1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573
Book Chapter: Verse
43001 Hand 21:4 | 4 En van daar afgevaren zijnde,
43002 Hand 21:5 | 5 En de zee, die langs Cilicie
43003 Hand 21:5 | de zee, die langs Cilicie en Pamfylie is, doorgevaren
43004 Hand 21:6 | 6 En de hoofdman, aldaar een
43005 Hand 21:7 | 7 En als wij vele dagen langzaam
43006 Hand 21:7 | dagen langzaam voortvoeren, en nauwelijks tegenover Knidus
43007 Hand 21:8 | 8 En hetzelve nauwelijks voorbij
43008 Hand 21:9 | 9 En als veel tijd verlopen,
43009 Hand 21:9 | als veel tijd verlopen, en de vaart nu zorgelijk was,
43010 Hand 21:10 | 10 En zeide tot hen: Mannen, ik
43011 Hand 21:10 | zal geschieden met hinder en grote schade, niet alleen
43012 Hand 21:10 | niet alleen van de lading en van het schip, maar ook
43013 Hand 21:11 | geloofde meer den stuurman en den schipper, dan hetgeen
43014 Hand 21:12 | 12 En alzo de haven ongelegen
43015 Hand 21:12 | strekkende tegen het zuidwesten en tegen het noordwesten. ~
43016 Hand 21:13 | 13 En alzo de zuidenwind zachtelijk
43017 Hand 21:13 | voornemen verkregen te hebben, en afgevaren zijnde, zeilden
43018 Hand 21:15 | 15 En als het schip daarmede weggerukt
43019 Hand 21:15 | daarmede weggerukt werd, en niet kon tegen den wind
43020 Hand 21:15 | opzeilen, gaven wij het op, en dreven heen. ~
43021 Hand 21:16 | 16 En lopende onder een zeker
43022 Hand 21:17 | het schip ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij
43023 Hand 21:17 | zouden, streken zij het zeil, en dreven alzo henen. ~
43024 Hand 21:18 | 18 En alzo wij van het onweder
43025 Hand 21:19 | 19 En den derden dag wierpen wij
43026 Hand 21:20 | 20 En als noch zon noch gesternten
43027 Hand 21:20 | verschenen in vele dagen, en geen klein onweder ons drukte,
43028 Hand 21:21 | 21 En als men langen tijd zonder
43029 Hand 21:21 | op in het midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde
43030 Hand 21:21 | gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet afgevaren
43031 Hand 21:21 | niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze schade
43032 Hand 21:21 | te zijn, en dezen hinder en deze schade verhoed te hebben; ~
43033 Hand 21:24 | den keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken
43034 Hand 21:27 | Adriatische zee herwaarts en derwaarts gedreven werden,
43035 Hand 21:28 | 28 En het dieplood uitgeworpen
43036 Hand 21:28 | vonden zij twintig vademen; en een weinig voortgevaren
43037 Hand 21:28 | wederom het dieplood uit, en vonden vijftien vademen; ~
43038 Hand 21:29 | 29 En vrezende, dat zij ergens
43039 Hand 21:29 | van het achterschip uit, en wensten, dat het dag werd. ~
43040 Hand 21:30 | uit het schip te vlieden, en de boot nederlieten in de
43041 Hand 21:31 | Paulus tot den hoofdman en tot de krijgsknechten: Indien
43042 Hand 21:32 | de touwen af van de boot, en lieten haar vallen. ~
43043 Hand 21:33 | 33 En ondertussen dat het dag
43044 Hand 21:33 | zij zouden spijze nemen, en zeide: Het is heden de veertiende
43045 Hand 21:33 | verwachtende blijft zonder eten, en niets hebt genomen. ~
43046 Hand 21:35 | 35 En als hij dit gezegd had en
43047 Hand 21:35 | En als hij dit gezegd had en brood genomen had, dankte
43048 Hand 21:35 | aller tegenwoordigheid; en hetzelve gebroken hebbende,
43049 Hand 21:36 | 36 En zij allen, goedsmoeds geworden
43050 Hand 21:37 | in alles tweehonderd zes en zeventig zielen. ~
43051 Hand 21:38 | 38 En als zij met spijze verzadigd
43052 Hand 21:38 | lichtten zij het schip, en wierpen het koren uit in
43053 Hand 21:39 | 39 En toen het dag werd, kenden
43054 Hand 21:40 | 40 En als zij de ankers opgehaald
43055 Hand 21:40 | de roerbanden losmakende; en het razeil naar den wind
43056 Hand 21:41 | zetten zij het schip daarop; en het voorschip, vastzittende,
43057 Hand 21:43 | belette hun dat voornemen, en beval, dat degenen, die
43058 Hand 21:43 | zich eerst zouden afwerpen, en te land komen; ~
43059 Hand 21:44 | 44 En de anderen, sommigen op
43060 Hand 21:44 | anderen, sommigen op planken, en sommigen op enige stukken
43061 Hand 21:44 | enige stukken van het schip. En alzo is het geschied, dat
43062 Hand 22:1 | 1 En als zij ontkomen waren,
43063 Hand 22:2 | 2 En de barbaren bewezen ons
43064 Hand 22:2 | den regen, die overkwam, en om de koude. ~
43065 Hand 22:3 | 3 En als Paulus een hoop rijzen
43066 Hand 22:3 | hoop rijzen bijeengeraapt en op het vuur gelegd had,
