Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
35501 Nah 1:2 | aan Zijn wederpartijders, en Hij behoudt den toorn Zijn      35502 Nah 1:3 | doch van grote kracht, en Hij houdt den schuldige 35503 Nah 1:3 | HEEREN weg is in wervelwind, en in storm, en de wolken zijn 35504 Nah 1:3 | wervelwind, en in storm, en de wolken zijn het stof      35505 Nah 1:4 | Hij scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt 35506 Nah 1:4 | zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt alle rivieren; 35507 Nah 1:4 | verdroogt alle rivieren; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt 35508 Nah 1:5 | De bergen beven voor Hem, en de heuvelen versmelten; 35509 Nah 1:5 | de heuvelen versmelten; en de aarde licht zich op voor 35510 Nah 1:5 | op voor Zijn aangezicht, en de wereld, en allen, die 35511 Nah 1:5 | aangezicht, en de wereld, en allen, die daarin wonen. ~ 35512 Nah 1:6 | voor Zijn gramschap staan, en wie zal voor de hittigheid 35513 Nah 1:6 | is uitgestort als vuur, en de rotsstenen worden van 35514 Nah 1:7 | den dag der benauwdheid, en Hij kent hen, die op Hem 35515 Nah 1:8 | 8      En met een doorgaanden vloed 35516 Nah 1:8 | haar plaats te niet maken; en duisternis zal Zijn vijanden 35517 Nah 1:10 | gevlochten zijn als doornen, en dronken zijn, gelijk zij 35518 Nah 1:12 | HEERE: Zijn zij voorspoedig, en alzo velen, alzo zullen 35519 Nah 1:12 | zij ook geschoren worden, en hij zal doorgaan; Ik heb 35520 Nah 1:13 | Ik zijn juk van u breken, en zal uw banden verscheuren. ~ 35521 Nah 1:14 | Ik uitroeien de gesneden en gegoten beelden; Ik zal 35522 Nah 2:2 | hebben ze ledig gemaakt, en zij hebben hun wijnranken 35523 Nah 2:3 | dage als hij zich bereidt; en de spiesen worden      geschud. ~ 35524 Nah 2:4 | wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; hun 35525 Nah 2:6 | rivieren zullen geopend worden, en het paleis zal versmelten. ~ 35526 Nah 2:7 | 7      En Huzab zal gevankelijk weggevoerd 35527 Nah 2:7 | zal haar heten voortgaan; en haar maagden zullen haar 35528 Nah 2:10 | uitgeledigd, uitgeput, en haar hart versmelt, en de 35529 Nah 2:10 | en haar hart versmelt, en de knieen schudden, en in 35530 Nah 2:10 | en de knieen schudden, en in al de lenden is smart, 35531 Nah 2:10 | in al de lenden is smart, en hun aller aangezichten betrekken, 35532 Nah 2:11 | nu de woning der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? 35533 Nah 2:11 | de leeuw, de oude leeuw, en het leeuwenwelp wandelde, 35534 Nah 2:11 | het leeuwenwelp wandelde, en er was niemand, die hen 35535 Nah 2:12 | roofde voor zijn welpen, en worgde voor zijn oude leeuwinnen, 35536 Nah 2:12 | holen vervulde met roof, en zijn woningen met het geroofde. ~ 35537 Nah 2:13 | de HEERE der heirscharen, en Ik zal haar wagenen in rook 35538 Nah 2:13 | wagenen in rook verbranden, en het zwaard zal uw jonge 35539 Nah 2:13 | jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien 35540 Nah 2:13 | uitroeien van de      aarde, en de stem uwer gezanten zal 35541 Nah 3:1 | bloedstad, die gans vol leugen, en verscheuring is! de roof 35542 Nah 3:2 | is het geklap der zweep, en het geluid van het bulderen 35543 Nah 3:2 | het bulderen der raderen; en de paarden stampen, en de 35544 Nah 3:2 | en de paarden stampen, en de wagens springen op. ~ 35545 Nah 3:3 | als de bliksemende spies, en er zal veelheid der verslagenen 35546 Nah 3:3 | veelheid der verslagenen zijn, en een zware menigte der dode 35547 Nah 3:4 | hoererijen volken verkocht heeft, en geslachten met haar toverijen. ~ 35548 Nah 3:5 | de HEERE der heirscharen, en Ik zal uw zomen ontdekken 35549 Nah 3:5 | ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid, 35550 Nah 3:5 | den heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken uw schande      35551 Nah 3:6 | 6      En Ik zal verfoeilijke dingen 35552 Nah 3:6 | verfoeilijke dingen op u werpen, en u tot schande maken, en 35553 Nah 3:6 | en u tot schande maken, en Ik zal u als een spiegel 35554 Nah 3:7 | 7      En het zal geschieden, dat 35555 Nah 3:7 | van u wegvlieden zullen en zeggen: Nineve is verstoord, 35556 Nah 3:9 | 9      Morenland en Egypte waren haar macht, 35557 Nah 3:9 | Egypte waren haar macht, en er was geen einde; Put en 35558 Nah 3:9 | en er was geen einde; Put en Lybea waren tot uw hulp. ~ 35559 Nah 3:10 | straten verpletterd geworden; en over haar geeerden hebben 35560 Nah 3:10 | hebben zij het lot geworpen, en      al haar groten zijn 35561 Nah 