Book Chapter: Verse
1 2Kon 9:32| zagen op hem twee, drie kamerlingen. ~
2 1Kro 29:1 | en zijner zonen, met de kamerlingen, en de helden, ja, allen
3 Est 1:10 | Zethar en Charchas, de zeven kamerlingen, dienende voor het aangezicht
4 Est 1:12 | hetwelk door den dienst der kamerlingen haar aangezegd was. Toen
5 Est 1:15 | Ahasveros, door den dienst der kamerlingen? ~
6 Est 13:1 | Bigthan en Theres, twee kamerlingen des konings van de dorpelwachters,
7 Est 30:2 | Bigthana en Theres, twee kamerlingen des konings, uit de dorpelwachters,
8 Est 30:14 | spraken, zo kwamen des konings kamerlingen nabij, en zij haastten Haman
9 Est 40:1 | En Charbona, een van de kamerlingen, voor het aanschijn des
10 Jer 29:2 | Jechonia, en de koningin, en de kamerlingen, de vorsten van Juda en
11 Jer 34:19 | vorsten van Jeruzalem, de kamerlingen, en de priesteren, en al
12 Jer 38:7 | Ebed-melech, de Moorman, een der kamerlingen, die toen in des konings
13 Jer 41:16 | en kinderkens, en kamerlingen, die hij van Gibeon had
14 Dan 1:3 | Aspenaz, den overste zijner kamerlingen, dat hij voorbrengen zou
15 Dan 1:7 | 7 En de overste der kamerlingen gaf hun andere namen, en
16 Dan 1:8 | van den overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht
17 Dan 1:9 | aangezicht van den overste der kamerlingen. ~
18 Dan 1:10 | Want de overste der kamerlingen zeide tot Daniel: Ik vreze
19 Dan 1:11 | Melzar, dien de overste der kamerlingen gesteld had over Daniel,
20 Dan 1:18 | bracht ze de overste der kamerlingen in voor het aangezicht van
|