1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
42501 Hand 11:18 | goden; omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde. ~
42502 Hand 11:19 | 19 En zij namen hem, en brachten
42503 Hand 11:19 | 19 En zij namen hem, en brachten hem op de plaats,
42504 Hand 11:21 | Die van Athene nu allen, en de vreemdelingen, die zich
42505 Hand 11:21 | om wat nieuws te zeggen en te horen.) ~
42506 Hand 11:22 | 22 En Paulus, staande in het midden
42507 Hand 11:23 | Want de stad doorgaande, en aanschouwende uw heiligdommen,
42508 Hand 11:24 | de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is; Deze,
42509 Hand 11:24 | zijnde een Heere des hemels en der aarde, woont niet in
42510 Hand 11:25 | 25 En wordt ook van mensenhanden
42511 Hand 11:25 | Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen
42512 Hand 11:25 | allen het leven en den adem, en alle dingen geeft; ~
42513 Hand 11:26 | 26 En heeft uit een bloede het
42514 Hand 11:26 | tijden te voren geordineerd, en de bepalingen van hun woning. ~
42515 Hand 11:27 | of zij Hem immers tasten en vinden mochten; hoewel Hij
42516 Hand 11:28 | 28 Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij;
42517 Hand 11:28 | leven wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook enigen
42518 Hand 11:29 | welke door mensenkunst en bedenking gesneden zijn. ~
42519 Hand 11:32 | spotten sommigen daarmede; en sommigen zeiden: Wij zullen
42520 Hand 11:33 | 33 En alzo is Paulus uit het midden
42521 Hand 11:34 | sommige mannen hingen hem aan, en geloofden; onder welke was
42522 Hand 11:34 | Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw, met name Damaris,
42523 Hand 11:34 | vrouw, met name Damaris, en anderen met dezelve. ~ ~ ~
42524 Hand 12:1 | 1 En na dezen scheidde Paulus
42525 Hand 12:1 | scheidde Paulus van Athene en kwam te Korinthe; ~
42526 Hand 12:2 | 2 En vond een zekeren Jood, met
42527 Hand 12:2 | van Italie gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw, (
42528 Hand 12:2 | Rome vertrekken zouden), en hij ging tot hen; ~
42529 Hand 12:3 | 3 En omdat hij van hetzelfde
42530 Hand 12:3 | was, bleef hij bij hen, en wrocht; want zij waren tentenmakers
42531 Hand 12:4 | 4 En hij handelde op elken sabbat
42532 Hand 12:4 | elken sabbat in de synagoge, en bewoog tot het geloof Joden
42533 Hand 12:4 | bewoog tot het geloof Joden en Grieken. ~
42534 Hand 12:5 | 5 En als Silas en Timotheus van
42535 Hand 12:5 | 5 En als Silas en Timotheus van Macedonie
42536 Hand 12:6 | Maar als zij wederstonden en lasterden, schudde hij zijn
42537 Hand 12:6 | schudde hij zijn klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed
42538 Hand 12:6 | op uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan zal ik tot
42539 Hand 12:7 | 7 En van daar gegaan zijnde,
42540 Hand 12:8 | 8 En Crispus, de overste der
42541 Hand 12:8 | Heere met geheel zijn huis; en velen van de Korinthiers,
42542 Hand 12:8 | hem horende, geloofden, en werden gedoopt. ~
42543 Hand 12:9 | 9 En de Heere zeide tot Paulus
42544 Hand 12:9 | niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. ~
42545 Hand 12:10 | 10 Want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan
42546 Hand 12:11 | 11 En hij onthield zich aldaar
42547 Hand 12:11 | onthield zich aldaar een jaar en zes maanden, lerende onder
42548 Hand 12:12 | eendrachtelijk tegen Paulus op, en brachten hem voor den rechterstoel. ~
42549 Hand 12:14 | 14 En als Paulus zijn mond zou
42550 Hand 12:15 | geschil is over een woord, en namen, en over de wet, die
42551 Hand 12:15 | over een woord, en namen, en over de wet, die onder u
42552 Hand 12:16 | 16 En hij dreef hen weg van den
42553 Hand 12:17 | den overste der synagoge, en sloegen hem voor den rechterstoel;
42554 Hand 12:17 | hem voor den rechterstoel; en Gallio trok zich geen van
42555 Hand 12:18 | 18 En als Paulus er nog vele dagen
42556 Hand 12:18 | afscheid van de broederen, en scheepte van daar naar Syrie;
42557 Hand 12:18 | scheepte van daar naar Syrie; en Priscilla en Aquila met
42558 Hand 12:18 | naar Syrie; en Priscilla en Aquila met hem, zijn hoofd
42559 Hand 12:19 | 19 En hij kwam te Efeze aan, en
42560 Hand 12:19 | En hij kwam te Efeze aan, en liet hen aldaar; maar hij
42561 Hand 12:19 | hij ging in de synagoge, en handelde met de Joden. ~
