1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
3001 Gen 44:4 | zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen, en u
3002 Gen 44:4 | en u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken
3003 Gen 44:4 | hoop van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u
3004 Gen 44:5 | ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn,
3005 Gen 44:5 | zullen mijne zijn, als Ruben en Simeon. ~
3006 Gen 44:7 | om tot Efrath te komen; en ik begroef haar aldaar aan
3007 Gen 44:8 | 8 En Israel zag de zonen van
3008 Gen 44:8 | zag de zonen van Jozef, en zeide: Wiens zijn deze?
3009 Gen 44:9 | 9 En Jozef zeide tot zijn vader:
3010 Gen 44:9 | God hier gegeven heeft. En hij zeide: Breng hen toch
3011 Gen 44:10 | ouderdom; hij kon niet zien; en hij deed hen naderen tot
3012 Gen 44:10 | zich; toen kuste hij hen, en omhelsde hen. ~
3013 Gen 44:11 | 11 En Israel zeide tot Jozef:
3014 Gen 44:12 | uitgaan van zijn knieen; en hij boog zich voor zijn
3015 Gen 44:13 | 13 En Jozef nam die beiden, Efraim
3016 Gen 44:13 | tegenover Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand,
3017 Gen 44:13 | tegenover Israels rechterhand, en hij deed hen naderen tot
3018 Gen 44:14 | strekte zijn rechterhand uit, en legde die op het hoofd van
3019 Gen 44:14 | hoewel hij de minste was, en zijn linkerhand op het hoofd
3020 Gen 44:15 | 15 En hij zegende Jozef, en zeide:
3021 Gen 44:15 | 15 En hij zegende Jozef, en zeide: De God, voor Wiens
3022 Gen 44:15 | aangezicht mijn vaders, Abraham en Izak, gewandeld hebben,
3023 Gen 44:16 | kwaad, zegene deze jongeren, en dat in hen mijn naam genoemd
3024 Gen 44:16 | mijn naam genoemd worde, en de naam mijner vaderen,
3025 Gen 44:16 | mijner vaderen, Abraham en Izak, en dat zij vermenigvuldigen
3026 Gen 44:16 | vaderen, Abraham en Izak, en dat zij vermenigvuldigen
3027 Gen 44:17 | het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders
3028 Gen 44:18 | 18 En Jozef zeide tot zijn vader:
3029 Gen 44:19 | zijn vader weigerde het, en zeide: Ik weet het, mijn
3030 Gen 44:19 | ook tot een volk worden, en hij zal ook groot worden;
3031 Gen 44:19 | broeder groter worden dan hij, en zijn zaad zal een volle
3032 Gen 44:20 | God zette u als Efraim en als Manasse! En hij zette
3033 Gen 44:20 | als Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor Manasse. ~
3034 Gen 44:21 | God zal met ulieden wezen, en Hij zal u wederbrengen in
3035 Gen 44:22 | 22 En ik heb u een stuk lands
3036 Gen 44:22 | hetwelk ik, met mijn zwaard en met mijn boog, uit de hand
3037 Gen 45:1 | Daarna riep Jakob zijn zonen, en hij zeide: Verzamelt u,
3038 Gen 45:1 | hij zeide: Verzamelt u, en ik zal u verkondigen, hetgeen
3039 Gen 45:2 | 2 Komt samen en hoort, gij, zonen van Jakob!
3040 Gen 45:2 | hoort, gij, zonen van Jakob! en hoort naar Israel, uw vader. ~
3041 Gen 45:3 | eerstgeborene, mijn kracht, en het begin mijner macht;
3042 Gen 45:3 | voortreffelijkste in hoogheid, en de voortreffelijkste in
3043 Gen 45:5 | 5 Simeon en Levi zijn gebroeders! hun
3044 Gen 45:6 | de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij
3045 Gen 45:7 | toorn, want hij is heftig; en hun verbolgenheid, want
3046 Gen 45:7 | hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder
3047 Gen 45:9 | zich neder als een leeuw, en als een oude leeuw; wie
3048 Gen 45:10 | voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken
3049 Gen 45:11 | jongen ezel aan den wijnstok, en het veulen zijner ezelin
3050 Gen 45:11 | zijn kleed in den wijn, en zijn mantel in wijndruivenbloed. ~
3051 Gen 45:12 | van ogen door den wijn, en wit van tanden door de melk. ~
3052 Gen 45:13 | de haven der zeeen wonen, en hij zal aan de haven der
3053 Gen 45:13 | haven der schepen wezen; en zijn zijde zal zijn naar
3054 Gen 45:15 | rust zag, dat zij goed was, en het land, dat het lustig
3055 Gen 45:15 | zijn schouder om te dragen, en was dienende onder cijns. ~
3056 Gen 45:20 | zijn brood zal vet zijn; en hij zal koninklijke lekkernijen
3057 Gen 45:23 | wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat; ~
3058 Gen 45:23 | aangedaan, en beschoten, en hem gehaat; ~
3059 Gen 45:24 | in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn
3060 Gen 45:25 | vaders God, Die u zal helpen, en van den Almachtige, Die
3061 Gen 45:25 | met zegeningen der borsten en der baarmoeder! ~
3062 Gen 45:26 | op het hoofd van Jozef, en op den hoofdschedel des
3063 Gen 45:27 | morgens zal hij roof eten, en des avonds zal hij buit
3064 Gen 45:28 | van Israel zijn twaalf; en dit is het, wat hun vader
3065 Gen 45:29 | 29 Daarna gebood hij hun, en zeide tot hen: Ik word verzameld
3066 Gen 45:31 | hebben zij Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw; daar
3067 Gen 45:31 | hebben zij Izak begraven, en Rebekka, zijn huisvrouw;
3068 Gen 45:31 | Rebekka, zijn huisvrouw; en daar heb ik Lea begraven. ~
3069 Gen 45:32 | 32 De akker, en de spelonk, die daarin is,
3070 Gen 45:33 | voeten samen op het bed, en hij gaf den geest, en hij
3071 Gen 45:33 | bed, en hij gaf den geest, en hij werd verzameld tot zijn
3072 Gen 46:1 | zijns vaders aangezicht, en hij weende over hem, en
3073 Gen 46:1 | en hij weende over hem, en kuste hem. ~
3074 Gen 46:2 | 2 En Jozef gebood zijn knechten,
3075 Gen 46:2 | zijn vader balsemen zouden; en de medicijnmeesters balsemden
3076 Gen 46:3 | 3 En veertig dagen werden aan
3077 Gen 46:3 | dergenen, die gebalsemd werden; en de Egyptenaars beweenden
3078 Gen 46:6 | 6 En Farao zeide: Trek op en
3079 Gen 46:6 | En Farao zeide: Trek op en begraaf uw vader, gelijk
3080 Gen 46:7 | 7 En Jozef toog op, om zijn vader
3081 Gen 46:7 | zijn vader te begraven; en met hem togen op alle Farao'
3082 Gen 46:7 | de oudsten van zijn huis, en al de oudsten des lands
3083 Gen 46:8 | het ganse huis van Jozef, en zijn broeders, en het huis
3084 Gen 46:8 | Jozef, en zijn broeders, en het huis zijns vaders; alleen
3085 Gen 46:8 | alleen hun kleine kinderen, en hun schapen, en hun runderen
3086 Gen 46:8 | kinderen, en hun schapen, en hun runderen lieten zij
3087 Gen 46:9 | 9 En met hem togen op, zo wagenen
3088 Gen 46:9 | zo wagenen als ruiteren; en het was een zeer zwaar heir. ~
3089 Gen 46:10 | hielden zij daar een grote en zeer zware rouwklage; en
3090 Gen 46:10 | en zeer zware rouwklage; en hij maakte zijn vader een
3091 Gen 46:12 | 12 En zijn zonen deden hem, gelijk
3092 Gen 46:13 | hem in het land Kanaan, en begroeven hem in de spelonk
3093 Gen 46:14 | Jozef weder in Egypte, hij en zijn broeders, en allen,
3094 Gen 46:14 | Egypte, hij en zijn broeders, en allen, die met hem opgetogen
3095 Gen 46:15 | Misschien zal ons Jozef haten, en hij zal ons gewisselijk
3096 Gen 46:17 | overtreding uwer broederen, en hun zonde; want zij hebben
3097 Gen 46:17 | van den God uws vaders! En Jozef weende, als zij tot
3098 Gen 46:18 | kwamen ook zijn broeders, en vielen voor hem neder, en
3099 Gen 46:18 | en vielen voor hem neder, en zeiden: Zie, wij zijn u
3100 Gen 46:19 | 19 En Jozef zeide tot hen: Vreest
3101 Gen 46:21 | dan, vreest niet! Ik zal u en uw kleine kinderen onderhouden.
3102 Gen 46:21 | onderhouden. Zo troostte hij hen, en sprak naar hun hart. ~
3103 Gen 46:22 | dan woonde in Egypte, hij en het huis zijns vaders; en
3104 Gen 46:22 | en het huis zijns vaders; en Jozef leefde honderd en
3105 Gen 46:22 | en Jozef leefde honderd en tien jaren. ~
3106 Gen 46:23 | 23 En Jozef zag van Efraim kinderen,
3107 Gen 46:24 | 24 En Jozef zeide tot zijn broederen:
3108 Gen 46:24 | u gewisselijk bezoeken, en Hij zal u doen optrekken
3109 Gen 46:24 | hetwelk hij aan Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft. ~
3110 Gen 46:25 | 25 En Jozef deed de zonen van
3111 Gen 46:26 | 26 En Jozef stierf, honderd en
3112 Gen 46:26 | En Jozef stierf, honderd en tien jaren oud zijnde; en
3113 Gen 46:26 | en tien jaren oud zijnde; en zij balsemden hem, en men
3114 Gen 46:26 | zijnde; en zij balsemden hem, en men legde hem in een kist
3115 Exo 1:2 | 2 Ruben, Simeon, Levi, en Juda; ~
3116 Exo 1:3 | 3 Issaschar, Zebulon, en Benjamin; ~
3117 Exo 1:4 | 4 Dan en Nafthali, Gad en Aser. ~
3118 Exo 1:4 | 4 Dan en Nafthali, Gad en Aser. ~
3119 Exo 1:6 | nu Jozef gestorven was, en al zijn broeders, en al
3120 Exo 1:6 | was, en al zijn broeders, en al dat geslacht, ~
3121 Exo 1:7 | kinderen Israels vruchtbaar en wiesen overvloedig, en zij
3122 Exo 1:7 | vruchtbaar en wiesen overvloedig, en zij vermeerderden, en werden
3123 Exo 1:7 | overvloedig, en zij vermeerderden, en werden gans zeer machtig,
