Book Chapter: Verse
1 Matt 10:11| 11 En in wat stad of vlek gij zult inkomen, onderzoekt,
2 Matt 21:2 | 2 Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt,
3 Mark 8:23| leidde Hij hem uit buiten het vlek, en spoog in zijn ogen,
4 Mark 8:26| zeggende: Ga niet in het vlek, en zeg het niemand in het
5 Mark 8:26| en zeg het niemand in het vlek. ~
6 Mark 11:2 | tot hen: Gaat heen in het vlek, dat tegen u over is; en
7 Luk 8:1 | reisde van de ene stad en vlek tot de andere, predikende
8 Luk 9:52 | heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der Samaritanen, om voor
9 Luk 9:56 | zij gingen naar een ander vlek. ~
10 Luk 10:38 | reisden, dat Hij kwam in een vlek; en een zekere vrouw, met
11 Luk 13:22 | reisde van de ene stad en vlek tot de andere, lerende,
12 Luk 17:12 | En als Hij in een zeker vlek kwam, ontmoetten Hem tien
13 Luk 19:30 | Zeggende: Gaat henen in dat vlek, dat tegenover is; in hetwelk
14 Luk 24:13 | denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadien van
15 Luk 24:28 | En zij kwamen nabij het vlek, daar zij naar toegingen;
16 Joha 7:42| zade Davids, en van het vlek Bethlehem, waar David was? ~
17 Joha 11:1 | Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster
18 Joha 11:30| Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, maar was in
19 Efez 5:27| een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets
|