Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
emmaus 1
emmer 1
emmeren 1
en 46573
en-dor 1
en-eglaim 1
en-gannim 3
Frequency    [«  »]
-----
-----
-----
46573 en
33382 de
19256 van
18165 het

Bijbel

IntraText - Concordances

en

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

      Book Chapter: Verse
36001 Zac 14:8 | van die naar de oostzee, en de helft van die naar de 36002 Zac 14:8 | zij zullen      des zomers en des winters zijn. ~ 36003 Zac 14:9 | 9      En de HEERE zal tot Koning 36004 Zac 14:9 | dage zal de HEERE een zijn, en Zijn Naam een. 36005 Zac 14:10 | zuidwaarts van Jeruzalem; en zij zal verhoogd en bewoond 36006 Zac 14:10 | Jeruzalem; en zij zal verhoogd en bewoond worden in haar plaats; 36007 Zac 14:10 | tot aan de Hoekpoort toe; en van den toren van Hananeel, 36008 Zac 14:11 | 11      En zij zullen daarin wonen, 36009 Zac 14:11 | zij zullen daarin wonen, en er zal geen verbanning meer 36010 Zac 14:12 | 12      En dit zal de plage zijn, waarmede 36011 Zac 14:12 | staat,      doen uitteren; en een iegelijks ogen zullen 36012 Zac 14:14 | 14      En ook zal Juda te Jeruzalem 36013 Zac 14:14 | Juda te Jeruzalem strijden; en het vermogen aller heidenen 36014 Zac 14:14 | zal verzameld worden, goud en zilver, en klederen in grote 36015 Zac 14:14 | worden, goud en zilver, en klederen in grote menigte. ~ 36016 Zac 14:15 | muildieren, der kemelen, en der ezelen, en aller beesten 36017 Zac 14:15 | kemelen, en der ezelen, en aller beesten zijn, die 36018 Zac 14:16 | 16      En het zal geschieden, dat 36019 Zac 14:16 | den HEERE der heirscharen, en om te vieren het feest der 36020 Zac 14:17 | 17      En het zal geschieden, zo wie 36021 Zac 14:18 | 18      En indien het geslacht der 36022 Zac 14:20 | De HEILIGHEID DES HEEREN. En de potten in het huis des 36023 Zac 14:21 | al de potten in Jeruzalem en in Juda zullen den HEERE 36024 Zac 14:21 | offeren willen, zullen komen, en van dezelve nemen, en in 36025 Zac 14:21 | komen, en van dezelve nemen, en in dezelve koken;      en 36026 Zac 14:21 | en in dezelve koken;      en er zal geen Kanaaniet meer 36027 Mal 1:3 | 3      En Ezau heb Ik gehaat; en Ik 36028 Mal 1:3 | En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld 36029 Mal 1:3 | gesteld tot een verwoesting, en zijn erve voor de draken 36030 Mal 1:4 | bouwen, zo zal Ik afbreken; en men      zal hen noemen: 36031 Mal 1:4 | Landpale der goddeloosheid, en een volk, op hetwelk de 36032 Mal 1:5 | 5      En uw ogen zullen het zien, 36033 Mal 1:5 | uw ogen zullen het zien, en gijlieden zult zeggen: De 36034 Mal 1:6 | zoon zal den vader eren, en een knecht zijn heer; ben 36035 Mal 1:6 | Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is 36036 Mal 1:7 | altaar verontreinigd brood, en zegt: Waarmede verontreinigen 36037 Mal 1:8 | het is bij u niet kwaad; en als gij wat kreupels of 36038 Mal 1:10 | deuren om niet toesluit? En gij steekt het vuur niet 36039 Mal 1:10 | de HEERE der heirscharen, en het      spijsoffer is Mij 36040 Mal 1:11 | zijn onder de heidenen; en aan alle plaats zal Mijn 36041 Mal 1:11 | reukwerk toegebracht worden, en een rein      spijsoffer; 36042 Mal 1:12 | HEEREN tafel is ontreinigd, en haar inkomen, haar spijs 36043 Mal 1:13 | ook hetgeen geroofd is, en dat kreupel en krank is; 36044 Mal 1:13 | geroofd is, en dat kreupel en krank is; gij      brengt 36045 Mal 1:14 | mannetje in zijn kudde heeft, en den Heere belooft, en offert, 36046 Mal 1:14 | heeft, en den Heere belooft, en offert, dat verdorven is! 36047 Mal 1:14 | HEERE der      heirscharen, en Mijn Naam is vreselijk onder 36048 Mal 2:1 | 1      En nu, gij priesters! tot u 36049 Mal 2:2 | gij het niet zult horen, en indien gij het niet zult 36050 Mal 2:2 | den vloek onder u zenden, en Ik zal      uw zegeningen 36051 Mal 2:3 | zal u het zaad verderven; en Ik zal drek op uw aangezichten 36052 Mal 2:5 | verbond met hem was het leven, en de vrede; en Ik gaf hem 36053 Mal 2:5 | het leven, en de vrede; en Ik gaf hem die tot een vreze; 36054 Mal 2:5 | gaf hem die tot een vreze; en hij vreesde Mij, en hij 36055 Mal 2:5 | vreze; en hij vreesde Mij, en hij werd om Mijns Naams 36056 Mal 2:6 | waarheid was in zijn mond, en er werd geen onrecht in 36057 Mal 2:6 | wandelde met Mij in vrede en in rechtmatigheid, en hij 36058 Mal 2:6 | vrede en in rechtmatigheid, en hij bekeerde er velen van      36059 Mal 2:7 | zullen de wetenschap bewaren, en men zal uit zijn mond de 36060 Mal 2:9 | heb Ik ook u verachtelijk en onwaard gemaakt voor het 36061 Mal 2:11 | handelt trouwelooslijk, en er wordt een gruwel gedaan 36062 Mal 2:11 | gruwel gedaan in Israel, en in Jeruzalem; want Juda 36063 Mal 2:12 | Jakob, dien, die waakt, en dien, die antwoordt, en 36064 Mal 2:12 | en dien, die antwoordt, en die den HEERE der heirscharen 36065 Mal 2:13 | bedekt met tranen, met wening en met zuchting; zodat Hij 36066 Mal 2:14 | Getuige geweest is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer 36067 Mal 2:14 | zij toch uw      gezellin, en de huisvrouw uws verbonds 36068 Mal 2:15 | des geestes overig had? En waarom maar dien enen? Hij 36069 Mal 2:15 | Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand      trouwelooslijk 36070 Mal 2:17 | goed in de ogen des HEEREN, en Hij heeft      lust aan 36071 Mal 3:1 | aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel 36072 Mal 3:2 | Zijner toekomst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij 36073 Mal 3:2 | het vuur van een goudsmid, en als zeep der vollers. ~ 36074 Mal 3:3 | 3      En Hij zal zitten, louterende, 36075 Mal 3:3 | zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en 36076 Mal 3:3 | en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van 36077 Mal 3:3 | kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren 36078 Mal 3:3 | ze doorlouteren als goud, en als zilver; dan zullen zij 36079 Mal 3:4 | het spijsoffer van Juda en Jeruzalem den HEERE zoet 36080 Mal 3:4 | wezen, als in de oude dagen, en als in de vorige jaren. ~ 36081 Mal 3:5 | 5      En Ik zal tot ulieden ten oordeel 36082 Mal 3:5 | ulieden ten oordeel naderen; en Ik zal een snel Getuige 36083 Mal 3:5 | zijn tegen de tovenaars, en tegen de overspelers, en 36084 Mal 3:5 | en tegen de overspelers, en tegen degenen, die valselijk 36085 Mal 3:5 | degenen, die valselijk zweren, en tegen degenen,      die 36086 Mal 3:5 | inhouden, die de weduwe, en den wees, en den vreemdeling 36087 Mal 3:5 | de weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht 36088 Mal 3:5 | vreemdeling het recht verkeren, en Mij niet vrezen, zegt de 36089 Mal 3:7 | afgeweken van Mijn inzettingen, en hebt ze niet bewaard; keert 36090 Mal 3:7 | bewaard; keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, 36091 Mal 3:8 | beroven? Maar gij berooft Mij, en zegt: Waarin beroven wij 36092 Mal 3:8 | beroven wij U? In de tienden en het hefoffer. ~ 36093 Mal 3:10 | spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, 36094 Mal 3:10 | vensteren des      hemels, en u zegen afgieten, zodat 36095 Mal 3:11 | 11      En Ik zal om uwentwil den opeter 36096 Mal 3:11 | des lands niet verderve; en de wijnstok op het veld 36097 Mal 3:12 | 12      En alle heidenen zullen u gelukzalig 36098 Mal 3:14 | wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, 36099 Mal 3:15 | 15      En nu, wij achten de hoogmoedigen 36100 Mal 3:15 | verzoeken zij den HEERE, en ontkomen. ~ 36101 Mal 3:16 | De HEERE merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek 36102 Mal 3:16 | merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor 36103 Mal 3:16 | die den HEERE vrezen, en voor degenen, die aan Zijn 36104 Mal 3:17 | 17      En zij zullen, zegt de HEERE 36105 Mal 3:17 | Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, gelijk 36106 Mal 3:18 | tussen den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien, 36107 Mal 3:18 | tussen dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient. ~  ~  ~  ~ ~ 36108 Mal 4:1 | zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, 36109 Mal 4:1 | doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze 36110 Mal 4:2 | der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder 36111 Mal 4:2 | zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, 36112 Mal 4:2 | vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren. ~ 36113 Mal 4:3 | 3   En gij zult de goddelozen vertreden; 36114 Mal 4:4 | Israel, der inzettingen en rechten. ~ 36115 Mal 4:5 | Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN 36116 Mal 4:6 | 6   En hij zal het hart der vaderen 36117 Mal 4:6 | de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot 36118 Mal 4:6 | vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla. ~ 36119 Matt 1:2 | 2 Abraham gewon Izak, en Izak gewon Jakob, en Jakob 36120 Matt 1:2 | Izak, en Izak gewon Jakob, en Jakob gewon Juda, en zijn 36121 Matt 1:2 | Jakob, en Jakob gewon Juda, en zijn broeders; ~ 36122 Matt 1:3 | 3 En Juda gewon Fares en Zara 36123 Matt 1:3 | 3 En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares 36124 Matt 1:3 | Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom, en Esrom 36125 Matt 1:3 | Thamar; en Fares gewon Esrom, en Esrom gewon Aram; ~ 36126 Matt 1:4 | 4 En Aram gewon Aminadab, en 36127 Matt 1:4 | En Aram gewon Aminadab, en Aminadab gewon Nahasson, 36128 Matt 1:4 | Aminadab gewon Nahasson, en Nahasson gewon Salmon; ~ 36129 Matt 1:5 | 5 En Salmon gewon Booz bij Rachab, 36130 Matt 1:5 | Salmon gewon Booz bij Rachab, en Booz gewon Obed bij Ruth, 36131 Matt 1:5 | Booz gewon Obed bij Ruth, en Obed gewon Jessai; ~ 36132 Matt 1:6 | 6 En Jessai gewon David, den 36133 Matt 1:6 | gewon David, den koning; en David, den koning, gewon 36134 Matt 1:7 | 7 En Salomon gewon Roboam, en 36135 Matt 1:7 | En Salomon gewon Roboam, en Roboam gewon Abia, en Abia 36136 Matt 1:7 | Roboam, en Roboam gewon Abia, en Abia gewon Asa; ~ 36137 Matt 1:8 | 8 En Asa gewon Josafat, en Josafat 36138 Matt 1:8 | 8 En Asa gewon Josafat, en Josafat gewon Joram, en 36139 Matt 1:8 | en Josafat gewon Joram, en Joram gewon Ozias; ~ 36140 Matt 1:9 | 9 En Ozias gewon Joatham, en 36141 Matt 1:9 | En Ozias gewon Joatham, en Joatham gewon Achaz, en 36142 Matt 1:9 | en Joatham gewon Achaz, en Achaz gewon Ezekias; ~ 36143 Matt 1:10 | 10 En Ezekias gewon Manasse, en 36144 Matt 1:10 | En Ezekias gewon Manasse, en Manasse gewon Amon, en Amon 36145 Matt 1:10 | en Manasse gewon Amon, en Amon gewon Josias; ~ 36146 Matt 1:11 | 11 En Josias gewon Jechonias, 36147 Matt 1:11 | Josias gewon Jechonias, en zijn broeders, omtrent de 36148 Matt 1:12 | 12 En na de Babylonische overvoering 36149 Matt 1:12 | gewon Jechonias Salathiel, en Salathiel gewon Zorobabel; ~ 36150 Matt 1:13 | 13 En Zorobabel gewon Abiud, en 36151 Matt 1:13 | En Zorobabel gewon Abiud, en Abiud gewon Eljakim, en 36152 Matt 1:13 | en Abiud gewon Eljakim, en Eljakim gewon Azor; ~ 36153 Matt 1:14 | 14 En Azor gewon Sadok, en Sadok 36154 Matt 1:14 | 14 En Azor gewon Sadok, en Sadok gewon Achim, en Achim 36155 Matt 1:14 | Sadok, en Sadok gewon Achim, en Achim gewon Eliud; ~ 36156 Matt 1:15 | 15 En Eliud gewon Eleazar, en 36157 Matt 1:15 | En Eliud gewon Eleazar, en Eleazar gewon Matthan, en 36158 Matt 1:15 | en Eleazar gewon Matthan, en Matthan gewon Jakob; ~ 36159 Matt 1:16 | 16 En Jakob gewon Jozef, den man 36160 Matt 1:17 | zijn veertien geslachten; en van David tot de Babylonische 36161 Matt 1:17 | zijn veertien geslachten; en van de Babylonische overvoering 36162 Matt 1:19 | alzo hij rechtvaardig was, en haar niet wilde openbaarlijk 36163 Matt 1:20 | 20 En alzo hij deze dingen in 36164 Matt 1:21 | 21 En zij zal een Zoon baren, 36165 Matt 1:21 | zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten 36166 Matt 1:22 | 22 En dit alles is geschied, opdat 36167 Matt 1:23 | maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult 36168 Matt 1:23 | worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten 36169 Matt 1:24 | Heeren hem bevolen had, en heeft zijn vrouw tot zich 36170 Matt 1:25 | 25 En bekende haar niet, totdat 36171 Matt 1:25 | eerstgeboren Zoon gebaard had; en heette Zijn naam JEZUS. ~  ~ 36172 Matt 2:2 | Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. ~ 36173 Matt 2:3 | hebbende, werd ontroerd, en geheel Jeruzalem, met hem. ~ 36174 Matt 2:4 | 4 En bijeenvergaderd hebbende 36175 Matt 2:4 | hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden des volks, 36176 Matt 2:5 | 5 En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem, 36177 Matt 2:6 | 6 En gij Bethlehem, gij land 36178 Matt 2:7 | wijzen heimelijk geroepen, en vernam naarstiglijk van 36179 Matt 2:8 | 8 En hen naar Bethlehem zendende, 36180 Matt 2:8 | zendende, zeide: Reist heen, en onderzoekt naarstiglijk 36181 Matt 2:8 | naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden 36182 Matt 2:8 | het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. ~ 36183 Matt 2:9 | 9 En zij, den koning gehoord 36184 Matt 2:9 | hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in 36185 Matt 2:9 | hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar 36186 Matt 2:11 | 11 En in het huis gekomen zijnde, 36187 Matt 2:11 | met Maria, Zijn moeder, en nedervallende hebben zij 36188 Matt 2:11 | zij Hetzelve aangebeden; en hun schatten opengedaan 36189 Matt 2:11 | zij Hem geschenken: goud en wierook, en mirre. ~ 36190 Matt 2:11 | geschenken: goud en wierook, en mirre. ~ 36191 Matt 2:12 | 12 En door Goddelijke openbaring 36192 Matt 2:13 | droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken 36193 Matt 2:13 | neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in 36194 Matt 2:13 | Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees 36195 Matt 2:13 | moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het 36196 Matt 2:14 | zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in 36197 Matt 2:14 | moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; ~ 36198 Matt 2:15 | 15 En was aldaar tot den dood 36199 Matt 2:16 | toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, 36200 Matt 2:16 | kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen 36201 Matt 2:16 | waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, 36202 Matt 2:18 | gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende 36203 Matt 2:18 | beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, 36204 Matt 2:20 | Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek 36205 Matt 2:20 | Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israels; 36206 Matt 2:21 | zich genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen 36207 Matt 2:21 | Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in het land Israels. ~ 36208 Matt 2:23 | 23 En daar gekomen zijnde, nam 36209 Matt 2:24 | 1 En in die dagen kwam Johannes 36210 Matt 2:25 | 2 En zeggende: Bekeert u; want 36211 Matt 2:27 | 4 En dezelve Johannes had zijn 36212 Matt 2:27 | kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn 36213 Matt 2:27 | lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen 36214 Matt 2:27 | voedsel was sprinkhanen en wilde honig. ~ 36215 Matt 2:28 | hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele 36216 Matt 2:28 | Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de 36217 Matt 2:29 | 6 En werden van hem gedoopt in 36218 Matt 2:30 | ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop 36219 Matt 2:32 | 9 En meent niet bij uzelven te 36220 Matt 2:33 | 10 En ook is alrede de bijl aan 36221 Matt 2:33 | voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. ~ 36222 Matt 2:34 | u met den Heiligen Geest en met vuur dopen. ~ 36223 Matt 2:35 | Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, 36224 Matt 2:35 | dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur 36225 Matt 2:35 | Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk 36226 Matt 2:37 | van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij? ~ 36227 Matt 2:39 | 16 En Jezus, gedoopt zijnde, is 36228 Matt 2:39 | opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden 36229 Matt 2:39 | hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, 36230 Matt 2:39 | nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. ~ 36231 Matt 2:40 | 17 En ziet, een stem uit de hemelen, 36232 Matt 4:2 | 2 En als Hij veertig dagen en 36233 Matt 4:2 | En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, 36234 Matt 4:3 | 3 En de verzoeker, tot Hem gekomen 36235 Matt 4:5 | mede naar de heilige stad, en stelde Hem op de tinne des 36236 Matt 4:6 | 6 En zeide tot Hem: Indien Gij 36237 Matt 4:6 | engelen van U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen 36238 Matt 4:8 | op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken 36239 Matt 4:8 | koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid; ~ 36240 Matt 4:9 | 9 En zeide tot Hem: Al deze dingen 36241 Matt 4:10 | God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen. ~ 36242 Matt 4:11 | liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, 36243 Matt 4:11 | engelen zijn toegekomen, en dienden Hem. ~ 36244 Matt 4:13 | 13 En Nazareth verlaten hebbende, 36245 Matt 4:13 | de landpale van Zebulon en Nafthali; ~ 36246 Matt 4:15 | 15 Het land Zebulon en het land Nafthali aan den 36247 Matt 4:16 | een groot licht gezien; en dengenen, die zaten in het 36248 Matt 4:16 | dengenen, die zaten in het land en de schaduwe des doods, denzelven 36249 Matt 4:17 | Jezus begonnen te prediken en te zeggen: Bekeert u; want 36250 Matt 4:18 | 18 En Jezus, wandelende aan de 36251 Matt 4:18 | namelijk Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder, het 36252 Matt 4:19 | 19 En Hij zeide tot hen: Volgt 36253 Matt 4:19 | zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal u vissers der mensen 36254 Matt 4:21 | 21 En Hij, van daar voortgegaan 36255 Matt 4:21 | den zoon van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, 36256 Matt 4:21 | hun netten vermakende, en heeft hen geroepen. ~ 36257 Matt 4:22 | terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. ~ 36258 Matt 4:23 | 23 En Jezus omging geheel Galilea, 36259 Matt 4:23 | lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie 36260 Matt 4:23 | Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en 36261 Matt 4:23 | en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk. ~ 36262 Matt 4:24 | 24 En Zijn gerucht ging van daar 36263 Matt 4:24 | daar uit in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, 36264 Matt 4:24 | met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, 36265 Matt 4:24 | pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, 36266 Matt 4:24 | van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; 36267 Matt 4:24 | duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas 36268 Matt 4:24 | maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve. ~ 36269 Matt 4:25 | 25 En vele scharen volgden Hem 36270 Matt 4:25 | volgden Hem na, van Galilea en van Dekapolis, en van Jeruzalem, 36271 Matt 4:25 | Galilea en van Dekapolis, en van Jeruzalem, en van Judea, 36272 Matt 4:25 | Dekapolis, en van Jeruzalem, en van Judea, en van over de 36273 Matt 4:25 | Jeruzalem, en van Judea, en van over de Jordaan. ~  ~ 36274 Matt 5:1 | 1 En Jezus, de schare ziende, 36275 Matt 5:1 | is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten was, 36276 Matt 5:2 | 2 En Zijn mond geopend hebbende, 36277 Matt 5:6 | Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; 36278 Matt 5:11 | als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle 36279 Matt 5:11 | mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen 36280 Matt 5:12 | 12 Verblijdt en verheugt u; want uw loon 36281 Matt 5:13 | dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden 36282 Matt 5:15 | steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, 36283 Matt 5:15 | maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in 36284 Matt 5:16 | goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen 36285 Matt 5:18 | zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal 36286 Matt 5:19 | minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd 36287 Matt 5:19 | zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal 36288 Matt 5:20 | dan der Schriftgeleerden en der Farizeen, dat gij in 36289 Matt 5:22 | strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: 36290 Matt 5:23 | zult op het altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt, 36291 Matt 5:24 | uw gave voor het altaar, en gaat heen, verzoent u eerst 36292 Matt 5:24 | u eerst met uw broeder, en komt dan en offert uw gave. ~ 36293 Matt 5:24 | uw broeder, en komt dan en offert uw gave. ~ 36294 Matt 5:25 | den rechter overlevere, en de rechter u den dienaar 36295 Matt 5:25 | den dienaar overlevere, en gij in de gevangenis geworpen 36296 Matt 5:29 | u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het 36297 Matt 5:29 | dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in 36298 Matt 5:30 | 30 En indien uw rechterhand u 36299 Matt 5:30 | rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het 36300 Matt 5:30 | dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in 36301 Matt 5:32 | dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal 36302 Matt 5:38 | dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. ~ 36303 Matt 5:40 | 40 En zo iemand met u rechten 36304 Matt 5:40 | iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook 36305 Matt 5:41 | 41 En zo wie u zal dwingen een 36306 Matt 5:42 | dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, 36307 Matt 5:43 | zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. ~ 36308 Matt 5:44 | wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u 36309 Matt 5:44 | degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; ~ 36310 Matt 5:45 | Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen 36311 Matt 5:45 | opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen 36312 Matt 5:45 | regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. ~ 36313 Matt 5:47 | 47 En indien gij uw broeders alleen 36314 Matt 6:2 | geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat 36315 Matt 6:4 | aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen 36316 Matt 6:5 | 5 En wanneer gij bidt, zo zult 36317 Matt 6:5 | gaarne, in de synagogen en op de hoeken der straten 36318 Matt 6:6 | gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, 36319 Matt 6:6 | Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen 36320 Matt 6:7 | 7 En als gij bidt, zo gebruikt 36321 Matt 6:12 | 12 En vergeef ons onze schulden, 36322 Matt 6:13 | 13 En leid ons niet in verzoeking, 36323 Matt 6:13 | Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, 36324 Matt 6:13 | Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der 36325 Matt 6:16 | 16 En wanneer gij vast, toont 36326 Matt 6:17 | gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht; ~ 36327 Matt 6:18 | Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen 36328 Matt 6:19 | de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar 36329 Matt 6:19 | mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven 36330 Matt 6:19 | waar de dieven doorgraven en stelen; ~ 36331 Matt 6:20 | mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven 36332 Matt 6:24 | of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, 36333 Matt 6:24 | hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij 36334 Matt 6:24 | gij kunt niet God dienen en den Mammon. ~ 36335 Matt 6:25 | uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch 36336 Matt 6:25 | niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding? ~ 36337 Matt 6:26 | verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt nochtans 36338 Matt 6:28 | 28 En wat zijt gij bezorgd voor 36339 Matt 6:28 | wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet; ~ 36340 Matt 6:29 | 29 En Ik zeg u, dat ook Salomo, 36341 Matt 6:30 | des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen 36342 Matt 6:33 | eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al 36343 Matt 6:33 | Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u 36344 Matt 7:2 | zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, 36345 Matt 7:3 | 3 En wat ziet gij den splinter, 36346 Matt 7:4 | splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw 36347 Matt 7:5 | eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om 36348 Matt 7:6 | met hun voeten vertreden, en zich omkerende, u verscheuren. ~ 36349 Matt 7:7 | 7 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, 36350 Matt 7:7 | zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, 36351 Matt 7:7 | gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. ~ 36352 Matt 7:8 | die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en 36353 Matt 7:8 | en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan 36354 Matt 7:10 | 10 En zo hij hem om een vis zou 36355 Matt 7:12 | alzo; want dat is de wet en de profeten. ~ 36356 Matt 7:13 | want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot 36357 Matt 7:13 | die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door 36358 Matt 7:14 | 14 Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot 36359 Matt 7:14 | die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven 36360 Matt 7:17 | brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort 36361 Matt 7:19 | voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. ~ 36362 Matt 7:22 | in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, 36363 Matt 7:22 | Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten 36364 Matt 7:23 | 23 En dan zal Ik hun openlijk 36365 Matt 7:24 | deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik 36366 Matt 7:25 | 25 En er is slagregen nedergevallen, 36367 Matt 7:25 | slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, 36368 Matt 7:25 | waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, 36369 Matt 7:25 | de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis 36370 Matt 7:25 | hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want 36371 Matt 7:26 | 26 En een iegelijk, die deze Mijn 36372 Matt 7:26 | deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal 36373 Matt 7:27 | 27 En de slagregen is nedergevallen, 36374 Matt 7:27 | slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, 36375 Matt 7:27 | waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, 36376 Matt 7:27 | de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis 36377 Matt 7:27 | hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn 36378 Matt 7:27 | aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot. ~ 36379 Matt 7:28 | 28 En het is geschied, als Jezus 36380 Matt 7:29 | hen, als macht hebbende, en niet als de Schriftgeleerden. ~  ~ 36381 Matt 8:2 | 2 En ziet, een melaatse kwam, 36382 Matt 8:2 | ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! 36383 Matt 8:3 | 3 En Jezus, de hand uitstrekkende, 36384 Matt 8:3 | Ik wil, word gereinigd! En terstond werd hij van zijn 36385 Matt 8:4 | 4 En Jezus zeide tot hem: Zie, 36386 Matt 8:4 | toon uzelven den priester, en offer de gave, die Mozes 36387 Matt 8:6 | 6 En zeggende: Heere! mijn knecht 36388 Matt 8:6 | knecht ligt te huis geraakt, en lijdt zware pijnen. ~ 36389 Matt 8:7 | 7 En Jezus zeide tot hem: Ik 36390 Matt 8:7 | zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen. ~ 36391 Matt 8:8 | 8 En de hoofdman over honderd, 36392 Matt 8:8 | spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen 36393 Matt 8:9 | onder mij krijgsknechten; en ik zeg tot dezen: Ga! en 36394 Matt 8:9 | en ik zeg tot dezen: Ga! en hij gaat; en tot den anderen: 36395 Matt 8:9 | dezen: Ga! en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en 36396 Matt 8:9 | en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: 36397 Matt 8:9 | anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe 36398 Matt 8:9 | mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~ 36399 Matt 8:10 | heeft Zich verwonderd, en zeide tot dengenen, die 36400 Matt 8:11 | zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, 36401 Matt 8:11 | komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, 36402 Matt 8:11 | westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten 36403 Matt 8:11 | zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het 36404 Matt 8:12 | 12 En de kinderen des Koninkrijks 36405 Matt 8:12 | aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden. ~ 36406 Matt 8:13 | 13 En Jezus zeide tot den hoofdman 36407 Matt 8:13 | hoofdman over honderd: Ga heen, en u geschiede, gelijk gij 36408 Matt 8:13 | gelijk gij geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden 36409 Matt 8:14 | 14 En Jezus gekomen zijnde in 36410 Matt 8:15 | 15 En Hij raakte haar hand aan, 36411 Matt 8:15 | Hij raakte haar hand aan, en de koorts verliet haar; 36412 Matt 8:15 | de koorts verliet haar; en zij stond op, en diende 36413 Matt 8:15 | verliet haar; en zij stond op, en diende henlieden. ~ 36414 Matt 8:16 | 16 En als het laat geworden was, 36415 Matt 8:16 | bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten 36416 Matt 8:16 | geesten uit met den woorde, en Hij genas allen, die kwalijk 36417 Matt 8:17 | krankheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen. ~ 36418 Matt 8:18 | 18 En Jezus, vele scharen ziende 36419 Matt 8:19 | 19 En er kwam een zeker Schriftgeleerde 36420 Matt 8:19 | Schriftgeleerde tot Hem, en zeide tot Hem: Meester! 36421 Matt 8:20 | 20 En Jezus zeide tot hem: De 36422 Matt 8:20 | De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; 36423 Matt 8:21 | 21 En een ander uit Zijn discipelen 36424 Matt 8:21 | toe, dat ik eerst heenga, en mijn vader begrave. ~ 36425 Matt 8:22 | zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden 36426 Matt 8:23 | 23 En als Hij in het schip gegaan 36427 Matt 8:24 | 24 En ziet, er ontstond een grote 36428 Matt 8:25 | 25 En Zijn discipelen, bij Hem 36429 Matt 8:26 | 26 En Hij zeide tot hen: Wat zijt 36430 Matt 8:26 | kleingelovigen? Toen stond Hij op, en bestrafte de winden en de 36431 Matt 8:26 | en bestrafte de winden en de zee; en er werd grote 36432 Matt 8:26 | bestrafte de winden en de zee; en er werd grote stilte. ~ 36433 Matt 8:27 | 27 En de mensen verwonderden zich, 36434 Matt 8:27 | Deze, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn! ~ 36435 Matt 8:28 | 28 En als Hij over aan de andere 36436 Matt 8:29 | 29 En ziet, zij riepen, zeggende: 36437 Matt 8:30 | 30 En verre van hen was een kudde 36438 Matt 8:31 | 31 En de duivelen baden Hem, zeggende: 36439 Matt 8:32 | 32 En Hij zeide tot hen: Gaat 36440 Matt 8:32 | zeide tot hen: Gaat heen. En zij uitgaande, voeren heen 36441 Matt 8:32 | heen in de kudde zwijnen; en ziet, de gehele kudde zwijnen 36442 Matt 8:32 | de steilte af in de zee, en zij stierven in het water. ~ 36443 Matt 8:33 | 33 En die ze weidden, zijn gevlucht; 36444 Matt 8:33 | weidden, zijn gevlucht; en als zij in de stad gekomen 36445 Matt 8:33 | boodschapten zij al deze dingen, en wat den bezetenen geschied 36446 Matt 8:34 | 34 En ziet, de gehele stad ging 36447 Matt 8:34 | ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden 36448 Matt 9:1 | 1 En in het schip gegaan zijnde, 36449 Matt 9:1 | gegaan zijnde, voer Hij over en kwam in Zijn stad. En ziet, 36450 Matt 9:1 | over en kwam in Zijn stad. En ziet, zij brachten tot Hem 36451 Matt 9:2 | 2 En Jezus, hun geloof ziende, 36452 Matt 9:3 | 3 En ziet, sommigen der Schriftgeleerden 36453 Matt 9:4 | 4 En Jezus, ziende hun gedachten, 36454 Matt 9:5 | vergeven? of te zeggen: Sta op en wandel? ~ 36455 Matt 9:6 | Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis. ~ 36456 Matt 9:7 | 7 En hij opgestaan zijnde, ging 36457 Matt 9:8 | hebben zich verwonderd, en God verheerlijkt, die zodanige 36458 Matt 9:9 | 9 En Jezus, van daar voortgaande, 36459 Matt 9:9 | zitten, genaamd Mattheus; en zeide tot hem: Volg Mij. 36460 Matt 9:9 | zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem. ~ 36461 Matt 9:10 | 10 En het geschiedde, als Hij 36462 Matt 9:10 | aanzat, ziet, vele tollenaars en zondaars kwamen en zaten 36463 Matt 9:10 | tollenaars en zondaars kwamen en zaten mede aan, met Jezus 36464 Matt 9:10 | zaten mede aan, met Jezus en Zijn discipelen. ~ 36465 Matt 9:11 | 11 En de Farizeen, dat ziende, 36466 Matt 9:11 | Meester met de tollenaren en de zondaren? ~ 36467 Matt 9:13 | 13 Doch gaat heen en leert, wat het zij: Ik wil 36468 Matt 9:13 | Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik 36469 Matt 9:14 | zeggende: Waarom vasten wij en de Farizeen veel, en Uw 36470 Matt 9:14 | wij en de Farizeen veel, en Uw discipelen vasten niet? ~ 36471 Matt 9:15 | 15 En Jezus zeide tot hen: Kunnen 36472 Matt 9:15 | hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten. ~ 36473 Matt 9:16 | scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere scheur. ~ 36474 Matt 9:17 | bersten de leder zakken, en de wijn wordt uitgestort, 36475 Matt 9:17 | de wijn wordt uitgestort, en de leder zakken verderven, 36476 Matt 9:17 | in nieuwe leder zakken, en beide te zamen worden behouden. ~ 36477 Matt 9:18 | ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: Mijn 36478 Matt 9:18 | terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en 36479 Matt 9:18 | en leg Uw hand op haar, en zij zal leven. ~ 36480 Matt 9:19 | 19 En Jezus opgestaan zijnde, 36481 Matt 9:19 | opgestaan zijnde, volgde hem, en Zijn discipelen. ~ 36482 Matt 9:20 | 20 (En ziet, een vrouw die twaalf 36483 Matt 9:22 | 22 En Jezus, Zich omkerende, en 36484 Matt 9:22 | En Jezus, Zich omkerende, en haar ziende, zeide: Wees 36485 Matt 9:22 | geloof heeft u behouden. En de vrouw werd gezond van 36486 Matt 9:23 | 23 En als Jezus in het huis des 36487 Matt 9:23 | huis des oversten kwam, en zag de pijpers en de woelende 36488 Matt 9:23 | kwam, en zag de pijpers en de woelende schare, ~ 36489 Matt 9:24 | niet dood, maar slaapt. En zij belachten Hem. ~ 36490 Matt 9:25 | uitgedreven was, ging Hij in, en greep haar hand; en het 36491 Matt 9:25 | in, en greep haar hand; en het dochtertje stond op. ~ 36492 Matt 9:26 | 26 En dit gerucht ging uit door 36493 Matt 9:27 | 27 En als Jezus van daar voortging, 36494 Matt 9:27 | blinden gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids, 36495 Matt 9:28 | 28 En als Hij in huis gekomen 36496 Matt 9:28 | kwamen de blinden tot Hem. En Jezus zeide tot hen: Gelooft 36497 Matt 9:30 | 30 En hun ogen zijn geopend geworden. 36498 Matt 9:30 | ogen zijn geopend geworden. En Jezus heeft hun zeer gestrengelijk 36499 Matt 9:32 | tot Hem een mens, die stom en van den duivel bezeten was. ~ 36500 Matt 9:33 | 33 En als de duivel uitgeworpen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License