Book Chapter: Verse
1 Exo 4:31 | neigden hun hoofden, en aanbaden. ~ ~
2 1Sa 1:19 | morgens vroeg op, en zij aanbaden voor het aangezicht des
3 2Kro 8:3 | ter aarde op den vloer, en aanbaden en loofden den HEERE, dat
4 Neh 8:7 | handen, en neigden zich, en aanbaden den HEERE, met de aangezichten
5 Neh 9:3 | deden zij belijdenis, en aanbaden den HEERE, hun God. ~
6 Dan 3:7 | tongen nedervallende, aanbaden het gouden beeld, hetwelk
7 Dan 3:28 | zij geen god eerden noch aanbaden, dan hun God. ~
8 Matt 14:33| het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk,
9 Matt 28:9 | grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem. ~
10 Mark 15:19| en vallende op de knieen, aanbaden Hem. ~
11 Luk 24:52 | 52 En zij aanbaden Hem, en keerden weder naar
12 Open 4:10| Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid,
13 Open 5:14| ouderlingen vielen neder, en aanbaden Dengene, Die leeft in alle
14 Open 7:11| neder op hun aangezicht, en aanbaden God, ~
15 Open 11:16| op hun aangezichten, en aanbaden God, ~
16 Open 13:4 | 4 En zij aanbaden den draak, die het beest
17 Open 13:4 | macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie
18 Open 16:2 | hadden, en die zijn beeld aanbaden. ~
19 Open 19:4 | dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat,
20 Open 19:20| hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen
|