Book Chapter: Verse
1 2Kon 27:23| namelijk, Ismael, de zoon van Nethanja, en Johanan, de zoon van
2 2Kon 27:25| dat Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van
3 1Kro 26:2 | waren Zakkur, en Jozef, en Nethanja, en Asarela, kinderen van
4 1Kro 26:12| 12 Het vijfde voor Nethanja; zijn zonen en zijn broederen,
5 2Kro 18:8 | hen de Levieten, Semaja en Nethanja, en Zebadja, en Asael, en
6 Jer 36:14 | vorsten Jehudi, den zoon van Nethanja, den zoon van Selemja, den
7 Jer 40:8 | namelijk, Ismael, de zoon van Nethanja, en Johanan en Jonathan,
8 Jer 40:14 | Ammons, Ismael, den zoon van Nethanja, uitgezonden heeft, om u
9 Jer 40:15 | en Ismael, den zoon van Nethanja, slaan, en niemand
10 Jer 41:1 | dat Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van
11 Jer 41:2 | En Ismael, de zoon van Nethanja, maakte zich op, mitsgaders
12 Jer 41:6 | En Ismael, de zoon van Nethanja, ging uit van Mizpa hun
13 Jer 41:7 | dat Ismael, de zoon van Nethanja, hen keelde, en wierp hen
14 Jer 41:9 | vulde Ismael, de zoon van Nethanja, met de verslagenen. ~
15 Jer 41:10 | Ismael dan, den zoon van Nethanja, voerde ze gevankelijk weg,
16 Jer 41:11 | dat Ismael, de zoon van Nethanja, gedaan had; ~
17 Jer 41:12 | met Ismael, den zoon van Nethanja, te strijden; en zij vonden
18 Jer 41:15 | Doch Ismael, de zoon van Nethanja, ontkwam van Johanans aangezicht,
19 Jer 41:16 | Ismael, den zoon van Nethanja, van Mizpa, (nadat hij Gedalia,
20 Jer 41:18 | omdat Ismael, de zoon van Nethanja, Gedalia, den zoon van Ahikam,
|