42562 Hand 12:20 | 20 En als zij baden, dat hij langer
42563 Hand 12:21 | wederkeren, zo God wil. En hij voer weg van Efeze. ~
42564 Hand 12:22 | 22 En als hij te Cesarea was gekomen,
42565 Hand 12:22 | ging hij op naar Jeruzalem, en de Gemeente gegroet hebbende,
42566 Hand 12:23 | 23 En als hij aldaar enige tijd
42567 Hand 12:23 | geweest was, ging hij weg, en doorreisde vervolgens het
42568 Hand 12:23 | vervolgens het land van Galatie en Frygie, versterkende al
42569 Hand 12:24 | 24 En een zeker Jood, met name
42570 Hand 12:25 | weg des Heeren onderwezen; en vurig zijnde van geest,
42571 Hand 12:25 | zijnde van geest, sprak hij en leerde naarstiglijk de zaken
42572 Hand 12:26 | 26 En deze begon vrijmoediglijk
42573 Hand 12:26 | spreken in de synagoge. En als hem Aquila en Priscilla
42574 Hand 12:26 | synagoge. En als hem Aquila en Priscilla gehoord hadden,
42575 Hand 12:26 | namen zij hem tot zich, en legden hem den weg Gods
42576 Hand 12:27 | 27 En als hij wilde naar Achaje
42577 Hand 13:1 | 1 En het geschiedde, terwijl
42578 Hand 13:1 | hebbende, te Efeze kwam; en enige discipelen aldaar
42579 Hand 13:2 | ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij
42580 Hand 13:3 | 3 En hij zeide tot hen: Waarin
42581 Hand 13:3 | Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In den doop
42582 Hand 13:5 | 5 En die hem hoorden werden gedoopt
42583 Hand 13:6 | 6 En als Paulus hun de handen
42584 Hand 13:6 | de Heilige Geest op hen; en zij spraken met vreemde
42585 Hand 13:6 | spraken met vreemde talen, en profeteerden. ~
42586 Hand 13:7 | 7 En alle deze waren omtrent
42587 Hand 13:8 | 8 En hij ging in de synagoge,
42588 Hand 13:8 | hij ging in de synagoge, en sprak vrijmoediglijk, drie
42589 Hand 13:8 | lang met hen handelende, en hun aanradende de zaken
42590 Hand 13:9 | sommigen verhard werden, en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende
42591 Hand 13:9 | menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen af,
42592 Hand 13:10 | 10 En dit geschiedde twee jaren
42593 Hand 13:10 | Jezus hoorden, beiden Joden en Grieken. ~
42594 Hand 13:11 | 11 En God deed ongewone krachten
42595 Hand 13:12 | zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken,
42596 Hand 13:12 | de ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen
42597 Hand 13:13 | 13 En sommigen van de omzwervende
42598 Hand 13:15 | antwoordende, zeide: Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden,
42599 Hand 13:16 | 16 En de mens, in welken de boze
42600 Hand 13:16 | geest was, sprong op hen, en hen meester geworden zijnde,
42601 Hand 13:16 | hen, alzo dat zij naakt en gewond uit dat huis ontvloden. ~
42602 Hand 13:17 | 17 En dit werd allen bekend, beiden
42603 Hand 13:17 | allen bekend, beiden Joden en Grieken, die te Efeze woonden;
42604 Hand 13:17 | Grieken, die te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen
42605 Hand 13:17 | een vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus
42606 Hand 13:18 | 18 En velen dergenen, die geloofden,
42607 Hand 13:18 | geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende hun daden. ~
42608 Hand 13:19 | brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in aller
42609 Hand 13:19 | aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve,
42610 Hand 13:19 | berekenden de waarde derzelve, en bevonden vijftig duizend
42611 Hand 13:20 | Woord des Heeren met macht, en nam de overhand. ~
42612 Hand 13:21 | 21 En als deze dingen volbracht
42613 Hand 13:21 | in den Geest, Macedonie en Achaje doorgegaan hebbende,
42614 Hand 13:22 | 22 En als hij naar Macedonie gezonden
42615 Hand 13:22 | dienden, namelijk Timotheus en Erastus, bleef hij zelf
42616 Hand 13:26 | 26 En gij ziet en hoort, dat deze
42617 Hand 13:26 | 26 En gij ziet en hoort, dat deze Paulus veel
42618 Hand 13:26 | van geheel Azie, overreed en afgekeerd heeft, zeggende,
42619 Hand 13:27 | 27 En wij zijn niet alleen in
42620 Hand 13:27 | niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal
42621 Hand 13:27 | ondergaan, aan welke gans Azie en de gehele wereld godsdienst
42622 Hand 13:28 | zij vol van toornigheid, en riepen, zeggende: Groot
42623 Hand 13:29 | 29 En de gehele stad werd vol
42624 Hand 13:29 | stad werd vol verwarring; en zij liepen met een gedruis
42625 Hand 13:29 | met zich trekkende Gajus en Aristarchus, Macedoniers,