43067 Hand 22:3 | adder uit door de hitte, en vatte zijn hand. ~
43068 Hand 22:4 | 4 En als de barbaren het beest
43069 Hand 22:5 | het beest af in het vuur, en leed niets kwaads. ~
43070 Hand 22:6 | 6 En zij verwachtten, dat hij
43071 Hand 22:6 | zij lang gewacht hadden, en zagen, dat geen ongemak
43072 Hand 22:6 | overkwam, werden zij veranderd, en zeiden, dat hij een god
43073 Hand 22:7 | 7 En hier, omtrent dezelfde plaats,
43074 Hand 22:7 | landhoeven, die ons ontving, en drie dagen vriendelijk herbergde. ~
43075 Hand 22:8 | 8 En het geschiedde, dat de vader
43076 Hand 22:8 | van Publius, met koortsen en den roden loop bevangen
43077 Hand 22:8 | denwelken Paulus inging, en als hij gebeden had, legde
43078 Hand 22:8 | legde hij de handen op hem, en maakte hem gezond. ~
43079 Hand 22:9 | krankheden hadden in het eiland, en werden genezen. ~
43080 Hand 22:10 | ook eerden met veel eer, en als wij vertrekken zouden,
43081 Hand 22:11 | 11 En na drie maanden voeren wij
43082 Hand 22:11 | hebbende tot een teken, Kastor en Pollux. ~
43083 Hand 22:12 | 12 En als wij te Syrakuse aangekomen
43084 Hand 22:13 | 13 Van waar wij omvoeren, en kwamen aan te Regium; en
43085 Hand 22:13 | en kwamen aan te Regium; en alzo, na een dag, de wind
43086 Hand 22:14 | Alwaar wij broeders vonden, en werden gebeden, zeven dagen
43087 Hand 22:14 | dagen bij hen te blijven; en alzo gingen wij naar Rome. ~
43088 Hand 22:15 | 15 En vandaar kwamen de broeders,
43089 Hand 22:15 | tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke
43090 Hand 22:15 | Paulus ziende, dankte hij God en greep moed. ~
43091 Hand 22:16 | 16 En toen wij te Rome gekomen
43092 Hand 22:17 | 17 En het geschiedde na drie dagen
43093 Hand 22:17 | voornaamsten der Joden waren. En als zij samengekomen waren,
43094 Hand 22:20 | mij geroepen, om u te zien en aan te spreken; want vanwege
43095 Hand 22:23 | 23 En als zij hem een dag gesteld
43096 Hand 22:23 | Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen
43097 Hand 22:23 | Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot
43098 Hand 22:23 | beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens
43099 Hand 22:24 | 24 En sommigen geloofden wel,
43100 Hand 22:25 | 25 En tegen elkander oneens zijnde,
43101 Hand 22:26 | Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult
43102 Hand 22:26 | het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende
43103 Hand 22:26 | en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en
43104 Hand 22:26 | en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. ~
43105 Hand 22:27 | dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk
43106 Hand 22:27 | hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan;
43107 Hand 22:27 | met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met
43108 Hand 22:27 | zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en
43109 Hand 22:27 | en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik
43110 Hand 22:27 | verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. ~
43111 Hand 22:28 | den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen. ~
43112 Hand 22:29 | 29 En als hij dit gezegd had,
43113 Hand 22:30 | 30 En Paulus bleef twee gehele
43114 Hand 22:30 | zijn eigen gehuurde woning; en ontving allen, die tot hem
43115 Hand 22:31 | Predikende het Koninkrijk Gods, en lerende van den Heere Jezus
43116 Rom 1:5 | hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid
43117 Rom 1:7 | Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade
43118 Rom 1:7 | heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader,
43119 Rom 1:7 | vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
43120 Rom 1:13 | voorgenomen heb tot u te komen (en ben tot nog toe verhinderd
43121 Rom 1:14 | 14 Beiden Grieken en Barbaren, beiden wijzen
43122 Rom 1:14 | Barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar. ~
43123 Rom 1:16 | gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. ~
43124 Rom 1:18 | over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen,
43125 Rom 1:20 | uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige
43126 Rom 1:20 | beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij
43127 Rom 1:21 | geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is
43128 Rom 1:23 | 23 En hebben de heerlijkheid des
43129 Rom 1:23 | van een verderfelijk mens, en van gevogelte, en van viervoetige
