305 Eze 40:25 | 25      En zij had vensteren, ook aan 33306 Eze 40:25 | lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig 33307 Eze 40:25 | ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~ 33308 Eze 40:26 | 26      En haar opgangen waren van 33309 Eze 40:26 | waren van zeven trappen, en haar voorhuizen waren voor 33310 Eze 40:26 | waren voor aan dezelve; en zij had palmbomen, een van 33311 Eze 40:26 | palmbomen, een van deze, en een van gene zijde aan haar 33312 Eze 40:27 | den weg naar het zuiden; en hij mat van poort tot poort, 33313 Eze 40:28 | zuiderpoort tot het binnenvoorhof; en hij mat de zuiderpoort naar 33314 Eze 40:29 | 29      En haar kamertjes, en haar 33315 Eze 40:29 | En haar kamertjes, en haar posten, en haar voorhuizen 33316 Eze 40:29 | kamertjes, en haar posten, en haar voorhuizen waren naar 33317 Eze 40:29 | voorhuizen waren naar deze maten; en zij had vensteren, ook in 33318 Eze 40:29 | lengte was vijftig ellen, en de      breedte vijf en 33319 Eze 40:29 | en de      breedte vijf en twintig ellen. ~ 33320 Eze 40:30 | 30      En er waren voorhuizen rondom 33321 Eze 40:30 | henen; de lengte was vijf en twintig ellen, en de breedte 33322 Eze 40:30 | was vijf en twintig ellen, en de breedte vijf ellen. ~ 33323 Eze 40:31 | 31      En haar voorhuizen waren aan 33324 Eze 40:31 | palmbomen aan haar posten, en haar opgangen waren van 33325 Eze 40:32 | den weg naar het oosten; en hij mat de poort, naar deze 33326 Eze 40:33 | Ook haar kamertjes, en haar posten, en haar voorhuizen 33327 Eze 40:33 | kamertjes, en haar posten, en haar voorhuizen naar deze 33328 Eze 40:33 | voorhuizen naar deze maten; en zij had vensteren ook aan 33329 Eze 40:33 | lengte was vijftig ellen, en de      breedte vijf en 33330 Eze 40:33 | en de      breedte vijf en twintig ellen. ~ 33331 Eze 40:34 | 34      En haar voorhuizen waren aan 33332 Eze 40:34 | aan haar posten, van deze en van gene zijde; en haar 33333 Eze 40:34 | deze en van gene zijde; en haar opgangen waren van 33334 Eze 40:35 | mij tot de noorderpoort; en hij mat naar deze maten. ~ 33335 Eze 40:36 | Haar kamertjes, haar posten en haar voorhuizen; ook had 33336 Eze 40:36 | lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig 33337 Eze 40:36 | ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~ 33338 Eze 40:37 | 37      En haar posten waren aan het 33339 Eze 40:37 | aan haar posten, van deze en van gene zijde; en haar 33340 Eze 40:37 | deze en van gene zijde; en haar opgangen waren van 33341 Eze 40:38 | 38      Haar kameren nu en haar deuren waren bij de 33342 Eze 40:39 | 39      En in het voorhuis der poort 33343 Eze 40:39 | waren twee tafelen van deze, en twee tafelen van gene zijde, 33344 Eze 40:39 | slachten het brandoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer. ~ 33345 Eze 40:39 | brandoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer. ~ 33346 Eze 40:40 | noorderpoort, twee tafelen; en aan de andere zijde, die 33347 Eze 40:41 | Vier tafelen van deze, en vier tafelen van gene zijde, 33348 Eze 40:42 | stenen, de lengte een el en een halve, en de breedte 33349 Eze 40:42 | lengte een el en een halve, en de breedte een el en een 33350 Eze 40:42 | halve, en de breedte een el en een halve, en de hoogte 33351 Eze 40:42 | breedte een el en een halve, en de hoogte een el; op dezelve 33352 Eze 40:42 | waarmede men het brandoffer en slachtoffer slachtte. ~ 33353 Eze 40:43 | in het huis rondom henen; en op de tafelen was het offervlees. ~ 33354 Eze 40:44 | 44      En van buiten de binnenste 