Book Chapter: Verse
1 Num 16:30 | het aardrijk zijn mond zal opendoen, en verslinden hen met alles
2 Deu 15:8 | zult hem uw hand mildelijk opendoen, en zult hem rijkelijk lenen,
3 Deu 15:11 | Gij zult uw hand mildelijk opendoen aan uw broeder, aan uw bedrukten
4 Deu 20:11 | vrede zal antwoorden, en u opendoen, zo zal al het volk, dat
5 Deu 28:12 | 12 De HEERE zal u opendoen Zijn goeden schat, den hemel,
6 Neh 13:19 | dat zij ze niet zouden opendoen tot na den sabbat; en ik
7 Job 40:5 | deuren zijns aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. ~
8 Psa 40:10 | verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, want Gij hebt het gedaan. ~
9 Psa 78:2 | 2 Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden
10 Spre 24:7 | de poort zijn mond niet opendoen. ~
11 Hoo 7:12 | de jonge druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen uitbotten;
12 Jes 5:14 | opensperren, en zijn mond opendoen, zonder maat; opdat nederdale
13 Jes 22:22 | schouder leggen; en hij zal opendoen, en niemand zal sluiten,
14 Jes 22:22 | sluiten, en niemand zal opendoen. ~
15 Eze 3:27 | spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen:
16 Mal 3:10 | heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren des
17 Matt 13:35| zeggende: Ik zal Mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal
18 Luk 12:36 | zij hem terstond mogen opendoen. ~
19 Hand 12:14| als Paulus zijn mond zou opendoen, zeide Gallio tot de Joden:
20 Open 3:20| stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen,
|