43130 Rom 1:23 | mens, en van gevogelte, en van viervoetige en kruipende
43131 Rom 1:23 | gevogelte, en van viervoetige en kruipende gedierten. ~
43132 Rom 1:25 | veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geeerd en gediend
43133 Rom 1:25 | en het schepsel geeerd en gediend hebben boven den
43134 Rom 1:27 | 27 En insgelijks ook de mannen,
43135 Rom 1:27 | schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling,
43136 Rom 1:28 | 28 En gelijk het hun niet goed
43137 Rom 2:2 | 2 En wij weten, dat het oordeel
43138 Rom 2:3 | 3 En denkt gij dit, o mens, die
43139 Rom 2:3 | die zulke dingen doen, en dezelve doet, dat gij het
43140 Rom 2:4 | Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid,
43141 Rom 2:4 | goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende,
43142 Rom 2:5 | Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk hart, vergadert
43143 Rom 2:5 | in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig
43144 Rom 2:7 | goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid
43145 Rom 2:7 | goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken,
43146 Rom 2:8 | dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam,
43147 Rom 2:8 | zijn, zal verbolgenheid en toorn vergolden worden; ~
43148 Rom 2:9 | 9 Verdrukking en benauwdheid over alle ziel
43149 Rom 2:9 | werkt, eerst van den Jood, en ook van den Griek; ~
43150 Rom 2:10 | 10 Maar heerlijkheid, en eer, en vrede een iegelijk,
43151 Rom 2:10 | Maar heerlijkheid, en eer, en vrede een iegelijk, die
43152 Rom 2:10 | goede werkt, eerst den Jood, en ook den Griek. ~
43153 Rom 2:12 | zonder wet verloren gaan; en zovelen, als er onder de
43154 Rom 2:15 | geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander
43155 Rom 2:17 | gij wordt een Jood genaamd en rust op de wet; en roemt
43156 Rom 2:17 | genaamd en rust op de wet; en roemt op God, ~
43157 Rom 2:18 | 18 En gij weet Zijn wil, en beproeft
43158 Rom 2:18 | 18 En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen, die
43159 Rom 2:19 | 19 En gij betrouwt uzelven te
43160 Rom 2:20 | onderrichter der onwijzen, en een leermeester der onwetenden,
43161 Rom 2:20 | hebbende de gedaante der kennis en der waarheid in de wet. ~
43162 Rom 2:27 | 27 En zal de voorhuid, die uit
43163 Rom 2:27 | oordelen, die door de letter en besnijdenis een overtreder
43164 Rom 2:29 | het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten,
43165 Rom 3:4 | gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint, wanneer Gij oordeelt. ~
43166 Rom 3:8 | 8 En zeggen wij niet liever (
43167 Rom 3:8 | gelijk wij gelasterd worden, en gelijk sommigen zeggen,
43168 Rom 3:9 | beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij allen onder
43169 Rom 3:14 | mond vol is van vervloeking en bitterheid; ~
43170 Rom 3:16 | 16 Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; ~
43171 Rom 3:17 | 17 En den weg des vredes hebben
43172 Rom 3:19 | alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God
43173 Rom 3:21 | hebbende getuigenis van de wet en de profeten: ~
43174 Rom 3:22 | Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven;
43175 Rom 3:23 | hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; ~
43176 Rom 3:24 | 24 En worden om niet gerechtvaardigd,
43177 Rom 3:26 | opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene,
43178 Rom 3:29 | een God der Joden alleen? en is Hij het niet ook der
43179 Rom 3:30 | rechtvaardigen zal uit het geloof, en de voorhuid door het geloof. ~
43180 Rom 4:3 | Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en
43181 Rom 4:3 | En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot
43182 Rom 4:7 | ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt zijn; ~
43183 Rom 4:11 | 11 En hij heeft het teken der
43184 Rom 4:12 | 12 En een vader der besnijdenis,
43185 Rom 4:14 | het geloof ijdel geworden, en de beloftenis te niet gedaan. ~
43186 Rom 4:17 | Die de doden levend maakt, en roept de dingen, die niet
43187 Rom 4:19 | 19 En niet verzwakt zijnde in
43188 Rom 4:20 | 20 En hij heeft aan de beloftenis
43189 Rom 4:21 | 21 En ten volle verzekerd zijnde,
43190 Rom 4:25 | overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. ~ ~
43191 Rom 5:2 | genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid
43192 Rom 5:3 | 3 En niet alleenlijk dit, maar
43193 Rom 5:4 | 4 En de lijdzaamheid bevinding,
43194 Rom 5:4 | lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop; ~