3124 Exo 1:10 | het niet vermenigvuldige, en het geschiede, als er enige
3125 Exo 1:10 | vervoege tot onze vijanden, en tegen ons strijde, en uit
3126 Exo 1:10 | vijanden, en tegen ons strijde, en uit het land optrekke. ~
3127 Exo 1:11 | 11 En zij zetten oversten der
3128 Exo 1:11 | Farao schatsteden, Pitom en Raamses. ~
3129 Exo 1:12 | hoe meer het vermeerderde, en hoe meer het wies; zodat
3130 Exo 1:13 | 13 En de Egyptenaars deden de
3131 Exo 1:14 | met harden dienst, in leem en in tichelstenen, en met
3132 Exo 1:14 | leem en in tichelstenen, en met allen dienst op het
3133 Exo 1:15 | welker ener naam Sifra, en de naam der andere Pua was; ~
3134 Exo 1:16 | 16 En zeide: Wanneer gij de Hebreinnen
3135 Exo 1:16 | Hebreinnen in het baren helpt, en ziet haar op de stoelen;
3136 Exo 1:17 | vroedvrouwen vreesden God, en deden niet, gelijk als de
3137 Exo 1:18 | Egypte de vroedvrouwen, en zeide tot haar: Waarom hebt
3138 Exo 1:19 | 19 En de vroedvrouwen zeiden tot
3139 Exo 1:20 | aan de vroedvrouwen goed; en dat volk vermeerderde, en
3140 Exo 1:20 | en dat volk vermeerderde, en het werd zeer machtig. ~
3141 Exo 1:21 | 21 En het geschiedde, dewijl de
3142 Exo 2:1 | 1 En een man van het huis van
3143 Exo 2:1 | het huis van Levi ging, en nam een dochter van Levi. ~
3144 Exo 2:2 | 2 En de vrouw werd zwanger, en
3145 Exo 2:2 | En de vrouw werd zwanger, en baarde een zoon. Toen zij
3146 Exo 2:3 | hem een kistje van biezen, en belijmde het met lijm en
3147 Exo 2:3 | en belijmde het met lijm en met pek; en zij legde het
3148 Exo 2:3 | het met lijm en met pek; en zij legde het knechtje daarin,
3149 Exo 2:3 | legde het knechtje daarin, en legde het in de biezen,
3150 Exo 2:4 | 4 En zijn zuster stelde zich
3151 Exo 2:5 | 5 En de dochter van Farao ging
3152 Exo 2:5 | te wassen in de rivier; en haar jonkvrouwen wandelden
3153 Exo 2:5 | zij haar dienstmaagd heen, en liet het halen. ~
3154 Exo 2:6 | zo zag zij dat knechtje; en ziet, het jongsken weende;
3155 Exo 2:6 | ziet, het jongsken weende; en zij werd met barmhartigheid
3156 Exo 2:6 | barmhartigheid bewogen over hetzelve, en zij zeide: Dit is een van
3157 Exo 2:7 | dochter: Zal ik heengaan, en u een voedstervrouw uit
3158 Exo 2:8 | 8 En de dochter van Farao zeide
3159 Exo 2:8 | zeide tot haar: Ga heen. En de jonge maagd ging, en
3160 Exo 2:8 | En de jonge maagd ging, en riep des knechtjes moeder. ~
3161 Exo 2:9 | Neem dit knechtje heen, en zoog het mij; ik zal u uw
3162 Exo 2:9 | ik zal u uw loon geven. En de vrouw nam het knechtje
3163 Exo 2:9 | de vrouw nam het knechtje en zoogde het. ~
3164 Exo 2:10 | 10 En toen het knechtje groot
3165 Exo 2:10 | het tot Farao's dochter, en het werd haar ten zoon;
3166 Exo 2:10 | het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes,
3167 Exo 2:10 | noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem uit
3168 Exo 2:11 | 11 En het geschiedde in die dagen,
3169 Exo 2:11 | uitging tot zijn broederen, en bezag hun lasten; en hij
3170 Exo 2:11 | broederen, en bezag hun lasten; en hij zag, dat een Egyptisch
3171 Exo 2:12 | 12 En hij zag herwaarts en gindswaarts;
3172 Exo 2:12 | 12 En hij zag herwaarts en gindswaarts; en toen hij
3173 Exo 2:12 | herwaarts en gindswaarts; en toen hij zag, dat er niemand
3174 Exo 2:12 | versloeg hij den Egyptenaar, en verborg hem in het zand. ~
3175 Exo 2:13 | daags ging hij wederom uit, en ziet, twee Hebreeuwse mannen
3176 Exo 2:13 | Hebreeuwse mannen twistten; en hij zeide tot den ongerechte:
3177 Exo 2:14 | heeft u tot een overste en rechter over ons gezet?
3178 Exo 2:14 | hebt? Toen vreesde Mozes, en zeide: Voorwaar, deze zaak
3179 Exo 2:15 | voor Farao's aangezicht, en woonde in het land Midian,
3180 Exo 2:15 | woonde in het land Midian, en hij zat bij een waterput. ~
3181 Exo 2:16 | 16 En de priester in Midian had
3182 Exo 2:16 | die kwamen om te putten, en vulden de drinkbakken, om
3183 Exo 2:17 | Toen kwamen de herders, en zij dreven haar van daar;
3184 Exo 2:17 | daar; doch Mozes stond op, en verloste ze, en drenkte
3185 Exo 2:17 | stond op, en verloste ze, en drenkte haar kudden. ~
3186 Exo 2:18 | 18 En toen zij tot haar vader
3187 Exo 2:19 | uit de hand der herderen; en hij heeft ook overvloedig
3188 Exo 2:19 | overvloedig voor ons geput, en de kudde gedrenkt. ~
3189 Exo 2:20 | 20 En hij zeide tot zijn dochters:
3190 Exo 2:21 | 21 En Mozes bewilligde bij den
3191 Exo 2:21 | bewilligde bij den man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter
3192 Exo 2:22 | 22 Die baarde een zoon; en hij noemde zijn naam Gersom;
3193 Exo 2:23 | 23 En het geschiedde na vele dezer
3194 Exo 2:23 | kinderen Israels zuchtten en schreeuwden over den dienst;
3195 Exo 2:23 | schreeuwden over den dienst; en hun gekrijt over hun dienst
3196 Exo 2:24 | 24 En God hoorde hun gekerm, en
3197 Exo 2:24 | En God hoorde hun gekerm, en God gedacht aan Zijn verbond
3198 Exo 2:24 | verbond met Abraham, met Izak, en met Jakob. ~
3199 Exo 2:25 | 25 En God zag de kinderen Israels
3200 Exo 2:25 | de kinderen Israels aan, en God kende hen. ~ ~
3201 Exo 3:1 | 1 En Mozes hoedde de kudde van
3202 Exo 3:1 | de priester in Midian; en hij leidde de kudde achter
3203 Exo 3:1 | kudde achter de woestijn, en hij kwam aan den berg Gods,
3204 Exo 3:2 | 2 En de Engel des HEEREN verscheen
3205 Exo 3:2 | midden van een braambos; en hij zag, en ziet, het braambos
3206 Exo 3:2 | een braambos; en hij zag, en ziet, het braambos brandde
3207 Exo 3:2 | braambos brandde in het vuur, en het braambos werd niet verteerd. ~
3208 Exo 3:3 | 3 En Mozes zeide: Ik zal mij
3209 Exo 3:3 | mij nu daarheen wenden, en bezien dat grote gezicht,
3210 Exo 3:4 | midden van het braambos, en zeide: Mozes, Mozes! En
3211 Exo 3:4 | en zeide: Mozes, Mozes! En hij zeide: Zie, hier ben
3212 Exo 3:5 | 5 En Hij zeide: Nader hier niet
3213 Exo 3:6 | Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes
3214 Exo 3:6 | Izak en de God van Jakob. En Mozes verborg zijn aangezicht,
3215 Exo 3:7 | 7 En de HEERE zeide: Ik heb zeer
3216 Exo 3:7 | volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord,
3217 Exo 3:8 | de hand der Egyptenaren, en het opvoere uit dit land,
3218 Exo 3:8 | dit land, naar een goed en ruim land, naar een land,
3219 Exo 3:8 | land, vloeiende van melk en honig, tot de plaats der
3220 Exo 3:8 | plaats der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten,
3221 Exo 3:8 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten,
3222 Exo 3:8 | Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten,
3223 Exo 3:8 | Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten. ~
3224 Exo 3:8 | Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten. ~
3225 Exo 3:9 | 9 En nu, zie, het geschrei der
3226 Exo 3:9 | Israels is tot Mij gekomen; en ook heb Ik gezien de verdrukking,
3227 Exo 3:10 | 10 Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden,
3228 Exo 3:11 | dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israels
3229 Exo 3:12 | zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn,
3230 Exo 3:13 | tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: De God uwer
3231 Exo 3:13 | mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn
3232 Exo 3:14 | 14 En God zeide tot Mozes: Ik
3233 Exo 3:15 | Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob, heeft
3234 Exo 3:15 | is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn gedachtenis
3235 Exo 3:16 | 16 Ga heen, en verzamel de oudsten van
3236 Exo 3:16 | verzamel de oudsten van Israel, en zeg tot hen: De HEERE, de
3237 Exo 3:16 | de God van Abraham, Izak en Jakob, zeggende: Ik heb
3238 Exo 3:16 | ulieden getrouwelijk bezocht, en hetgeen ulieden in Egypte
3239 Exo 3:17 | het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten,
3240 Exo 3:17 | Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten,
3241 Exo 3:17 | Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten,
3242 Exo 3:17 | Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten;
3243 Exo 3:17 | Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten; tot het
3244 Exo 3:17 | land, vloeiende van melk en honig. ~
3245 Exo 3:18 | 18 En zij zullen uw stem horen;
3246 Exo 3:18 | zij zullen uw stem horen; en gij zult gaan, gij en de
3247 Exo 3:18 | horen; en gij zult gaan, gij en de oudsten van Israel, tot
3248 Exo 3:18 | tot den koning van Egypte, en gijlieden zult tot hem zeggen:
3249 Exo 3:20 | zal Mijn hand uitstrekken, en Egypte slaan met al Mijn
3250 Exo 3:21 | 21 En Ik zal dit volk genade geven
3251 Exo 3:21 | de ogen der Egyptenaren; en het zal geschieden, wanneer
3252 Exo 3:22 | vrouw zal van haar naburin, en van de waardin haars huizes,
3253 Exo 3:22 | huizes, eisen zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen;
3254 Exo 3:22 | vaten, en gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden
3255 Exo 3:22 | zult gijlieden op uw zonen, en op uw dochteren leggen,
3256 Exo 3:22 | op uw dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven. ~ ~
3257 Exo 4:1 | 1 Toen antwoordde Mozes, en zeide: Maar zie, zij zullen
3258 Exo 4:2 | 2 En de HEERE zeide tot hem:
3259 Exo 4:2 | hem: Wat is er in uw hand? En hij zeide: Een staf. ~
3260 Exo 4:3 | 3 En Hij zeide: Werp hem ter
3261 Exo 4:3 | zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde!
3262 Exo 4:3 | werd hij tot een slang; en Mozes vlood van haar. ~
3263 Exo 4:4 | Mozes: Strek uw hand uit, en grijp haar bij haar staart!
3264 Exo 4:4 | strekte hij zijn hand uit, en vatte haar, en zij werd
3265 Exo 4:4 | hand uit, en vatte haar, en zij werd tot een staf in
3266 Exo 4:5 | Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob. ~
3267 Exo 4:6 | 6 En de HEERE zeide verder tot
3268 Exo 4:6 | nu uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand in zijn
3269 Exo 4:6 | daarna trok hij ze uit, en ziet, zijn hand was melaats,
3270 Exo 4:7 | 7 En Hij zeide: Steek uw hand
3271 Exo 4:7 | hand wederom in uw boezem. En hij stak zijn hand wederom
3272 Exo 4:7 | hij ze uit zijn boezem, en ziet, zij was weder als
3273 Exo 4:8 | 8 En het zal geschieden, zo zij
3274 Exo 4:9 | 9 En het zal geschieden, zo zij
3275 Exo 4:9 | van de wateren der rivier, en giet ze op het droge; zo
3276 Exo 4:10 | want ik ben zwaar van mond, en zwaar van tong. ~
3277 Exo 4:11 | 11 En de HEERE zeide tot hem:
3278 Exo 4:12 | 12 En nu ga henen, en Ik zal met
3279 Exo 4:12 | 12 En nu ga henen, en Ik zal met uw mond zijn,
3280 Exo 4:12 | Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren, wat gij spreken
3281 Exo 4:14 | toorn des HEEREN over Mozes, en Hij zeide: is niet Aaron,
3282 Exo 4:14 | hij zeer wel spreken zal, en ook, zie, hij zal uitgaan
3283 Exo 4:15 | dan zult tot hem spreken, en de woorden in zijn mond
3284 Exo 4:15 | woorden in zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond, en met
3285 Exo 4:15 | en Ik zal met uw mond, en met zijn mond zijn; en Ik
3286 Exo 4:15 | en met zijn mond zijn; en Ik zal ulieden leren, wat
3287 Exo 4:16 | 16 En hij zal voor u tot het volk
3288 Exo 4:16 | u tot het volk spreken; en het zal geschieden, dat
3289 Exo 4:16 | u tot een mond zal zijn, en gij zult hem tot een god
3290 Exo 4:18 | 18 Toen ging Mozes heen, en keerde weder tot Jethro,
3291 Exo 4:18 | Jethro, zijn schoonvader, en zeide tot hem: Laat mij
3292 Exo 4:18 | broederen, die in Egypte zijn, en zie, of zij nog leven. Jethro
3293 Exo 4:20 | Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn zonen, en voerde hen
3294 Exo 4:20 | zijn vrouw, en zijn zonen, en voerde hen op een ezel,
3295 Exo 4:20 | voerde hen op een ezel, en keerde weder in Egypteland;
3296 Exo 4:20 | keerde weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods
3297 Exo 4:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes:
3298 Exo 4:23 | 23 En Ik heb tot u gezegd: Laat
3299 Exo 4:24 | 24 En het geschiedde op den weg,
3300 Exo 4:24 | de HEERE hem tegenkwam, en zocht hem te doden. ~
3301 Exo 4:25 | nam Zippora een stenen mes en besneed de voorhuid haars
3302 Exo 4:25 | de voorhuid haars zoons, en wierp die voor zijn voeten,
3303 Exo 4:25 | wierp die voor zijn voeten, en zeide: Voorwaar, gij zijt
3304 Exo 4:26 | 26 En Hij liet van hem af. Toen
3305 Exo 4:27 | tegemoet in de woestijn. En hij ging, en ontmoette hem
3306 Exo 4:27 | de woestijn. En hij ging, en ontmoette hem aan den berg
3307 Exo 4:27 | ontmoette hem aan den berg Gods, en hij kuste hem. ~
3308 Exo 4:28 | 28 En Mozes gaf Aaron te kennen
3309 Exo 4:28 | HEEREN, Die hem gezonden had, en al de tekenen, die Hij hem
3310 Exo 4:29 | 29 Toen ging Mozes en Aaron, en zij verzamelden
3311 Exo 4:29 | Toen ging Mozes en Aaron, en zij verzamelden al de oudsten
3312 Exo 4:30 | 30 En Aaron sprak al de woorden,
3313 Exo 4:30 | tot Mozes gesproken had; en hij deed de tekenen voor
3314 Exo 4:31 | 31 En het volk geloofde, en zij
3315 Exo 4:31 | 31 En het volk geloofde, en zij hoorden, dat de HEERE
3316 Exo 4:31 | kinderen Israels bezocht, en dat Hij hun verdrukking
3317 Exo 4:31 | Hij hun verdrukking zag, en zij neigden hun hoofden,
3318 Exo 4:31 | zij neigden hun hoofden, en aanbaden. ~ ~
3319 Exo 5:1 | 1 En daarna gingen Mozes en Aaron
3320 Exo 5:1 | 1 En daarna gingen Mozes en Aaron heen, en zeiden tot
3321 Exo 5:1 | gingen Mozes en Aaron heen, en zeiden tot Farao: Alzo zegt
3322 Exo 5:2 | Ik ken den HEERE niet, en ik zal ook Israel niet laten
3323 Exo 5:3 | drie dagen in de woestijn, en den HEERE, onzen God, offeren,
3324 Exo 5:4 | Egypte tot hen: Gij, Mozes en Aaron! waarom trekt gij
3325 Exo 5:5 | lands is alreeds te veel; en zoudt gijlieden hen doen
3326 Exo 5:6 | aandrijvers onder het volk, en deszelfs ambtlieden, zeggende: ~
3327 Exo 5:7 | tichelstenen, als gisteren en eergisteren; laat hen zelven
3328 Exo 5:7 | laat hen zelven heengaan, en stro voor zichzelven verzamelen. ~
3329 Exo 5:8 | 8 En het getal der tichelstenen,
3330 Exo 5:8 | tichelstenen, die zij gisteren en eergisteren gemaakt hebben,
3331 Exo 5:9 | daaraan te doen hebben, en zich niet vergapen aan leugenachtige
3332 Exo 5:10 | aandrijvers des volks uit, en deszelfs ambtlieden, en
3333 Exo 5:10 | en deszelfs ambtlieden, en spraken tot het volk, zeggende:
3334 Exo 5:13 | 13 En de aandrijvers drongen aan,
3335 Exo 5:14 | 14 En de ambtlieden der kinderen
3336 Exo 5:14 | hadden, werden geslagen, en men zeide: Waarom hebt gijlieden
3337 Exo 5:14 | voren, alzo ook gisteren en heden? ~
3338 Exo 5:15 | ambtlieden der kinderen Israels, en schreeuwden tot Farao, zeggende:
3339 Exo 5:16 | wordt geen stro gegeven, en zij zeggen tot ons: Maakt
3340 Exo 5:16 | Maakt de tichelstenen; en ziet, uw knechten worden
3341 Exo 5:20 | 20 En zij ontmoetten Mozes en
3342 Exo 5:20 | En zij ontmoetten Mozes en Aaron, die tegen hen over
3343 Exo 5:21 | 21 En zeiden tot hen: De HEERE
3344 Exo 5:21 | hen: De HEERE zie op u, en richte het, dewijl dat gij
3345 Exo 5:21 | stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn knechten, gevende
3346 Exo 5:22 | Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Heere! waarom hebt
3347 Exo 5:23 | hij dit volk kwaad gedaan; en Gij hebt Uw volk geenszins
3348 Exo 6:1 | Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben de
3349 Exo 6:2 | 2 En Ik ben aan Abraham, Izak,
3350 Exo 6:2 | Ik ben aan Abraham, Izak, en Jakob verschenen, als God
3351 Exo 6:3 | 3 En ook heb Ik Mijn verbond
3352 Exo 6:4 | 4 En ook heb Ik gehoord het gekerm
3353 Exo 6:4 | in dienstbaarheid houden, en Ik heb aan Mijn verbond
3354 Exo 6:5 | Israels: Ik ben de HEERE! en Ik zal ulieden uitleiden
3355 Exo 6:5 | lasten der Egyptenaren, en Ik zal u redden uit hun
3356 Exo 6:5 | uit hun dienstbaarheid, en zal u verlossen door een
3357 Exo 6:5 | door een uitgestrekten arm, en door grote gerichten; ~
3358 Exo 6:6 | 6 En Ik zal ulieden tot Mijn
3359 Exo 6:6 | tot Mijn volk aannemen, en Ik zal ulieden tot een God
3360 Exo 6:6 | ulieden tot een God zijn; en gijlieden zult bekennen,
3361 Exo 6:7 | 7 En Ik zal ulieden brengen in
3362 Exo 6:7 | Ik het aan Abraham, Izak, en Jakob geven zou; en Ik zal
3363 Exo 6:7 | Izak, en Jakob geven zou; en Ik zal het ulieden geven
3364 Exo 6:8 | 8 En Mozes sprak alzo tot de
3365 Exo 6:8 | benauwdheid des geestes, en vanwege de harde dienstbaarheid. ~
3366 Exo 6:12 | sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun bevel
3367 Exo 6:12 | tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun bevel aan de kinderen
3368 Exo 6:12 | aan de kinderen Israels, en aan Farao, den koning van
3369 Exo 6:13 | van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi;
3370 Exo 6:13 | Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen
3371 Exo 6:14 | 14 En de zonen van Simeon: Jemuel,
3372 Exo 6:14 | zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin,
3373 Exo 6:14 | Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zohar,
3374 Exo 6:14 | Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zohar, en Saul,
3375 Exo 6:14 | Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zohar, en Saul, de zoon
3376 Exo 6:14 | Ohad, en Jachin, en Zohar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische;
3377 Exo 6:15 | naar hun geboorten: Gerson, en Kehath, en Merari. En de
3378 Exo 6:15 | geboorten: Gerson, en Kehath, en Merari. En de jaren des
3379 Exo 6:15 | Gerson, en Kehath, en Merari. En de jaren des levens van
3380 Exo 6:15 | Levi waren honderd zeven en dertig jaren. ~
3381 Exo 6:16 | zonen van Gerson: Libni en Simei, naar hun huisgezinnen.
3382 Exo 6:17 | 17 En de zonen van Kehath: Amram,
3383 Exo 6:17 | zonen van Kehath: Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel,
3384 Exo 6:17 | Kehath: Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel, en de
3385 Exo 6:17 | Amram, en Jizhar, en Hebron, en Uzziel, en de jaren des
3386 Exo 6:17 | Jizhar, en Hebron, en Uzziel, en de jaren des levens van
3387 Exo 6:17 | Kehath waren honderd drie en dertig jaren. ~
3388 Exo 6:18 | 18 En de zonen van Merari: Machli
3389 Exo 6:18 | zonen van Merari: Machli en Musi; dit zijn de huisgezinnen
3390 Exo 6:19 | 19 En Amram nam Jochebed, zijn
3391 Exo 6:19 | moei, zich tot huisvrouw, en zij baarde hem Aaron en
3392 Exo 6:19 | en zij baarde hem Aaron en Mozes; en de jaren des levens
3393 Exo 6:19 | baarde hem Aaron en Mozes; en de jaren des levens van
3394 Exo 6:19 | Amram waren honderd zeven en dertig jaren. ~
3395 Exo 6:20 | 20 En de zonen van Jizhar: Korah,
3396 Exo 6:20 | zonen van Jizhar: Korah, en Nefeg, en Zichri. ~
3397 Exo 6:20 | Jizhar: Korah, en Nefeg, en Zichri. ~
3398 Exo 6:21 | 21 En de zonen van Uzziel: Misael,
3399 Exo 6:21 | zonen van Uzziel: Misael, en Elzafan, en Sithri. ~
3400 Exo 6:21 | Uzziel: Misael, en Elzafan, en Sithri. ~
3401 Exo 6:22 | 22 En Aaron nam zich tot een vrouw
3402 Exo 6:22 | Amminadab, zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en
3403 Exo 6:22 | en zij baarde hem Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. ~
3404 Exo 6:22 | Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. ~
3405 Exo 6:23 | 23 En de zonen van Korah waren:
3406 Exo 6:23 | van Korah waren: Assir, en Elkana, en Abiasaf; dat
3407 Exo 6:23 | waren: Assir, en Elkana, en Abiasaf; dat zijn de huisgezinnen
3408 Exo 6:24 | 24 En Eleazar, de zoon van Aaron,
3409 Exo 6:24 | van Putiel tot een vrouw; en zij baarde hem Pinehas.
3410 Exo 6:25 | 25 Dit is Aaron en Mozes, tot welke de HEERE
3411 Exo 6:26 | Egypte leidden; dit is Mozes en Aaron. ~
3412 Exo 6:27 | 27 En het geschiedde te dien dage,
3413 Exo 7:1 | een god gezet over Farao; en Aaron, uw broeder, zal uw
3414 Exo 7:2 | wat Ik u gebieden zal; en Aaron, uw broeder, zal tot
3415 Exo 7:3 | Farao's hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn
3416 Exo 7:3 | en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland
3417 Exo 7:4 | naar ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan Egypte
3418 Exo 7:4 | hand aan Egypte leggen, en voeren Mijn heiren, Mijn
3419 Exo 7:5 | over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israels uit
3420 Exo 7:6 | 6 Toen deed Mozes en Aaron, als hun de HEERE
3421 Exo 7:7 | 7 En Mozes was tachtig jaar oud,
3422 Exo 7:7 | Mozes was tachtig jaar oud, en Aaron was drie en tachtig
3423 Exo 7:7 | jaar oud, en Aaron was drie en tachtig jaar oud, toen zij
3424 Exo 7:8 | 8 En de HEERE sprak tot Mozes
3425 Exo 7:8 | de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
3426 Exo 7:9 | Aaron zeggen: Neem uw staf, en werp hem voor Farao's aangezicht
3427 Exo 7:10 | 10 Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen in,
3428 Exo 7:10 | Aaron tot Farao henen in, en deden alzo, gelijk de HEERE
3429 Exo 7:10 | gelijk de HEERE geboden had; en Aaron wierp zijn staf neder
3430 Exo 7:10 | voor Farao's aangezicht, en voor het aangezicht zijner
3431 Exo 7:10 | aangezicht zijner knechten; en hij werd tot een draak. ~
3432 Exo 7:11 | Farao nu riep ook de wijzen en de guichelaars; en de Egyptische
3433 Exo 7:11 | wijzen en de guichelaars; en de Egyptische tovenaars
3434 Exo 7:12 | ieder wierp zijn staf neder, en zij werden tot draken; maar
3435 Exo 7:15 | aan den oever der rivier, en den staf, die in een slang
3436 Exo 7:16 | 16 En gij zult tot hem zeggen:
3437 Exo 7:17 | in deze rivier is, slaan, en het zal in bloed veranderd
