Book Chapter: Verse
1 1Sa 8:2 | eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van zijn tweeden
2 1Kro 4:35| 35 En Joel, en Jehu, de zoon van Jesibja,
3 1Kro 5:4 | 4 De kinderen van Joel: zijn zoon Semaja; zijn
4 1Kro 5:8 | zoon van Sema, den zoon van Joel, die woonde te Aroer, en
5 1Kro 5:12| 12 Joel was het hoofd; en Safam
6 1Kro 6:33| Heman de zanger, de zoon van Joel, den zoon van Samuel, ~
7 1Kro 6:36| van Elkana, den zoon van Joel, den zoon van Azarja, den
8 1Kro 7:3 | waren Michael, en Obadja, en Joel, en Jisia; deze vijf waren
9 1Kro 11:38| 38 Joel, de broeder van Nathan;
10 1Kro 15:7 | kinderen van Gersom was Joel overste, en van zijn broederen
11 1Kro 15:11| Levieten Uriel, Asaja en Joel, Semaja, en Eliel, en Amminadab. ~
12 1Kro 15:17| Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit zijn broederen Asaf,
13 1Kro 24:8 | het hoofd, en Zetham, en Joel; drie. ~
14 1Kro 27:22| Jehieli waren Zetham en Joel, zijn broeder; dezen waren
15 1Kro 28:20| halven stam van Manasse was Joel, de zoon van Pedaja; ~
16 2Kro 29:12| de zoon van Amasai, en Joel, de zoon van Azarja, van
17 Ezra 10:43| Zabad, Zebina, Jaddai, en Joel, Benaja. ~
18 Neh 11:9 | 9 En Joel, de zoon van Zichri, was
19 Joe 1:1 | HEEREN, dat geschied is tot Joel, den zoon van Pethuel: ~
20 Hand 2:16| gesproken is door den profeet Joel: ~
|