43195 Rom 5:5 | 5 En de hoop beschaamt niet,
43196 Rom 5:11 | 11 En niet alleenlijk dit, maar
43197 Rom 5:12 | de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en
43198 Rom 5:12 | en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen
43199 Rom 5:15 | veel meer de genade Gods, en de gave door de genade,
43200 Rom 5:16 | 16 En niet, gelijk de schuld was
43201 Rom 5:17 | den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid
43202 Rom 5:20 | misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden
43203 Rom 6:10 | zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft
43204 Rom 6:13 | 13 En stelt uwe leden niet der
43205 Rom 6:13 | levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot
43206 Rom 6:18 | 18 En vrijgemaakt zijnde van de
43207 Rom 6:19 | te zijn der onreinigheid en der ongerechtigheid, tot
43208 Rom 6:22 | zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt
43209 Rom 6:22 | vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. ~
43210 Rom 7:6 | nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter. ~
43211 Rom 7:9 | 9 En zonder de wet, zo leefde
43212 Rom 7:10 | 10 En het gebod, dat ten leven
43213 Rom 7:11 | gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood. ~
43214 Rom 7:12 | Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en
43215 Rom 7:12 | en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed. ~
43216 Rom 7:12 | heilig, en rechtvaardig, en goed. ~
43217 Rom 7:16 | 16 En indien ik hetgene doe, dat
43218 Rom 7:23 | tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder
43219 Rom 8:2 | vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. ~
43220 Rom 8:3 | gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde
43221 Rom 8:6 | des Geestes is het leven en vrede; ~
43222 Rom 8:8 | 8 En die in het vlees zijn, kunnen
43223 Rom 8:10 | 10 En indien Christus in ulieden
43224 Rom 8:11 | 11 En indien de Geest Desgenen,
43225 Rom 8:17 | 17 En indien wij kinderen zijn,
43226 Rom 8:17 | erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus;
43227 Rom 8:22 | schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood
43228 Rom 8:23 | 23 En niet alleen dit, maar ook
43229 Rom 8:26 | 26 En desgelijks komt ook de Geest
43230 Rom 8:27 | 27 En Die de harten doorzoekt,
43231 Rom 8:28 | 28 En wij weten, dat dengenen,
43232 Rom 8:30 | 30 En die Hij te voren verordineerd
43233 Rom 8:30 | heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft,
43234 Rom 8:30 | Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd
43235 Rom 9:2 | mij een grote droefheid, en mijn hart een gedurige smart
43236 Rom 9:4 | aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden,
43237 Rom 9:4 | kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving,
43238 Rom 9:4 | heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst
43239 Rom 9:4 | verbonden, en de wetgeving, en de dienst van God, en de
43240 Rom 9:4 | wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen; ~
43241 Rom 9:5 | 5 Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel
43242 Rom 9:9 | dezen tijd zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben. ~
43243 Rom 9:10 | 10 En niet alleenlijk deze, maar
43244 Rom 9:13 | Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. ~
43245 Rom 9:15 | ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien
43246 Rom 9:17 | Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd
43247 Rom 9:18 | Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil. ~
43248 Rom 9:21 | maken, het ene vat ter ere, en het andere ter onere? ~
43249 Rom 9:22 | 22 En of God, willende Zijn toorn
43250 Rom 9:22 | willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken,
43251 Rom 9:23 | 23 En opdat Hij zou bekend maken
43252 Rom 9:25 | niet was, Mijn volk noemen, en die niet bemind was, Mijn
43253 Rom 9:26 | 26 En het zal zijn, in de plaats,
43254 Rom 9:27 | 27 En Jesaja roept over Israel:
43255 Rom 9:28 | Want Hij voleindt een zaak en snijdt ze af in rechtvaardigheid;
43256 Rom 9:29 | 29 En gelijk Jesaja te voren gezegd
43257 Rom 9:29 | wij als Sodom geworden, en Gomorra gelijk gemaakt geweest. ~
43258 Rom 9:33 | een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; en
43259 Rom 9:33 | en een rots der ergernis; en een iegelijk, die in Hem
43260 Rom 10:1 | toegenegenheid mijns harten, en het gebed, dat ik tot God