33355 Eze 40:44 | van de noorderpoort was; en het voorste deel derzelve 33356 Eze 40:45 | 45      En hij sprak tot mij: Deze 33357 Eze 40:47 | 47      En hij mat het voorhof: de 33358 Eze 40:47 | de lengte honderd ellen, en de breedte honderd ellen, 33359 Eze 40:47 | honderd ellen, vierkant; en het altaar was voor aan 33360 Eze 40:48 | het voorhuis des huizes, en hij mat elken post van het 33361 Eze 40:48 | voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; 33362 Eze 40:48 | vijf ellen van gene zijde; en de breedte der poort, drie 33363 Eze 40:48 | drie ellen van deze,      en drie ellen van gene zijde. ~ 33364 Eze 40:49 | voorhuis twintig ellen, en de breedte elf ellen; en 33365 Eze 40:49 | en de breedte elf ellen; en het was met trappen, bij 33366 Eze 40:49 | de posten, een van deze, en      een van gene zijde. ~  ~ 33367 Eze 41:1 | hij mij tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen 33368 Eze 41:1 | ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte van 33369 Eze 41:2 | 2      En de breedte der deur, tien 33370 Eze 41:2 | breedte der deur, tien ellen, en de zijden der deur, vijf 33371 Eze 41:2 | deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; 33372 Eze 41:2 | daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen. ~ 33373 Eze 41:3 | ging hij in naar binnen, en mat den post der deur, twee 33374 Eze 41:3 | post der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de 33375 Eze 41:3 | ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der deur zeven 33376 Eze 41:4 | daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen 33377 Eze 41:4 | ellen voor aan den tempel; en hij zeide tot mij: Dit is 33378 Eze 41:5 | 5      En hij mat den wand des huizes 33379 Eze 41:5 | wand des huizes zes ellen; en de breedte van elke zijkamer, 33380 Eze 41:6 | zijkamer boven zijkamer, drie, en dat dertig malen, en zij 33381 Eze 41:6 | drie, en dat dertig malen, en zij kwamen in den wand, 33382 Eze 41:7 | 7      En het was voor de zijkameren 33383 Eze 41:7 | opwaarts naar boven al wijder, en gaf zich rondom; want het 33384 Eze 41:7 | breedte des huizes naar boven; en alzo ging het onderste op 33385 Eze 41:8 | 8      En ik zag de hoogte des huizes 33386 Eze 41:9 | buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, was 33387 Eze 41:10 | 10      En tussen de kameren was een 33388 Eze 41:11 | den weg naar het noorden, en de andere deur naar het 33389 Eze 41:11 | andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig      33390 Eze 41:12 | breedte zeventig ellen, en van den wand des gebouws 33391 Eze 41:12 | vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig 33392 Eze 41:13 | ook de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden 33393 Eze 41:13 | afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte 33394 Eze 41:14 | 14      En de breedte van het voorste 33395 Eze 41:14 | voorste deel des huizes, en der afgesneden plaats tegen 33396 Eze 41:15 | dat achter dezelve was, en derzelver galerijen van 33397 Eze 41:15 | derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd 33398 Eze 41:15 | binnensten      tempel, en de voorhuizen des voorhofs. ~ 33399 Eze 41:16 | 16      De dorpelen, en de gesloten vensters en 33400 Eze 41:16 | en de gesloten vensters en de galerijen rondom die 33401 Eze 41:16 | beschoten met hout rondom henen, en van de aarde tot aan de 33402 Eze 41:17 | hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste 33403 Eze 41:17 | was, en tot het binnenste en buitenste huis toe, en aan 33404 Eze 41:17 | binnenste en buitenste huis toe, en aan den gansen wand rondom 33405 Eze 41:17 | rondom henen in het binnenste en buitenste, al bij maten. ~ 33406 Eze 41:18 | 18      En het was gemaakt met cherubs 33407 Eze 41:18 | was gemaakt met cherubs en palmbomen; zodat er een 33408 Eze 41:18 | palmboom was tussen cherub en cherub, en elke cherub had 33409 Eze 41:18 | tussen cherub en cherub, en elke cherub had twee aangezichten; ~ 33410 Eze 41:19 | tegen den palmboom van deze, en eens jongen leeuws aangezicht 33411 Eze 41:20 | de deur waren de cherubs en de palmbomen gemaakt, ook 33412 Eze 41:21 | tempels waren vierkant; en aangaande het voorste deel 33413 Eze 41:22 | altaars was drie ellen, en zijn lengte twee ellen, 33414 Eze 41:22 | zijn lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; en 33415 Eze 41:22 | en het had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden 33416 Eze 41:22 | zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van hout. 33417 Eze 41:22 | zijn wanden waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is 33418 Eze 41:23 | 23      De tempel nu en het heiligdom hadden beide 33419 Eze 41:24 | 24      En er waren twee bladen aan 33420 Eze 41:24 | kon; twee aan de ene deur, en twee bladen aan de andere. ~ 33421 Eze 41:25 | 25      En aan dezelve, namelijk aan 33422 Eze 41:25 | des tempels, waren cherubs en palmbomen gemaakt, gelijk 33423 Eze 41:25 | de wanden gemaakt waren; en het hout aan het voorste 33424 Eze 41:26 | 26      En aan de gesloten vensteren 33425 Eze 41:26 | waren ook palmbomen van deze en van gene zijde, aan de zijden 33426 Eze 41:26 | zijden van het voorhuis; en aan de zijkameren van het 33427 Eze 41:26 | zijkameren van het huis, en aan de dikke planken. ~  ~ 33428 Eze 42:1 | den weg van het noorden; en hij bracht mij tot de kameren, 33429 Eze 42:1 | tegenover de afgesneden plaats, en die      tegenover het gebouw 33430 Eze 42:2 | de deur van het noorden; en de breedte was vijftig ellen. ~ 33431 Eze 42:3 | het binnenste voorhof had, en tegenover het plaveisel, 33432 Eze 42:4 | 4      En voor de kameren was een 33433 Eze 42:4 | breedte; naar binnen toe, en een weg van een el; en de 33434 Eze 42:4 | en een weg van een el; en de deuren van dezelve waren 33435 Eze 42:5 | dezelve), dan de onderste en dan de middelste des gebouws. ~ 33436 Eze 42:6 | benauwder dan de onderste en dan de middelste van de 33437 Eze 42:8 | had, was vijftig ellen; en ziet, voor aan den tempel 33438 Eze 42:10 | aan de afgesneden plaats, en voor aan het gebouw, waren 33439 Eze 42:11 | 11      En de weg voor dezelve henen 33440 Eze 42:11 | naar derzelver breedte; en al haar uitgangen      waren 33441 Eze 42:11 | ook naar derzelver wijzen en naar derzelver deuren. ~ 33442 Eze 42:12 | 12      En gelijk de deuren der kameren, 33443 Eze 42:13 | kameren van het noorden, en de kameren van het zuiden, 33444 Eze 42:13 | allerheiligste dingen henenleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer, 33445 Eze 42:13 | henenleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, 33446 Eze 42:13 | spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, want de      33447 Eze 42:14 | die zijn een heiligheid; en zij zullen andere klederen 33448 Eze 42:14 | andere klederen aantrekken, en naderen tot hetgeen voor 33449 Eze 42:15 | weg naar het oosten zag, en hij mat ze rondom henen. ~ 33450 Eze 42:19 | ging om naar de westzijde, en hij mat vijfhonderd rieten, 33451 Eze 42:20 | was vijfhonderd rieten, en de breedte vijfhonderd, 33452 Eze 42:20 | maken tussen het heilige en      onheilige. ~  ~ 33453 Eze 43:2 | 2      En ziet, de heerlijkheid des 33454 Eze 43:2 | den weg naar het oosten; en Zijn stem was als het geruis 33455 Eze 43:2 | geruis van vele wateren, en de aarde werd verlicht van 33456 Eze 43:3 | 3      En alzo was de gedaante van 33457 Eze 43:3 | om de stad te verderven; en het waren gezichten, als 33458 Eze 43:3 | had aan de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~ 33459 Eze 43:4 | 4      En de heerlijkheid des HEEREN 33460 Eze 43:5 | 5      En de Geest nam mij op, en 33461 Eze 43:5 | En de Geest nam mij op, en bracht mij in het binnenste 33462 Eze 43:5 | in het binnenste voorhof; en ziet, de heerlijkheid des 33463 Eze 43:6 | 6      En ik hoorde Een, Die met mij 33464 Eze 43:6 | mij sprak, uit het huis; en de man was bij mij staande. ~ 33465 Eze 43:7 | 7      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! 33466 Eze 43:7 | de plaats Mijns troons, en de plaats der zolen Mijner 33467 Eze 43:7 | Israels, in eeuwigheid; en die      van het huis Israels 33468 Eze 43:7 | koningen, met hun hoererij en met de dode lichamen hunner 33469 Eze 43:8 | stelden aan Mijn dorpel, en hun post nevens Mijn post, 33470 Eze 43:8 | maar een wand tussen Mij en tussen hen was, en verontreinigden 33471 Eze 43:8 | tussen Mij en tussen hen was, en verontreinigden Mijn heiligen 33472 Eze 43:9 | zullen zij hun hoererij en de dode lichamen hunner 33473 Eze 43:9 | koningen verre van Mij wegdoen; en Ik zal in het midden van 33474 Eze 43:10 | vanwege hun ongerechtigheden, en laat ze het patroon afmeten. ~ 33475 Eze 43:11 | 11      En indien zij schaamrood worden 33476 Eze 43:11 | bekend den vorm van het huis, en zijn gestaltenis, en zijn 33477 Eze 43:11 | huis, en zijn gestaltenis, en zijn uitgangen, en zijn 33478 Eze 43:11 | gestaltenis, en zijn uitgangen, en zijn ingangen, en      al 33479 Eze 43:11 | uitgangen, en zijn ingangen, en      al zijn vormen, en 33480 Eze 43:11 | en      al zijn vormen, en al zijn ordinantien, ja, 33481 Eze 43:11 | ordinantien, ja, al zijn vormen en al zijn wetten; en schrijf 33482 Eze 43:11 | vormen en al zijn wetten; en schrijf het voor hun ogen, 33483 Eze 43:11 | opdat zij zijn gansen vorm en al zijn ordinantien bewaren, 33484 Eze 43:11 | zijn ordinantien bewaren, en dezelve doen. ~ 33485 Eze 43:13 | 13      En dit zijn de maten des altaars, 33486 Eze 43:13 | ellen, zijnde de el een el en een handbreed; de boezem 33487 Eze 43:13 | handbreed; de boezem van een el, en een el de breedte; en zijn 33488 Eze 43:13 | el, en een el de breedte; en zijn einde aan zijn rand 33489 Eze 43:13 | rand rondom een span;      en dit is de rug des altaars. ~ 33490 Eze 43:14 | onderste afzetsel, twee ellen; en de breedte een el; en van 33491 Eze 43:14 | ellen; en de breedte een el; en van het kleinste afzetsel 33492 Eze 43:14 | grootste afzetsel, vier ellen, en de breedte      een el. ~ 33493 Eze 43:15 | 15      En de Harel vier ellen; en 33494 Eze 43:15 | En de Harel vier ellen; en van den Ariel voorts opwaarts, 33495 Eze 43:17 | 17      En het afzetsel veertien ellen 33496 Eze 43:17 | breedte, aan zijn vier zijden, en de rand rondom hetzelve, 33497 Eze 43:17 | hetzelve, de helft ener el; en de boezem daaraan, een el 33498 Eze 43:17 | daaraan, een el rondom; en      zijn trappen ziende 33499 Eze 43:18 | 18      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! 33500 Eze 43:18 | brandoffer daarop te offeren, en om bloed      daarop te


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License