42626 Hand 13:30 | 30 En als Paulus tot het volk
42627 Hand 13:31 | 31 En sommigen ook der oversten
42628 Hand 13:31 | vrienden waren, zonden tot hem, en baden, dat hij zichzelven
42629 Hand 13:32 | vergadering was verward en het meerder deel wist niet,
42630 Hand 13:33 | 33 En zij deden Alexander uit
42631 Hand 13:33 | hem de Joden voortstieten. En Alexander gewenkt hebbende
42632 Hand 13:35 | 35 En als de stads schrijver de
42633 Hand 13:35 | van de grote godin Diana, en van het beeld, dat uit den
42634 Hand 13:36 | behoorlijk dat gij stil zijt, en niets onbedachts doet. ~
42635 Hand 13:38 | Indien dan nu Demetrius, en die met hem van de kunst
42636 Hand 13:38 | rechtsdagen worden gehouden, en er zijn stadhouders; laat
42637 Hand 13:39 | 39 En indien gij iets van andere
42638 Hand 13:40 | kunnen geven van deze oploop. En dit gezegd hebbende, liet
42639 Hand 14:1 | discipelen tot zich geroepen en gegroet hebbende, ging uit
42640 Hand 14:2 | 2 En als hij die delen doorgereisd,
42641 Hand 14:2 | hij die delen doorgereisd, en hen met vele redenen vermaand
42642 Hand 14:3 | 3 En als hij aldaar drie maanden
42643 Hand 14:3 | maanden overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd
42644 Hand 14:4 | 4 En hem vergezelschapte tot
42645 Hand 14:4 | Azie Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen
42646 Hand 14:4 | Thessalonicensen Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe,
42647 Hand 14:4 | Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timotheus
42648 Hand 14:4 | Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timotheus en van die van
42649 Hand 14:4 | van Derbe, en Timotheus en van die van Azie Tychikus
42650 Hand 14:4 | van die van Azie Tychikus en Trofimus. ~
42651 Hand 14:6 | der ongehevelde broden, en kwamen in vijf dagen bij
42652 Hand 14:7 | 7 En op den eersten dag der week,
42653 Hand 14:7 | anderen daags verreizen; en hij strekte zijne rede uit
42654 Hand 14:8 | 8 En er waren vele lichten in
42655 Hand 14:9 | 9 En een zeker jongeling, met
42656 Hand 14:9 | Eutychus, zat in het venster en met een diepen slaap overvallen
42657 Hand 14:9 | derde zoldering nederwaarts, en werd dood opgenomen. ~
42658 Hand 14:10 | afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende, zeide hij:
42659 Hand 14:11 | 11 En als hij weder boven gegaan
42660 Hand 14:11 | weder boven gegaan was, en brood gebroken en wat gegeten
42661 Hand 14:11 | gegaan was, en brood gebroken en wat gegeten had, en lang,
42662 Hand 14:11 | gebroken en wat gegeten had, en lang, tot den dageraad toe,
42663 Hand 14:12 | 12 En zij brachten den knecht
42664 Hand 14:12 | brachten den knecht levende, en waren bovenmate vertroost. ~
42665 Hand 14:13 | hij had het alzo bevolen, en hijzelf zou te voet gaan. ~
42666 Hand 14:14 | 14 En als hij zich te Assus bij
42667 Hand 14:14 | gevoegd had, namen wij hem in, en kwamen te Mitylene. ~
42668 Hand 14:15 | 15 En van daar afgescheept zijnde,
42669 Hand 14:15 | volgenden dag tegen Chios over, en des anderen daags legden
42670 Hand 14:15 | legden wij aan te Samos, en bleven te Trogyllion, en
42671 Hand 14:15 | en bleven te Trogyllion, en den dag daaraan kwamen wij
42672 Hand 14:17 | zond van Milete naar Efeze, en hij ontbood de ouderlingen
42673 Hand 14:18 | 18 En als zij tot hem gekomen
42674 Hand 14:19 | met alle ootmoedigheid, en vele tranen, en verzoekingen,
42675 Hand 14:19 | ootmoedigheid, en vele tranen, en verzoekingen, die mij overkomen
42676 Hand 14:20 | ik u niet zou verkondigd en u geleerd hebben, in het
42677 Hand 14:20 | hebben, in het openbaar en bij de huizen;
42678 Hand 14:21 | Betuigende, beiden Joden en Grieken, de bekering tot
42679 Hand 14:21 | Grieken, de bekering tot God en het geloof in onzen Heere
42680 Hand 14:22 | 22 En nu ziet, ik, gebonden zijnde
42681 Hand 14:23 | zeggende, dat mij banden en verdrukkingen aanstaande
42682 Hand 14:24 | blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik van
42683 Hand 14:25 | 25 En nu ziet, ik weet, dat gij
42684 Hand 14:28 | hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over
42685 Hand 14:30 | 30 En uit uzelven zullen mannen
42686 Hand 14:31 | 31 Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren
42687 Hand 14:31 | ik drie jaren lang nacht en dag, niet opgehouden heb
42688 Hand 14:32 | 32 En nu, broeders, ik bevele
42689 Hand 14:32 | broeders, ik bevele u Gode, en den woorde Zijner genade,
42690 Hand 14:32 | machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder
42691 Hand 14:34 | 34 En gijzelve weet, dat deze
42692 Hand 14:34 | handen tot mijn nooddruft, en dergenen, die met mij waren,
42693 Hand 14:35 | de zwakken moet opnemen, en gedenken aan de woorden
42694 Hand 14:36 | 36 En als hij dit gezegd had,
42695 Hand 14:37 | 37 En er werd een groot geween
42696 Hand 14:37 | groot geween van hen allen; en zij, vallende om den hals
42697 Hand 14:38 | aangezicht niet meer zien zouden; en zij geleidden hem naar het
42698 Hand 15:1 | 1 En als het geschiedde, dat
42699 Hand 15:1 | dat wij van hen gescheiden en afgevaren waren, zo liepen
42700 Hand 15:1 | zo liepen wij rechtuit en kwamen te Kos, en den dag
42701 Hand 15:1 | rechtuit en kwamen te Kos, en den dag daaraan te Rhodus,
42702 Hand 15:1 | den dag daaraan te Rhodus, en van daar te Patara. ~
42703 Hand 15:2 | 2 En een schip gevonden hebbende,
42704 Hand 15:2 | overvoer, gingen wij er in en voeren af. ~
42705 Hand 15:3 | 3 En als wij Cyprus in het gezicht
42706 Hand 15:3 | in het gezicht gekregen, en dat aan de linker hand gelaten
42707 Hand 15:3 | voeren wij naar Syrie, en kwamen aan te Tyrus; want
42708 Hand 15:4 | 4 En de discipelen gevonden hebbende,
42709 Hand 15:5 | hadden, gingen wij uit, en reisden voort; en zij geleidden
42710 Hand 15:5 | wij uit, en reisden voort; en zij geleidden ons allen
42711 Hand 15:5 | geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de stad;
42712 Hand 15:5 | kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende,
42713 Hand 15:6 | 6 En als wij elkander gegroet
42714 Hand 15:7 | kwamen aan te Ptolemais, en de broeders gegroet hebbende,
42715 Hand 15:8 | 8 En des anderen daags, Paulus
42716 Hand 15:8 | des anderen daags, Paulus en wij, die met hem waren,
42717 Hand 15:8 | hem waren, gingen van daar en kwamen te Cesarea; en gegaan
42718 Hand 15:8 | daar en kwamen te Cesarea; en gegaan zijnde in het huis
42719 Hand 15:10 | 10 En als wij daar vele dagen
42720 Hand 15:11 | 11 En hij kwam tot ons, en nam
42721 Hand 15:11 | 11 En hij kwam tot ons, en nam den gordel van Paulus,
42722 Hand 15:11 | nam den gordel van Paulus, en zichzelven handen en voeten
42723 Hand 15:11 | Paulus, en zichzelven handen en voeten gebonden hebbende,
42724 Hand 15:11 | alzo te Jeruzalem binden, en overleveren in de handen
42725 Hand 15:12 | hoorden, baden beiden wij en die van die plaats waren,
42726 Hand 15:13 | doet gij, dat gij weent, en mijn hart week maakt? Want
42727 Hand 15:14 | 14 En als hij zich niet liet afraden,
42728 Hand 15:15 | 15 En na die dagen maakten wij
42729 Hand 15:15 | maakten wij ons gereed, en gingen op naar Jeruzalem. ~
42730 Hand 15:16 | 16 En met ons gingen ook sommigen
42731 Hand 15:17 | 17 En als wij te Jeruzalem gekomen
42732 Hand 15:18 | 18 En den volgenden dag ging Paulus
42733 Hand 15:18 | met ons in tot Jakobus; en al de ouderlingen waren
42734 Hand 15:19 | 19 En als hij hen gegroet had,
42735 Hand 15:20 | 20 En zij, dat gehoord hebbende,
42736 Hand 15:20 | hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet,
42737 Hand 15:20 | Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars
42738 Hand 15:21 | 21 En zij zijn aangaande u bericht,
42739 Hand 15:24 | 24 Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe
42740 Hand 15:24 | u, en heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen,
42741 Hand 15:24 | het hoofd bescheren mogen; en alle mogen weten, dat er
42742 Hand 15:25 | geloven, hebben wij geschreven en goed gevonden, dat zij niets
42743 Hand 15:25 | den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte,
42744 Hand 15:25 | geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van
42745 Hand 15:25 | bloed, en van het verstikte, en van hoererij. ~
42746 Hand 15:26 | Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan met hen
42747 Hand 15:26 | ging hij in den tempel, en verkondigde, dat de dagen
42748 Hand 15:27 | van Azie in den tempel, en beroerden al het volk, en
42749 Hand 15:27 | en beroerden al het volk, en sloegen de handen aan hem, ~
42750 Hand 15:28 | mens, die tegen het volk, en de wet, en deze plaats allen
42751 Hand 15:28 | tegen het volk, en de wet, en deze plaats allen man overal
42752 Hand 15:28 | allen man overal leert; en bovendien heeft hij ook
42753 Hand 15:28 | in den tempel gebracht, en heeft deze heilige plaats
42754 Hand 15:30 | 30 En de gehele stad kwam in roer
42755 Hand 15:30 | gehele stad kwam in roer en het volk liep samen; en
42756 Hand 15:30 | en het volk liep samen; en zij grepen Paulus, en trokken
42757 Hand 15:30 | samen; en zij grepen Paulus, en trokken hem buiten den tempel;
42758 Hand 15:30 | trokken hem buiten den tempel; en terstond werden de deuren
42759 Hand 15:31 | 31 En als zij hem zochten te doden,
42760 Hand 15:32 | terstond krijgsknechten en hoofdmannen over honderd
42761 Hand 15:32 | over honderd tot zich nam, en liep af naar hen toe. Zij
42762 Hand 15:32 | toe. Zij nu, den oversten en de krijgsknechten ziende,
42763 Hand 15:33 | Toen naderde de overste en greep hem, en beval, dat
42764 Hand 15:33 | de overste en greep hem, en beval, dat men hem met twee
42765 Hand 15:33 | twee ketenen zou binden; en vraagde, wie hij was, en
42766 Hand 15:33 | en vraagde, wie hij was, en wat hij gedaan had. ~
42767 Hand 15:34 | 34 En onder de schare riep de
42768 Hand 15:35 | 35 En als hij aan de trappen gekomen
42769 Hand 15:37 | 37 En als Paulus nu in de legerplaats
42770 Hand 15:37 | geoorloofd tot u wat te spreken? En hij zeide: Kent gij Grieks? ~
42771 Hand 15:38 | deze dagen oproer verwekte, en de vier duizend moordenaars
42772 Hand 15:39 | onvermaarde stad in Cilicie, en ik bid u, laat mij toe tot
42773 Hand 15:40 | 40 En als hij het toegelaten had,
42774 Hand 15:40 | met de hand tot het volk; en als er grote stilte geworden
42775 Hand 16:1 | 1 Mannen broeders en vaders, hoort mijn verantwoording,
42776 Hand 16:2 | hielden zij zich te meer stil. En hij zeide:) ~
42777 Hand 16:3 | 3 Ik ben een Joods man, en te Tarsen in Cilicie geboren,
42778 Hand 16:4 | heb tot den dood, bindende en in de gevangenissen overleverende
42779 Hand 16:4 | overleverende beiden mannen en vrouwen. ~
42780 Hand 16:5 | hogepriester getuige is, en de gehele raad der ouderlingen;
42781 Hand 16:6 | geschiedde mij, als ik reisde, en Damaskus genaakte, omtrent
42782 Hand 16:7 | 7 En ik viel ter aarde, en ik
42783 Hand 16:7 | 7 En ik viel ter aarde, en ik hoorde een stem, tot
42784 Hand 16:8 | 8 En ik antwoordde: Wie zijt
42785 Hand 16:8 | antwoordde: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide tot mij: Ik ben
42786 Hand 16:9 | 9 En die met mij waren, zagen
42787 Hand 16:9 | waren, zagen wel het licht, en werden zeer bevreesd; maar
42788 Hand 16:10 | 10 En ik zeide: Heere! wat zal
42789 Hand 16:10 | Heere! wat zal ik doen? En de Heere zeide tot mij:
42790 Hand 16:10 | Heere zeide tot mij: Sta op, en ga heen naar Damaskus; en
42791 Hand 16:10 | en ga heen naar Damaskus; en aldaar zal met u gesproken
42792 Hand 16:11 | 11 En als ik vanwege de heerlijkheid
42793 Hand 16:11 | degenen, die met mij waren, en kwam te Damaskus. ~
42794 Hand 16:12 | 12 En een zekere Ananias, een
42795 Hand 16:13 | 13 Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide tot
42796 Hand 16:13 | broeder, word weder ziende! En ter zelfder ure werd ik
42797 Hand 16:14 | 14 En hij zeide: De God onzer
42798 Hand 16:14 | om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige te zien,
42799 Hand 16:14 | den Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te
42800 Hand 16:15 | van hetgeen gij gezien en gehoord hebt. ~
42801 Hand 16:16 | 16 En nu, wat vertoeft gij? Sta
42802 Hand 16:16 | wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden
42803 Hand 16:16 | Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende
42804 Hand 16:17 | 17 En het gebeurde mij, als ik
42805 Hand 16:17 | Jeruzalem wedergekeerd was, en in den tempel bad, dat ik
42806 Hand 16:18 | 18 En dat ik Hem zag, en Hij tot
42807 Hand 16:18 | 18 En dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed
42808 Hand 16:18 | tot mij zeide: Spoed u, en ga in der haast uit Jeruzalem;
42809 Hand 16:19 | 19 En ik zeide: Heere, zij weten,
42810 Hand 16:19 | in de gevangenis wierp, en in de synagogen geselde,
42811 Hand 16:20 | 20 En toen het bloed van Stefanus,
42812 Hand 16:20 | dat ik daar ook bij stond, en mede een welbehagen had
42813 Hand 16:20 | welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen,
42814 Hand 16:21 | 21 En Hij zeide tot mij: Ga heen;
42815 Hand 16:22 | hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem,
42816 Hand 16:23 | 23 En als zij riepen, en de klederen
42817 Hand 16:23 | 23 En als zij riepen, en de klederen van zich smeten,
42818 Hand 16:23 | klederen van zich smeten, en stof in de lucht wierpen, ~
42819 Hand 16:24 | legerplaats zou brengen, en zeide, dat men hem met geselen
42820 Hand 16:25 | 25 En alzo zij hem met de riemen
42821 Hand 16:25 | geoorloofd een Romeinsen mens, en dien onveroordeeld, te geselen? ~
42822 Hand 16:26 | dat hoorde, ging hij toe, en boodschapte het den overste,
42823 Hand 16:27 | 27 En de overste kwam toe, en
42824 Hand 16:27 | En de overste kwam toe, en zeide tot hem: Zeg mij,
42825 Hand 16:27 | mij, zijt gij een Romein? En hij zeide: Ja. ~
42826 Hand 16:28 | 28 En de overste antwoordde: Ik
42827 Hand 16:28 | grote som gelds verkregen. En Paulus zeide: Maar ik ben
42828 Hand 16:29 | zouden onderzocht hebben. En de overste werd ook bevreesd,
42829 Hand 16:29 | dat hij een Romein was, en dat hij hem had gebonden. ~
42830 Hand 16:30 | 30 En des anderen daags, willende
42831 Hand 16:30 | hij hem los van de banden, en beval, dat de overpriesters
42832 Hand 16:30 | beval, dat de overpriesters en hun gehele raad zouden komen;
42833 Hand 16:30 | gehele raad zouden komen; en Paulus afgebracht hebbende,
42834 Hand 17:1 | 1 En Paulus, de ogen op den raad
42835 Hand 17:3 | te oordelen naar de wet, en beveelt gij, tegen de wet,
42836 Hand 17:4 | 4 En die daarbij stonden, zeiden:
42837 Hand 17:5 | 5 En Paulus zeide: Ik wist niet,
42838 Hand 17:6 | 6 En Paulus wetende dat het ene
42839 Hand 17:6 | deel was van de Sadduceen, en het andere van de Farizeen,
42840 Hand 17:6 | zoon; ik word over de hoop en opstanding der doden geoordeeld. ~
42841 Hand 17:7 | 7 En als hij dit gesproken had,
42842 Hand 17:7 | tweedracht tussen de Farizeen en de Sadduceen, en de menigte
42843 Hand 17:7 | Farizeen en de Sadduceen, en de menigte werd verdeeld. ~
42844 Hand 17:9 | 9 En er geschiedde een groot
42845 Hand 17:9 | geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van
42846 Hand 17:9 | der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden
42847 Hand 17:9 | geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem
42848 Hand 17:10 | 10 En als er grote tweedracht
42849 Hand 17:10 | krijgsvolk zou afkomen, en hem uit het midden van hen
42850 Hand 17:10 | midden van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen. ~
42851 Hand 17:11 | 11 En den volgenden nacht stond
42852 Hand 17:11 | stond de Heere bij hem, en zeide: Heb goeden moed,
42853 Hand 17:12 | 12 En als het dag geworden was,
42854 Hand 17:12 | Joden een samenrotting, en vervloekten zichzelven,
42855 Hand 17:13 | 13 En zij waren meer dan veertig,
42856 Hand 17:14 | gingen tot de overpriesters en de ouderlingen, en zeiden:
42857 Hand 17:14 | overpriesters en de ouderlingen, en zeiden: Wij hebben ons zelven
42858 Hand 17:15 | zoudt nemen van zijn zaken; en wij zijn bereid hem om te
42859 Hand 17:16 | 16 En als de zoon van Paulus'
42860 Hand 17:16 | gehoord had, kwam hij daar, en ging in de legerplaats,
42861 Hand 17:16 | ging in de legerplaats, en boodschapte het Paulus. ~
42862 Hand 17:17 | 17 En Paulus riep tot zich een
42863 Hand 17:17 | hoofdmannen over honderd, en zeide: Leid dezen jongeling
42864 Hand 17:18 | 18 Deze dan nam hem en bracht hem tot den overste,
42865 Hand 17:18 | bracht hem tot den overste, en zeide: Paulus, de gevangene,
42866 Hand 17:18 | heeft mij tot zich geroepen, en begeerd, dat ik dezen jongeling
42867 Hand 17:19 | nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan zijnde,
42868 Hand 17:20 | 20 En hij zeide: De Joden zijn
42869 Hand 17:21 | zullen omgebracht hebben; en zij zijn nu gereed, verwachtende
42870 Hand 17:23 | 23 En zekere twee van de hoofdmannen
42871 Hand 17:23 | zij naar Cesarea trekken, en zeventig ruiters, en tweehonderd
42872 Hand 17:23 | trekken, en zeventig ruiters, en tweehonderd schutters, tegen
42873 Hand 17:24 | 24 En laat ze zadel beesten bestellen,
42874 Hand 17:24 | zij Paulus daarop zetten, en behouden overbrengen tot
42875 Hand 17:25 | 25 En hij schreef een brief, hebbende
42876 Hand 17:27 | van de Joden gegrepen was, en van hen omgebracht zou geworden
42877 Hand 17:27 | gekomen met het krijgsvolk, en heb hem hun ontnomen, bericht
42878 Hand 17:28 | 28 En willende de zaak weten,
42879 Hand 17:30 | 30 En als mij te kennen gegeven
42880 Hand 17:31 | bevolen was, namen Paulus, en brachten hem des nachts
42881 Hand 17:32 | 32 En des anderen daags, latende
42882 Hand 17:33 | te Cesarea gekomen waren, en den brief den stadhouder
42883 Hand 17:34 | 34 En de stadhouder, den brief
42884 Hand 17:34 | uit wat provincie hij was; en verstaande, dat hij van
42885 Hand 17:35 | hier zullen gekomen zijn. En hij beval, dat hij in het
42886 Hand 18:1 | 1 En vijf dagen daarna kwam de
42887 Hand 18:1 | Ananias af met de ouderlingen, en een zekeren voorspraak,
42888 Hand 18:2 | 2 En als hij geroepen was, begon
42889 Hand 18:3 | grote vrede door u bekomen, en dat vele loffelijke diensten
42890 Hand 18:3 | Felix, nemen wij ganselijk en overal met alle dankbaarheid
42891 Hand 18:5 | bevonden te zijn een pest, en een, die oproer verwekt
42892 Hand 18:5 | Joden, door de ganse wereld, en een oppersten voorstander
42893 Hand 18:6 | wij ook gegrepen hebben, en naar onze wet hebben willen
42894 Hand 18:9 | 9 En ook de Joden stemden het
42895 Hand 18:12 | 12 En zij hebben mij noch in den
42896 Hand 18:13 | 13 En zij kunnen niet bewijzen,
42897 Hand 18:14 | gelovende alles, wat in de wet en in de profeten geschreven
42898 Hand 18:15 | beiden der rechtvaardigen en der onrechtvaardigen. ~
42899 Hand 18:16 | 16 En hierin oefen ik mijzelven,
42900 Hand 18:16 | geweten te hebben bij God en de mensen. ~
42901 Hand 18:17 | aalmoezen te doen aan mijn volk, en offeranden. ~
42902 Hand 18:19 | u tegenwoordig te zijn, en mij te beschuldigen, indien
42903 Hand 18:23 | 23 En hij beval den hoofdman over
42904 Hand 18:23 | Paulus zou bewaard worden, en verlichting hebben, en dat
42905 Hand 18:23 | en verlichting hebben, en dat hij niemand van de zijnen
42906 Hand 18:24 | 24 En na sommige dagen, Felix,
42907 Hand 18:24 | Jodin was, ontbood Paulus, en hoorde hem van het geloof
42908 Hand 18:25 | 25 En als hij handelde van rechtvaardigheid,
42909 Hand 18:25 | handelde van rechtvaardigheid, en matigheid, en van het toekomende
42910 Hand 18:25 | rechtvaardigheid, en matigheid, en van het toekomende oordeel,
42911 Hand 18:25 | antwoordde: Voor ditmaal ga heen; en als ik gelegenen tijd zal
42912 Hand 18:26 | 26 En tegelijk ook hopende, dat
42913 Hand 18:26 | hem ook dikwijls ontbood, en sprak met hem. ~
42914 Hand 18:27 | Porcius Festus in zijn plaats; en Felix, willende den Joden
42915 Hand 19:2 | 2 En de hogepriester, en de voornaamsten
42916 Hand 19:2 | 2 En de hogepriester, en de voornaamsten der Joden,
42917 Hand 19:2 | verschenen voor hem tegen Paulus en baden hem, ~
42918 Hand 19:3 | doen komen te Jeruzalem; en leggende een lage, om hem
42919 Hand 19:4 | te Cesarea bewaard werd, en dat hij zelf haast derwaarts
42920 Hand 19:5 | dat zij mede afreizen, en zo er iets onbehoorlijks
42921 Hand 19:6 | 6 En als hij onder hen niet meer
42922 Hand 19:6 | kwam hij af naar Cesarea; en des anderen daags, op den
42923 Hand 19:7 | 7 En als hij daar gekomen was,
42924 Hand 19:7 | waren, rondom hem, vele en zware beschuldigingen tegen
42925 Hand 19:9 | bewijzen, antwoordde Paulus, en zeide: Wilt gij naar Jeruzalem
42926 Hand 19:9 | gij naar Jeruzalem opgaan, en aldaar voor mij over deze
42927 Hand 19:10 | 10 En Paulus zeide: Ik sta voor
42928 Hand 19:11 | Want indien ik onrecht doe, en iets des doods waardig gedaan
42929 Hand 19:13 | 13 En als enige dagen voorbijgegaan
42930 Hand 19:13 | kwamen de koning Agrippa en Bernice te Cesarea, om Festus
42931 Hand 19:14 | 14 En toen zij aldaar vele dagen
42932 Hand 19:15 | Jeruzalem was, de overpriesters en de ouderlingen der Joden
42933 Hand 19:16 | beschuldigers tegenwoordig heeft, en plaats van verantwoording
42934 Hand 19:17 | den rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude
42935 Hand 19:19 | vragen van hun godsdienst, en van zekeren Jezus, Die gestorven
42936 Hand 19:20 | 20 En als ik over de onderzoeking
42937 Hand 19:20 | wilde gaan naar Jeruzalem, en aldaar over deze dingen
42938 Hand 19:21 | 21 En als Paulus zich beriep,
42939 Hand 19:22 | 22 En Agrippa zeide tot Festus:
42940 Hand 19:22 | zelf dien mens wel horen. En hij zeide: Morgen zult gij
42941 Hand 19:23 | als Agrippa gekomen was en Bernice, met grote pracht,
42942 Hand 19:23 | Bernice, met grote pracht, en als zij ingegaan waren in
42943 Hand 19:23 | de oversten over duizend, en de mannen, die de voornaamsten
42944 Hand 19:24 | 24 En Festus zeide: Koning Agrippa,
42945 Hand 19:24 | Festus zeide: Koning Agrippa, en gij mannen allen, die met
42946 Hand 19:24 | aangesproken, beide te Jeruzalem en hier, roepende, dat hij
42947 Hand 19:25 | doods waardig gedaan had, en dewijl hij ook zelf zich
42948 Hand 19:26 | voor ulieden voorgebracht, en meest voor u, koning Agrippa,
42949 Hand 19:27 | een gevangene te zenden, en niet ook de beschuldigingen,
42950 Hand 20:1 | 1 En Agrippa zeide tot Paulus:
42951 Hand 20:1 | strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde zich aldus: ~
42952 Hand 20:3 | hebt van alle gewoonten en vragen, die onder de Joden
42953 Hand 20:6 | 6 En nu sta ik, en word geoordeeld
42954 Hand 20:6 | 6 En nu sta ik, en word geoordeeld over de
42955 Hand 20:7 | geslachten, geduriglijk nacht en dag God dienende, verhopen
42956 Hand 20:10 | gedaan heb te Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen
42957 Hand 20:10 | overpriesters ontvangen hebbende; en als zij omgebracht werden,
42958 Hand 20:11 | 11 En door al de synagogen heb
42959 Hand 20:11 | ik hen dikmaals gestraft, en gedwongen te lasteren; en
42960 Hand 20:11 | en gedwongen te lasteren; en boven mate tegen hen woedende,
42961 Hand 20:12 | Damaskus reisde, met macht en last, welk ik van de overpriesters
42962 Hand 20:13 | der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij reisden,
42963 Hand 20:14 | 14 En als wij allen ter aarde
42964 Hand 20:14 | stem, tot mij sprekende, en zeggende in de Hebreeuwse
42965 Hand 20:15 | 15 En ik zeide: Wie zijt Gij,
42966 Hand 20:15 | zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus,
42967 Hand 20:16 | 16 Maar richt u op, en sta op uw voeten; want hiertoe
42968 Hand 20:16 | stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide
42969 Hand 20:16 | beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen; ~
42970 Hand 20:17 | Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke
42971 Hand 20:18 | 18 Om hun ogen te openen, en hen te bekeren van de duisternis
42972 Hand 20:18 | duisternis tot het licht, en van de macht des satans
42973 Hand 20:18 | vergeving der zonden ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden,
42974 Hand 20:20 | die te Damaskus waren, en te Jeruzalem, en in het
42975 Hand 20:20 | waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judea,
42976 Hand 20:20 | het gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd,
42977 Hand 20:20 | zij zich zouden beteren, en tot God bekeren, werken
42978 Hand 20:21 | Joden in den tempel gegrepen en gepoogd om te brengen. ~
42979 Hand 20:22 | betuigende beiden klein en groot; niets zeggende buiten
42980 Hand 20:22 | buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben,
42981 Hand 20:23 | de Christus lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de
42982 Hand 20:23 | verkondigen dezen volke, en den heidenen. ~
42983 Hand 20:24 | 24 En als hij deze dingen tot
42984 Hand 20:25 | spreek woorden van waarheid en van een gezond verstand; ~
42985 Hand 20:28 | 28 En Agrippa zeide tot Paulus:
42986 Hand 20:29 | 29 En Paulus zeide: Ik wenste
42987 Hand 20:29 | wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk, niet
42988 Hand 20:29 | wel van God, dat, en bijna en geheellijk, niet alleen
42989 Hand 20:30 | 30 En als hij dit gezegd had,
42990 Hand 20:30 | had, stond de koning op, en de stadhouder, en Bernice,
42991 Hand 20:30 | koning op, en de stadhouder, en Bernice, en die met hen
42992 Hand 20:30 | stadhouder, en Bernice, en die met hen gezeten waren; ~
42993 Hand 20:31 | 31 En aan een zijde gegaan zijnde,
42994 Hand 20:32 | 32 En Agrippa zeide tot Festus:
42995 Hand 21:1 | 1 En als het besloten was, dat
42996 Hand 21:1 | afvaren, leverden zij Paulus en enige andere gevangenen,
42997 Hand 21:2 | 2 En in een Adramyttenisch schip
42998 Hand 21:2 | bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus, de Macedonier
42999 Hand 21:3 | 3 En des anderen daags kwamen
43000 Hand 21:3 | kwamen wij aan te Sidon. En Julius, vriendelijk met
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |