1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
41501 Joha 15:22 | Indien Ik niet gekomen ware, en tot hen gesproken had, zij
41502 Joha 15:24 | nu hebben zij ze gezien, en beiden Mij en Mijn Vader
41503 Joha 15:24 | ze gezien, en beiden Mij en Mijn Vader gehaat. ~
41504 Joha 15:27 | 27 En gij zult ook getuigen, want
41505 Joha 16:3 | 3 En deze dingen zullen zij u
41506 Joha 16:5 | 5 En nu ga Ik heen tot Dengene,
41507 Joha 16:5 | die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij:
41508 Joha 16:8 | 8 En Die gekomen zijnde, zal
41509 Joha 16:8 | wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van
41510 Joha 16:8 | zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: ~
41511 Joha 16:10 | 10 En van gerechtigheid, omdat
41512 Joha 16:10 | Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; ~
41513 Joha 16:11 | 11 En van oordeel, omdat de overste
41514 Joha 16:13 | hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal
41515 Joha 16:14 | het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen. ~
41516 Joha 16:15 | uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen. ~
41517 Joha 16:16 | 16 Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien;
41518 Joha 16:16 | gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd,
41519 Joha 16:16 | wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien, want
41520 Joha 16:17 | zegt: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien;
41521 Joha 16:17 | gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd,
41522 Joha 16:17 | wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want
41523 Joha 16:17 | tijd, en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den
41524 Joha 16:19 | dat zij Hem wilden vragen, en zeide tot hen: Vraagt gij
41525 Joha 16:19 | gezegd heb: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien,
41526 Joha 16:19 | gij zult Mij niet zien, en wederom een kleinen tijd,
41527 Joha 16:19 | wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien? ~
41528 Joha 16:20 | dat gij zult schreien, en klagelijk wenen, maar de
41529 Joha 16:20 | wereld zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn,
41530 Joha 16:22 | 22 En gij dan hebt nu wel droefheid;
41531 Joha 16:22 | maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden,
41532 Joha 16:22 | hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap
41533 Joha 16:23 | 23 En in dien dag zult gij Mij
41534 Joha 16:24 | gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat
41535 Joha 16:26 | gij in Mijn Naam bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik den
41536 Joha 16:27 | gij Mij liefgehad hebt, en hebt geloofd, dat Ik van
41537 Joha 16:28 | van den Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen;
41538 Joha 16:28 | wederom verlaat Ik de wereld, en ga heen tot den Vader. ~
41539 Joha 16:29 | nu spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis. ~
41540 Joha 16:30 | dat Gij alle dingen weet, en Gij hebt niet van node,
41541 Joha 16:32 | 32 Ziet, de ure komt, en is nu gekomen, dat gij zult
41542 Joha 16:32 | iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten;
41543 Joha 16:32 | gij Mij alleen zult laten; en nochtans ben Ik niet alleen;
41544 Joha 17:1 | Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar
41545 Joha 17:1 | ogen op naar den hemel, en zeide: Vader, de ure is
41546 Joha 17:3 | 3 En dit is het eeuwige leven,
41547 Joha 17:3 | enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij
41548 Joha 17:5 | 5 En nu verheerlijk Mij, Gij
41549 Joha 17:6 | gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven;
41550 Joha 17:6 | hebt Mij dezelve gegeven; en zij hebben Uw woord bewaard. ~
41551 Joha 17:8 | hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen,
41552 Joha 17:8 | zij hebben ze ontvangen, en zij hebben waarlijk bekend,
41553 Joha 17:8 | Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd, dat Gij
41554 Joha 17:10 | 10 En al het Mijne is Uw, en het
41555 Joha 17:10 | 10 En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben
41556 Joha 17:10 | Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in hen verheerlijkt. ~
41557 Joha 17:11 | 11 En Ik ben niet meer in de wereld,
41558 Joha 17:11 | deze zijn in de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader,
41559 Joha 17:12 | gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren
41560 Joha 17:13 | 13 Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld,
41561 Joha 17:14 | heb hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat,
41562 Joha 17:19 | 19 En Ik heilige Mijzelven voor
41563 Joha 17:20 | 20 En Ik bid niet alleen voor
41564 Joha 17:21 | gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in
41565 Joha 17:22 | 22 En Ik heb hun de heerlijkheid
41566 Joha 17:23 | 23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt
41567 Joha 17:23 | zij volmaakt zijn in een, en opdat de wereld bekenne,
41568 Joha 17:23 | dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk
41569 Joha 17:25 | gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen hebben bekend, dat
41570 Joha 17:26 | 26 En Ik heb hun Uw Naam bekend
41571 Joha 17:26 | Uw Naam bekend gemaakt, en zal Hem bekend maken; opdat
41572 Joha 17:26 | liefgehad hebt, in hen zij, en Ik in hen. ~ ~
41573 Joha 18:1 | was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. ~
41574 Joha 18:2 | 2 En Judas, die Hem verried,
41575 Joha 18:3 | de bende krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters
41576 Joha 18:3 | dienaars van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met
41577 Joha 18:3 | kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. ~
41578 Joha 18:3 | lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. ~
41579 Joha 18:4 | Hem komen zou, ging uit, en zeide tot hen: Wien zoekt
41580 Joha 18:5 | zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried,
41581 Joha 18:6 | gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde. ~
41582 Joha 18:7 | wederom: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jezus den Nazarener. ~
41583 Joha 18:10 | zwaard, trok hetzelve uit, en sloeg des hogepriesters
41584 Joha 18:10 | hogepriesters dienstknecht, en hieuw zijn rechteroor af.
41585 Joha 18:10 | hieuw zijn rechteroor af. En de naam van den dienstknecht
41586 Joha 18:12 | 12 De bende dan, en de overste over duizend,
41587 Joha 18:12 | de overste over duizend, en de dienaars der Joden namen
41588 Joha 18:12 | namen Jezus gezamenlijk, en bonden Hem; ~
41589 Joha 18:13 | 13 En leidden Hem henen, eerst
41590 Joha 18:15 | 15 En Simon Petrus volgde Jezus,
41591 Joha 18:15 | Simon Petrus volgde Jezus, en een ander discipel. Deze
41592 Joha 18:15 | den hogepriester bekend, en ging met Jezus in des hogepriesters
41593 Joha 18:16 | 16 En Petrus stond buiten aan
41594 Joha 18:16 | hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwaarster,
41595 Joha 18:16 | sprak met de deurwaarster, en bracht Petrus in. ~
41596 Joha 18:18 | 18 En de dienstknechten en de
41597 Joha 18:18 | 18 En de dienstknechten en de dienaars stonden, hebbende
41598 Joha 18:18 | gemaakt, omdat het koud was, en warmden zich. Petrus stond
41599 Joha 18:18 | zich. Petrus stond bij hen, en warmde zich. ~
41600 Joha 18:19 | Jezus van Zijn discipelen, en van Zijn leer. ~
41601 Joha 18:20 | tijd geleerd in de synagoge en in den tempel, waar de Joden
41602 Joha 18:20 | alle plaatsen samenkomen; en in het verborgen heb Ik
41603 Joha 18:22 | 22 En als Hij dit zeide, gaf een
41604 Joha 18:23 | heb, betuig van het kwade; en indien wel, waarom slaat
41605 Joha 18:25 | 25 En Simon Petrus stond en warmde
41606 Joha 18:25 | 25 En Simon Petrus stond en warmde zich. Zij zeiden
41607 Joha 18:25 | discipelen? Hij loochende het, en zeide: Ik ben niet. ~
41608 Joha 18:27 | dan loochende het wederom. En terstond kraaide de haan. ~
41609 Joha 18:28 | Kajafas in het rechthuis. En het was 's morgens vroeg;
41610 Joha 18:28 | het was 's morgens vroeg; en zij gingen niet in het rechthuis,
41611 Joha 18:29 | Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat beschuldiging
41612 Joha 18:30 | 30 Zij antwoordden en zeiden tot hem: Indien Deze
41613 Joha 18:31 | tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar uw wet.
41614 Joha 18:33 | wederom in het rechthuis, en riep Jezus, en zeide tot
41615 Joha 18:33 | rechthuis, en riep Jezus, en zeide tot Hem: Zijt Gij
41616 Joha 18:35 | Ben ik een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben
41617 Joha 18:37 | Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld
41618 Joha 18:38 | tot Hem: Wat is waarheid? En als hij dat gezegd had,
41619 Joha 18:38 | wederom uit tot de Joden, en zeide tot hen: Ik vind geen
41620 Joha 18:40 | Niet Dezen, maar Bar-abbas! En Bar-abbas was een moordenaar. ~ ~
41621 Joha 19:1 | Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde Hem. ~
41622 Joha 19:2 | 2 En de krijgsknechten, een kroon
41623 Joha 19:2 | zetten die op Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen
41624 Joha 19:3 | 3 En zeiden: Wees gegroet, Gij
41625 Joha 19:3 | gegroet, Gij Koning der Joden! En zij gaven Hem kinnebakslagen. ~
41626 Joha 19:4 | Pilatus dan kwam wederom uit, en zeide tot hen: Ziet, ik
41627 Joha 19:5 | dragende de doornenkroon, en het purperen kleed. En Pilatus
41628 Joha 19:5 | en het purperen kleed. En Pilatus zeide tot hen: Ziet,
41629 Joha 19:6 | Hem dan de overpriesters en de dienaars zagen, riepen
41630 Joha 19:6 | hen: Neemt gijlieden Hem en kruist Hem; want ik vind
41631 Joha 19:7 | hem: Wij hebben een wet, en naar onze wet moet Hij sterven,
41632 Joha 19:9 | 9 En ging wederom in het rechthuis,
41633 Joha 19:9 | wederom in het rechthuis, en zeide tot Jezus: Van waar
41634 Joha 19:10 | macht heb U te kruisigen, en macht heb U los te laten? ~
41635 Joha 19:13 | hoorde, bracht hij Jezus uit, en zat neder op den rechterstoel,
41636 Joha 19:13 | plaats, genaamd Lithostrotos, en in het Hebreeuws Gabbatha. ~
41637 Joha 19:14 | 14 En het was de voorbereiding
41638 Joha 19:14 | voorbereiding van het pascha, en omtrent de zesde ure; en
41639 Joha 19:14 | en omtrent de zesde ure; en hij zeide tot de Joden:
41640 Joha 19:16 | Hij gekruist zou worden. En zij namen Jezus, en leidden
41641 Joha 19:16 | worden. En zij namen Jezus, en leidden Hem weg. ~
41642 Joha 19:17 | 17 En Hij, dragende Zijn kruis,
41643 Joha 19:18 | Alwaar zij Hem kruisten, en met Hem twee anderen, aan
41644 Joha 19:18 | anderen, aan elke zijde een, en Jezus in het midden. ~
41645 Joha 19:19 | 19 En Pilatus schreef ook een
41646 Joha 19:19 | schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis;
41647 Joha 19:19 | zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS
41648 Joha 19:20 | werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het
41649 Joha 19:20 | Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn. ~
41650 Joha 19:23 | hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor
41651 Joha 19:23 | elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder
41652 Joha 19:24 | klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben
41653 Joha 19:25 | 25 En bij het kruis van Jezus
41654 Joha 19:25 | Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria,
41655 Joha 19:25 | Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. ~
41656 Joha 19:26 | nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad,
41657 Joha 19:27 | discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar
41658 Joha 19:29 | stond dan een vat vol ediks, en zij vulden een spons met
41659 Joha 19:29 | vulden een spons met edik, en omlegden ze met hysop, en
41660 Joha 19:29 | en omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. ~
41661 Joha 19:30 | zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf
41662 Joha 19:31 | hun benen zouden gebroken, en zij weggenomen worden. ~
41663 Joha 19:32 | krijgsknechten dan kwamen, en braken wel de benen des
41664 Joha 19:32 | wel de benen des eersten, en des anderen, die met Hem
41665 Joha 19:34 | Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en
41666 Joha 19:34 | en terstond kwam er bloed en water uit. ~
41667 Joha 19:35 | 35 En die het gezien heeft, die
41668 Joha 19:35 | die heeft het getuigd, en zijn getuigenis is waarachtig;
41669 Joha 19:35 | getuigenis is waarachtig; en hij weet, dat hij zegt,
41670 Joha 19:37 | 37 En wederom zegt een andere
41671 Joha 19:38 | 38 En daarna Jozef van Arimathea (
41672 Joha 19:38 | lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij
41673 Joha 19:38 | liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus
41674 Joha 19:39 | 39 En Nicodemus kwam ook (die
41675 Joha 19:39 | brengende een mengsel van mirre en aloe; omtrent honderd ponden
41676 Joha 19:40 | dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken
41677 Joha 19:41 | 41 En er was in de plaats, waar
41678 Joha 19:41 | Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf,
41679 Joha 20:1 | 1 En op den eersten dag der week
41680 Joha 20:1 | duister was, naar het graf; en zag den steen van het graf
41681 Joha 20:2 | 2 Zij liep dan, en kwam tot Simon Petrus en
41682 Joha 20:2 | en kwam tot Simon Petrus en tot den anderen discipel,
41683 Joha 20:2 | discipel, welken Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben
41684 Joha 20:2 | weggenomen uit het graf, en wij weten niet, waar zij
41685 Joha 20:3 | 3 Petrus dan ging uit, en de andere discipel, en zij
41686 Joha 20:3 | en de andere discipel, en zij kwamen tot het graf. ~
41687 Joha 20:4 | 4 En deze twee liepen tegelijk;
41688 Joha 20:4 | deze twee liepen tegelijk; en de andere discipel liep
41689 Joha 20:4 | vooruit, sneller dan Petrus, en kwam eerst tot het graf. ~
41690 Joha 20:5 | 5 En als hij nederbukte, zag
41691 Joha 20:6 | 6 Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging in het
41692 Joha 20:6 | dan kwam en volgde hem, en ging in het graf, en zag
41693 Joha 20:6 | hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen. ~
41694 Joha 20:7 | 7 En den zweetdoek, die op Zijn
41695 Joha 20:8 | tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde. ~
41696 Joha 20:8 | gekomen was, en zag het, en geloofde. ~
41697 Joha 20:11 | 11 En Maria stond buiten bij het
41698 Joha 20:12 | 12 En zag twee engelen in witte
41699 Joha 20:12 | zitten, een aan het hoofd, en een aan de voeten, waar
41700 Joha 20:13 | 13 En die zeiden tot haar: Vrouw!
41701 Joha 20:13 | Heere weggenomen hebben, en ik weet niet, waar zij Hem
41702 Joha 20:14 | 14 En als zij dit gezegd had,
41703 Joha 20:14 | keerde zij zich achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij
41704 Joha 20:14 | achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet, dat het Jezus
41705 Joha 20:15 | waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen. ~
41706 Joha 20:17 | heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot
41707 Joha 20:17 | Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God
41708 Joha 20:17 | Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God. ~
41709 Joha 20:17 | uw Vader, en tot Mijn God en uw God. ~
41710 Joha 20:18 | 18 Maria Magdalena ging en boodschapte den discipelen,
41711 Joha 20:18 | zij den Heere gezien had, en dat Hij haar dit gezegd
41712 Joha 20:19 | denzelven eersten dag der week, en als de deuren gesloten waren,
41713 Joha 20:19 | vreze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden, en
41714 Joha 20:19 | en stond in het midden, en zeide tot hen: Vrede zij
41715 Joha 20:20 | 20 En dit gezegd hebbende, toonde
41716 Joha 20:20 | toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De discipelen
41717 Joha 20:22 | 22 En als Hij dit gezegd had,
41718 Joha 20:22 | gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt
41719 Joha 20:24 | 24 En Thomas, een van de twaalven,
41720 Joha 20:25 | zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het
41721 Joha 20:25 | in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn
41722 Joha 20:26 | 26 En na acht dagen waren Zijn
41723 Joha 20:26 | discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus
41724 Joha 20:26 | binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren
41725 Joha 20:26 | de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en
41726 Joha 20:26 | en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden! ~
41727 Joha 20:27 | Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng
41728 Joha 20:27 | hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek
41729 Joha 20:27 | handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde;
41730 Joha 20:27 | steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar
41731 Joha 20:28 | 28 En Thomas antwoordde en zeide
41732 Joha 20:28 | 28 En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere
41733 Joha 20:28 | zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! ~
41734 Joha 20:29 | niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd
41735 Joha 20:31 | Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het
41736 Joha 21:1 | aan de zee van Tiberias. En Hij openbaarde Zich aldus: ~
41737 Joha 21:2 | waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, gezegd Didymus,
41738 Joha 21:2 | Thomas, gezegd Didymus, en Nathanael, die van Kana
41739 Joha 21:2 | van Kana in Galilea was, en de zonen van Zebedeus, en
41740 Joha 21:2 | en de zonen van Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen. ~
41741 Joha 21:3 | ook met u. Zij gingen uit, en traden terstond in het schip;
41742 Joha 21:3 | traden terstond in het schip; en in dien nacht vingen zij
41743 Joha 21:4 | 4 En als het nu morgenstond geworden
41744 Joha 21:6 | 6 En Hij zeide tot hen: Werpt
41745 Joha 21:6 | rechterzijde van het schip, en gij zult vinden. Zij wierpen
41746 Joha 21:6 | vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve niet meer
41747 Joha 21:7 | opperkleed (want hij was naakt), en wierp zichzelven in de zee. ~
41748 Joha 21:8 | 8 En de andere discipelen kwamen
41749 Joha 21:9 | zij een kolenvuur liggen, en vis daarop liggen, en brood. ~
41750 Joha 21:9 | liggen, en vis daarop liggen, en brood. ~
41751 Joha 21:11 | 11 Simon Petrus ging op, en trok het net op het land,
41752 Joha 21:11 | vissen, tot honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele
41753 Joha 21:11 | honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele waren,
41754 Joha 21:12 | herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van de discipelen
41755 Joha 21:13 | 13 Jezus dan kwam, en nam het brood, en gaf het
41756 Joha 21:13 | kwam, en nam het brood, en gaf het hun, en den vis
41757 Joha 21:13 | het brood, en gaf het hun, en den vis desgelijks. ~
41758 Joha 21:17 | zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij
41759 Joha 21:18 | waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet, alwaar gij wildet;
41760 Joha 21:18 | gij uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden,
41761 Joha 21:18 | een ander zal u gorden, en brengen, waar gij niet wilt. ~
41762 Joha 21:19 | 19 En dit zeide Hij, betekenende,
41763 Joha 21:19 | hij God verheerlijken zou. En dit gesproken hebbende,
41764 Joha 21:20 | 20 En Petrus, zich omkerende,
41765 Joha 21:20 | Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie is
41766 Joha 21:23 | discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd,
41767 Joha 21:24 | van deze dingen getuigt, en deze dingen geschreven heeft;
41768 Joha 21:24 | dingen geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis
41769 Joha 21:25 | 25 En er zijn nog vele andere
41770 Hand 1:1 | begonnen heeft beide te doen en te leren; ~
41771 Hand 1:3 | zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen,
41772 Hand 1:4 | 4 En als Hij met hen vergaderd
41773 Hand 1:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Het komt
41774 Hand 1:8 | Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn,
41775 Hand 1:8 | Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het
41776 Hand 1:8 | geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der
41777 Hand 1:9 | 9 En als Hij dit gezegd had,
41778 Hand 1:9 | opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van
41779 Hand 1:10 | 10 En alzo zij hun ogen naar den
41780 Hand 1:11 | Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel?
41781 Hand 1:13 | 13 En als zij ingekomen waren,
41782 Hand 1:13 | bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en
41783 Hand 1:13 | namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus
41784 Hand 1:13 | en Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas,
41785 Hand 1:13 | Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus en
41786 Hand 1:13 | en Thomas, Bartholomeus en Mattheus, Jakobus, de zoon
41787 Hand 1:13 | Jakobus, de zoon van Alfeus, en Simon Zelotes, en Judas,
41788 Hand 1:13 | Alfeus, en Simon Zelotes, en Judas, de broeder van Jakobus. ~
41789 Hand 1:14 | volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen,
41790 Hand 1:14 | smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus,
41791 Hand 1:14 | Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen. ~
41792 Hand 1:15 | 15 En in dezelve dagen stond Petrus
41793 Hand 1:15 | het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare
41794 Hand 1:15 | bijeen van omtrent honderd en twintig personen): ~
41795 Hand 1:17 | hij was met ons gerekend, en had het lot dezer bediening
41796 Hand 1:18 | loon der ongerechtigheid, en voorwaarts overgevallen
41797 Hand 1:18 | is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn
41798 Hand 1:19 | 19 En het is bekend geworden allen,
41799 Hand 1:20 | Zijn woonstede worde woest, en er zij niemand die in dezelve
41800 Hand 1:20 | niemand die in dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt. ~
41801 Hand 1:21 | Jezus onder ons ingegaan en uitgegaan is, ~
41802 Hand 1:23 | 23 En zij stelden er twee, Jozef,
41803 Hand 1:23 | die toegenaamd was Justus, en Matthias. ~
41804 Hand 1:24 | 24 En zij baden en zeiden: Gij
41805 Hand 1:24 | 24 En zij baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner
41806 Hand 1:25 | het lot dezer bediening en des apostelschaps, waarvan
41807 Hand 1:26 | 26 En zij wierpen hun loten; en
41808 Hand 1:26 | En zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias,
41809 Hand 1:26 | het lot viel op Matthias, en hij werd met gemene toestemming
41810 Hand 2:1 | 1 En als de dag van het Pinkster
41811 Hand 2:2 | 2 En er geschiedde haastelijk
41812 Hand 2:2 | geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis,
41813 Hand 2:3 | 3 En van hen werden gezien verdeelde
41814 Hand 2:3 | verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk
41815 Hand 2:4 | 4 En zij werden allen vervuld
41816 Hand 2:4 | met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met
41817 Hand 2:5 | 5 En er waren Joden, te Jeruzalem
41818 Hand 2:6 | 6 En als deze stem geschied was,
41819 Hand 2:6 | kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk
41820 Hand 2:7 | 7 En zij ontzetten zich allen,
41821 Hand 2:7 | zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende
41822 Hand 2:8 | 8 En hoe horen wij hen een iegelijk
41823 Hand 2:9 | 9 Parthers, en Meders, en Elamieten, en
41824 Hand 2:9 | 9 Parthers, en Meders, en Elamieten, en de inwoners
41825 Hand 2:9 | en Meders, en Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamie,
41826 Hand 2:9 | inwoners zijn van Mesopotamie, en Judea, en Cappadocie, Pontus
41827 Hand 2:9 | van Mesopotamie, en Judea, en Cappadocie, Pontus en Azie. ~
41828 Hand 2:9 | Judea, en Cappadocie, Pontus en Azie. ~
41829 Hand 2:10 | 10 En Frygie, en Pamfylie, Egypte,
41830 Hand 2:10 | 10 En Frygie, en Pamfylie, Egypte, en de
41831 Hand 2:10 | Frygie, en Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk
41832 Hand 2:10 | hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse Romeinen, beiden
41833 Hand 2:10 | uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; ~
41834 Hand 2:11 | 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen
41835 Hand 2:12 | 12 En zij ontzetten zich allen,
41836 Hand 2:12 | zij ontzetten zich allen, en werden twijfelmoedig, zeggende,
41837 Hand 2:13 | 13 En anderen, spottende, zeiden:
41838 Hand 2:14 | elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse
41839 Hand 2:14 | hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem
41840 Hand 2:14 | woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw
41841 Hand 2:17 | 17 En het zal zijn in de laatste
41842 Hand 2:17 | Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters
41843 Hand 2:17 | alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren,
41844 Hand 2:17 | dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten
41845 Hand 2:17 | jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. ~
41846 Hand 2:18 | 18 En ook op Mijn dienstknechten,
41847 Hand 2:18 | op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal
41848 Hand 2:18 | van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren. ~
41849 Hand 2:19 | 19 En Ik zal wonderen geven in
41850 Hand 2:19 | geven in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden,
41851 Hand 2:19 | de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp. ~
41852 Hand 2:19 | beneden, bloed en vuur, en rookdamp. ~
41853 Hand 2:20 | veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat
41854 Hand 2:20 | bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren
41855 Hand 2:21 | 21 En het zal zijn, dat een iegelijk,
41856 Hand 2:22 | ulieden betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die
41857 Hand 2:22 | door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem
41858 Hand 2:23 | door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven
41859 Hand 2:23 | zijnde, hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen
41860 Hand 2:23 | onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood; ~
41861 Hand 2:26 | Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich;
41862 Hand 2:29 | dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf
41863 Hand 2:29 | gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot
41864 Hand 2:30 | hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede
41865 Hand 2:33 | hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen
41866 Hand 2:33 | uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. ~
41867 Hand 2:36 | dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft,
41868 Hand 2:37 | 37 En als zij dit hoorden, werden
41869 Hand 2:37 | zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de
41870 Hand 2:37 | hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat
41871 Hand 2:38 | 38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert
41872 Hand 2:38 | zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde
41873 Hand 2:38 | tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen
41874 Hand 2:39 | Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die
41875 Hand 2:39 | belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn,
41876 Hand 2:40 | 40 En met veel meer andere woorden
41877 Hand 2:40 | andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende:
41878 Hand 2:41 | aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot
41879 Hand 2:42 | 42 En zij waren volhardende in
41880 Hand 2:42 | in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in
41881 Hand 2:42 | apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods,
41882 Hand 2:42 | in de breking des broods, en in de gebeden. ~
41883 Hand 2:43 | 43 En een vreze kwam over alle
41884 Hand 2:43 | vreze kwam over alle ziel; en vele wonderen en tekenen
41885 Hand 2:43 | alle ziel; en vele wonderen en tekenen geschiedden door
41886 Hand 2:44 | 44 En allen, die geloofden, waren
41887 Hand 2:44 | geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen gemeen; ~
41888 Hand 2:45 | 45 En zij verkochten hun goederen
41889 Hand 2:45 | verkochten hun goederen en have, en verdeelden dezelve
41890 Hand 2:45 | verkochten hun goederen en have, en verdeelden dezelve aan allen,
41891 Hand 2:46 | 46 En dagelijks eendrachtelijk
41892 Hand 2:46 | den tempel volhardende, en van huis tot huis brood
41893 Hand 2:46 | te zamen met verheuging en eenvoudigheid des harten; ~
41894 Hand 2:47 | 47 En prezen God, en hadden genade
41895 Hand 2:47 | 47 En prezen God, en hadden genade bij het ganse
41896 Hand 2:47 | genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks
41897 Hand 3:1 | 1 Petrus nu en Johannes gingen te zamen
41898 Hand 3:2 | 2 En een zeker man, die kreupel
41899 Hand 3:3 | 3 Welke, Petrus en Johannes ziende, als zij
41900 Hand 3:4 | 4 En Petrus, sterk op hem ziende,
41901 Hand 3:5 | 5 En hij hield de ogen op hen,
41902 Hand 3:6 | 6 En Petrus zeide: Zilver en
41903 Hand 3:6 | En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen
41904 Hand 3:6 | Christus, den Nazarener, sta op en wandel! ~
41905 Hand 3:7 | 7 En hem grijpende bij de rechterhand
41906 Hand 3:7 | rechterhand richtte hij hem op, en terstond werden zijn voeten
41907 Hand 3:7 | terstond werden zijn voeten en enkelen vast. ~
41908 Hand 3:8 | 8 En hij, opspringende, stond
41909 Hand 3:8 | hij, opspringende, stond en wandelde, en ging met hen
41910 Hand 3:8 | opspringende, stond en wandelde, en ging met hen in den tempel,
41911 Hand 3:8 | in den tempel, wandelende en springende, en lovende God. ~
41912 Hand 3:8 | wandelende en springende, en lovende God. ~
41913 Hand 3:9 | 9 En al het volk zag hem wandelen
41914 Hand 3:9 | het volk zag hem wandelen en God loven. ~
41915 Hand 3:10 | 10 En zij kenden hem, dat hij
41916 Hand 3:10 | Schone poort des tempels; en zij werden vervuld met verbaasdheid
41917 Hand 3:10 | vervuld met verbaasdheid en ontzetting over hetgeen
41918 Hand 3:11 | 11 En als de kreupele, die gezond
41919 Hand 3:11 | gemaakt was, aan Petrus en Johannes vasthield, liep
41920 Hand 3:12 | 12 En Petrus, dat ziende, antwoordde
41921 Hand 3:13 | 13 De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God
41922 Hand 3:13 | God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen,
41923 Hand 3:13 | Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor
41924 Hand 3:14 | Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaardige verloochend,
41925 Hand 3:14 | Rechtvaardige verloochend, en hebt begeerd, dat u een
41926 Hand 3:15 | 15 En den Vorst des levens hebt
41927 Hand 3:16 | 16 En door het geloof in Zijn
41928 Hand 3:16 | gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat
41929 Hand 3:16 | dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem
41930 Hand 3:17 | 17 En nu, broeders, ik weet, dat
41931 Hand 3:19 | 19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden
41932 Hand 3:20 | 20 En Hij gezonden zal hebben
41933 Hand 3:23 | 23 En het zal geschieden, dat
41934 Hand 3:24 | 24 En ook al de profeten, van
41935 Hand 3:24 | profeten, van Samuel aan, en die daarna gevolgd zijn,
41936 Hand 3:25 | zijt kinderen der profeten, en des verbonds, hetwelk God
41937 Hand 3:25 | heeft, zeggende tot Abraham: En in uw zade zullen alle geslachten
41938 Hand 4:1 | 1 En terwijl zij tot het volk
41939 Hand 4:1 | daarover tot hen de priesters, en de hoofdman des tempels,
41940 Hand 4:1 | de hoofdman des tempels, en de Sadduceen; ~
41941 Hand 4:2 | omdat zij het volk leerden, en verkondigden in Jezus de
41942 Hand 4:3 | 3 En zij sloegen de handen aan
41943 Hand 4:3 | sloegen de handen aan hen, en zetten ze in bewaring tot
41944 Hand 4:4 | 4 En velen van degenen, die het
41945 Hand 4:4 | gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd
41946 Hand 4:5 | 5 En het geschiedde des anderen
41947 Hand 4:5 | daags, dat hun oversten en ouderlingen en Schriftgeleerden
41948 Hand 4:5 | oversten en ouderlingen en Schriftgeleerden te Jeruzalem
41949 Hand 4:6 | 6 En Annas, de hogepriester,
41950 Hand 4:6 | Annas, de hogepriester, en Kajafas, en Johannes, en
41951 Hand 4:6 | hogepriester, en Kajafas, en Johannes, en Alexander,
41952 Hand 4:6 | en Kajafas, en Johannes, en Alexander, en zovele er
41953 Hand 4:6 | Johannes, en Alexander, en zovele er van het hogepriesterlijk
41954 Hand 4:7 | 7 En als zij hen in het midden
41955 Hand 4:8 | Gij oversten des volks, en gij ouderlingen van Israel! ~
41956 Hand 4:10 | Zo zij u allen kennelijk, en het ganse volk Israel, dat
41957 Hand 4:12 | 12 En de zaligheid is in geen
41958 Hand 4:13 | vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende,
41959 Hand 4:13 | van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde
41960 Hand 4:13 | vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden
41961 Hand 4:13 | waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met
41962 Hand 4:14 | 14 En ziende den mens bij hen
41963 Hand 4:15 | 15 En hun geboden hebbende uit
41964 Hand 4:16 | die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen. ~
41965 Hand 4:17 | Maar opdat het niet meer en meer onder het volk verspreid
41966 Hand 4:18 | 18 En als zij hen geroepen hadden,
41967 Hand 4:19 | 19 Maar Petrus en Johannes, antwoordende,
41968 Hand 4:20 | spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben. ~
41969 Hand 4:21 | zij dreigden hen nog meer, en lieten ze gaan, niets vindende,
41970 Hand 4:23 | 23 En zij, losgelaten zijnde,
41971 Hand 4:23 | zijnde, kwamen tot de hunnen, en verkondigden al wat de overpriesters
41972 Hand 4:23 | al wat de overpriesters en de ouderlingen tot hen gezegd
41973 Hand 4:24 | 24 En als dezen dat hoorden, hieven
41974 Hand 4:24 | eendrachtelijk hun stem op tot God, en zeiden: Heere! Gij zijt
41975 Hand 4:24 | gemaakt hebt den hemel, en de aarde, en de zee, en
41976 Hand 4:24 | den hemel, en de aarde, en de zee, en alle dingen,
41977 Hand 4:24 | en de aarde, en de zee, en alle dingen, die in dezelve
41978 Hand 4:25 | Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele
41979 Hand 4:26 | zijn te zamen opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd
41980 Hand 4:26 | bijeenvergaderd tegen den Heere, en tegen Zijn Gezalfde. ~
41981 Hand 4:27 | gezalfd hebt, beiden Herodes en Pontius Pilatus, met de
41982 Hand 4:27 | Pilatus, met de heidenen en de volken Israels; ~
41983 Hand 4:28 | Om te doen al wat Uw hand en Uw raad te voren bepaald
41984 Hand 4:29 | 29 En nu dan, Heere, zie op hun
41985 Hand 4:29 | zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met
41986 Hand 4:30 | uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen
41987 Hand 4:30 | genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door
41988 Hand 4:31 | 31 En als zij gebeden hadden,
41989 Hand 4:31 | vergaderd waren, bewogen. En zij werden allen vervuld
41990 Hand 4:31 | met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met
41991 Hand 4:32 | 32 En de menigte van degenen,
41992 Hand 4:32 | geloofden, was een hart en een ziel; en niemand zeide,
41993 Hand 4:32 | was een hart en een ziel; en niemand zeide, dat iets
41994 Hand 4:33 | 33 En de apostelen gaven met grote
41995 Hand 4:33 | opstanding van den Heere Jezus; en er was grote genade over
41996 Hand 4:34 | huizen, die verkochten zij, en brachten den prijs der verkochte
41997 Hand 4:34 | der verkochte goederen, en legden dien aan de voeten
41998 Hand 4:35 | 35 En aan een iegelijk werd uitgedeeld,
41999 Hand 4:36 | 36 En Joses, van de apostelen
42000 Hand 4:37 | akker had, verkocht dien, en bracht het geld, en legde
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |