Book Chapter: Verse
1 2Sa 21:17 | ten strijde, opdat gij de lamp van Israel niet uitblust. ~
2 2Sa 22:29 | 29 Want Gij zijt mijn Lamp, o HEERE, en de HEERE doet
3 1Kon 11:36| knecht David altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe
4 1Kon 15:4 | HEERE, zijn God, hem een lamp in Jeruzalem, verwekkende
5 2Kon 8:19| tijde voor zijn zonen een lamp zou geven. ~
6 2Kro 22:7 | zonen te allen dage een lamp te zullen geven. ~
7 2Kro 22:27| zonen te allen dage een lamp te zullen geven. ~
8 Job 18:6 | verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust
9 Job 21:17 | dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust
10 Job 29:3 | 3 Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn
11 Psa 18:29 | 29 Want Gij doet mijn lamp lichten; de HEERE, mijn
12 Psa 119:105| 105 Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht
13 Psa 132:17 | heb voor Mijn Gezalfde een lamp toegericht. ~
14 Spre 6:23| Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht,
15 Spre 13:9 | zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust
16 Spre 20:20| zijn moeder vloekt, diens lamp zal uitgeblust worden in
17 Spre 20:27| De ziel des mensen is een lamp des HEEREN, doorzoekende
18 Spre 24:20| geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust
19 Spre 31:18| koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit. ~
20 Jer 25:10 | molens en het licht der lamp. ~
|