Book Chapter: Verse
1 Gen 17:5 | En ik zal een bete broods langen, dat Gij Uw hart sterkt;
2 Gen 24:8 | geschiedde, als hij een langen tijd daar geweest was, dat
3 Joz 23:3 | broederen niet verlaten nu langen tijd, tot op dezen dag toe;
4 Est 29:1 | alles baat mij niet, zo langen tijd als ik den Jood Mordechai
5 Klaa 2:20| Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten? ~
6 Matt 25:19| 19 En na een langen tijd kwam de heer van dezelve
7 Mark 2:19| Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij
8 Mark 9:21| vraagde zijn vader: Hoe langen tijd is het, dat hem dit
9 Luk 8:27 | uit de stad, die van over langen tijd met duivelen was bezeten
10 Luk 18:4 | 4 En hij wilde voor een langen tijd niet; maar daarna zeide
11 Luk 20:9 | landlieden, en trok een langen tijd buitenslands. ~
12 Joha 5:6 | en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen had, zeide
13 Joha 14:9 | zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt
14 Hand 8:3 | verkeerden dan aldaar een langen tijd, vrijmoediglijk sprekende
15 Hand 9:7 | gij weet, dat God van over langen tijd onder ons mij verkoren
16 Hand 21:21| 21 En als men langen tijd zonder eten geweest
17 Rom 7:1 | heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft? ~
18 1Kor 7:39| door de wet verbonden, zo langen tijd haar man leeft; maar
19 Gal 4:1 | 1 Doch ik zeg, zo langen tijd als de erfgenaam een
20 Heb 4:7 | door David zeggende, zo langen tijd daarna (gelijkerwijs
|