43261 Rom 10:3 | rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid
43262 Rom 10:8 | is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord
43263 Rom 10:9 | belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat
43264 Rom 10:10 | men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men
43265 Rom 10:14 | zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven,
43266 Rom 10:14 | zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder
43267 Rom 10:15 | 15 En hoe zullen zij prediken,
43268 Rom 10:17 | het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord
43269 Rom 10:18 | gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden
43270 Rom 10:20 | 20 En Jesaja verstout zich, en
43271 Rom 10:20 | En Jesaja verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van
43272 Rom 10:21 | uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk. ~ ~ ~
43273 Rom 11:3 | hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en
43274 Rom 11:3 | en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven
43275 Rom 11:3 | ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel. ~
43276 Rom 11:6 | 6 En indien het door genade is,
43277 Rom 11:6 | genade geen genade meer; en indien het is uit de werken,
43278 Rom 11:7 | uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard
43279 Rom 11:8 | slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot
43280 Rom 11:9 | 9 En David zegt: Hun tafel worde
43281 Rom 11:9 | tafel worde tot een strik, en tot een val, en tot een
43282 Rom 11:9 | een strik, en tot een val, en tot een aanstoot, en tot
43283 Rom 11:9 | val, en tot een aanstoot, en tot een vergelding voor
43284 Rom 11:10 | worden, om niet te zien; en verkrom hun rug allen tijd. ~
43285 Rom 11:12 | 12 En indien hun val de rijkdom
43286 Rom 11:12 | de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom
43287 Rom 11:14 | tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden
43288 Rom 11:16 | 16 En indien de eerstelingen heilig
43289 Rom 11:16 | is ook het deeg heilig, en indien de wortel heilig
43290 Rom 11:17 | 17 En zo enige der takken afgebroken
43291 Rom 11:17 | takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom
43292 Rom 11:17 | derzelver plaats zijt ingeent, en des wortels en der vettigheid
43293 Rom 11:17 | ingeent, en des wortels en der vettigheid des olijfbooms
43294 Rom 11:18 | roem niet tegen de takken; en indien gij daartegen roemt,
43295 Rom 11:20 | door ongeloof afgebroken, en gij staat door het geloof.
43296 Rom 11:22 | dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de
43297 Rom 11:24 | die van nature wild was, en tegen nature in den goeden
43298 Rom 11:26 | 26 En alzo zal geheel Israel zalig
43299 Rom 11:26 | Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden
43300 Rom 11:27 | 27 En dit is hun een verbond van
43301 Rom 11:29 | 29 Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
43302 Rom 11:33 | rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk
43303 Rom 11:33 | ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! ~
43304 Rom 11:35 | heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden
43305 Rom 11:36 | 36 Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn
43306 Rom 11:36 | Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen.
43307 Rom 12:1 | tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande,
43308 Rom 12:2 | 2 En wordt dezer wereld niet
43309 Rom 12:2 | beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte
43310 Rom 12:2 | goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. ~
43311 Rom 12:4 | lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde
43312 Rom 12:9 | een afkeer van het boze, en hangt het goede aan. ~
43313 Rom 12:14 | die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. ~
43314 Rom 12:15 | Verblijdt u met de blijden; en weent met de wenenden. ~
43315 Rom 13:1 | geen macht dan van God, en de machten, die er zijn,
43316 Rom 13:2 | ordinantie van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen
43317 Rom 13:3 | niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben; ~
43318 Rom 13:9 | gij zult niet begeren; en zo er enig ander gebod is,
43319 Rom 13:11 | 11 En dit zeg ik te meer, dewijl
43320 Rom 13:12 | nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen.
43321 Rom 13:12 | de werken der duisternis, en aandoen de wapenen des lichts. ~
43322 Rom 13:13 | wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in