3438 Exo 7:18 | 18 En de vis in de rivier zal
3439 Exo 7:18 | zodat de rivier zal stinken; en de Egyptenaars zullen vermoeid
3440 Exo 7:19 | tot Aaron: Neem uw staf, en steek uw hand uit over de
3441 Exo 7:19 | stromen, over hun rivieren, en over hun poelen, en over
3442 Exo 7:19 | rivieren, en over hun poelen, en over alle vergadering hunner
3443 Exo 7:19 | wateren, dat zij bloed worden; en er zij bloed in het ganse
3444 Exo 7:19 | Egypteland, beide in houten en in stenen vaten. ~
3445 Exo 7:20 | 20 Mozes nu en Aaron deden alzo, gelijk
3446 Exo 7:20 | gelijk de HEERE geboden had; en hij hief den staf op, en
3447 Exo 7:20 | en hij hief den staf op, en sloeg het water, dat in
3448 Exo 7:20 | voor de ogen van Farao, en voor de ogen van zijn knechten;
3449 Exo 7:20 | ogen van zijn knechten; en al het water in de rivier
3450 Exo 7:21 | 21 En de vis, die in de rivier
3451 Exo 7:21 | in de rivier was, stierf; en de rivier stonk, zodat de
3452 Exo 7:21 | rivier niet drinken konden; en er was bloed in het ganse
3453 Exo 7:22 | Farao's hart verstokte, en hij hoorde naar hen niet,
3454 Exo 7:23 | 23 En Farao keerde zich om, en
3455 Exo 7:23 | En Farao keerde zich om, en ging naar zijn huis; en
3456 Exo 7:23 | en ging naar zijn huis; en hij zette zijn hart daar
3457 Exo 8:1 | Mozes: Ga in tot Farao, en zeg tot hem: Zo zegt de
3458 Exo 8:2 | 2 En indien gij het weigert te
3459 Exo 8:3 | krielen, die zullen opkomen, en in uw huis komen, en in
3460 Exo 8:3 | opkomen, en in uw huis komen, en in uw slaapkamer, ja, op
3461 Exo 8:3 | de huizen uwer knechten, en op uw volk, en in uw bakovens,
3462 Exo 8:3 | knechten, en op uw volk, en in uw bakovens, en in uw
3463 Exo 8:3 | volk, en in uw bakovens, en in uw baktroggen. ~
3464 Exo 8:4 | 4 En de vorsen zullen opkomen,
3465 Exo 8:4 | vorsen zullen opkomen, op u, en op uw volk, en op al uw
3466 Exo 8:4 | opkomen, op u, en op uw volk, en op al uw knechten. ~
3467 Exo 8:5 | uw staf, over de stromen, en over de rivieren, en over
3468 Exo 8:5 | stromen, en over de rivieren, en over de poelen; en doe vorsen
3469 Exo 8:5 | rivieren, en over de poelen; en doe vorsen opkomen over
3470 Exo 8:6 | 6 En Aaron strekte zijn hand
3471 Exo 8:6 | over de wateren van Egypte, en er kwamen vorsen op en bedekten
3472 Exo 8:6 | en er kwamen vorsen op en bedekten Egypteland. ~
3473 Exo 8:7 | alzo, met hun bezweringen; en zij deden vorsen over Egypteland
3474 Exo 8:8 | 8 En Farao riep Mozes en Aaron,
3475 Exo 8:8 | 8 En Farao riep Mozes en Aaron, en zeide: Bidt vuriglijk
3476 Exo 8:8 | Farao riep Mozes en Aaron, en zeide: Bidt vuriglijk tot
3477 Exo 8:8 | dat Hij de vorsen van mij en van mijn volk wegneme; zo
3478 Exo 8:9 | Tegen wanneer zal ik voor u, en voor uw knechten, en voor
3479 Exo 8:9 | u, en voor uw knechten, en voor uw volk, vuriglijk
3480 Exo 8:9 | bidden, om deze vorsen van u en van uw huizen te verdelgen,
3481 Exo 8:10 | dan zeide: Tegen morgen. En hij zeide: Het zij naar
3482 Exo 8:11 | zullen de vorsen van u, en van uw huizen, en van uw
3483 Exo 8:11 | van u, en van uw huizen, en van uw knechten, en van
3484 Exo 8:11 | huizen, en van uw knechten, en van uw volk wijken; zij
3485 Exo 8:12 | 12 Toen ging Mozes en Aaron uit van Farao; en
3486 Exo 8:12 | en Aaron uit van Farao; en Mozes riep tot den HEERE,
3487 Exo 8:13 | 13 En de HEERE deed naar het woord
3488 Exo 8:13 | naar het woord van Mozes; en de vorsen stierven, uit
3489 Exo 8:13 | huizen, uit de voorzalen, en uit de velden. ~
3490 Exo 8:14 | 14 En zij vergaderden ze samen
3491 Exo 8:14 | vergaderden ze samen bij hopen, en het land stonk. ~
3492 Exo 8:16 | Aaron: Strek uw staf uit, en sla het stof der aarde,
3493 Exo 8:17 | 17 En zij deden alzo; want Aaron
3494 Exo 8:17 | hand uit met zijn staf, en sloeg het stof der aarde,
3495 Exo 8:17 | sloeg het stof der aarde, en er werden vele luizen aan
3496 Exo 8:17 | vele luizen aan de mensen, en aan het vee; al het stof
3497 Exo 8:18 | de luizen aan de mensen, en aan het vee. ~
3498 Exo 8:20 | Maak u morgen vroeg op, en stel u voor Farao's aangezicht;
3499 Exo 8:20 | zal aan het water uitgaan, en zeg tot hem: Zo zegt de
3500 Exo 8:21 | ongedierte zenden op u, en op uw knechten, en op uw
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |