Book Chapter: Verse
1 Gen 23:94 | Jakob werd een oprecht man, wonende in tenten. ~
2 Num 21:1 | Kanaaniet, de koning van Harad, wonende tegen het zuiden, hoorde,
3 Num 24:2 | ogen ophief, en Israel zag, wonende naar zijn stammen, zo was
4 Num 34:34 | zal; want Ik ben de HEERE, wonende in het midden der kinderen
5 Joz 9:16 | het midden van hen waren wonende. ~
6 Joz 9:22 | het midden van ons zijt wonende? ~
7 Joz 12:4 | overblijfsel der reuzen was, wonende te Astharoth en te Edrei. ~
8 Ric 1:9 | krijgen tegen de Kanaanieten, wonende in het gebergte, en in het
9 Ric 1:17 | sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden
10 Ric 1:21 | Jebusieten, te Jeruzalem wonende, niet verdreven; maar de
11 Ric 3:3 | Sidoniers, en de Hevieten, wonende in het gebergte van den
12 1Kon 21:8 | die in zijn stad waren, wonende met Naboth. ~
13 1Kro 4:23| Dezen waren pottenbakkers, wonende bij plantages en tuinen;
14 Neh 3:22 | verbeterden de priesteren, wonende in de vlakke velden. ~
15 Psa 22:4 | 4 Doch Gij zijt heilig, wonende onder de lofzangen Israels. ~
16 Eze 38:12 | have verkregen heeft, wonende in het midden des lands. ~
17 Joe 3:17 | Ik de HEERE, uw God ben, wonende op Sion, den berg Mijner
18 Hand 2:5 | waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van
19 2Pet 2:8 | deze rechtvaardige man, wonende onder hen, heeft dag op
|