Book Chapter: Verse
1 Gen 14:19 | Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! ~
2 Gen 14:22 | God, Die hemel en aarde bezit; ~
3 Gen 26:4 | met u, opdat gij erfelijk bezit het land uwer vreemdelingschappen,
4 Lev 20:24 | opdat gij hetzelve erfelijk bezit, een land vloeiende van
5 Deu 1:8 | aangezicht; gaat daarin, en bezit erfelijk het land, dat de
6 Deu 1:21 | uw aangezicht; trekt op, bezit het erfelijk, gelijk als
7 Deu 3:12 | namen wij te dier tijd in bezit; van Aroer af, dat aan de
8 Deu 16:20 | opdat gij leeft, en erfelijk bezit het land, dat u de HEERE,
9 Deu 30:18 | komen, dat gij het erfelijk bezit. ~
10 Deu 31:3 | verdelgen, dat gij hen erfelijk bezit. Jozua zal voor uw aangezicht
11 Deu 33:23 | van den zegen des HEEREN; bezit erfelijk het westen en het
12 Ric 3:13 | zij namen de Palmstad in bezit. ~
13 1Kon 21:15| tot Achab zeide: Sta op, bezit den wijngaard van Naboth,
14 1Kro 29:8 | dit goede land erfelijk bezit, en uw kinderen na u tot
15 Psa 82:8 | oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien. ~ ~ ~
16 Psa 139:13 | 13 Want Gij bezit mijn nieren; Gij hebt mij
17 Pred 2:7 | huizes; ook had ik een groot bezit van runderen en schapen,
18 Zac 9:4 | de HEERE zal haar uit het bezit stoten, en Hij zal haar
19 Luk 18:12 | tienden van alles, wat ik bezit. ~
20 Luk 21:19 | 19 Bezit uw zielen in uw lijdzaamheid. ~
|