43323 Rom 13:13 | dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in
43324 Rom 13:13 | ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid; ~
43325 Rom 13:14 | den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet
43326 Rom 14:3 | hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem
43327 Rom 14:6 | neemt hem waar den Heere; en die den dag niet waarneemt,
43328 Rom 14:6 | Heere, want hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks
43329 Rom 14:6 | eet zulks den Heere niet, en hij dankt God. ~
43330 Rom 14:7 | van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven. ~
43331 Rom 14:9 | Christus ook gestorven, en opgestaan, en weder levend
43332 Rom 14:9 | gestorven, en opgestaan, en weder levend geworden, opdat
43333 Rom 14:9 | opdat Hij beiden over doden en levenden heersen zou. ~
43334 Rom 14:11 | zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God belijden. ~
43335 Rom 14:14 | 14 Ik weet en ben verzekerd in den Heere
43336 Rom 14:17 | Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid,
43337 Rom 14:17 | maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door
43338 Rom 14:17 | rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen
43339 Rom 14:18 | is Gode welbehagelijk, en aangenaam den mensen. ~
43340 Rom 14:19 | hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting
43341 Rom 14:23 | niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof niet
43342 Rom 15:1 | der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen. ~
43343 Rom 15:4 | opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften,
43344 Rom 15:5 | de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u,
43345 Rom 15:6 | moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus
43346 Rom 15:8 | 8 En ik zeg, dat Jezus Christus
43347 Rom 15:9 | 9 En de heidenen God vanwege
43348 Rom 15:9 | belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. ~
43349 Rom 15:10 | 10 En wederom zegt Hij: Weest
43350 Rom 15:11 | 11 En wederom: Looft den Heere,
43351 Rom 15:11 | Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken! ~
43352 Rom 15:12 | 12 En wederom zegt Jesaja: Er
43353 Rom 15:12 | zijn de wortel van Jessai, en Die opstaat, om over de
43354 Rom 15:13 | ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat
43355 Rom 15:18 | der heidenen, met woorden en werken; ~
43356 Rom 15:19 | Door kracht van tekenen en wonderheden, en door de
43357 Rom 15:19 | tekenen en wonderheden, en door de kracht van den Geest
43358 Rom 15:19 | zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe,
43359 Rom 15:20 | 20 En alzo zeer begerig geweest
43360 Rom 15:21 | geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord
43361 Rom 15:23 | hebbende in deze gewesten, en van over vele jaren groot
43362 Rom 15:24 | het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te
43363 Rom 15:26 | heeft dien van Macedonie en Achaje goed gedacht een
43364 Rom 15:28 | Als ik dan dit volbracht, en hun deze vrucht verzegeld
43365 Rom 15:29 | 29 En ik weet, dat ik, tot u komende,
43366 Rom 15:30 | 30 En ik bid u, broeders, door
43367 Rom 15:30 | onzen Heere Jezus Christus, en door de liefde des Geestes,
43368 Rom 15:31 | ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, dien
43369 Rom 15:32 | van God, tot u mag komen, en met u verkwikt worden. ~
43370 Rom 15:33 | 33 En de God des vredes zij met
43371 Rom 16:1 | 1 En ik beveel u Febe, onze zuster,
43372 Rom 16:2 | het den heiligen betaamt, en haar bijstaat, in wat zaak
43373 Rom 16:3 | 3 Groet Priscilla en Aquila, mijn medewerkers
43374 Rom 16:7 | 7 Groet Andronikus en Junias, mijn magen, en mijn
43375 Rom 16:7 | Andronikus en Junias, mijn magen, en mijn medegevangenen, welke
43376 Rom 16:9 | medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde. ~
43377 Rom 16:12 | 12 Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in
43378 Rom 16:13 | uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne. ~
43379 Rom 16:13 | den Heere, en zijn moeder en de mijne. ~
43380 Rom 16:14 | Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders, die met hen
43381 Rom 16:15 | 15 Groet Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster,
43382 Rom 16:15 | Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas,
43383 Rom 16:15 | Nereus en zijn zuster, en Olympas, en al de heiligen,
43384 Rom 16:15 | zijn zuster, en Olympas, en al de heiligen, die met
43385 Rom 16:17 | 17 En ik bid u, broeders, neemt
43386 Rom 16:17 | degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen
43387 Rom 16:17 | gij van ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. ~
43388 Rom 16:18 | Christus niet, maar hun buik; en verleiden door schoonspreken
43389 Rom 16:18 | verleiden door schoonspreken en prijzen de harten der eenvoudigen.
43390 Rom 16:19 | verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt
43391 Rom 16:20 | 20 En de God des vredes zal den
43392 Rom 16:21 | Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater,
43393 Rom 16:21 | medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn
43394 Rom 16:21 | medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten. ~
43395 Rom 16:23 | Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente.
43396 Rom 16:23 | de rentmeester der stad, en de broeder Quartus. ~
43397 Rom 16:25 | bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus,
43398 Rom 16:26 | Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften,
43399 1Kor 1:1 | Christus, door den wil van God, en Sosthenes, de broeder, ~
43400 1Kor 1:2 | in alle plaats, beide hun en onzen Heere; ~
43401 1Kor 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van God onzen Vader,
43402 1Kor 1:3 | vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
43403 1Kor 1:5 | geworden in Hem, in alle rede en alle kennis; ~
43404 1Kor 1:10 | allen hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen
43405 1Kor 1:10 | zijt in een zelfden zin, en in een zelfde gevoelen. ~
43406 1Kor 1:12 | 12 En dit zeg ik, dat een iegelijk
43407 1Kor 1:12 | zegt: Ik ben van Paulus, en ik van Apollos; en ik van
43408 1Kor 1:12 | Paulus, en ik van Apollos; en ik van Cefas; en ik van
43409 1Kor 1:12 | Apollos; en ik van Cefas; en ik van Christus. ~
43410 1Kor 1:14 | gedoopt heb, dan Krispus en Gajus; ~
43411 1Kor 1:19 | der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen
43412 1Kor 1:22 | Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken; ~
43413 1Kor 1:23 | Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid; ~
43414 1Kor 1:24 | geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus,
43415 1Kor 1:24 | Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods. ~
43416 1Kor 1:25 | is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker
43417 1Kor 1:27 | de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft
43418 1Kor 1:28 | 28 En het onedele der wereld,
43419 1Kor 1:28 | het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren,
43420 1Kor 1:28 | verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat
43421 1Kor 1:30 | geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking,
43422 1Kor 1:30 | God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing; ~
43423 1Kor 1:30 | rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing; ~
43424 1Kor 2:1 | 1 En ik, broeders, als ik tot
43425 1Kor 2:2 | onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd. ~
43426 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in zwakheid,
43427 1Kor 2:3 | bij ulieden in zwakheid, en in vreze, en in vele beving. ~
43428 1Kor 2:3 | in zwakheid, en in vreze, en in vele beving. ~
43429 1Kor 2:4 | 4 En mijn rede, en mijn prediking
43430 1Kor 2:4 | 4 En mijn rede, en mijn prediking was niet
43431 1Kor 2:4 | in betoning des geestes en der kracht; ~
43432 1Kor 2:6 | 6 En wij spreken wijsheid onder
43433 1Kor 2:9 | het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord,
43434 1Kor 2:9 | oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet
43435 1Kor 2:14 | zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan,
43436 1Kor 3:1 | 1 En ik, broeders, kon tot u
43437 1Kor 3:2 | Ik heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijs; want
43438 1Kor 3:3 | dewijl onder u nijd is, en twist, en tweedracht, zijt
43439 1Kor 3:3 | onder u nijd is, en twist, en tweedracht, zijt gij niet
43440 1Kor 3:3 | zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den
43441 1Kor 3:4 | zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos;
43442 1Kor 3:5 | 5 Wie is dan Paulus, en wie is Apollos, anders dan
43443 1Kor 3:5 | welken gij geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan
43444 1Kor 3:8 | 8 En die plant, en die nat maakt,
43445 1Kor 3:8 | 8 En die plant, en die nat maakt, zijn een;
43446 1Kor 3:10 | bouwmeester het fondament gelegd; en een ander bouwt daarop.
43447 1Kor 3:12 | 12 En indien iemand op dit fondament
43448 1Kor 3:13 | door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks
43449 1Kor 3:16 | dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden
43450 1Kor 3:20 | 20 En wederom: De Heere kent de
43451 1Kor 3:23 | Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods. ~ ~ ~
43452 1Kor 4:1 | als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden
43453 1Kor 4:2 | 2 En voorts wordt in de uitdelers
43454 1Kor 4:5 | duisternis verborgen is, en openbaren de raadslagen
43455 1Kor 4:5 | de raadslagen der harten; en alsdan zal een iegelijk
43456 1Kor 4:6 | 6 En deze dingen, broeders, heb
43457 1Kor 4:6 | broeders, heb ik op mijzelven en Apollos bij gelijkenis toegepast,
43458 1Kor 4:7 | Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet
43459 1Kor 4:7 | gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen
43460 1Kor 4:8 | zonder ons hebt gij geheerst; en och, of gij heerstet, opdat
43461 1Kor 4:9 | schouwspel geworden der wereld, en den engelen, en den mensen. ~
43462 1Kor 4:9 | wereld, en den engelen, en den mensen. ~
43463 1Kor 4:11 | tegenwoordige ure lijden wij honger, en lijden wij dorst, en zijn
43464 1Kor 4:11 | honger, en lijden wij dorst, en zijn naakt, en worden met
43465 1Kor 4:11 | wij dorst, en zijn naakt, en worden met vuisten geslagen,
43466 1Kor 4:11 | worden met vuisten geslagen, en hebben geen vaste woonplaats; ~
43467 1Kor 4:12 | 12 En arbeiden, werkende met onze
43468 1Kor 4:12 | wij worden gescholden, en wij zegenen; wij worden
43469 1Kor 4:12 | zegenen; wij worden vervolgd, en wij verdragen; ~
43470 1Kor 4:13 | 13 Wij worden gelasterd, en wij bidden; wij zijn geworden
43471 1Kor 4:13 | als uitvaagsels der wereld en aller afschrapsel tot nu
43472 1Kor 4:17 | gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den
43473 1Kor 4:19 | komen, zo de Heere wil, en ik zal dan verstaan, niet
43474 1Kor 4:21 | tot u komen, of in liefde en in den geest der zachtmoedigheid? ~ ~
43475 1Kor 5:1 | er hoererij onder u is, en zodanige hoererij, die ook
43476 1Kor 5:2 | 2 En zijt gij nog opgeblazen,
43477 1Kor 5:2 | zijt gij nog opgeblazen, en hebt niet veel meer leed
43478 1Kor 5:4 | Christus, als gijlieden en mijn geest samen vergaderd
43479 1Kor 5:8 | zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de
43480 1Kor 5:8 | ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid. ~
43481 1Kor 5:13 | buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden
43482 1Kor 6:1 | voor de onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? ~
43483 1Kor 6:2 | wereld oordelen zullen? En indien door u de wereld
43484 1Kor 6:6 | anderen broeder te recht, en dat voor ongelovigen. ~
43485 1Kor 6:8 | gijlieden doet ongelijk, en doet schade, en dat den
43486 1Kor 6:8 | ongelijk, en doet schade, en dat den broederen. ~
43487 1Kor 6:11 | 11 En dit waart gij sommigen;
43488 1Kor 6:11 | Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods; ~
43489 1Kor 6:13 | spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen;
43490 1Kor 6:13 | maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het
43491 1Kor 6:13 | hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam. ~
43492 1Kor 6:14 | 14 En God heeft ook den Heere
43493 1Kor 6:14 | ook den Heere opgewekt, en zal ons opwekken door Zijn
43494 1Kor 6:15 | leden van Christus nemen, en maken ze leden ener hoer?
43495 1Kor 6:19 | Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? ~
43496 1Kor 6:20 | verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes
43497 1Kor 7:2 | zijn eigen vrouw hebben, en een iegelijke vrouw zal
43498 1Kor 7:3 | goedwilligheid betalen; en desgelijks ook de vrouw
43499 1Kor 7:4 | eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft
43500 1Kor 7:5 | opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen;
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13500 | 13501-14000 | 14001-14500 | 14501-15000 | 15001-15500 | 15501-16000 | 16001-16500 | 16501-17000 | 17001-17500 | 17501-18000 | 18001-18500 | 18501-19000 | 19001-19500 | 19501-20000 | 20001-20500 | 20501-21000 | 21001-21500 | 21501-22000 | 22001-22500 | 22501-23000 | 23001-23500 | 23501-24000 | 24001-24500 | 24501-25000 | 25001-25500 | 25501-26000 | 26001-26500 | 26501-27000 | 27001-27500 | 27501-28000 | 28001-28500 | 28501-29000 | 29001-29500 | 29501-30000 | 30001-30500 | 30501-31000 | 31001-31500 | 31501-32000 | 32001-32500 | 32501-33000 | 33001-33500 | 33501-34000 | 34001-34500 | 34501-35000 | 35001-35500 | 35501-36000 | 36001-36500 | 36501-37000 | 37001-37500 | 37501-38000 | 38001-38500 | 38501-39000 | 39001-39500 | 39501-40000 | 40001-40500 | 40501-41000 | 41001-41500 | 41501-42000 | 42001-42500 | 42501-43000 | 43001-43500 | 43501-44000 | 44001-44500 | 44501-45000 | 45001-45500 | 45501-46000 | 46001-46500 | 46501-46573 |