3:14 | vastigheden; ga in de klei, en treed in het leem; verbeter 35562 Nah 3:16 | kevers zullen invallen, en er van vliegen. ~ 35563 Nah 3:17 | zijn als de sprinkhanen, en uw krijgsoversten als de 35564 Nah 3:18 | bergen wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen. ~ 35565 Zep 1:3 | Ik zal wegrapen mensen en beesten; Ik zal wegrapen 35566 Zep 1:3 | wegrapen de vogelen des hemels, en de vissen der zee, en de 35567 Zep 1:3 | hemels, en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; 35568 Zep 1:4 | 4      En Ik zal Mijn hand uitstrekken 35569 Zep 1:4 | uitstrekken tegen Juda, en tegen alle inwoners van 35570 Zep 1:4 | inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien 35571 Zep 1:4 | het overblijfsel van Baal, en den naam der Chemarim met 35572 Zep 1:5 | 5      En die zich nederbuigen op 35573 Zep 1:5 | voor het heir des hemels, en die zich nederbuigende zweren 35574 Zep 1:5 | nederbuigende zweren bij den HEERE, en zweren bij Malcham; ~ 35575 Zep 1:6 | 6      En die terugkeren van achter 35576 Zep 1:6 | terugkeren van achter den HEERE; en die den HEERE niet zoeken, 35577 Zep 1:6 | die den HEERE niet zoeken, en vragen naar Hem niet. ~ 35578 Zep 1:8 | 8      En het zal geschieden in den 35579 Zep 1:8 | zal doen over de vorsten, en over de kinderen des konings, 35580 Zep 1:8 | de kinderen des konings, en over allen, die zich kleden 35581 Zep 1:9 | heren vullen met geweld en bedrog. ~ 35582 Zep 1:10 | 10      En er zal te dien dage, spreekt 35583 Zep 1:10 | zijn van de Vispoort af, en een gehuil van het tweede 35584 Zep 1:10 | van het tweede gedeelte, en een grote breuk van de heuvelen 35585 Zep 1:12 | 12      En het zal geschieden te dien 35586 Zep 1:12 | met lantaarnen doorzoeken; en Ik zal bezoeking doen over 35587 Zep 1:12 | De HEERE doet geen goed, en Hij doet geen kwaad. ~ 35588 Zep 1:13 | vermogen ten roof worden, en hun huizen tot verwoesting; 35589 Zep 1:13 | zullen ze niet bewonen; en zij planten wijngaarden, 35590 Zep 1:14 | is nabij; hij is nabij, en zeer haastende; de stem 35591 Zep 1:15 | een dag der benauwdheid en des angstes, een dag der 35592 Zep 1:15 | angstes, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der 35593 Zep 1:15 | een dag der duisternis en der donkerheid, een      35594 Zep 1:15 | donkerheid, een      dag der wolk en der dikke donkerheid; ~ 35595 Zep 1:16 | Een dag der bazuin en des geklanks tegen de vaste 35596 Zep 1:16 | geklanks tegen de vaste steden en tegen de hoge hoeken. ~ 35597 Zep 1:17 | 17      En Ik zal de mensen bang maken, 35598 Zep 1:17 | tegen den HEERE gezondigd; en hun bloed zal vergoten worden 35599 Zep 1:17 | vergoten worden als stof, en hun vlees zal      worden 35600 Zep 2:4 | Gaza zal verlaten wezen, en Askelon zal ter verwoesting 35601 Zep 2:4 | in den middag verdrijven, en Ekron zal uitgeworteld worden. ~ 35602 Zep 2:5 | Kanaan, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat      35603 Zep 2:6 | 6      En de landstreek der zee zal 35604 Zep 2:6 | uitgegraven putten der herders, en betuiningen der kudden. ~ 35605 Zep 2:7 | 7      En de landstreek zal wezen 35606 Zep 2:7 | God, hen zal bezocht, en hun gevangenis zal gewend 35607 Zep 2:8 | beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden der kinderen 35608 Zep 2:8 | Mijn volk beschimpt hebben, en hebben zich groot gemaakt 35609 Zep 2:9 | zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, 35610 Zep 2:9 | Gomorra, een netelheide,      en een zoutgroeve, en een verwoesting 35611 Zep 2:9 | en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! 35612 Zep 2:9 | volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks 35613 Zep 2:10 | want zij hebben beschimpt, en hebben zich groot gemaakt 35614 Zep 2:11 | der aarde doen uitteren; en een iegelijk uit zijn plaats 35615 Zep 2:13 | uitstrekken tegen het Noorden, en Hij zal Assur verdoen; en 35616 Zep 2:13 | en Hij zal Assur verdoen; en Hij zal Nineve stellen tot 35617 Zep 2:14 | 14      En in het midden van haar zullen 35618 Zep 2:15 | haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; 35619 Zep 3:1 | Wee der ijselijke, en der bevlekte, der verdrukkende 35620 Zep 3:11 | opspringen over uw hovaardij, en gij zult u voortaan niet 35621 Zep 3:12 | overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op 35622 Zep 3:13 | doen, noch leugen spreken, en in hun mond zal geen bedriegelijke 35623 Zep 3:13 | maar zij zullen weiden en      nederliggen, en niemand 35624 Zep 3:13 | weiden en      nederliggen, en niemand zal hen verschrikken. ~ 35625 Zep 3:14 | juich, Israel; wees blijde, en spring op van vreugde van 35626 Zep 3:19 | uw verdrukkers verdoen; en Ik zal de hinkenden behoeden, 35627 Zep 3:19 | zal de hinkenden behoeden, en de uitgestotenen verzamelen; 35628 Zep 3:19 | uitgestotenen verzamelen; en Ik zal ze stellen tot een 35629 Zep 3:19 | ze stellen tot een lof, en tot een naam, in het ganse      35630 Zep 3:20 | ulieden zetten tot een naam en tot een lof, onder alle 35631 Zac 1:4 | toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen;      35632 Zac 1:4 | maar zij hoorden niet, en zij luisterden niet naar 35633 Zac 1:5 | vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen zij 35634 Zac 1:6 | Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die Ik 35635 Zac 1:6 | te doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo 35636 Zac 1:7 | 7      Op den vier en twintigsten dag, in de elfde 35637 Zac 1:8 | Ik zag des nachts, en ziet, een Man rijdende op 35638 Zac 1:8 | rijdende op een rood paard, en Hij stond tussen de mirten, 35639 Zac 1:8 | die in de diepte waren; en achter Hem waren rode, bruine 35640 Zac 1:8 | achter Hem waren rode, bruine en witte paarden. ~ 35641 Zac 1:9 | 9      En Ik zeide: Mijn Heere! wat 35642 Zac 1:10 | tussen de mirten stond, en zeide: Deze zijn het, die 35643 Zac 1:11 | 11      En zij antwoordden den Engel 35644 Zac 1:11 | tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben het land 35645 Zac 1:11 | hebben het land doorwandeld, en ziet, het ganse land zit 35646 Zac 1:11 | ziet, het ganse land zit en het is stil. ~ 35647 Zac 1:12 | antwoordde den Engel des HEEREN, en zeide: HEERE der heirscharen! 35648 Zac 1:12 | ontfermen over Jeruzalem, en over de steden van Juda, 35649 Zac 1:13 | 13      En de HEERE antwoordde den 35650 Zac 1:14 | 14      En de Engel, Die met mij sprak, 35651 Zac 1:14 | Ik ijver over Jeruzalem en over Sion met een groten 35652 Zac 1:15 | 15      En Ik ben met een zeer groten 35653 Zac 1:16 | de HEERE der heirscharen, en het richtsnoer      zal 35654 Zac 1:17 | HEERE zal Sion nog troosten, en Hij zal      Jeruzalem nog 35655 Zac 1:18 | 18      En ik hief mijn ogen op, en 35656 Zac 1:18 | En ik hief mijn ogen op, en zag; en ziet, er waren vier 35657 Zac 1:18 | hief mijn ogen op, en zag; en ziet, er waren vier hoornen. ~ 35658 Zac 1:19 | 19      En ik zeide tot den Engel, 35659 Zac 1:19 | mij sprak: Wat zijn deze? En Hij zeide tot mij: Dat zijn 35660 Zac 1:19 | hoornen, welke Juda, Israel en Jeruzalem verstrooid hebben. ~ 35661 Zac 1:20 | 20      En de HEERE toonde mij vier 35662 Zac 1:21 | ik: Wat komen die maken? En Hij sprak, zeggende: Dat 35663 Zac 2:1 | Wederom hief ik mijn ogen op, en ik zag; en ziet, er was 35664 Zac 2:1 | mijn ogen op, en ik zag; en ziet, er was een man, en 35665 Zac 2:1 | en ziet, er was een man, en in zijn hand was een meetsnoer. ~ 35666 Zac 2:2 | 2      En ik zeide: Waar gaat gij 35667 Zac 2:2 | zeide: Waar gaat gij henen? En hij zeide tot mij: Om Jeruzalem 35668 Zac 2:2 | hoe groot haar breedte, en hoe groot haar lengte wezen 35669 Zac 2:3 | 3      En ziet, de Engel, Die met 35670 Zac 2:3 | met mij sprak, ging uit; en een andere Engel ging uit, 35671 Zac 2:4 | 4      En hij zeide tot hem: Loop, 35672 Zac 2:4 | vanwege de veelheid der mensen en der beesten, die in het      35673 Zac 2:5 | 5      En Ik zal haar wezen, spreekt 35674 Zac 2:5 | een vurige muur rondom; en Ik zal tot heerlijkheid 35675 Zac 2:9 | over henlieden bewegen, en zij zullen hunnen knechten 35676 Zac 2:10 | 10      Juich en verblijd u, gij dochter 35677 Zac 2:10 | Sions; want zie, Ik kom, en Ik zal in het midden van 35678 Zac 2:11 | 11      En vele heidenen zullen te 35679 Zac 2:11 | HEERE toegevoegd worden, en zij zullen Mij tot een volk 35680 Zac 2:11 | Mij tot een volk wezen; en Ik zal in het midden van 35681 Zac 2:11 | het midden van u wonen; en gij zult weten, dat de HEERE      35682 Zac 2:12 | deel, in het heilige land, en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen. ~ 35683 Zac 3:1 | van den Engel des HEEREN; en de satan stond aan zijn 35684 Zac 3:4 | Toen antwoordde Hij, en sprak tot degenen, die voor 35685 Zac 3:4 | ongerechtigheid van u weggenomen, en Ik zal u wisselklederen 35686 Zac 3:5 | hoed op zijn hoofd zetten. En zij zetten dien reinen hoed 35687 Zac 3:5 | reinen hoed op zijn hoofd, en zij togen hem klederen aan; 35688 Zac 3:5 | togen hem klederen aan; en de Engel des HEEREN stond 35689 Zac 3:7 | Mijn wegen zult wandelen, en indien gij Mijn wacht zult 35690 Zac 3:7 | gij ook Mijn huis richten, en ook Mijn voorhoven      35691 Zac 3:7 | voorhoven      bewaren; en Ik zal u wandelingen geven 35692 Zac 3:8 | Josua, gij hogepriester! gij en uw vrienden, die voor uw 35693 Zac 3:9 | de HEERE der heirscharen, en Ik zal de ongerechtigheid 35694 Zac 3:10 | nodigen tot onder den wijnstok en tot onder den vijgeboom. ~  ~ 35695 Zac 4:1 | 1      En de Engel, Die met mij sprak, 35696 Zac 4:1 | met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij op, gelijk 35697 Zac 4:2 | 2      En Hij zeide tot mij: Wat ziet 35698 Zac 4:2 | zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, 35699 Zac 4:2 | gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel gouden 35700 Zac 4:2 | geheel gouden kandelaar, en een oliekruikje boven deszelfs 35701 Zac 4:2 | oliekruikje boven deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; 35702 Zac 4:2 | lampen      hadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven 35703 Zac 4:3 | 3      En twee olijfbomen daarnevens, 35704 Zac 4:3 | rechterzijde van het oliekruikje, en een tot deszelfs linkerzijde. ~ 35705 Zac 4:4 | 4      En ik antwoordde, en zeide 35706 Zac 4:4 | 4      En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die 35707 Zac 4:5 | Engel, Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij 35708 Zac 4:5 | niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~ 35709 Zac 4:6 | Toen antwoordde Hij, en sprak tot mij, zeggende: 35710 Zac 4:11 | Verder antwoordde ik, en zeide tot Hem: Wat zijn 35711 Zac 4:11 | rechterzijde des kandelaars, en aan zijn linkerzijde? ~ 35712 Zac 4:12 | 12      En andermaal antwoordende, 35713 Zac 4:13 | 13      En Hij sprak tot mij, zeggende: 35714 Zac 4:13 | gij niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~ 35715 Zac 5:1 | 1      En ik hief mijn ogen weder 35716 Zac 5:1 | hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, een vliegende 35717 Zac 5:1 | ogen weder op, en ik zag; en ziet, een vliegende rol. ~ 35718 Zac 5:2 | 2      En Hij zeide tot mij: Wat ziet 35719 Zac 5:2 | zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een vliegende 35720 Zac 5:2 | lengte is van twintig ellen, en haar breedte van tien ellen. ~ 35721 Zac 5:4 | in het huis van den dief, en in het huis desgenen, die 35722 Zac 5:4 | Mijn Naam valselijk zweer; en hij zal het      verteren, 35723 Zac 5:4 | verteren, met zijn houten en zijn stenen. ~ 35724 Zac 5:5 | 5      En de Engel, Die met mij sprak, 35725 Zac 5:5 | met mij sprak, ging uit, en zeide tot mij: Hef nu uw 35726 Zac 5:5 | mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat dit zij, dat er 35727 Zac 5:6 | 6      En ik zeide: Wat is dat? En 35728 Zac 5:6 | En ik zeide: Wat is dat? En Hij zeide: Dit is een efa, 35729 Zac 5:7 | 7      En ziet, een plaat van lood 35730 Zac 5:7 | van lood werd opgeheven, en er was een vrouw, zittende 35731 Zac 5:8 | 8      En Hij zeide: Deze is de goddeloosheid; 35732 Zac 5:8 | Deze is de goddeloosheid; en Hij wierp ze in het midden 35733 Zac 5:8 | in het midden van de efa; en Hij wierp het loden gewicht 35734 Zac 5:9 | 9      En ik hief mijn ogen op, en 35735 Zac 5:9 | En ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee vrouwen 35736 Zac 5:9 | mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee vrouwen kwamen 35737 Zac 5:9 | twee vrouwen kwamen voort, en wind was in haar vleugelen, 35738 Zac 5:9 | wind was in haar vleugelen, en zij hadden vleugelen, als 35739 Zac 5:9 | vleugelen eens ooievaars; en zij voerden      de efa 35740 Zac 5:9 | de efa tussen de aarde en tussen den hemel. ~ 35741 Zac 5:11 | 11      En Hij zeide tot mij: Om haar 35742 Zac 5:11 | dat zij daar gevestigd en gesteld worde op haar grondvesting. ~  ~ 35743 Zac 6:1 | 1      En ik hief mijn ogen weder 35744 Zac 6:1 | hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wangens 35745 Zac 6:1 | ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wangens gingen 35746 Zac 6:1 | van tussen twee bergen, en die bergen waren bergen 35747 Zac 6:2 | wagen waren rode paarden; en aan den tweeden wagen waren 35748 Zac 6:3 | 3      En aan den derden wagen witte 35749 Zac 6:3 | derden wagen witte paarden; en aan den vierden wagen hagelvlekkige 35750 Zac 6:4 | 4      En ik antwoordde, en zeide 35751 Zac 6:4 | 4      En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die 35752 Zac 6:5 | 5      En de Engel antwoordde, en 35753 Zac 6:5 | En de Engel antwoordde, en zeide tot mij: Deze zijn 35754 Zac 6:6 | uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve 35755 Zac 6:6 | gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit 35756 Zac 6:7 | 7      En die sterke paarden gingen 35757 Zac 6:7 | sterke paarden gingen uit, en zochten voort te gaan, om 35758 Zac 6:7 | heen, doorwandelt het land. En zij doorwandelden het land. ~ 35759 Zac 6:8 | 8      En Hij riep mij, en sprak tot 35760 Zac 6:8 | 8      En Hij riep mij, en sprak tot mij, zeggende: 35761 Zac 6:9 | 9      En des HEEREN woord geschiedde 35762 Zac 6:10 | van Cheldai, van Tobia, en van Jedaja, en kom gij te 35763 Zac 6:10 | van Tobia, en van Jedaja, en kom gij te dien dage, en 35764 Zac 6:10 | en kom gij te dien dage, en ga in ten huize van Josia, 35765 Zac 6:11 | Te weten, neem zilver en goud, en maak kronen; en 35766 Zac 6:11 | weten, neem zilver en goud, en maak kronen; en zet ze op 35767 Zac 6:11 | en goud, en maak kronen; en zet ze op het hoofd van 35768 Zac 6:12 | 12      En spreek tot hem, zeggende: 35769 Zac 6:12 | uit Zijn plaats spruiten, en Hij zal des      HEEREN 35770 Zac 6:13 | tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad dragen, 35771 Zac 6:13 | zal het sieraad dragen, en Hij zal zitten, en heersen 35772 Zac 6:13 | dragen, en Hij zal zitten, en heersen op Zijn troon; en 35773 Zac 6:13 | en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester zijn op 35774 Zac 6:13 | priester zijn op Zijn troon; en de raad des vredes      35775 Zac 6:14 | 14      En die kronen zullen wezen 35776 Zac 6:14 | zullen wezen voor Chelem, en voor Tobia, en voor Jedaja, 35777 Zac 6:14 | voor Chelem, en voor Tobia, en voor Jedaja, en voor Chen, 35778 Zac 6:14 | voor Tobia, en voor Jedaja, en voor Chen, den zoon van 35779 Zac 6:15 | 15      En die verre zijn, zullen komen, 35780 Zac 6:15 | verre zijn, zullen komen, en zullen bouwen in den tempel 35781 Zac 6:15 | in den tempel des HEEREN, en gijlieden zult weten, dat 35782 Zac 7:2 | God gezonden had Sarezer, en Regem-Melech, en zijn mannen, 35783 Zac 7:2 | Sarezer, en Regem-Melech, en zijn mannen, om het aangezicht 35784 Zac 7:3 | HEEREN der heirscharen waren, en tot de profeten, zeggende: 35785 Zac 7:5 | ganse volk dezes lands, en tot de priesters, zeggende: 35786 Zac 7:5 | zeggende: Toen gij vasttet en rouwklaagdet, in de vijfde 35787 Zac 7:5 | rouwklaagdet, in de vijfde en in de zevende maand, namelijk 35788 Zac 7:6 | 6      Of als gij at, en als gij dronkt, waart gij 35789 Zac 7:6 | gij het niet, die daar at, en gij, die daar dronkt? ~ 35790 Zac 7:7 | toen Jeruzalem bewoond en gerust was, en haar steden 35791 Zac 7:7 | Jeruzalem bewoond en gerust was, en haar steden rondom haar; 35792 Zac 7:7 | haar steden rondom haar; en het zuiden en de      laagte 35793 Zac 7:7 | rondom haar; en het zuiden en de      laagte bewoond was? ~ 35794 Zac 7:9 | een waarachtig gericht, en doet goedertierenheid en 35795 Zac 7:9 | en doet goedertierenheid en barmhartigheden, de een 35796 Zac 7:10 | 10      En verdrukt de weduwe noch 35797 Zac 7:10 | vreemdeling noch den ellendige; en denkt niet in uw hart de 35798 Zac 7:11 | weigerden op te merken, en togen hun schouder terug, 35799 Zac 7:11 | togen hun schouder terug, en zij verzwaarden hun oren, 35800 Zac 7:12 | 12      En zij maakten hun hart als 35801 Zac 7:12 | zij niet hoorden de wet en de woorden, die de HEERE 35802 Zac 7:14 | welke zij niet kenden; en het land werd achter hen 35803 Zac 8:3 | ben wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van 35804 Zac 8:3 | midden van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal geheten worden 35805 Zac 8:3 | worden een stad der waarheid, en de berg des      HEEREN 35806 Zac 8:4 | Er zullen nog oude mannen en oude vrouwen zitten op de 35807 Zac 8:5 | 5      En de straten dier stad zullen 35808 Zac 8:5 | vervuld worden met knechtjes en meisjes, spelende op haar 35809 Zac 8:7 | uit het land des opgangs, en uit het land des nedergangs 35810 Zac 8:8 | 8      En Ik zal hen herwaarts brengen, 35811 Zac 8:8 | Jeruzalem wonen zullen; en zij zullen Mij tot een volk 35812 Zac 8:8 | zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, 35813 Zac 8:8 | een God zijn, in waarheid en in      gerechtigheid. ~ 35814 Zac 8:10 | des mensen loon te niet, en het loon van het vee was 35815 Zac 8:10 | loon van het vee was geen; en de uitgaande en de inkomende 35816 Zac 8:10 | was geen; en de uitgaande en de inkomende hadden geen 35817 Zac 8:12 | wijnstok zal zijn vrucht geven, en de aarde zal haar inkomen 35818 Zac 8:12 | zal haar inkomen geven, en de hemelen zullen hun dauw 35819 Zac 8:12 | hemelen zullen hun dauw geven; en Ik zal het overblijfsel 35820 Zac 8:13 | 13      En het zal geschieden, gelijk 35821 Zac 8:13 | als gij, o huis van Juda! en gij, o huis Israels, geweest 35822 Zac 8:13 | zal Ik ulieden behoeden, en gij zult een zegening      35823 Zac 8:14 | de HEERE der heirscharen, en het      heeft Mij niet 35824 Zac 8:15 | goed te doen aan Jeruzalem, en aan het huis van Juda; vreest 35825 Zac 8:16 | naaste; oordeelt de waarheid en een oordeel des vredes in 35826 Zac 8:17 | 17      En denkt niet de een des anderen 35827 Zac 8:17 | anderen kwaad in ulieder hart; en hebt een valsen eed niet 35828 Zac 8:19 | Het vasten der vierde, en het vasten der vijfde, en 35829 Zac 8:19 | en het vasten der vijfde, en het vasten der zevende, 35830 Zac 8:19 | het vasten der zevende, en het vasten der tiende maand, 35831 Zac 8:19 | van Juda tot      vreugde, en tot blijdschap, en tot vrolijke 35832 Zac 8:19 | vreugde, en tot blijdschap, en tot vrolijke hoogtijden 35833 Zac 8:19 | wezen; hebt dan de waarheid en den vrede lief. ~ 35834 Zac 8:20 | geschieden, dat de volken, en de inwoners van vele steden 35835 Zac 8:21 | 21      En de inwoners der ene stad 35836 Zac 8:21 | het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE der      heirscharen 35837 Zac 8:22 | Alzo zullen vele volken, en machtige heidenen komen, 35838 Zac 8:22 | te Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht des HEEREN 35839 Zac 9:1 | HEEREN over het land Chadrach en Damaskus, deszelfs rust; 35840 Zac 9:2 | 2      En ook zal Hij Hamath met dezelve 35841 Zac 9:2 | met dezelve bepalen; Tyrus en Sidon, hoewel zij zeer wijs 35842 Zac 9:3 | 3      En Tyrus zich sterkten gebouwd 35843 Zac 9:3 | sterkten gebouwd heeft, en zilver verzameld heeft als 35844 Zac 9:3 | verzameld heeft als stof, en fijn goud als slijk der 35845 Zac 9:4 | haar uit het bezit stoten, en Hij zal haar vesting in 35846 Zac 9:4 | vesting in de zee verslaan; en zij zal met vuur verteerd 35847 Zac 9:5 | Askelon zal het zien, en zal vrezen; desgelijks Gaza, 35848 Zac 9:5 | vrezen; desgelijks Gaza, en zal grote smart hebben, 35849 Zac 9:5 | heeft te schande gemaakt; en de koning      van Gaza 35850 Zac 9:5 | van Gaza zal vergaan, en Askelon zal niet bewoond 35851 Zac 9:6 | 6      En de bastaard zal te Asdod 35852 Zac 9:6 | bastaard zal te Asdod wonen, en Ik zal den hoogmoed der 35853 Zac 9:7 | 7      En Ik zal zijn bloed uit zijn 35854 Zac 9:7 | bloed uit zijn mond wegdoen, en zijn verfoeiselen van tussen 35855 Zac 9:7 | zijn als een vorst in Juda, en Ekron als de      Jebusiet. ~ 35856 Zac 9:8 | 8      En Ik zal Mij rondom Mijn huis 35857 Zac 9:8 | vanwege den doorgaande, en vanwege den wederkerende, 35858 Zac 9:9 | zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, 35859 Zac 9:9 | Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en 35860 Zac 9:9 | en rijdende op een ezel, en op een      veulen, een 35861 Zac 9:10 | 10      En Ik zal de wagens uit Efraim 35862 Zac 9:10 | wagens uit Efraim uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; 35863 Zac 9:10 | strijdboog uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede 35864 Zac 9:10 | heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal      35865 Zac 9:10 | zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de 35866 Zac 9:13 | Mij Juda zal gespannen, en Ik Efraim den boog zal gevuld 35867 Zac 9:13 | boog zal gevuld hebben; en Ik uw kinderen, o Sion! 35868 Zac 9:13 | kinderen, o Griekenland! en u gesteld zal      hebben 35869 Zac 9:14 | 14      En de HEERE zal over henlieden 35870 Zac 9:14 | over henlieden verschijnen, en Zijn pijlen zullen uitvaren 35871 Zac 9:14 | uitvaren als een bliksem; en de Heere HEERE zal met de 35872 Zac 9:14 | zal met de bazuin blazen, en Hij zal voorttreden met 35873 Zac 9:15 | heirscharen zal hen beschutten, en zij zullen eten, nadat zij 35874 Zac 9:15 | zij zullen ook drinken, en een gedruis maken als      35875 Zac 9:15 | maken als      de wijn; en zij zullen vervuld worden, 35876 Zac 9:16 | 16      En de HEERE, hun God, zal ze 35877 Zac 9:17 | groot zal zijn goed wezen en hoe groot zal zijn schoonheid 35878 Zac 9:17 | koren zal de jongelingen, en de most zal de jonkvrouwen 35879 Zac 10:1 | HEERE maakt de weerlichten; en Hij zal hun regen genoeg 35880 Zac 10:2 | terafim spreken ijdelheid, en de waarzeggers zien valsheid, 35881 Zac 10:2 | waarzeggers zien valsheid, en zij spreken ijdele dromen, 35882 Zac 10:3 | was Mijn toorn ontstoken, en over de bokken heb Ik bezoeking 35883 Zac 10:3 | bezoeken, het huis van Juda, en Hij      zal hen stellen, 35884 Zac 10:5 | 5      En zij zullen zijn als de helden, 35885 Zac 10:5 | straten treden in den strijd, en zij zullen strijden; want 35886 Zac 10:5 | HEERE zal met hen wezen; en zij zullen die beschamen, 35887 Zac 10:6 | 6      En Ik zal het huis van Juda 35888 Zac 10:6 | huis van Juda versterken, en het huis van Jozef zal Ik 35889 Zac 10:6 | van Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen weder inzetten; 35890 Zac 10:6 | heb Mij hunner ontfermd, en zij zullen wezen, alsof 35891 Zac 10:6 | Ik ben de HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren. ~ 35892 Zac 10:7 | 7      En zij zullen zijn als een 35893 Zac 10:7 | als een held van Efraim, en hun hart zal zich verblijden, 35894 Zac 10:7 | verblijden, als van den wijn; en hun kinderen zullen het 35895 Zac 10:7 | kinderen zullen het zien, en zich verblijden, hun hart 35896 Zac 10:8 | Ik zal hen toesissen, en zal ze vergaderen, want 35897 Zac 10:8 | want Ik zal ze verlossen; en zij zullen vermenigvuldigd 35898 Zac 10:9 | 9      En Ik zal hen onder de volken 35899 Zac 10:9 | onder de volken zaaien, en zij zullen Mijner gedenken 35900 Zac 10:9 | gedenken in verre plaatsen; en zij zullen leven met hun 35901 Zac 10:9 | leven met hun kinderen, en wederkeren. ~ 35902 Zac 10:10 | wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit 35903 Zac 10:10 | vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van 35904 Zac 10:10 | ze in het land van Gilead en Libanon brengen, maar het 35905 Zac 10:11 | 11      En Hij zal door de zee gaan, 35906 Zac 10:11 | zee gaan, die benauwende, en Hij zal de golven in de 35907 Zac 10:11 | golven in de zee slaan, en al de diepten der rivieren 35908 Zac 10:11 | nedergeworpen worden, en de schepter van Egypte zal 35909 Zac 10:12 | 12      En Ik zal hen sterken in den 35910 Zac 10:12 | hen sterken in den HEERE, en in Zijn Naam zullen zij 35911 Zac 11:5 | Welker bezitters hen doden, en houden het voor geen schuld; 35912 Zac 11:5 | houden het voor geen schuld; en een ieder dergenen, die 35913 Zac 11:5 | dat ik rijk geworden ben; en niemand van      degenen, 35914 Zac 11:6 | in de hand zijns naasten, en in de hand zijns      konings, 35915 Zac 11:6 | hand zijns      konings, en zij zullen dit land te morzel 35916 Zac 11:6 | dit land te morzel slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet 35917 Zac 11:7 | ellendige schapen zijn; en ik heb mij genomen twee 35918 Zac 11:7 | ik genoemd LIEFELIJKHEID, en den anderen heb      ik 35919 Zac 11:7 | ik genoemd SAMENBINDERS; en ik heb die schapen geweid. ~ 35920 Zac 11:8 | 8      En ik heb drie herders in een 35921 Zac 11:8 | hen verdrietig geworden, en ook had hun ziel een walg 35922 Zac 11:9 | 9      En ik zeide: Ik zal ulieden 35923 Zac 11:9 | wat sterft, dat sterve, en wat afgesneden is, dat zij 35924 Zac 11:9 | is, dat zij afgesneden, en dat de overgeblevenen de 35925 Zac 11:10 | 10      En ik nam mijn stok LIEFELIJKHEID, 35926 Zac 11:10 | mijn stok LIEFELIJKHEID, en ik verbrak denzelven, te 35927 Zac 11:11 | te dien dage vernietigd, en alzo hebben de ellendigen 35928 Zac 11:12 | ogen, brengt mijn loon, en zo niet, laat het na. En 35929 Zac 11:12 | en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn loon gewogen, 35930 Zac 11:13 | geacht ben geweest van hen! En ik nam die dertig zilverlingen, 35931 Zac 11:13 | die dertig zilverlingen, en wierp      ze in het huis 35932 Zac 11:14 | broederschap tussen Juda en tussen Israel. ~ 35933 Zac 11:16 | jonge zal hij niet zoeken, en het verbrokene zal hij niet 35934 Zac 11:16 | zal hij niet helen,      en het stilstaande zal hij 35935 Zac 11:16 | het vette zal hij eten, en derzelver klauwen zal hij 35936 Zac 11:17 | zal over zijn arm zijn, en over zijn rechteroog; zijn 35937 Zac 11:17 | ten enenmale verdorren, en zijn rechteroog zal ten      35938 Zac 12:1 | Die den hemel uitbreidt, en de aarde grondvest, en des 35939 Zac 12:1 | en de aarde grondvest, en des mensen geest in zijn 35940 Zac 12:3 | 3      En het zal te dien dage geschieden, 35941 Zac 12:3 | gewisselijk doorsneden worden; en      al de volken der aarde 35942 Zac 12:4 | paarden met schuwigheid slaan, en hun ruiters met zinneloosheid; 35943 Zac 12:4 | zal Ik Mijn ogen openen, en alle      paarden der volken 35944 Zac 12:6 | vurige haard onder het hout, en als een vurige fakkel onder 35945 Zac 12:6 | fakkel onder de schoven; en zij zullen ter rechterzijde 35946 Zac 12:6 | zullen ter rechterzijde en ter linkerzijde      alle 35947 Zac 12:6 | volken rondom verteren; en Jeruzalem zal nog blijven 35948 Zac 12:7 | 7      En de HEERE zal de tenten van 35949 Zac 12:7 | heerlijkheid van het huis Davids, en de heerlijkheid der inwoners 35950 Zac 12:8 | van Jeruzalem beschutten; en die, die onder hen struikelen 35951 Zac 12:8 | dien dage zijn als David; en het huis Davids zal zijn 35952 Zac 12:9 | 9      En het zal te dien dage geschieden, 35953 Zac 12:10 | Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, 35954 Zac 12:10 | uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen 35955 Zac 12:10 | der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, 35956 Zac 12:10 | doorstoken      hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, 35957 Zac 12:10 | rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk 35958 Zac 12:12 | 12      En het land zal rouwklagen, 35959 Zac 12:12 | het huis Davids bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder; 35960 Zac 12:12 | hunlieder vrouwen bijzonder; en het geslacht van het huis 35961 Zac 12:12 | van Nathan      bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; ~ 35962 Zac 12:13 | huis van Levi bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; het 35963 Zac 12:13 | geslacht van Simei bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; ~ 35964 Zac 12:14 | elk geslacht bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder. ~  ~ 35965 Zac 13:1 | zijn voor het huis Davids, en voor de inwoners van Jeruzalem, 35966 Zac 13:1 | Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinigheid. ~ 35967 Zac 13:2 | 2   En het zal te dien dage geschieden, 35968 Zac 13:2 | ja, ook de   profeten, en den onreinen geest zal Ik 35969 Zac 13:3 | 3   En het zal geschieden, wanneer 35970 Zac 13:3 | profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd 35971 Zac 13:3 | in den Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, 35972 Zac 13:3 | des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd 35973 Zac 13:4 | 4   En het zal geschieden te dien 35974 Zac 13:4 | wanneer hij profeteert; en zij zullen geen haren mantel   35975 Zac 13:6 | 6   En zo iemand tot hem zegt: 35976 Zac 13:7 | ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen den Man, Die Mijn 35977 Zac 13:7 | heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen verstrooid 35978 Zac 13:8 | 8   En het zal geschieden in het 35979 Zac 13:8 | zullen uitgeroeid worden, en den geest geven; maar het 35980 Zac 13:9 | 9   En Ik zal dat derde deel in 35981 Zac 13:9 | deel in het vuur brengen, en Ik zal het louteren, gelijk 35982 Zac 13:9 | gelijk men zilver loutert, en Ik zal het beproeven, gelijk 35983 Zac 13:9 | zal Mijn Naam aanroepen, en Ik   zal het verhoren; Ik 35984 Zac 13:9 | zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE 35985 Zac 14:2 | ten strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en 35986 Zac 14:2 | en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, 35987 Zac 14:2 | huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden 35988 Zac 14:2 | zullen geschonden worden; en de      helft der stad zal 35989 Zac 14:3 | 3      En de HEERE zal uittrekken, 35990 Zac 14:3 | de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die 35991 Zac 14:4 | 4      En Zijn voeten zullen te dien 35992 Zac 14:4 | ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeen 35993 Zac 14:4 | worden naar het oosten, en naar het      westen, zodat 35994 Zac 14:4 | zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal 35995 Zac 14:4 | wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar 35996 Zac 14:5 | bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk 35997 Zac 14:5 | HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o 35998 Zac 14:6 | 6      En het zal te dien dage geschieden, 35999 Zac 14:6 | zijn het kostelijke licht, en de dikke duisternis. ~ 36000 Zac 14:7 | noch dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden, ten


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License