Book Chapter: Verse
1 Gen 33:13 | zonen van Rehuel: Nahath, en Zerah, Samma en Mizza; dat zijn
2 Gen 33:33 | stierf, en Jobab, de zoon van Zerah, van Bozra, regeerde in
3 Gen 42:12 | Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch Er en Onan waren gestorven
4 Num 26:13 | 13 Van Zerah het geslacht der Zerahieten;
5 Num 26:20 | geslacht der Perezieten; van Zerah het geslacht der Zerahieten. ~
6 Joz 7:1 | van Zabdi, den zoon van Zerah, uit den stam van Juda,
7 Joz 7:18 | van Zabdi, den zoon van Zerah, uit den stam van Juda. ~
8 Joz 7:24 | hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk
9 Joz 23:20 | niet Achan, de zoon van Zerah, overtreding begaan met
10 1Kro 1:37| van Rehuel waren Nahath, Zerah, Samma en Mizza.
11 1Kro 1:44| zijn plaats, een zoon van Zerah, van Bozra. ~
12 1Kro 2:4 | schoondochter, baarde hem Perez en Zerah. Al de zonen van Juda waren
13 1Kro 2:6 | 6 En de kinderen van Zerah waren Zimri, en Ethan, en
14 1Kro 4:24| Nemuel en Jamin, Jarib, Zerah, Saul. ~
15 1Kro 6:21| zijn zoon Iddo; zijn zoon Zerah; zijn zoon Jeathrai. ~
16 1Kro 6:41| van Ethni, den zoon van Zerah, den zoon van Adaja,
17 1Kro 9:6 | 6 En van de kinderen van Zerah was Jeuel, en van hun broederen
18 2Kro 15:9 | 9 En Zerah, de Moor, kwam tegen hen
19 Neh 11:24 | Mesezabeel, van de kinderen van Zerah, den zoon van Juda, was
|