Book Chapter: Verse
1 Gen 14:44 | 20 En den Hethiet, en den Fereziet, en de
2 Gen 22:10 | zonen Heths; en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor
3 Gen 23:76 | den zoon van Zohar, den Hethiet, welke tegenover Mamre is; ~
4 Gen 24:34 | de dochter van Beeri, den Hethiet, en Basmath, de dochter
5 Gen 24:34 | de dochter van Elon, den Hethiet. ~
6 Gen 33:2 | de dochter van Elon, de Hethiet, en Aholibama, de dochter
7 Gen 45:29 | den akker van Efron, den Hethiet; ~
8 Gen 45:30 | gekocht heeft van Efron, den Hethiet, tot een erfbegrafenis. ~
9 Gen 46:13 | erfbegrafenis van Efron, den Hethiet, tegenover Mamre. ~
10 1Sa 26:6 | sprak tot Achimelech, den Hethiet, en tot Abisai, den zoon
11 2Sa 11:3 | huisvrouw van Uria, den Hethiet? ~
12 2Sa 11:6 | zeggende: Zend Uria, den Hethiet, tot mij. En Joab zond Uria
13 2Sa 11:17 | Davids knechten, en Uria, de Hethiet, stierf ook. ~
14 2Sa 11:21 | zeggen: Uw knecht, Uria, de Hethiet, is ook dood. ~
15 2Sa 11:24 | en uw knecht, Uria, de Hethiet, is ook dood. ~
16 2Sa 12:9 | ogen? Gij hebt Uria, den Hethiet, met het zwaard verslagen,
17 2Sa 12:10 | huisvrouw van Uria, den Hethiet, genomen hebt, dat zij u
18 2Sa 23:39 | 39 Uria, de Hethiet, zeven en dertig in alles. ~
19 1Kon 15:5 | in de zaak van Uria, den Hethiet. ~
20 1Kro 11:41| 41 Uria, de Hethiet; Zabad, de zoon van Ahlai; ~
|